Regeling vervallen per 01-01-2021

Bezoldigingsregeling gemeente Cromstrijen 2015

Geldend van 01-07-2015 t/m 31-12-2020

Intitulé

Bezoldigingsregeling gemeente Cromstrijen 2015

Burgemeester en wethouders van de gemeente Cromstrijen;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst,

gelet op het bepaalde in de regeling toelage bedrijfshulpverlener, de regeling consignatie voor wacht – en storingsdiensten Cromstrijen 2008, de rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand gemeente Cromstrijen, het gebruiksreglement voor de mobiele telefonie, de reiskostenregeling 2008 en de beoordelingsregeling gemeente Cromstrijen 2008 met de daarbij horende bijlagen;

met instemming van het Georganiseerd Overleg van 29 september 2015;

besluiten:

vast te stellen de

Bezoldigingsregeling gemeente Cromstrijen 2015

IBegripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    Aanstelling: de aanstelling als bedoeld in artikel 2:4 van de CAR-UWO;

  • b.

    Medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, lid 1 sub a CAR-UWO;

  • c.

    Betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de CAR-UWO;

  • d.

    Volledige betrekking: een betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar ten hoogste 1836 uur bedraagt en de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt (artikel 1:1, lid 1 sub k CAR-UWO);

  • e.

    Deeltijdbetrekking: een betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar minder is dan 1836 uur en de formele arbeidsduur per week minder dan 36 uur bedraagt (artikel 1:1, lid 1 sub mm CAR-UWO);

  • f.

    College: burgemeester en wethouders van de gemeente Cromstrijen;

  • g.

    Secretaris: de gemeentesecretaris;

  • h.

    Managementteam: het team wat bestaat uit de secretaris en de sectorhoofden;

  • i.

    Salaris: het salaris als bedoeld in artikel 3:1, lid 2 sub b CAR-UWO;

  • j.

    Maximumsalaris; het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • k.

    Uurloon: 1/156 gedeelte van het -zo nodig naar volledige betrekking herberekende - salaris van de medewerker per maand (artikel 1:1 lid 1, sub o CAR-UWO);

  • l.

    Bezoldiging: het salaris, vermeerderd met de bedragen van de aan de medewerker toegekende emolumenten en toelagen (artikel 3:1 lid 2c CAR-UWO);

  • m.

    Overwerkvergoeding: de vergoeding als bedoeld in artikel 3:2:1 van de CAR-UWO;

  • n.

    Functieschaal: de salarisschaal die aan een functie is gekoppeld;

  • o.

    Aanloopschaal: de aanloopschaal is de salarisschaal die een schaal onder de feitelijke salarisschaal waarin de betreffende functie is ingeschaald ligt;

  • p.

    Conversie: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschaal;

  • q.

    Periodieke verhoging: het verschil tussen twee opeenvolgende salarisbedragen;

  • r.

    Beoordeling: het oordeel over het functioneren van de medewerker over de vastgestelde beoordelingsperiode conform de beoordelingsregeling gemeente Cromstrijen 2008;

  • s.

    CAR-UWO: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;

  • t.

    Standaardregeling: de regeling zoals beschreven in paragraaf 1 Standaardregeling voor de

    werktijden van hoofdstuk 4 van de CAR-UWO;

  • u.

    Bijzondere regeling: de regeling zoals beschreven in paragraaf 2 Bijzondere regeling voor de werktijden van hoofdstuk 4 van de CAR-UWO;

  • v.

    Buitendagvenstervergoeding: de vergoeding zoals bedoeld in artikel 3:8 van de CAR-UWO;

  • w.

    Formele arbeidsduur: de arbeidsduur per week volgens de aanstelling als bedoeld in artikel 1:1, lid 1 onder g van de CAR-UWO;

  • x.

    Feitelijke arbeidsuur: de arbeidsduur zoals die voor de medewerker voor een bepaalde week is vastgesteld als bedoeld in artikel 1:1, lid 1 onder h van de CAR-UWO.

  • II

    Salaris

Artikel 2 Recht op salaris

Het recht op salaris begint op de dag waarop de aanstelling van de medewerker ingaat. Als in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, begint het recht op salaris op de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

Het recht op salaris eindigt op de dag van ontslag of met ingang van de dag van het overlijden van de medewerker.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

  • 1. Als we de bezoldiging moeten bereken over een gedeelte van de maand, stellen we de bezoldiging vast per dag. Dit doen we door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

  • 2. Als we de bezoldiging per uur berekenen, delen we het maandbedrag door 156. In geval van een deeltijdbetrekking, gaan we, bij toepassing van de vorige volzin, uit van de bezoldiging bij een volledige betrekking.

Artikel 4 Deeltijdbetrekking

Het college bepaalt de bezoldiging van een medewerker met een deeltijdbetrekking naar een evenredig deel van de bezoldiging dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

  • 1. De toepassing van de bijlage IIa van de CAR-UWO gebeurt volgens artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van de CAR-UWO.

  • 2. Het college bepaalt met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderings-onderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de medewerker geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4. Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in hoofdstuk 16 van de CAR-UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een medewerker geen lagere salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan de al voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 6 Salaris bij aanstelling

Afhankelijk van leeftijd, opleiding en (werk)ervaring wordt de medewerker bij aanstelling het salaris toegekend in de voor hem geldende aanloop- of functieschaal.

Artikel 7 Marktconform bezoldigen

Wanneer een medewerker bij de aanstelling aantoonbaar over meer kennis en ervaring beschikt

dan bij de werving is gevraagd, kan het college de medewerker marktconform bezoldigen.

Artikel 8 Periodieke verhogingen van het salaris

  • 1.

    Het salaris van de medewerker die voldoende functioneert wordt, binnen de voor hem geldende salarisschaal, periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2.

    Wij spreken van voldoende functioneren als op de beoordeling de beoordelingseindscore 6 of hoger is.

  • 3.

    De periodieke verhogingen kennen we toe aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt.

  • 4.

    We kennen de periodieke verhogingen telkens per 1 januari toe.

  • 5.

    Het tijdstip waarop we volgens het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging toekennen kan het college vervroegen als er naar haar oordeel aanleiding voor bestaat.

    • Artikel 9 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1.

    Wij verstrekken aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, een extra periodieke salarisverhoging op grond van een goede, zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.

Wij spreken van een goede, zeer goede of uitstekende vervulling van de functie als op de beoordeling de beoordelingseindscore 8 of hoger is.

Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop volgens artikel 8 een salarisverhoging wordt toegekend van kracht, tenzij het college anders bepaalt.

Een verhindering wegens ziekte, als bedoeld in hoofdstuk 7 CAR-UWO, is niet van invloed op het tijdstip van toekenning van periodieke salarisverhogingen.

Artikel 10 Geen periodieke verhoging

  • 1. Als een medewerker de functie matig, zwak of onvoldoende vervult kan het college bepalen dat voor de medewerker de in artikel 8 bedoelde periodieke salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2. Wij spreken van matige, zwakke of onvoldoende vervulling van de functie als op de beoordeling de beoordelingseindscore 5 of lager is.

  • 3. Het college kan nadien bepalen of zij de periodieke salarisverhoging, die met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog toekent.

  • 4. Het college deelt de beslissing en de reden van de beslissing tot toepassing van het eerste lid schriftelijk mee aan de medewerker. Dit doet zij zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor de datum waarop anders de periodieke salarisverhoging zou ingaan.

  • 5. Tegen deze beslissing kan de medewerker, op grond van de Algemene wet bestuursrecht, binnen 6 weken na de dag van verzending van de beslissing een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij ons college.

Artikel 11 Bevordering naar hogere schaal

  • 1.

    Als de aanstelling niet direct in de functionele schaal heeft plaatsgevonden omdat de medewerker nog niet aan alle functie-eisen voldoet, bevorderen wij de medewerker naar de functionele schaal zodra de medewerker wel geheel voldoet aan de eisen die gelden voor de door hem beklede functie.

  • 2.

    Een van die eisen is dat op de beoordeling de beoordelingseindscore 6 of hoger is.

  • 3.

    Als het college de medewerker bevordert naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, stelt zij voor de medewerker, als bedoeld in artikel 3:1 derde lid onder b CAR-UWO, het salaris in de nieuwe schaal vast op het eerst hogere bedrag in die schaal. Hiermee realiseert zij dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de medewerker tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker hiervoor genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, als het salaris in de oude schaal al overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

Voor zover nodig zal de vooruitgang in salaris als gevolg van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nooit minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging als gevolg van artikel 8 in de schaal waarin de medewerker wordt ingedeeld.

Als de bevordering genoemd in het eerste lid tegelijk valt met het krijgen van een periodieke verhoging(en), dan krijgt de medewerker eerst zijn periodieke verhoging(en) in de oude schaal, daarna de bevordering naar de nieuwe schaal.

Bij bevordering als gevolg van een functiewaardering moet de medewerker voldoen aan de volgende criteria:

tenminste één jaar de functie hebben bekleed;

de functie volledig hebben vervuld; en

op basis van beoordelingsgesprekken en functioneringsgesprekken een beoordelingseindscore van 6 of hoger hebben c.q. voldoende hebben gefunctioneerd.

III Instrumenten van flexibele beloning

Artikel 12 Gratificatie

  • 1. Als een medewerker de functie bovennormaal heeft vervuld ontvangt de medewerker een eenmalige gratificatie.

  • 2. Wij spreken van bovennormale functievervulling als op de beoordeling de beoordelingseindscore een 7 is.

  • 3. De hoogte van de gratificatie bedraagt € 250,00 netto.

  • 4. Als een medewerker een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan het college hem een “boter bij de vis” gratificatie, als bedoeld in artikel 15:1:28 CAR-UWO, toekennen. Zonder dat vooraf een beoordelingsgesprek plaatsvindt. Deze beloning kan bestaan uit extra verlof of een gratificatie. Afhankelijk van de situatie bepaalt het college de hoogte van de gratificatie of het aantal verlofuren.

Artikel 13 Groepsgratificatie

  • 1. Aan een groep medewerkers die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan het college een groepsgratificatie toekennen.

  • 2. Afhankelijk van de situatie bepaalt het college de invulling van de gratificatie.

Artikel 14 Persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal

  • 1. Aan een medewerker, die zijn functie op een goede, zeer goede of uitstekende wijze vervult en die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kennen wij een 1- jarige persoonlijke toelage toe.

  • 2. Wij spreken van een goede, zeer goede of uitstekende functievervulling als op de beoordeling de beoordelingseindscore een 8 of hoger is.

  • 3. De toelage bedraagt maximaal 10% van het brutosalaris.

Artikel 15 Meerjarige persoonlijke toelage

  • 1. Aan een medewerker die gedurende een tijdvak van drie jaar een goede, zeer goede of uitstekende vervulling van zijn functie heeft geleverd, kunnen wij een persoonlijke toelage toekennen voor een periode van 3 jaar.

  • 2. Wij spreken van een goede, zeer goede of uitstekende vervulling van de functie als op de beoordeling de beoordelingseindscore een 8 of hoger is.

  • 3. De toelage bedraagt maximaal 10% van het brutosalaris van de medewerker.

Artikel 16 Arbeidsmarkttoelage

  • 1. Het college kan aan een medewerker een toelage toekennen om redenen van werving of behoud.

  • 2. Deze toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat van tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3. Afhankelijk van de situatie bepaalt het college de hoogte van de toelage.

  • 4. De toelage eindigt op de vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan het college opnieuw een toelage toekennen.

Artikel 17 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Het college kan nadere regels stellen over de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 16.

Artikel 18 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 16 van deze regeling wordt geen afbouwregeling toegepast.

IV Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 19 Waarnemingstoelage

Het college kent in geval van een waarneming een waarnemingstoelage toe volgens artikel 3:1:2 CAR-UWO.

Artikel 20 Buitendagvenstervergoeding

  • 1. De medewerker op wie de standaardregeling voor de werktijden van toepassing als bedoeld in artikel 4:2 CAR-UWO is en door het college is aangewezen om werkzaamheden te verrichten buiten het dagvenster, heeft recht op een buitendagvenstervergoeding overeenkomstig artikel 3:8 van de CAR-UWO.

  • 2. De medewerker die een functie bekleedt waaraan een salarisschaal van 11 of hoger is verbonden heeft geen recht op een buitendagvenstervergoeding.

  • 3. In afwijking van het voorgaande lid kent het college aan de sectorhoofden een persoonlijke toelage toe ter compensatie van de werkzaamheden in de uitoefening van hun functie die zij buiten het dagvenster verrichten.

  • 4. De hoogte van de vergoeding genoemd in lid 3 bedraagt 1.5% van het brutosalaris.

Artikel 21 Overwerkvergoeding

De medewerker op wie de bijzondere regeling voor de werktijden van toepassing is als bedoeld in artikel 4:3 CAR-UWO met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 12, heeft, in het geval van overwerk, recht op een vergoeding overeenkomstig artikel 3:2:1 van de CAR-UWO.

Artikel 22 Vervangingsvergoeding Servicecentrum

  • 1. De medewerkers van het taakveld Servicecentrum met de functie medewerker front office Servicecentrum en medewerker Servicecentrum, die buiten hun dienstrooster worden opgeroepen door het college om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van hun functie, ontvangen hiervoor een vervangingsvergoeding.

    • 2. De hoogte van de vervangingsvergoeding bedraagt voor elk vervangen uur 25% van het uurloon.

Artikel 23 Verschuivingsvergoeding

  • 1. De medewerker op wie de bijzondere regeling van toepassing is als bedoeld in artikel 4:3 CAR-UWO, heeft recht op een verschuivingsvergoeding overeenkomstig artikel 3:4:1 van de CAR-UWO, indien binnen 72 uur voor aanvang van de oorspronkelijk vastgestelde feitelijke arbeidsduur per week of werktijd deze arbeidsduur of werktijd wordt verschoven.

    • 2.

      De hoogte van de verschuivingsvergoeding bedraagt voor elk verschoven uur 25% van het uurloon.

Artikel 24 Toelage bedrijfshulpverlening

De medewerker die door het college is aangewezen als bedrijfshulpverlener, als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet, en naast zijn normale werkzaamheden de bedrijfshulpverleningstaken naar behoren heeft uitgevoerd, ontvangt een toelage op basis van de “Regeling Toelage Bedrijfshulpverlener”.

Artikel 25 Toelage onregelmatige dienst

  • 1.

    Aan de medewerker die valt onder de bijzondere regeling als bedoeld in artikel 4:3 CAR-UWO voor wie de werktijden zijn vastgesteld volgens artikel 3:3 CAR-UWO, wordt een toelage onregelmatige dienst toegekend.

  • 2.

    De toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de medewerker geldend salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6:00 uur en 8:00 uur en tussen 18:00 en 22:00 uur;

    • b.

      30% voor de uren op zaterdag tussen 6:00 en 22:00 uur;

    • c.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0:00 uur en 6:00 uur en tussen 22:00 uur en 24:00 uur;

    • d.

      45% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1 derde lid CAR-UWO.

Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren kennen we de toelage slechts toe als de arbeid is aangevangen vóór 7:00 uur, respectievelijk is beëindigd na 19:00 uur.

Artikel 26 Toelage wacht- en storingsdienst

Aan de medewerker die valt onder de bijzondere regeling als bedoeld in artikel 4:3 CAR-UWO, die buiten de voor zijn functie vastgestelde werktijden conform artikel 2:1B lid c CAR-UWO, volgens een schriftelijke aanwijzing van het college zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden om bij oproep werkzaamheden te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend op basis van de “regeling consignatie voor wacht- en storingsdiensten Cromstrijen 2008”.

Artikel 27 Inconveniëntentoelage

  • 1. Aan de medewerker aan wie het verrichten van zware, onaangename of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, krijgt naar evenredigheid van het aantal uren waarin hij die arbeid heeft verricht, een toelage toegekend.

  • 2. Het college kan nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate.

  • 3. De toelage bedraagt 8% van het bruto salaris van de betreffende medewerker.

Artikel 28 Overgangsregeling inconveniëtentoelage

  • De medewerker die op grond van de Bezoldigingsverordening gemeente Cromstrijen 1994 een inconveniëtentoelage van 10% heeft, behoudt deze 10% gedurende zijn aanstelling bij de gemeente Cromstrijen als overgangsregeling.

  • Artikel 29 Toelage avondvergaderingen

    • 1.

      Aan de medewerker die valt onder de bijzondere regeling als bedoeld in artikel 4:3 CAR-UWO, kent het college een vaste toelage avondvergadering toe als hij:

      • a.

        de facilitaire ondersteuning bij raads- en commissievergaderingen in zijn takenpakket heeft; én

      • b.

        om die reden meedraait in het rooster voor de avondopenstellingen en de bijeenkomsten die in de avonduren plaatsvinden.

    • 2.

      De medewerker declareert deze extra uren niet als overwerk.

    • 3.

      Deze toelage volgt de salarisverhogingen van de CAR-UWO en bedraagt op dit moment

    € 350,31 bruto per maand.

Artikel 30 Vergoeding voor de (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand

De medewerker die optreedt als (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand krijgt een vergoeding toegekend volgens de “Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand gemeente Cromstrijen”.

Artikel 31 Afbouwregeling

  • 1.

    Aan de medewerker wiens bezoldiging, als bedoeld in de artikelen 25 tot en met 27, buiten zijn toedoen beëindigt of vermindert, krijgt hij van het college een aflopende toelage toegekend als:

  • a.

    die blijvende verlaging ten minste 3 % bedraagt van de som van het salaris en de toelage.

  • b.

    de medewerker de toelage, als bedoeld in de artikelen 25 tot en met 27, direct voorafgaand aan het tijdstip van de beëindiging of vermindering ten minste twee jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kent het college aan de medewerker van 60 jaar of ouder een blijvende toelage toe als zijn bezoldiging, als bedoeld in de 25 tot en met 27, buiten zijn toedoen eindigt of vermindert. De medewerker krijgt deze toelage als hij de toelage, als bedoeld in de artikelen 25 tot en met 27, direct voorafgaand aan de beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat over in een blijvende toelage, als de medewerker de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in de artikelen 25 tot en met 27 heeft genoten.

Voor de toepassing van de voorgaande leden verstaan we onder een wezenlijke onderbreking een onderbreking van langer dan twee maanden.

V Kostenvergoedingen

Artikel 32 Kledingtoelage

De medewerkers van het taakveld Beheer en Onderhoud, die zijn ingeschaald tot en met schaal 5, krijgen een vast bruto kledingtoelage € 19,70 per maand. Deze toelage kunnen zij besteden aan de aanschaf van werkoverhemden, werksokken en dergelijke.

Artikel 33 Fietstoelage

De medewerkers van het taakveld Beheer en Onderhoud, die zijn ingeschaald tot en met schaal 5, krijgen een vaste bruto fietstoelage € 15,41 per maand.

Artikel 34 Vergoeding verbindingskosten internet

Aan de medewerkers in de functie van secretaris en griffier kan het college de kosten voor de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding vergoeden. Voor de toekenning van de vergoeding volgt het college de “Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden”.

Artikel 35 Telefoonkostenvergoeding

  • 1. Aan de medewerkers voor wie het noodzakelijk is dat zij uit hoofde van hun functie bereikbaar zijn kan door het college een telefoon van de gemeente ter beschikking worden gesteld en/of een vergoeding worden toegekend voor de abonnementskosten van de mobiele telefoon.

  • 2. Om voor verstrekking van een mobiele telefoon in aanmerking te komen, moet de medewerker een bruikleenovereenkomst ondertekenen.

  • 3. Voor de ter beschikking stelling van de telefoon en de toekenning van de telefoonkostenvergoeding volgt het college het “Gebruiksreglement voor de mobiele telefonie”.

Artikel 36 Reis- en verblijfkosten

  • 1.

    De medewerker heeft op grond van artikel 15:1:22 CAR-UWO recht op een vergoeding van zijn reis- en verblijfkosten voor reizen die hij maakt in het belang van de dienst.

  • 2.

    Aan de medewerker worden de kosten die hij maakt in verband met een dienstreis vergoed met inachtneming van het bepaalde in de “Reiskostenregeling 2008”.

VI Overige bepalingen

Artikel 37 Garantiebepalingen

De medewerker die op 31 december 1983 in dienst van de gemeente Klaaswaal of Numansdorp een hogere bezoldiging genoot dan bij toepassing van de bezoldigingsregeling gemeente Cromstrijen 2008 voor hem geldt, ontvangt een garantietoelage. De hoogte van deze toelage bedraagt het verschil tussen de oude en de geldende bezoldiging. Bij indeling in een niveau met een hoger maximum, wordt deze toelage zoveel mogelijk geïncorporeerd.

Artikel 38 Slotbepalingen

  • 1.

    Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar redelijkheid voorziet, beslist het college in de geest van deze regeling.

  • 2.

    De regeling treedt in werking op 1 juli 2015 en kan worden aangehaald als ‘Bezoldingsregeling gemeente Cromstrijen 2015’.

  • 3.

    De ‘Bezoldingsregeling gemeente Cromstrijen 2008’, zoals vastgesteld op 9 september 2008 trekken wij hierbij in.

Aldus vastgesteld door het college van

Burgemeester en wethouders van Cromstrijen

d.d. x.x.2015,

de secretaris, de voorzitter,