Regeling vervallen per 01-01-2021

Beloningsregeling gemeente Cromstrijen 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beloningsregeling gemeente Cromstrijen 2016

Burgemeester en wethouders van de gemeente Cromstrijen;

gelet op het bepaalde in hoofdstuk 3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst,

gelet op het bepaalde in de Reiskostenregeling gemeente Cromstrijen 2016, de Werktijden- en vakantieregeling Cromstrijen 2015, de Jubel- en Treurregeling gemeente Cromstrijen 2016, de Beoordelingsregeling gemeente Cromstrijen 2008.

met instemming van het Georganiseerd Overleg van 18 november 2015;

besluiten:

vast te stellen de

Beloningsregeling gemeente Cromstrijen 2016

IBegripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    aanstelling: de aanstelling als bedoeld in artikel 2:4 van de CAR-UWO;

  • b.

    medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, lid 1 sub a CAR-UWO;

  • c.

    salaris: maandbedrag dat binnen de salarisschaal aan de ambtenaar is toegekend, naar

    evenredigheid van diens formele arbeidsduur;

  • d.

    salaristoelagen: de functioneringstoelage, de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendagvenstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniententoelage, de arbeidsmarkttoelage, de garantietoelage en de afbouwtoelage die aan de ambtenaar zijn toegekend en die tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging werden gerekend;

  • e.

    maximumsalaris; het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • f.

    functie: het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform artikel 3:1 CAR-UWO;

  • g.

    volledige betrekking: een betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar ten hoogste 1836 uur bedraagt en de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt (artikel 1:1, lid 1 sub k CAR-UWO);

  • h.

    deeltijdbetrekking: een betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar minder is dan 1836 uur en de formele arbeidsduur per week minder dan 36 uur bedraagt (artikel 1:1, lid 1 sub mm CAR-UWO);

  • i.

    college: burgemeester en wethouders van de gemeente Cromstrijen;

  • j.

    secretaris: de gemeentesecretaris;

  • k.

    overwerk: werkzaamheden die de ambtenaar, voor wie de bijzondere werktijdenregeling geldt, in dienstopdracht verricht boven de feitelijke arbeidsduur per week;

  • l.

    uurloon: 1/156 gedeelte van het -zo nodig naar volledige betrekking herberekende - salaris van de medewerker per maand (artikel 1:1 lid 1, sub o CAR-UWO);

  • m.

    periodiek: het maandbedrag in een salarisschaal;

  • n.

    functieschaal: de salarisschaal die bij een functie hoort;

  • o.

    conversie: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschaal;

  • p.

    beoordeling: het oordeel over het functioneren van de medewerker over de vastgestelde beoordelingsperiode conform de beoordelingsregeling gemeente Cromstrijen 2008;

  • q.

    CAR-UWO: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;

  • r.

    standaardregeling: de regeling zoals beschreven in paragraaf 1 Standaardregeling voor de

    werktijden van hoofdstuk 4 van de CAR-UWO;

  • s.

    bijzondere regeling: de regeling zoals beschreven in paragraaf 2 Bijzondere regeling voor de werktijden van hoofdstuk 4 van de CAR-UWO;

  • t.

    formele arbeidsduur: de arbeidsduur per week volgens de aanstelling als bedoeld in artikel 1:1, lid 1 onder g van de CAR-UWO;

  • u.

    feitelijke arbeidsuur: de arbeidsduur zoals die voor de medewerker voor een bepaalde week is vastgesteld als bedoeld in artikel 1:1, lid 1 onder h van de CAR-UWO;

  • v.

    achterblijvende partner: weduwe, weduwnaar, geregistreerd partner van de overleden ambtenaar, of de ongehuwde partner die een samenlevingscontract had met de overleden ambtenaar.

II Algemene bepalingen

Artikel 2 Functies en functiewaardering

Het college stelt de functies vast die door medewerkers binnen de gemeentelijke organisatie kunnen worden bekleed conform artikel 3:1 CAR-UWO.

Artikel 3 Recht op salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen

Een medewerker heeft recht op salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen overeenkomstig artikel 3:2 CAR-UWO.

III Salaris

Artikel 4 Vaststelling salaris

Het college stelt het salaris van een medewerker vast conform artikel 3:3 CAR-UWO.

Artikel 5 Salarisverhoging

  • 1. Aan een medewerker wordt een salarisverhoging naar de volgende periodiek toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de medewerker functioneert voldoende;

    • b.

      de medewerker heeft het maximum van de functieschaal nog niet bereikt;

    • c.

      er zijn twaalf maanden verstreken sinds zijn aanstelling, zijn laatste periodieke salarisverhoging of zijn promotie.

  • 2. Het college kan aan toekenning van een periodieke salarisverhoging aanvullende voorwaarden stellen.

    • 3.Wij spreken van voldoende functioneren als op de beoordeling de beoordelingseindscore 6 of

    • hoger is.

    • 4.We kennen de periodieke verhogingen telkens per 1 januari toe.

    • 5.Het tijdstip waarop we volgens de vorige leden voor de eerste maal een periodieke verhoging

    • toekennen kan het college vervroegen als er naar haar oordeel aanleiding voor bestaat.

  • 6. Het college kan een medewerker een extra periodieke salarisverhoging toekennen.

    • 7.Wij verstrekken aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende

    • salarisschaal nog niet heeft bereikt, een extra periodieke salarisverhoging op grond van een goede,

    • zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.

    • 8.Wij spreken van een goede, zeer goede of uitstekende vervulling van de functie als op de

    • beoordeling de beoordelingseindscore 8 of hoger is.

    • 9.Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop volgens dit artikel een salarisverhoging

    • wordt toegekend van kracht, tenzij het college anders bepaalt.

    • 10.Een verhindering wegens ziekte, als bedoeld in hoofdstuk 7 CAR-UWO, is niet van invloed op

    • het tijdstip van toekenning van periodieke salarisverhogingen.

  • 11. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, kan het college voor de medewerker of voor groepen medewerkers een vaste verhogingsdatum vaststellen.

Artikel 6 Geen periodieke verhoging

  • 1.Als een medewerker de functie matig, zwak of onvoldoende vervult kan het college bepalen dat

  • voor de medewerker de in artikel 5 bedoelde periodieke salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2.Wij spreken van matige, zwakke of onvoldoende vervulling van de functie als op de beoordeling

  • de beoordelingseindscore 5 of lager is.

  • 3.Het college kan nadien bepalen of zij de periodieke salarisverhoging, die met toepassing van het

  • eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog toekent.

  • 4.Het college deelt de beslissing en de reden van de beslissing tot toepassing van het eerste lid

  • schriftelijk mee aan de medewerker. Dit doet zij zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor de datum

  • waarop anders de periodieke salarisverhoging zou ingaan.

Artikel 7 Verlaging salarisschaal

Een verlaging salarisschaal wordt door het college uitgevoerd overeenkomstig artikel 3:5 CAR-UWO.

Artikel 8 Inpassing in hogere schaal

  • 1.

    De medewerker die door promotie naar een hogere salarisschaal overgaat, heeft vanaf de dag dat de promotie ingaat recht op een hoger salaris.

  • 2.

    De medewerker die niet direct in de functionele schaal is ingedeeld omdat nog niet voldaan is aan de functie-eisen bevorderen wij naar de functionele schaal zodra is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de medewerker voldoet geheel aan de eisen die gelden voor de functie in de functionele schaal;

    • b.

      de medewerker functioneert voldoende: op de beoordeling is de gemiddelde beoordelingseindscore 6 of hoger.

      • 3. Bij bevordering naar een hogere salarisschaal stelt het college het salaris in de nieuwe schaal

      • vast op het eerst hogere bedrag in die schaal.

      • 4.Voor zover nodig zal de vooruitgang in salaris als gevolg van de indeling in de hogere

      • salarisschaal nooit minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging als gevolg van artikel 5

      • in de schaal waarin de medewerker wordt ingedeeld.

      • 5.Als de bevordering tegelijk valt met het krijgen van een periodieke verhoging(en), dan krijgt de

      • medewerker eerst zijn periodieke verhoging(en) in de oude schaal, daarna de bevordering naar de

      • hogere salarisschaal.

      • 6.Bij bevordering als gevolg van een functiewaardering moet de medewerker voldoen aan de

      • volgende voorwaarden:

tenminste één jaar de functie hebben bekleedt;

de functie volledig hebben vervuld; en

op basis van beoordelingsgesprekken en functioneringsgesprekken een beoordelings-eindscore van 6 of hoger hebben.

IV Salaristoelagen

Artikel 9 Functioneringstoelage

Het college kan aan een medewerker een functioneringstoelage toekennen conform artikel 3:8 CAR-UWO.

Artikel 10 Arbeidsmarkttoelage

Het college kan aan een medewerker een arbeidsmarkttoelage toekennen conform artikel 3:9 CAR-UWO.

Artikel 11 Waarnemingstoelage

Het college kent in geval van een waarneming een waarnemingstoelage toe conform artikel 3:10 CAR-UWO.

Artikel 12 Toelage onregelmatige dienst

Het college kent in geval van een onregelmatige dienst een toelage onregelmatige dienst toe conform artikel 3:11 CAR-UWO.

Artikel 13 Buitendagvenstertoelage

De medewerker die valt onder de standaardregeling voor de werktijden en die door het college is aangewezen om te werken buiten het dagvenster (artikel 4:2, tweede lid CAR-UWO), heeft recht op een buitendagvenstertoelage conform artikel 3:12 CAR-UWO.

Artikel 14 Toelage beschikbaarheidsdienst

Het college kent in geval van een beschikbaarheidsdienst een toelage beschikbaarheidsdienst toe conform artikel 3:13 CAR-UWO.

Artikel 15 Inconveniëntentoelage

  • 1. Aan de medewerker aan wie het verrichten van zware, onaangename of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, krijgt naar evenredigheid van het aantal uren waarin hij die arbeid heeft verricht, een toelage toegekend.

    • 2.Het college kan nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of

    • gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate.

  • 3. De toelage bedraagt 8% van het bruto salaris van de betreffende medewerker.

Artikel 16 Garantietoelage

Het college kan aan een medewerker die wordt geconfronteerd met een lager salaris en/of salaristoelagen, een garantietoelage toekennen conform artikel 3:15 CAR-UWO.

Artikel 17 Afbouwtoelage

De medewerker van wie buiten zijn toedoen de toelage onregelmatige dienst, de toelage beschikbaarheidsdienst, en/of de inconveniëntentoelage blijvend wordt verlaagd of beëindigd, heeft recht op een afbouwtoelage conform artikel 3:16 CAR-UWO.

V Overige vergoedingen en uitkeringen

Artikel 18 Vergoeding BHV, EHBO en interventieteam

De medewerker die door het college is aangewezen om tevens werkzaam te zijn als bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet, EHBO-er, of als lid van een anti-agressie- of interventieteam, ontvangt een vergoeding conform artikel 3:17 CAR-UWO.

Artikel 19 Overwerkvergoeding

  • 1.

    De medewerker die overwerk verricht en valt onder de bijzondere regeling voor de werktijden (artikel 4:4 CAR-UWO), heeft recht op een overwerkvergoeding. Over de uren waarover een overwerkvergoeding wordt uitbetaald, kan niet tegelijk een toelage onregelmatige dienst (artikel 12) worden uitbetaald.

  • 2.

    De overwerkvergoeding bestaat uit:

    • a.

      verlof gelijk aan het aantal volle uren van het overwerk,

    • b.

      het bedrag over het aantal volle uren overwerk ter hoogte van het volgende percentage van het uurloon van de ambtenaar:

• 100% voor overwerk op een zondag of feestdag (artikel 4:5 CAR-UWO) tussen 0.00 en 24.00 uur;

• 75% voor overwerk op een zaterdag tussen 0.00 en 24.00 uur;

• 75% voor overwerk op een maandag of de dag volgend op een feestdag tussen 0.00 en 6.00 uur;

• 50% voor overwerk op een dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 0.00 en 6.00 uur;

• 50% voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag donderdag of vrijdag tussen 20.00 en 24.00 uur;

• 25% voor overwerk op maandag dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 6.00 en 20.00 uur.

  • 3.

    Het verlof, bedoeld in het vorige lid, wordt verleend op een zo vroeg mogelijk tijdstip. Op verzoek van de medewerker en voor zover de belangen van de dienst dit toelaten wordt het verlof verleend op een tijdstip dat de medewerker wenst.

  • 4.

    Kan geen verlof worden verleend in overeenstemming met het derde lid, dan bestaat de vergoeding uitsluitend uit een bedrag, dat bestaat uit het uurloon, vermeerderd met een percentage van het uurloon conform het tweede lid onder b.

  • 5.

    Geen verlof kan worden verleend in overeenstemming met het derde en vierde lid over de uren die de medewerker, anders dan tijdens zijn normale werktijd, daadwerkelijk wordt ingezet voor de wacht- en de storingsdiensten of ten behoeve van de bezetting van het servicecentrum.

  • 6.

    De medewerker op wie de bijzondere regeling voor de werktijden van toepassing is en die tijdens de beschikbaarheidsdienst wordt opgeroepen, ontvangt over de gewerkte tijd een overwerkvergoeding.

  • 7.

    De medewerker die een functie bekleedt met functieschaal 11 of hoger heeft geen recht op een overwerkvergoeding.

Artikel 20 Eindejaarsuitkering

De medewerker heeft recht op een eindejaarsuitkering conform artikel 3:18a CAR-UWO.

Artikel 21 Ambtsjubileum

Een medewerker ontvangt éénmalig een jubileumtoelage zodra hij 25, 40 en 50 jaar in overheidsdienst is conform artikel 3:19 CAR-UWO.

Artikel 22 Beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties

Het college kan aan een medewerker of een groep medewerkers eenmalig een geldbedrag

toekennen voor uitstekend functioneren en/of geleverde bijzondere prestaties conform artikel 3:20 CAR-UWO.

Artikel 23 Reis- en verblijfkostenvergoeding

  • 1. Een medewerker heeft recht op vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor reizen die hij heeft gemaakt in het belang van de dienst. Bij gebruik van het openbaar vervoer is de vergoeding op basis van het 2e klasse tarief.

  • 2. Aan de medewerker worden de kosten die hij maakt in verband met een dienstreis vergoed met inachtneming van het bepaalde in de “Reiskostenregeling 2016”.

Artikel 24 Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer

  • 1. Het college kan een medewerker een reiskostenvergoeding woon-werkverkeer toekennen.

  • 2. Aan de medewerker worden de kosten die hij maakt in verband met woon- en werkverkeer vergoed met inachtneming van het bepaalde in de “Reiskostenregeling 2016”.

Artikel 25 Overlijdensuitkering

De overlijdensuitkering geschied conform artikel 3:23 CAR-UWO.

Artikel 26 Uitkering bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst

Indien de medewerker overlijdt en zijn overlijden een rechtstreeks gevolg is van een ongeval in en door de dienst, dan wordt een uitkering verstrekt conform artikel 3:24 CAR UWO.

Artikel 27 Recht op tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering

De medewerker, die een aanvullende verzekering Extra Zorg 3 of Extra Zorg 4 bij IZA Zorgverzekeraar NV, of Mijn Keuze 3 of Mijn Keuze 4 bij Zilveren Kruis Achmea heeft, heeft recht op een tegemoetkoming in zijn ziektekosten conform artikel 3:25 CAR-UWO.

Artikel 28 Hoogte tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering

De medewerker heeft recht op een tegemoetkoming in de ziektekosten conform artikel 3:26 CAR-UWO

VI Slotbepaling

Artikel 29 Slotbepalingen

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar redelijkheid voorziet, beslist het college in de geest van deze regeling.

De regeling treedt in werking op 1 januari 2016 en kan worden aangehaald als ‘Beloningsregeling gemeente Cromstrijen 2016’.

Onderdeel van deze regeling is de bijlage ‘Overgangsrecht gemeente Cromstrijen 2016’.

De ‘Bezoldingsregeling gemeente Cromstrijen 2015’, zoals vastgesteld op 6 oktober 2015, en de regeling Toelage Bedrijfshulpverlener 2004, zoals vastgesteld op 11 december 2003, en de regeling Consignatie voor wacht – en storingsdiensten Cromstrijen 2008, vastgesteld 11 december 2007, trekken wij hierbij in.

Aldus vastgesteld door het college van

burgemeester en wethouders van Cromstrijen

d.d. 1 december 2015,

de secretaris, de burgemeester,

Bijlage bij de “Beloningsregeling gemeente Cromstrijen 2016”

Overgangsrecht gemeente Cromstrijen 2016

Overgangsrecht

De toelage overgangsrecht (TOR) stijgt niet mee met de loonontwikkeling. De TOR is een nominaal bedrag. De TOR telt wel mee in de pensioengrondslag maar is geen salaristoelage en geen grondslag voor eindejaarsuitkering, vakantietoelage of levensloopbijdrage.

Als een dienstverband in de loop van een kalenderjaar eindigt, dan wordt de toelage overgangsrecht naar rato uitgekeerd. Als een dienstverband in omvang kleiner wordt, dan daalt de toelage overgangsrecht naar rato. Vergroten van aanstellingsomvang heeft geen effect. De TOR wordt niet verminderd bij ziekte of verlof.

De toelage overgangsrecht gemeente Cromstrijen 2016

Toelage avondvergadering (oud artikel 29 bezoldigingsregeling)

  • 1.

    De medewerker die op 31 december 2015 in dienst van de gemeente Cromstrijen een toelage avondvergadering genoot ontvangt een toelage overgangsrecht.

  • 2.

    In overeenstemming met het GO is bepaalt dat de toelage geldt voor de medewerker als in aanvulling op het bovenstaande voldaan is aan de voorwaarde dat de medewerker facilitaire ondersteuning bij raads- en commissievergaderingen in zijn takenpakket heeft én om die reden meedraait in het rooster voor de avondopenstellingen en de bijeenkomsten die in de avonduren plaatsvinden.

  • 3.

    De werkzaamheden die vallen onder de toelage avondvergadering behoren tot de functie medewerker facilitaire zaken en is gewaardeerd in schaal 4.

  • 4.

    De hoogte van deze toelage bedraagt een vast bedrag € 350,31 bruto per maand.

  • 5.

    Als de medewerker niet meer de facilitaire ondersteuning bij raads- en commissievergaderingen in zijn takenpakket heeft dan heeft de medewerker geen recht meer op de toelage overgangsrecht.