Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen gemeente Cromstrijen

Geldend van 30-12-2015 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen gemeente Cromstrijen

Beleidsregels

Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen

Gemeente Cromstrijen

E.D. Zeegers

augustus 2015

RenC/RO/15117602

© gemeente Cromstrijen

Inhoudsopgave

  • 1.

    Inleiding 3

  • 1.1.

    Aanleiding 3

  • 1.2.

    Leeswijzer 3

  • 2.

    Beleidsregels 4

Inleiding

Aanleiding

Een standplaatsvergunning geeft toestemming tot het op of aan de openbare weg, aan een openbaar water of op een andere - al dan niet met enige beperking - voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats, innemen van een standplaats voor het te koop aanbieden, verkopen dan wel afgeven van goederen, dan wel diensten aan te bieden.

Voor het innemen van een standplaats wordt gebruik gemaakt van gemeentelijke grond. Om deze grond in gebruik te mogen nemen, is een vergunning nodig en moeten leges betaald worden. Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Cromstrijen (APV) is een standplaatsvergunning vereist voor het innemen of hebben van een standplaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats. Het standplaatsenbeleid vloeit voort uit artikel 5:18 van de APV.

De voorschriften die in de vergunning worden opgenomen, zijn gebaseerd op het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde beleid ten aanzien van het verlenen van vergunningen voor het innemen van een standplaats. Hierin wordt onder andere aangegeven op welke locaties standplaatsen kunnen worden ingenomen.

In overeenstemming met titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht, en gelet op artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening kunnen deze beleidsregels door burgemeester en wethouders worden vastgesteld, aangezien dit bestuursorgaan bevoegd is om de in deze artikelen bedoelde standplaatsvergunning te verlenen.

Op 12 mei 1998 stelde het college van de gemeente Cromstrijen de “Nota standplaatsenbeleid” vast en op 11 februari 2014 stelde de raad van de gemeente Cromstrijen de "Verordening regelende het marktwezen Cromstrijen 2014” vast. Naar aanleiding van wijzigingen en ervaringen in de praktijk bij de toepassing van de Nota en de Verordening, is er voor gekozen de beleidsregels te actualiseren. Tevens is een andere opzet toegepast. De “Nota standplaatsenbeleid” en de "Verordening regelende het marktwezen in de gemeente Cromstrijen 2014” worden ingetrokken. In de plaats daarvan treden de onderliggende "Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen gemeente Cromstrijen" in werking.

Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk worden de beleidsregels behandeld.

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

a anvraag

de aanvraag voor een standplaatsvergunning;

apv

de algemene plaatselijke verordening van de gemeente Cromstrijen;

artikelgroep

aardappelen, groenten, fruit (inlands en exotisch; incl. alle paddestoelsoorten); aardappelen; groenten, fruit; fruit;

brood, koek, banket, chocolade, suikerwerken; brood, koek, suikerwerken; noten, verduurzaamde zuidvruchten, reformartikelen, snoepgoed;

zuivelproducten (melk, boter, kaas, eieren);

verse vis, haring, bewerkt en zuurwaren;

snijbloemen, potplanten, kamerplanten;

potplanten, kamerplanten;

snijbloemen;

zaden, bloembollen, bomen, heesters, perkplanten, moestuinplanten;

boeken, lectuur, posters, wenskaarten;

bovenkleding;

onderkleding en sokken/panty’s;

sieraden.

collegehet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cromstrijen;

controleur

de met het toezicht op de naleving van de beleidsregels aangewezen persoon;

feestdag

de (inter)nationale feestdagen en andere feestdagen door het college aangewezen;

i ncidentele standplaats

een incidentele standplaats wordt seizoen gerelateerd, gedurende een aantal aaneengesloten dagen, met een maximum van een maand, door een vergunninghouder op een aangewezen locatie ingenomen (bijv. oliebollen en dergelijke).

standp laats

het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek

toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of

afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

v aste standplaats

een vaste standplaats wordt wekelijks, gedurende het hele jaar, op één of meer

vastgestelde dagen, door dezelfde standplaatshouder op een vaste locatie ingenomen.

vergunninghouder

ieder aan wie door het college een vergunning voor het innemen van een standplaats is verleend.

Artikel 2 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze beleidsregels. Hoofdstuk IIStandplaatsen

Artikel 3 Aantal af te geven standplaatsvergunningen

Het maximum aantal te verlenen vaste standplaatsvergunningen bedraagt voor:

  • -

    Numansdorp: maximaal 5 per dag op dinsdag maximaal 2 per dag op donderdag

    maximaal 2 per dag op vrijdag

  • -

    Klaaswaal: maximaal 2 per dag op maandag

maximaal 5 per dag op woensdag

maximaal 2 per dag op zaterdag

Artikel 4 Standplaatsvergunningen per artikelgroep

  • 1. Per kern wordt per dag één standplaatsvergunning per artikelgroep verleend. Bij de aanvraag wordt dit getoetst.

  • 2. Bij vertrek van een standplaatshouder komt in eerste instantie een gegadigde uit dezelfde artikelgroep, die het langst op de wachtlijst staat, in aanmerking voor een standplaats.

  • 3. Indien in de desbetreffende artikelgroep geen gegadigden zijn, zoals bedoeld in lid 2, wordt de standplaats toegewezen aan degene uit een op die dag niet reeds aanwezige artikelgroep, die het langst op de wachtlijst staat.

Artikel 5 Locaties inneming standplaats

  • 1. Vaste standplaatsen mogen uitsluitend worden ingenomen op de volgende locaties:

    • -

      Numansdorp: op het parkeerterrein De Zomp, nabij de brug richting het Flohilplein;

    • -

      Klaaswaal: op het parkeerterrein Oranjeplein.

  • 2. Voor de locatie van een incidentele standplaats moet de aanvrager van de vergunning een gemotiveerd verzoek indienen. Dit verzoek wordt bij de aanvraag getoetst.

  • 3. Het college kan op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de vaste standplaatsen tijdelijk op een andere locatie moeten worden ingenomen.

Artikel 6 Tijdstippen inneming standplaats

  • 1. Vaste standplaatsen mogen uitsluitend worden ingenomen in Numansdorp op dinsdag, donderdag en vrijdag tussen 09:00 en 17:00 uur en in Klaaswaal op maandag, woensdag en zaterdag tussen 07:00 en 14:00 uur.

  • 2. Incidentele standplaatsen mogen uitsluitend worden ingenomen tussen 09:00 en 17:00 uur.

  • 3. De standplaats mag niet eerst in gebruik worden genomen dan één uur voordat met de verkoop mag worden begonnen.

  • 4. De standplaats moet volledig zijn ontruimd binnen één uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd.

  • 5. Voor feestdagen worden geen vergunningen verleend.

  • 6. Indien een standplaatsvergunning is verleend voor etens- en drinkwaren moet worden voldaan aan de eisen gesteld in de Warenwet en andere relevante wetgeving.

  • 7. Het college kan op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de standplaatsen tijdelijk op een ander tijdstip moeten worden ingenomen.

  • 8. Het college kan in afwijking van het tweede lid besluiten om een incidentele standplaats tot uiterlijk 21:30 uur toe te staan.

Artikel 7 Persoonlijk innemen standplaats

  • 1. Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 8 Afmeting en opstelling standplaats

Het college bepaalt in overleg met de marktmeester ten aanzien van standplaatsen de afmeting en opstelling.

Hoofdstuk III Aanvraag vergunningen

Artikel 9 Aanvraag vergunningen

Een vergunning wordt schriftelijk aangevraagd bij het college middels een daartoe bestemd aanvraagformulier.

Artikel 10 Wachtlijst

  • 1. Het college houdt een wachtlijst aan, die is onderverdeeld in artikelgroepen.

  • 2. Zodra een standplaats vrijkomt, wordt aan de eerste gegadigde, in dezelfde artikelgroep, een standplaatsvergunning verleend.

  • 3. Indien in desbetreffende artikelgroep geen aanvraag op de wachtlijst is geplaatst, wordt de standplaats toegewezen aan degene die het langst op de wachtlijst is geplaatst. Dit betreft dan een gegadigde in een artikelgroep waarin nog geen standplaats is verleend in de betreffende kern.

  • 4. Degene die op de wachtlijst staat, ontvangt een bevestiging dat hij/zij tot 1 januari van het volgende jaar op de wachtlijst van de gemeente staat.

  • 5. Een jaarlijkse verlenging is mogelijk, mits dit twee maanden voor de nieuwe jaargang schriftelijk door de gegadigde wordt aangegeven..

Hoofdstuk IV Verlening vergunningen

Artikel 11 Vergunningvoorschriften

  • 1. In de vergunning wordt tenminste vermeld:

    • a.

      naam en voorletter(s), geboortedatum en –plaats, adres en woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats, met vermelding van de afmetingen daarvan;

    • c.

      een omschrijving van de verkoopinrichting;

    • d.

      de artikelen of de groep van artikelen (artikelgroep) die door de vergunninghouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht;

    • e.

      de dag(en) en het tijdstip waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt;

    • f.

      de data waarop een vergunninghouder niet op de aangewezen locatie kan staan;

  • 2. In de vergunning kan worden vermeld:

    • a.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

    • b.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan;

    • c.

      een bepaling dat de gemeente de mogelijkheid heeft om in uitzonderlijke gevallen af te wijken van de normale standplaats, of zelfs de standplaats te laten vervallen. Indien mogelijk wordt een alternatieve standplaats vermeld.

Artikel 12 Geldigheidsduur vergunning

  • 1. De vergunning voor een vaste standplaats is onder normale omstandigheden geldig voor de duur van maximaal vijf jaar en geldt in principe gedurende het tijdvak 1 januari tot en met 31 december.

  • 2. De vergunning voor een incidentele standplaats is onder normale omstandigheden geldig voor de duur van maximaal een maand. Aan de hand van een gemotiveerd verzoek kan de geldigheidsduur van de vergunning maximaal tweemaal worden verlengd met een maand.

  • 3. Drie maanden voor het verstrijken van de fatale termijn zal van gemeentewege een herinnering worden gestuurd.

  • 4. De vergunninghouder laat het college twee maanden voordat de vergunning afloopt schriftelijk weten of hij/zij weer in aanmerking wenst te komen voor een nieuwe vergunning.

  • 5. Indien een vergunninghouder het in het tweede lid gestelde nalaat, komt hij/zij niet in aanmerking voor een nieuwe vergunning. Wel kan hij/zij op de wachtlijst worden geplaatst.

Artikel 13 Vergunninghouder

  • 1. Een vergunning wordt uitsluitend aan natuurlijke personen verleend en is niet overdraagbaar, een en ander met uitzondering van het bepaalde in artikel 13.

  • 2. Per persoon wordt niet meer dan één vergunning afgegeven.

Artikel 14 Overdraagbaarheid vergunning

  • 1. Bij overlijden dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder wordt de vergunning overgeschreven op de overblijvende echtgenoot, samenwonende partner of één van de meewerkende kinderen, als daartoe een strekkende aanvraag binnen acht weken na het overlijden dan wel na de vaststelling van de blijvende arbeidsongeschiktheid bij het college wordt ingediend.

  • 2. Als de aanvrager, bedoeld in het eerste lid, reeds een vergunning heeft voor een andere standplaats binnen de gemeente, kan het college besluiten om de vergunning voor die plaats in te trekken.

  • 3. Het college is bevoegd in bijzondere situaties af te wijken van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 15 Intrekken vergunning

De vergunning kan in elk geval worden ingetrokken:

  • 1.

    op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

  • 2.

    bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij de vergunning wordt overgeschreven;

  • 3.

    wanneer niet langer wordt voldaan aan de voor de vergunninghouder geldende wettelijke vestigingsvereisten;

  • 4.

    indien de vergunninghouder het bij of krachtens deze beleidsregels bepaalde overtreedt;

  • 5.

    wanneer niet langer wordt voldaan aan de voorschriften uit de vergunning;

  • 6.

    als de vergunninghouder niet of niet tijdig de rechten, onder welke naam dan ook verschuldigd, voldoet;

  • 7.

    wanneer de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • 8.

    indien het verkeersbelang dit eist;

  • 9.

    als het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente is;

  • 10.

    bij het niet opvolgen van de aanwijzingen van de toezichthouder.

Hoofdstuk V Verplichtingen vergunninghouder

Artikel 17 Legitimatie

De vergunninghouder dient zich te legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven identiteitsbewijs.

Artikel 18 Vergunning

De vergunninghouder dient op verzoek van de marktmeester (een kopie van) zijn vergunning te kunnen tonen.

Artikel 19 Standplaatsmateriaal

De vergunninghouder dient zelf voor standplaatsmateriaal te zorgen.

Artikel 20 Verzekering

De vergunninghouder dient voldoende verzekerd te zijn tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan de gemeente en aan derden toegebrachte schade.

Artikel 21 Schoonhouden en ontruimen

  • 1. De vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

  • 2. Bij het ontruimen dient de vergunninghouder zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren. Het college kan in de vergunning daartoe voorschriften geven.

Artikel 22 Prijsaanduiding

De prijsaanduiding van de ten verkoop aangeboden goederen moet voor het publiek duidelijk leesbaar zijn.

Artikel 23 Nutsvoorzieningen

De vergunninghouder dient gebruik te maken van de van gemeentewege geïnstalleerde vaste aansluitpunten. Hiervoor worden kosten in rekening gebracht.

Artikel 24 Onmiddellijke ontruiming

De vergunninghouder die in strijd handelt met het in deze beleidsregels of de vergunningsvoorschriften bepaalde of zich aan wangedrag of bedrog op de standplaats schuldig maakt, danwel direct of indirect de orde verstoort of in gevaar brengt, kan door de toezichthouder namens het college (mondeling) worden gelast zijn standplaats onmiddellijk te ontruimen.

Hoofdstuk VII Strafbepalingen

Artikel 25

Het zonder vergunning van het college innemen van een standplaats of het handelen in strijd met de vergunningvoorschriften, kan bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk worden gesanctioneerd.

Hoofdstuk VIII Overgangsbepalingen

Artikel 26

Vergunningen verleend voor inwerkingtreding van deze beleidsregels worden geacht hiermee in overeenstemming te zijn. Zij behouden hun geldigheid tot de daarin genoemde datum.

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 27 Bijzondere gevallen

In bijzondere gevallen kan het college van deze beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen afwijken.

Artikel 28 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen gemeente Cromstrijen”.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

Artikel 30 Intrekking

De “Nota standplaatsenbeleid” als vastgesteld door ons college bij besluit van 12 mei 1998 en de "Verordening regelende het marktwezen in de gemeente Cromstrijen 2014” als vastgesteld door onze gemeenteraad bij besluit van 11 februari 2014, worden ingetrokken met ingang van de in artikel 29 genoemde datum.

Numansdorp, 3 november 2015

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN CROMSTRIJEN

De secretaris, De burgemeester,