Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening maatschappelijke participatie voor personen van 18 jaar en ouder WIHW 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie voor personen van 18 jaar en ouder WIHW 2016

Besluit van gemeenteraad

Documentnummer

Vergaderdatum

Commissie MZ 20 januari 2016

Raad 16 februari 2016

De raad van de gemeente Cromstrijen;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 35 van de Participatiewet;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 januari 2016;

besluit:

1.Vast te stellen de verordening maatschappelijke participatie voor belanghebbenden van 18 jaar en ouder WIHW.

Verordening maatschappelijke participatie voor personen van

18 jaar en ouder WIHW 2016

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      maatschappelijke participatie: ten volle meedoen in de samenleving, door deelname aan sportieve- en sociaal-culturele activiteiten, zo mogelijk in georganiseerd verband;

    • b.

      GMR WIHW: de Gemeenschappelijke Regeling Werk en Inkomen Hoeksche Waard

    • c..

      de wet: de Participatiewet

    • e.

      belanghebbende: de alleenstaande, alleenstaande ouder of gezin als bedoeld in artikel 4van de Participatiewet

    • f.

      norm: de norm zoals bedoeld in artikel 20 tot en met 24 van de wet.

    • g.

      vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 31 lid 1 en 34 van de wet;

    • h.

      kalenderjaar: periode van 1 januari tot en met 31 december

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt, voor zover niet anders bepaald, hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Hoofdstuk 2 - Doelgroep en voorwaarden

Artikel 2 - Doelgroep en voorwaarden

  • 1.

    Het college kan een bijdrage toekennen voor maatschappelijke participatie aan belanghebbenden van 18 jaar en ouder die ten tijde van de aanvraag woonachtig zijn in een van de aan de GMR WIHW deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het netto inkomen van belanghebbende mag niet hoger zijn dan 110% van het toepassing zijnde normbedrag als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van de wet.

  • 2.3

    Het vermogen van belanghebbende mag niet hoger zijn dan het vrij te laten vermogen, conform artikel 34 van de wet.

  • 4.

    De bijdrage maatschappelijke participatie moet worden aangevraagd in het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

Hoofdstuk 3 - Bijdrage

Artikel 3 - Bijdrage voor Maatschappelijke Participatie

  • 1.

    Voor maatschappelijke participatie kan het collge per kalenderjaar een bijdrage beschikbaar stellen van maximaal € 100,00 per persoon, zoals genoemd in artikel 2 lid 1.

  • 2.

    Het college kan het, in artikel 1. genoemde bedrag, jaarlijks herzien.

  • 3.

    Het college heeft het recht om steekproefsgewijs door controle van bij de aanvrager opgevraagde (betalings-)bewijzen na te gaan of de toegekende bijdrage, zoals genoemd in artikel 3 lid 1, aantoonbaar is besteed aan kosten in het kader van maatschappelijke participatie, zoals genoemd in artikel 3, tweede lid.

  • 4.

    Het bestuur vordert de bijdrage terug, indien binnen een kalenderjaar na het kalenderjaar waarin de bijdrage is toegekend, op grond van toepassing van artikel 3, derde lid, blijkt dat de bijdrage niet is besteed aan kosten maatschappelijke participatie, zoals genoemd in artikel 3, tweede lid.

  • 5.

    De bijdrage voor maatschappelijke participatie kan één keer per kalenderjaar worden aangevraagd.

Hoofdstuk 4 - Slotbepalingen

Artikel 4 - Voorliggende voorzieningen

Er kan geen bijdrage maatschappelijke participatie worden verstrekt voor kosten waarvoor, al dan niet door de gemeente, reeds een andere vergoeding wordt verstrekt.

Artikel 5 - Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 6 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Maatschappelijke Participatie voor belanghebbenden van 18 jaar en ouder WIHW 2016’

Artikel 7 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Cromstrijen in de openbare vergadering gehouden op 16 februari 2016.
De griffier, De voorzitter,

Algemene toelichting

In deze verordening wordt concreet invulling gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie.

Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan het ten volle meedoen in de samenleving, door deelname aan sportieve- en sociaal-culturele activiteiten, zo mogelijk in georganiseerd verband. De in deze verordening opgenomen regelingen zijn er op gericht de maatschappelijke participatie van belanghebbenden zoveel als mogelijk te stimuleren en mogelijk te maken.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Participatiewet..

Artikel 2 – Doelgroep en voorwaarden

Het college stelt onder voorwaarden vergoedingen beschikbaar voor belanghebbenden van 18 jaar en ouder, die ten tijde van de aanvraag woonachtig zijn in een van de aan de GMR WIHW deelnemende gemeente en een inkomen heeft dat niet hoger is dan 110% van het toepassing zijnde normbedrag als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van de Participatiewet.

Artikel 3 - Bijdrage voor Maatschappelijke Participatie

Deze bijdrage is bedoeld voor deelname aan maatschappelijke activiteiten, in de breedste zin van het woord. Als kostensoorten die onder deze regeling vallen kan worden gedacht aan (niet limitatief): tijdschriften, boeken, abonnement bibliotheek, internetaansluiting, telefoonkosten, kabeltelevisie, kaartjes voor toneel-, theater- en/of muziekuitvoeringen, bioscoop, excursies, busabonnement enz.

Binnen een jaar na afloop van het jaar van toekenning verricht het dagelijks bestuur een onderzoek naar de besteding van de verstrekte bijdragen. Hiervoor wordt uit alle in dat jaar verstrekte bijdragen een representatieve steekproef getrokken. De belanghebbenden die in de steekproef vallen worden schriftelijk door het college benaderd, met het verzoek binnen een tijdperiode van 4 weken (betalings-)bewijsstukken aan te leveren waaruit blijkt dat de bijdrage aan de eerder benoemde tot deze regeling behorende kostensoorten is besteed.

Indien de belanghebbende niet voldoende kan aantonen dat de bijdrage is besteed aan de tot de regeling behorende kostensoorten, vordert het college de bijdrage volledig terug.

Artikel 4 - Voorliggende voorzieningen

Dit artikel beoogt dubbele subsidiëring van dezelfde kosten uit verschillende bronnen te voorkomen.

Artikel 5 – Hardheidsclausule

Indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden leidt, kan het college ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen. Van deze mogelijkheid dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden, om het scheppen van precedenten tegen te gaan.