Regeling vervallen per 01-01-2021

Havenverordening Cromstrijen

Geldend van 11-10-2010 t/m 31-12-2020

Intitulé

Havenverordening Cromstrijen

De raad van de gemeente Cromstrijen;

overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van openbaar water regels te stellen aan het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor schepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

besluit:

  • De Havenverordening 2005 in te trekken.

  • De Havenverordening Cromstrijen vast te stellen.

HAVENVERORDENING CROMSTRIJEN

Hoofdstuk 1 Algemene en Procedure bepalingen

Begripsomschrijvingen

ARTIKEL 1.1

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Haven: de Dorpshaven, zoals op bijlage 1 is aangegeven.

  • b.

    Openbaar water: alle wateren die al of niet met enige beperking voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.

  • c.

    Kade: de los- en laadplaats en opslagterrein van de Gemeente Cromstrijen langs het havengedeelte.

  • d.

    Schip: Elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig dat feitelijk wordt gebruikt of geschikt is om te gebruiken of geschikt is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water; onder schip wordt mede verstaan drijvende werktuigen, zoals kranen, baggermolens, pontons of materieel van soortgelijke aard, alsmede woonboten, glijboten en ponten.

  • e.

    Pleziervaartuig: een vaartuig hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie.

  • f.

    Bedrijfsvaartuig: een vaartuig daaronder begrepen een object te water, dat uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten.

  • g.

    Woonboot: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, een als hoofdverblijf, geldend dag- of nachtverblijf van één of meer personen of tot woning is bestemd.

  • h.

    Permanent woon- en nachtverblijf: het gedurende een periode van ten minste 30 aaneengesloten dagen gebruiken van een vaartuig mede met het doel daarin te overnachten.

  • i.

    Passant: vaartuig dat voor korte periode in de haven verblijft en dit als zodanig kenbaar maakt aan de havenmeester.

  • j.

    Schipper: hij die over een vaartuig voortdurend of tijdelijk het bevel voert of – bij aanwezigheid daarvan - de eigenaar of gebruiker van het vaartuig.

  • k.

    Rechthebbende: degene die over enige zaak of dier de beschikking heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht of daarover enige feitelijke macht uitoefent.

  • l.

    Havenmeester: degene die als zodanig door de Burgemeester en Wethouders is aangesteld.

  • m.

    Ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een vaartuig te worden in genomen.

  • n.

    Verbouwen: na bouw veranderen, onder verbouwen wordt ook verstaan het opbouwen en aanbouwen.

  • o.

    Zomerseizoen: periode van 1 april tot 1 oktober.

  • p.

    Winterseizoen: periode van 1 oktober tot 1 april.

  • q.

    BPR: Binnenvaart Politie Reglement.

ARTIKEL 1.1.1.

Maatvoeringsdefinities

Lengte schip: de maximale afstand tussen voor- en achterkant van een schip.

Breedte schip: de maximale afstand tussen de zijkanten van het schip.

Diepte schip: de maximale afstand van kiel tot aan de waterlijn.

ARTIKEL 1.1.2.

Maatvoeringsbepalingen

De maximale lengte van een schip mag maximaal 32 meter bedragen;

De maximale breedte van een schip mag maximaal 5,5 meter bedragen;

De maximale diepte van een schip mag maximaal 2,25 meter bedragen;

ARTIKEL 1.2

Indienen aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om vergunning of ontheffing wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders, tenzij anders is bepaald.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor het indienen van een aanvraag om vergunning of ontheffing een formulier vaststellen.

  • 3.

    In een spoedeisend geval en indien het een eenmalige gedraging of een handeling van korte duur betreft, kan een aanvraag mondeling worden gedaan bij de havenmeester.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders nemen na ontvangst van een aanvraag binnen acht weken een besluit.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen hun besluit met ten hoogste acht weken verdagen.

ARTIKEL 1.3

Niet in behandeling nemen van een aanvraag

Burgemeester en wethouders nemen de aanvraag niet in behandeling indien de aanvrager niet heeft voldaan aan het bepaalde in de geldende Legesverordening.

ARTIKEL 1.4

Schriftelijk of mondeling besluit

  • 1.

    Burgemeester en wethouders nemen schriftelijk een besluit op een aanvraag.

  • 2.

    Burgmeester en wethouders kunnen mondeling een besluit op een aanvraag nemen indien het betrekking heeft op een spoedeisend geval, een eenmalige gedraging of een handeling van korte duur.

ARTIKEL 1.5

Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning of ontheffing voor bepaalde of onbepaalde tijd verlenen.

  • 2.

    Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden ter bescherming van de belangen die ten grondslag liggen aan de bepalingen zoals genoemd in deze verordening.

  • 3.

    Degene aan wie op grond van deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

ARTIKEL 1.6

Weigering vergunning of ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning of ontheffing, afgezien van de specifieke gronden, vermeld in de afzonderlijke bepalingen, weigeren in geval van strijd met de belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepalingen, in geval van strijd met een bestemmingsplan of in geval van strijd met het havenbeleid.

ARTIKEL 1.7

Intrekking of wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen, in het geval dat:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    van de vergunning of ontheffing, binnen een redelijke termijn van 8 weken, geen gebruik wordt gemaakt;

  • c.

    de aan de vergunning of ontheffing gestelde voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • e.

    de vergunning- of ontheffinghouder de verschuldigde liggelden niet of niet volledig voldoet, na daartoe te zijn aangemaand;

  • f.

    de vergunning of ontheffing kan ingetrokken worden zodra het gebruik van de ligplaats door ontruiming wordt beëindigd;

  • g.

    de opdrachten van de havenmeester niet worden opgevolgd (zie lid 1.9, lid 1 en 2);

  • h.

    met of op een vaartuig of ander object te water overlast of hinder te veroorzaken dan wel op andere wijze de openbare orde te verstoren (zie lid 3.1).

  • i.

    zonder vergunning van het college een schip of vaartuig, dat geen woonboot is, permanent als woon- en nachtverblijf gebruikt wordt.

ARTIKEL 1.8

Inzage geven

De houder van een vergunning en/of ontheffing is verplicht, deze op eerste vordering van degene die is belast met de handhaving of de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening, ter inzage te geven.

ARTIKEL 1.9

Aanwijzingen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders, en/of namens hen de havenmeester, kunnen aanwijzingen geven in het belang van de ordening, de openbare orde, de veiligheid en het milieu, ter voorkoming van gevaar, schade of hinder.

  • 2.

    Degene tot wie een aanwijzing is gericht, is gehouden de aanwijzing onmiddellijk op te

volgen.

ARTIKEL 1.10

Wijze van meten

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten, daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend (zie ook artikel 1.11).

ARTIKEL 1.11

Aanwijzing ligplaats en ligplaatsenkaart

  • 1.

    De plaatsen waar vaartuigen een vaste ligplaats mogen innemen, zijn aangewezen op de ligplaatsenkaart, die als bijlage 2 (zomerseizoen) en 3 (winterseizoen) bij deze verordening zijn opgenomen en vastgesteld door burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Als ligplaats, door een woonboot bij verblijf binnen de gemeente Cromstrijen in te nemen, is aangewezen de ligplaats zoals deze is aangegeven in bijlage 4 van deze verordening.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaart.

Hoofdstuk 2 Bepalingen met betrekking tot het gebruik en beheer

ARTIKEL 2.1

Ligplaats vergunning

  • 1.

    Het is verboden, zonder vergunning van burgemeester en wethouders, met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op de door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelten van openbaar water.

  • 2.

    Het is verboden, zonder vergunning van burgemeester en wethouders, met een woonboot ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een woonboot beschikbaar te stellen buiten de door burgemeester en wethouders daartoe aangewezen plaats.

  • 3.

    Het is verboden, nadat een vergunning als bedoeld in het eerste of tweede lid is geweigerd, een ligplaats in de Dorpshaven in te nemen.

  • 4.

    Het in het eerste en tweede lid bepaalde is niet van toepassing voor een passant bij het innemen van een ligplaats waarvoor toestemming is verleend door de havenmeester.

  • 5.

    De vergunning die is verleend op basis van dit artikel is persoons-, ligplaats- en vaartuiggebonden. Bij bedrijfsvaartuigen is de vergunning of ontheffing die verleend is ook bedrijfsgebonden.

  • 6.

    Bij een vaartuig waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 2, is verleend, is uitsluitend één bijboot toegestaan, tenzij naar het oordeel van burgemeester en wethouders daartegen bezwaren bestaan die verband houden met de belangen die deze verordening beoogt te beschermen.

  • 7.

    Een vaste ligplaatshouder is verplicht een tijdelijke afwezigheid van het vaartuig van één of meer nachten vooraf te melden aan de havenmeester. De havenmeester is bevoegd de vrije ligplaats gedurende de afwezigheid van het vaartuig door anderen in te laten nemen.

ARTIKEL 2.2

Woon- en nachtverblijf anders dan op een woonboot

  • 1.

    Het is zonder vergunning van het college verboden een schip of vaartuig, dat geen woonboot is, permanent als woon- en nachtverblijf te gebruiken.

  • 2.

    Indien tussen de periodes, waarin een schip of vaartuig als woon- en nachtverblijf wordt gebruikt, minder dan zeven etmalen zijn gelegen, worden deze periodes voor de bepaling van de in lid 1 genoemde termijn, als aaneengesloten beschouwd.

ARTIKEL 2.3

Passanten

  • 1.

    Voor passantenligplaatsen kan de havenmeester toestemming verlenen voor maximaal 30 aaneengesloten dagen.

  • 2.

    Indien tussen de periodes, waarin een schip in de haven aanwezig is, minder dan zeven etmalen zijn gelegen, worden deze periodes voor de bepaling van de in lid 1 genoemde termijn, als aaneengesloten beschouwd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod, vermeld in het eerste lid, ontheffing verlenen.

ARTIKEL 2.4

Beroepsvaartuigen

  • 1.

    Het is verboden met een beroepsvaartuig de haven binnen te varen of in de haven te verblijven.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod, vermeld in het eerste lid, ontheffing verlenen.

ARTIKEL 2.5

Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met een vaartuig in de Dorpshaven:

  • 1.

    nadere regels stellen over registratie;

  • 2.

    nadere regels stellen over afmetingen.

ARTIKEL 2.6

Vervangen vaartuig

  • 1.

    Het is verboden, zonder vergunning van burgemeester en wethouders een vaartuig te vervangen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen van het vervangen nadere regels met betrekking tot afmetingen; burgemeester en wethouders kunnen daarbij onderscheid maken in categorieën vaartuigen.

ARTIKEL 2.7

Verbouwen vaartuig

  • 1.

    Het is verboden in de Dorpshaven een vaartuig te verbouwen c.q. reparaties en onderhoud te plegen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod, vermeld in het eerste lid, ontheffing verlenen.

ARTIKEL 2.8

Wijzigen ligplaatsvergunning

  • 1.

    Indien de gegevens van het vaartuig, vermeld in de vergunning, niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie, dient de houder van de vergunning burgemeester en wethouders te verzoeken de vergunning te wijzigen;

  • 2.

    Op een verzoek om wijziging ontheffing of vergunning, bedoeld in het eerste lid, is het bepaalde in artikel 2.1., van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL 2.9

Welstandscommissie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een welstandscommissie instellen die hun adviseert over aanvragen voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.1;

  • 2.

    Advisering van de welstandscommissie wordt in ieder geval niet gevraagd, indien er bij de aanvraag geen wijziging optreedt van het betrokken object en de ligplaats;

  • 3.

    Bij het instellen van een commissie zullen burgemeester en wethouders criteria opstellen die bij het opstellen van het advies worden gehanteerd;

  • 4.

    Van het advies als bedoeld in het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders uitsluitend gemotiveerd afwijken.

Hoofdstuk 3 Bepalingen in het belang van ordening, openbare orde, veiligheid en milieu

ARTIKEL 3.1

Overlast

1.Het is verboden, met of op een vaartuig of ander object te water overlast of hinder te veroorzaken dan wel op andere wijze de openbare orde te verstoren.

ARTIKEL 3.2

Voorwerpen in, op en boven het openbaar water

  • 1.

    Het is verboden, in, op of boven het openbaar water voorzieningen aan te brengen of voorwerpen te plaatsen.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op voorzieningen of voorwerpen die dienen om:

    • a.

      een schip of ander vaartuig te meren of ten anker te laten gaan op daartoe toegestane plaatsen;

    • b.

      te slepen of te assisteren;

    • c.

      de toegang tot het schip of een ander vaartuig mogelijk te maken;

    • d.

      het laden en lossen mogelijk te maken;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen.

ARTIKEL 3.3

Tekens

Onverminderd hun bevoegdheden als bedoeld in art. 3. van de Scheepvaartverkeerswet kunnen burgemeester en wethouders besluiten op of langs het openbaar water tekens te plaatsen, al of niet in samenhang met bijkomende tekens, die zijn opgenomen in bijlage 7 van het BPR.

Burgemeester en wethouders kunnen het plaatsen van een teken als bedoeld in het eerste lid achterwege laten indien het plaatsen van een teken niet doelmatig is; zij kunnen in plaats daarvan of in combinatie met het plaatsen van een teken het verbod, het gebod, de aanbeveling of de inlichting in een voorschrift opnemen.

Het is verboden, zonder ontheffing van burgemeester en wethouders te handelen in strijd met een teken of met een voorschrift als bedoeld in het tweede lid.

ARTIKEL 3.4

Gebruik van (verkeers)objecten

  • 1.

    Voor zover hierin niet door het BPR wordt voorzien, is het verboden, meerboeien en tonnen in het openbaar water, alsmede tekens, lantaarnpalen, bomen, railingen of soortgelijke objecten op of langs de openbare weg voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor deze zijn bestemd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen.

ARTIKEL 3.5

Toegang

  • 1.

    Het is verboden de toegang tot een schip te blokkeren.

  • 2.

    De schipper van een gemeerd schip is verplicht, er voor te zorgen dat zijn vaartuig op een veilige wijze kan worden betreden of verlaten.

ARTIKEL 3.6

Overpad

De schipper is op aanwijzing van de havenmeester verplicht om, indien hij niet wil dat in de nabijheid liggende vaartuigen over zijn vaartuig laden of lossen of dat personen zich voor het bereiken van die vaartuigen of de wal over zijn schip begeven, zijn ligplaats te verlaten.

ARTIKEL 3.7

Meervoorschriften

  • 1.

    De schipper is verplicht er voor te zorgen dat zijn vaartuig zolang het een ligplaats inneemt, behoorlijk is vast gemaakt, dit ter beoordeling van de havenmeester.

  • 2.

    Het is verboden vaartuigen vast te leggen of vastgelegd te houden met gebruikmaking van een slot tenzij de havenmeester daarvoor mondeling toestemming heeft verleend.

  • 3.

    De schipper dient te gedogen dat een ander vaartuig langszij zijn vaartuig meert.

  • 4.

    De schipper van een vaartuig, dat langszij een ander vaartuig gemeerd ligt is verplicht:

    • a.

      het andere vaartuig, indien de schipper daarvan dit wenst, overpad te verlenen om te ontmeren en te vertrekken;

    • b.

      op aanwijzingen van de havenmeester zijn plaats in ruimen voor een ander vaartuig, dat de ligplaats langszij het andere vaartuig nodig heeft.

ARTIKEL 3.8

Verboden scheepstoestanden

Het is de schippers van de hierna bedoelde schepen verboden de haven binnen te lopen zonder toestemming door of namens burgemeester en wethouders:

  • a.

    vaartuigen in zinkende toestand verkerend;

  • b.

    brandende vaartuigen;

  • c.

    vaartuigen, die door de toestand van hun lading of uit andere oorzaak gevaar voor de veiligheid en volksgezondheid kunnen opleveren;

  • d.

    vaartuigen die overlast van ernstige aard veroorzaken;

  • e.

    te zwaar beladen vaartuigen;

  • f.

    vaartuigen, die onvoldoende zijn uitgerust of bemand.

ARTIKEL 3.9

Zinkend schip

De schipper of, bij zijn afwezigheid, de reder of de eigenaar van een gezonken vaartuig of gezonken voorwerp, is verplicht:

  • a.

    onmiddellijk na het zinken daarvan kennis te geven aan burgemeester en wethouders of de aangewezen havenmeester en er voor zorg te dragen dat aan de voorschriften van het Binnenvaart Politie Reglement wordt voldaan;

  • b.

    om binnen 24 uur na het zinken van het vaartuig of voorwerp de verwijdering daarvan ten genoegen van burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen havenmeester te hebben zeker gesteld;

  • c.

    er zorg voor te dragen dat het gezonken vaartuig of voorwerp binnen de door burgemeester en wethouders of namens hen door de havenmeester te bepalen termijn uit de haven is verwijderd.

ARTIKEL 3.10

Verbod werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden op of aan het water verbouwings-, herstel- of sloopwerkzaamheden te (laten) verrichten, waardoor gevaar, schade of hinder kan ontstaan; het verbod is ook van toepassing op het uitvoeren van werkzaamheden op plaatsen vanwaar de bij de werkzaamheden te gebruiken of vrijkomende stoffen rechtstreeks in het openbaar water terecht kunnen komen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod en kunnen hiervoor nadere regels vaststellen.

ARTIKEL 3.11

IJsgang

Bij ijsgang of dichtgevroren water in de haven is de schipper van een schip verplicht:

  • a.

    als hij met dat vaartuig een ligplaats wenst in te nemen of te verlaten, dan wel het bevel daartoe ontvangt, voor zijn rekening en risico zo nodig het ijs te breken of een sleepboot te gebruiken;

  • b.

    zodanige maatregelen te nemen, dat hij met zijn vaartuig geen schade kan toebrengen aan andere vaartuigen of aan waterkundige werken zoals oeververdedigingen, steigers en remmingswerken.

ARTIKEL 3.12

Afvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen afkomstig van een vaartuig aan boord te nemen van een ander vaartuig, daarmee te vervoeren of daaruit te lossen zonder ontheffing van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het is verboden afvalstoffen op de wal of kade te plaatsen of geplaatst te houden met uitzondering van huishoudelijk afval afkomstig van schepen. Dit huishoudelijke afval dient in de daartoe bestemde containers te worden gedeponeerd.

ARTIKEL 3.13

Laden en lossen

Het is verboden in de Dorpshaven te laden en te lossen.

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod en kunnen hiervoor nadere regels vaststellen.

ARTIKEL 3.14

Zoeken naar voorwerpen in de haven

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders in de haven door middel van baggeren, slikken of met andere daartoe geschikte of gebezigde middelen te zoeken naar in de haven aanwezige voorwerpen of voorwerpen uit de haven op het droge te brengen.

  • 2.

    Het in lid 1 vervat verbod is niet van toepassing op het zoeken naar of op het droge brengen van een kort tevoren kennelijk verloren of zoekgeraakt voorwerp, waarvan de herkomst vaststaat, indien dit zoeken naar c.q. beredden van het voorwerp geschiedt door of met toestemming van de rechthebbende op het voorwerp en de werkzaamheden na beoordeling van de havenmeester geen bezwaar of belemmering opleveren voor de veiligheid of het verkeer in de haven.

ARTIKEL 3.15

Verhalen anders dan op eigen aanvraag

  • 1.

    De schipper of de rechthebbende op een ander vaartuig of object te water is verplicht dit naar elders te verhalen, als dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders in het belang van ordening, openbare orde, veiligheid en milieu noodzakelijk is.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid bedoelde objecten verhalen indien dit op grond van de in dat lid bedoelde belangen zonder uitstel dringend noodzakelijk is, dan wel de schipper of rechthebbende onbekend is.

Hoofdstuk 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

ARTIKEL 4.1

Strafbepalingen

Overtreding van een artikel in deze verordening en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

ARTIKEL 4.2

Opsporingsambtenaren

De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

ARTIKEL 4.3

Binnentreden

Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden van een vaartuig zonder toestemming van de bewoner.

ARTIKEL 4.4

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De “Havenverordening Cromstrijen” van 21 juni 2005 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald onder titel “Havenverordening Cromstrijen”.

ARTIKEL 4.5

Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen -hoe ook genaamd- verleend krachtens de verordening bedoeld in art 4.4, tweede lid, blijven voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken, van kracht tot de tijd waarvoor zij werden verleend of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing -hoe ook genaamd- op grond van een verordening bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad van de gemeente Cromstrijen in zijn openbare vergadering gehouden op 28 september 2010,
de griffier,
de voorzitter,