Regeling vervallen per 15-12-2010

Verordening Regiofonds Hoeksche Waard

Geldend van 15-12-2010 t/m 14-12-2010

Intitulé

Verordening Regiofonds Hoeksche Waard

De gemeenten Binnenmaas, Oud Beijerland, Cromstrijen, Korendijk en Strijen komen, als uitwerking van artikel 27, lid 5 van de gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard, het navolgende overeen:

Artikel 1 - Definities

De gedefinieerde begrippen worden met Hoofdletter weergegeven in de tekst en, zonder afbreuk te doen aan de betekenis, in enkelvoud en meervoud gebruikt.

a. Gemeenschappelijke regeling:

De Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard in werking getreden op 1 mei2010.

b. Projecten:

In de regionale Structuurvisie en het (geactualiseerde) Uitvoeringsprogramma opgenomen Projecten aangaande ondermeer stedelijke (her-)ontwikkeling (rode Projecten), infrastructuur (grijze Projecten), natuurontwikkeling (groene Projecten) en water (blauwe Projecten).

c. Regiofonds:

Een door het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard te beheren fonds dat wordt gefinancierd uit Vaste, Variabele en Incidentele bijdragen (zie hiervoor lid f,g en h van dit artikel) van de in de aanhef genoemde gemeenten en waaruit bestedingen worden gedaan ten behoeve van de in het (geactualiseerde) Uitvoeringsprogramma opgenomen Projecten.

d. Structuurvisie:

De door de gemeenteraden van de in de aanhef genoemde gemeenten vastgestelde Structuurvisie Hoeksche Waard.

e. Uitvoeringsprogramma:

Het Uitvoeringsprogramma behorende bij de regionale Structuurvisie Hoeksche Waard waarin de Projecten zijn opgenomen die (mede) uit het Regiofonds worden gefinancierd.

f. Vaste bijdrage:

Een periodieke bijdrage aan het Regiofonds door de in de aanhef genoemde gemeenten die is gerelateerd aan het inwonertal van de desbetreffende gemeenten en die in hoofdzaak bestemd is voor beheer en onderhoud van de in het Uitvoeringsprogramma opgenomen Projecten.

g. Variabele bijdrage:

Aan rode ontwikkelingen gerelateerde bijdragen aan het Regiofonds door de in de aanhef genoemde gemeenten die zijn bestemd voor de kosten die direct en indirect (niet direct toe te rekenen, maar wel oorzakelijk nodig voor de realisatie) zijn verbonden aan de realisatie (aanleg) van de in het (geactualiseerde) Uitvoeringsprogramma opgenomen Projecten.

h.Incidentele bijdrage

h. Een bijdrage aan het Regiofonds, niet zijnde de Variabele of Vaste bijdrage (zie hiervoor lid f en g van dit artikel), die bestemd is voor kosten (zowel beheer en onderhoud als realisatie) die verbonden zijn aan de in het (geactualiseerde) Uitvoeringsprogramma opgenomen Projecten.

i. Verrekenrisico

Het risico dat bijdragen door gemeenten niet geïncasseerd (verhaald) kunnen worden, welk risico in aftrek mag worden gebracht op de verschuldigde bijdrage en welk risico een maal per jaar wordt herzien.

Voorbeeld: Bij een verrekenrisico van 20 % bij bedrijventerreinen dient bij uitgifte van 10 hectare netto bedrijventerrein over 8 hectare afgerekend te worden. Bij woningbouw dient bij een verrekenpercentage van 50%, over de helft van het aantal m2 woonkavels, binnen een voor woningbouw bestemd plangebied, afgerekend te worden.

j. Gestapelde bouw:

Woningen die bestaan uit meer dan èèn woonlaag

k. Vervangingswoning:

Nieuwe (te bouwen) woning ter vervanging van een af te breken bestaande woning.

l. Vervangende kassenbouw

Nieuwe (te bouwen) kassen ter vervanging van af te breken kassen; al dan niet in het kader van sanering van verspreid liggende kassen.

Artikel 2 - Verplichtingen gemeenten en bevoegdheden Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard

  • 2.1. Doel van deze verordening is om vast te leggen dat:

    • a.

      de gemeenten een door het Samenwerkingsorgaan te beheren “Regiofonds” oprichten;

    • b.

      de gemeenten het Regiofonds financieren door een jaarlijkse aan het inwoneraantal gerelateerde Vaste bijdrage enerzijds en een Variabele bijdrage op basis van rode ontwikkelingen in de betreffende gemeente (vanaf 1-1-2011 bij het verlenen van één of meer bouwvergunningen(en) voor de 1e fase van het regionale bedrijventerrein en vanaf 1-1-2015 bij het verlenen van één of meer bouwvergunningen(en) voor overige rode ontwikkelingen), anderzijds. Daarnaast is er de mogelijkheid om een Incidentele bijdrage te doen.

    • c.

      het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard bevoegd is tot het innen van de Vaste, Variabele en Incidentele bijdragen en het beheren van het Regiofonds, een en ander met achtneming van het in deze verordening bepaalde.

Artikel 3 – Samenhang Regiofonds en Structuurvisie Hoeksche Waard

  • 3.1. De gemeenteraden van de gemeenten hebben in juli 2009 de Structuurvisie Hoeksche Waard vastgesteld. In deze Structuurvisie is de samenhang (causaliteit, toerekenbaarheid en proportionaliteit) tussen de Projecten weergegeven.

  • 3.2. Bij de Structuurvisie behoort een jaarlijks te actualiseren Uitvoeringsprogamma. In dit (geactualiseerde) Uitvoeringsprogramma is de in artikel 3.1 bedoelde samenhang tot uiting gebracht doordat daarin is aangegeven op welke wijze de ten laste van de rode ontwikkelingen verschuldigde bijdragen, zullen worden aangewend.

  • 3.3. Het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard zal slechts bestedingen ten laste van het Regiofonds brengen indien deze worden aangewend voor Projecten die zijn opgenomen in het (geactualiseerde) Uitvoeringsprogramma.

  • 3.4 Indien de gemeenteraden van de gemeenten een besluit nemen tot wijziging van de Structuurvisie Hoeksche Waard is de gewijzigde versie van de Structuurvisie vanaf het moment van vaststelling van toepassing

Artikel 4 - Verschuldigde fondsbijdragen

  • 4.1.

    De gemeenten zijn, in acht genomen het in deze verordening bepaalde, verplicht om bij te dragen aan de aanleg, het beheer en onderhoud van de Projecten die zijn benoemd in het (geactualiseerde) Uitvoeringsprogramma.

  • 4.2.

    De gemeenten zijn in verband met het in artikel 4.1. bepaalde verplicht tot het voldoen van een jaarlijkse Vaste bijdrage aan het Regiofonds van in aanvang € 2,28 per inwoner (2010), welk inwonertal zal worden bepaald op 1 januari van elk nieuwe kalenderjaar (CBS gegevens van februari van het betreffende jaar). De Vaste bijdrage wordt voor het eerst voldaan per 1-3-2011. De bijdrage wordt jaarlijks door het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard vastgesteld. Voornoemde Vaste bijdrage dient primair voor beheer en onderhoud van de in het (geactualiseerde) Uitvoeringsprogramma genoemde Projecten. Indien na aftrek van de kosten van beheer en onderhoud een overschot resteert, zal dit worden gereserveerd of worden aangewend voor de directe en indirecte aan de realisatie (aanleg) van de in het (geactualiseerde) Uitvoeringsprogramma genoemde Projecten verbonden kosten.

  • 4.3.

    De gemeenten zijn verplicht om, in verband met het in artikel 4.1 bepaalde, om vanaf 1-1-2011 voor de 1e fase van het regionale bedrijventerrein en vanaf 1-1-2015 voor de overige in onderstaande tabel 1 benoemde rode ontwikkelingen, bij het verlenen van bouwvergunningen, een in tabel 1 weergegeven Variabele bijdrage te voldoen aan het Regiofonds.

Tabel 1

Onderdeel (rode ontwikkeling)

Eenheid (waarover de bijdrage wordt berekend)

Bijdrage per eenheid

1.Woningbouw (migratiesaldo 0 en extra woningen t.b.v. bovenregionale opgaven)

m² bouwkavel (met een maximum van 500m2 per bouwkavel of per woonlaag bij gestapelde bouw)

€ 5,--

2.Ontwikkeling van lokale bedrijventerreinen

m² uitgeefbaar terrein

€ 5,--

3.Ontwikkeling van het regionale bedrijventerrein

m² uitgeefbaar terrein

€ 10,--

4.Kassenbouw1

m² netto glasoppervlak

€ 5,--

5.Bouw van recreatiewoningen

woning

€ 1.000,--

6.Bouw van windmolens

megawatt (met een minimum 0,5 MW)

€ 15.000,--

7.Realiseren van UMTS masten / hoogspanningsmasten

mast

€ 1.000,--

  • 4.4.

    Voor de rode ontwikkeling uit Tabel 1 onder 1 (woningbouw) geldt een Verrekenrisico van 50%. Voor de categorie onder 2 (locale bedrijventerreinen) geldt een Verrekenrisico van 20%. Voor de categorie onder 3 (het regionaal bedrijventerrein) en de overige categorieën geldt geen Verrekenrisico. Het Verrekenrisico wordt jaarlijks geïndexeerd en herzien indien op basis van actuele cijfers blijkt dat aanpassing gewenst is. Actualisatie dient plaats te vinden met inachtneming van artikel 27 lid 6 van de Gemeenschappelijke regeling.

  • 4.5

    De gemeenten zijn verplicht het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard tijdig doch uiterlijk binnen 3 maanden te informeren omtrent besluiten (waaronder besluiten tot planologische medewerking en tot het aangaan van contracten) die kunnen leiden tot afgifte van bouwvergunningen van een in tabel 1 weergegeven rode ontwikkeling.

  • 4.6.

    De gemeenten verplichten zich jegens elkaar en het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard voorts om zich er voor in te spannen dat de binnen hun grondgebied voorziene rode ontwikkelingen uitgevoerd (kunnen) worden. Afstemming vindt plaats binnen het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard.

  • 4.7.

    In de Bijlage van deze Verordening is een overzicht opgenomen van rode Projecten waarvoor vrijstelling is verleend van de verplichting als bedoeld in artikel 4.3. en 5.2 bij het van kracht worden van deze Verordening.

  • 4.8.

    Voor rode Projecten die niet zijn opgenomen in de bijlage als bedoeld in artikel 4.7. doch waarvoor heeft te gelden dat er inmiddels zodanige verplichtingen zijn aangegaan resp. zodanige besluiten zijn genomen dat kostenverhaal na inwerkingtreding van deze verordening is uitgesloten en gemeentelijk kosten ontstaan waarvoor het verrekenrisico niet afdoende is, kan door het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard vrijstelling (c.q. vermindering) worden verleend van de verplichting als bedoeld in artikel 4.3. en 5.2

    Aan deze vrijstelling kunnen geen rechten worden ontleend ten aanzien van verplichtingen die voortkomen uit beleid van hogere overheden.

Artikel 5 - Afdragen en innen van bijdragen

  • 5.1 De gemeenten verplichten zich jegens elkaar en het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard om de Vaste bijdrage als bedoeld in artikel 4.2 te voldoen binnen twee weken nadat een verzoek tot betaling door het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard is verzonden. Het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard zal de gemeenten een verzoek tot betaling doen binnen twee maanden na de start van een nieuw kalenderjaar.

  • 5.2. De gemeenten verplichten zich jegens elkaar en het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard om de Variabele bijdrage als bedoeld in artikel 4.3. te voldoen binnen vier weken nadat een bouwvergunning is verleend voor het in tabel 1 voorziene gebruik. Deze plicht geldt niet indien er ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 4.7.

  • 5.3. Het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard is bevoegd en gerechtigd tot het innen en incasseren van de verschuldigde bijdragen bij en van de gemeenten.

  • 5.4 Een gemeente is gerechtigd tot het terugvorderen van de Variabele bijdrage indien een bouwvergunning wordt ingetrokken of vernietigd tijdens bezwaar en beroep.

Artikel 6 – Uitgaven uit het Regiofonds en Uitvoeringsprogramma

  • 6.1 De Vaste en Variabele bijdrage als bedoeld in de artikelen 4.2. en 4.3. kunnen slechts worden aangewend voor bestedingen die staan vermeld in het vigerende (geactualiseerde) Uitvoeringsprogramma. Hierbij geldt ten aanzien van de wijze van aanwending dat:

    • a.

      de Vaste bijdrage als bedoeld in artikel 4.2 in eerste instantie zal worden aangewend

      voor de kosten van beheer en onderhoud die zijn verbonden aan de in het

      (geactualiseerde) Uitvoeringsprogramma genoemde Projecten. Indien na voornoemde

      uitgaven middelen resteren, kunnen de resterende middelen aangewend worden voor

      de kosten genoemd onder sub b van dit artikellid.

    • b.

      de Variabele bijdragen als bedoeld in artikel 4.3. slechts aangewend zullen worden

      voor de kosten die direct of indirect verbonden zijn aan de realisatie (aanleg) van de in

      het Uitvoeringsprogramma genoemde Projecten.

    • c.

      de Incidentele bijdragen aangewend worden voor kosten die direct of indirect verbonden zijn met zowel het beheer en onderhoud alsook de realisatie van de in het Uitvoeringsprogramma genoemde Projecten

  • 6.2. Het bij de Structuurvisie Hoeksche Waard behorende Uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd (prioritering Projecten, toevoegen Projecten binnen de kaders van de Structuurvisie, actualisatie kosten e.d.). Een voorstel voor actualisatie wordt opgesteld door het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard en ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraden van de in de aanhef genoemde gemeenten.

  • 6.3. Het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard draagt zorg en is verantwoordelijk voor de realisatie van het Uitvoeringsprogamma.

Artikel 7 - Beheer Regiofonds

  • 7.1 . De verschuldigde en ontvangen bijdragen worden geïnd door en komen toe aan het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard, en worden separaat geadministreerd ten behoeve van het Regiofonds.

  • 7.2. Het beheer van het Regiofonds geschiedt door het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard. Dit beheer omvat onder meer:

    • a.

      besluiten tot het innen van bijdragen;

    • b.

      besluiten dat geen bijdrage is verschuldigd op grond van het bepaalde in artikel 4.8;

    • c.

      het doen van voorstellen voor - door de gemeenteraden goed te keuren - actualisatie

      van het Uitvoeringsprogramma;

    • d.

      besluiten tot het doen van uitgaven ten laste van het Regiofonds;

    • e.

      besluiten tot het aanhangig maken van een geschil als bedoeld in artikel 10

      (waaronder het namens het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard voeren van een rechtsgeding).

  • 7.3. De kosten van het beheer van het Regiofonds worden voldaan uit de door de gemeenten betaalde vergoeding als bedoeld in artikel 32 van de Gemeenschappelijke Regeling.

Artikel 8 - Rekening

  • 8. 1 Van de inkomsten en uitgaven van en uit het Regiofonds wordt door het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard over elk kalenderjaar verantwoording afgelegd aan de gemeenten onder overlegging van de rekening met de daarbij behorende bescheiden.

  • 8.2. Het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard biedt deze rekening, met toevoeging van een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstige artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet aangewezen accountant(s), alsmede hetgeen het Samenwerkingsorgaan voor haar verantwoordelijkheid dienstig acht, ter vaststelling aan de gemeenten aan.

  • 8.3. De rekening en de toelichting daarop wordt gelijktijdig met de aanbieding aan de gemeenten aan de raden van de deelnemende gemeenten gezonden.

  • 8.4. De gemeenten onderzoeken de rekening zonder uitstel en stellen haar vast voor 1 juli volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 8.5. De vaststelling van de rekening strekt het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

Artikel 9 - Uittreden van één of meer gemeenten uit de Gemeenschappelijk regeling

  • 9.1. Indien een of meer van de in de aanhef genoemde gemeenten uit de Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard treden, blijven de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit deze verordening onverkort bestaan.

  • 9.2. Na uittreding van een gemeente zullen de gemeenten afspraken maken omtrent de betrokkenheid van de uittredende gemeente bij de besluitvorming van de besluiten die krachtens deze verordening tot de bevoegdheid van het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard behoren. De uitgetreden gemeente is na uittreding uit de Gemeenschappelijke Regeling aan het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard een nader overeen te komen kostendekkende vergoeding verschuldigd voor het beheer van het Regiofonds.

Artikel 10 – Geschillen

10.1.Ten aanzien van geschillen over toepassing van de regeling geldt het bepaalde in artikel 43 van de gemeenschappelijke regeling.

Artikel 11 – Inwerkingtreding, looptijd en herziening

  • 11.1. Deze verordening of herziening hiervan treedt in werking na vaststelling door alle gemeenteraden van in de aanhef genoemde gemeenten

  • 11.2. Deze verordening heeft na inwerkingtreding een looptijd overeenkomstig de Structuurvisie (tot 2030) en zal worden herzien indien wettelijke ontwikkelingen of beleidswijzigingen hiertoe aanleiding geven.

Bijlage: overzicht vrijgestelde rode Projecten (conform artikel 4.7.)

Bijlage: overzicht vrijgestelde rode Projecten (conform artikel 4.7.)

Nader in te vullen na raadpleging colleges van de gemeenten

Dit overzicht geeft per gemeente aan voor welke rode Projecten bij het van kracht worden van deze Verordening een vrijstelling geldt.

Gemeente Cromstrijen

Project

Geplande uitvoeringsperiode

Globale omvang

m2 bouwkavels

woningen

m2 uitgeefbare bedrijventerrein

Gemeente Oud Beijerland

Project

Geplande uitvoeringsperiode

Globale omvang

m2 bouwkavels

woningen

m2 uitgeefbare bedrijventerrein

Gemeente Binnenmaas

Project

Geplande uitvoeringsperiode

Globale omvang

m2 bouwkavels

woningen

m2 uitgeefbare bedrijventerrein

Gemeente Korendijk

Project

Geplande uitvoeringsperiode

Globale omvang

m2 bouwkavels

woningen

m2 uitgeefbare bedrijventerrein

Gemeente Strijen

Project

Geplande uitvoeringsperiode

Globale omvang

m2 bouwkavels

woningen

m2 uitgeefbare bedrijventerrein

Nota van Toelichting op de Verordening Regiofonds Hoeksche Waard

Inleiding

Deze verordening tot het oprichten en in stand houden van het Regiofonds Hoeksche Waard regelt de wijze waarop de samenwerkende gemeenten bijdragen aan (ruimtelijke) ontwikkelingen op regionaal niveau. De verordening regelt de verhouding tussen de deelnemende gemeenten en bindt hen jegens elkaar en jegens de gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard. De basis voor de bijdrage wordt gevormd door de Structuurvisie Hoeksche Waard en het daarbij behorende uitvoeringsprogramma.

Uitgangspunt van de verordening is dat de onderscheiden gemeenten een vaste bijdrage (naar inwoneraantal) en een variabele bijdrage (gekoppeld aan nader in deze verordening omschreven rode ontwikkelingen) afdragen aan een gezamenlijk fonds. Het fonds wordt in deze verordening vorm gegeven en zal worden beheerd door de het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard.

Vaste en variabele bijdrage

De verordening regelt dat de vaste bijdrage in eerste aanleg zal worden ingezet voor activiteiten op het gebied van beheer en onderhoud. De variabele bijdrage zal met name worden aangewend voor activiteiten die samenhangen met de aanleg van de in het uitvoeringsprogramma opgenomen projecten. Dit laatste hangt samen met de juridische basis voor deze (variabele) bijdrage. Deze juridische basis ligt in de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening. Deze wet voorziet niet in het (gebonden) verhaal van kosten voor beheer en onderhoud. In het fonds kunnen door de gemeenten ook incidentele bijdragen worden gestort.

Vrijwillig kostenverhaal

De Wro schept enerzijds de mogelijkheid om op vrijwillige basis in het kader van gebieds- en opstalontwikkeling te contracteren (de anterieure overeenkomst) over een financiële bijdrage aan “ruimtelijke ontwikkelingen”; hierna het vrijwillig kostenverhaal. Daarbij kan gedacht worden aan de ontwikkeling van natuur, recreatie, waterberging, infrastructuur en culturele voorzieningen. Het kan daarbij gaan om ruimtelijke ontwikkelingen buiten het exploitatiegebied en ontwikkelingen buiten de gemeentegrenzen. Randvoorwaardelijk voor het kunnen vragen van een bijdrage is dat de samenhang tussen de ontwikkelingen tot uiting komt in een structuurvisie. In de memorie van toelichting overweegt de minister: “De Provincie of gemeente moet de koppeling van de rode ontwikkeling en de financiering en realisatie van de maatschappelijke functie in zijn ruimtelijk beleid onderbouwen.”

Gebonden kostenverhaal

Anderzijds schept de Wro de mogelijkheid om over de band van een exploitatieplan bijdragen te innen van de houder van een bouwvergunning en of diegenen die na de totstandkoming van een exploitatieplan besluiten alsnog te contracteren (de posterieure overeenkomst); hierna het gebonden kostenverhaal. Binnen dit spoor van gebonden kostenverhaal bestaat minder ruimte voor kostenverhaal dan bij vrijwillig kostenverhaal.

Het is namelijk slechts mogelijk om kosten te verhalen ten behoeve van projecten die zijn opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening én die staan op de limitatieve kostenlijst én die gemaakt worden ten behoeve van het exploitatiegebied. Daarbij valt onder andere te denken aan een brug of weg naar het exploitatiegebied of compensatie van in het exploitatiegebied aangetaste natuurwaarden of verloren waterberging. De samenhang dient net als bij het vrijwillig kostenverhaal, tot uiting te komen in een structuurvisie. Deze structuurvisie moet bovendien aanwijzingen bevatten over de bestedingen van de gelden die vrijkomen uit de rode ontwikkelingen.

Verhouding vrijwillig en gebonden kostenverhaal

Volgens de minister is het binnen het spoor van gebonden kostenverhaal niet mogelijk om bijdragen te vragen aan ruimtelijke ontwikkelingen. Slechts direct aan het exploitatiegebied toe te rekenen kosten kunnen binnen dit spoor verhaald worden. Het is de vraag of voornoemd

uitgangspunt recht doet aan de motie Irrgang waarbij het verhaal van buitenplanse te verevenen kosten door middel van een fondsbijdrage in de wet is opgenomen. In de loop van de parlementaire behandelingen lijkt deze motie “uitgekleed” te zijn tot een instrument waarmee alleen kosten waarvan aangetoond kan worden dat het exploitatiegebied hier profijt van heeft en die ook noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van het exploitatiegebied, verhaald kunnen worden. Beperkingen die voor het vrijwillig spoor niet gelden! Daarbij moet wel sprake zijn van enige samenhang, doch van een direct causaal verband als hiervoor omschreven behoeft geen sprake te zijn.

De hiervoor beschreven verhouding zal in de jurisprudentie nog nader uitgekristalliseerd moeten worden zodat thans nog niet met zekerheid te zeggen is welke ontwikkelingen voldoende en welke ontwikkelingen onvoldoende samenhang vertonen om voor de ene of andere vorm van kostenverhaal in aanmerking te komen.

Betalingsverplichting gemeente

De gemeenten zijn vrij om de kosten die zij afdragen, aan het Regiofonds, op derden te verhalen. Deze vrijheid houdt verband met de behoefte om op lokaal niveau per geval een afweging te kunnen maken. Voornoemde vrijheid laat de verplichting tot betaling aan het Regiofonds. Afdracht aan het fonds dient derhalve zonder meer plaats te vinden binnen de kaders van deze verordening.

Bestuurlijke inbedding

Deze verordening is een uitwerking van artikel 27, lid 5 van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard (SOHW). Voor het tot stand komen van besluiten over de vaststelling van of wijziging in de verordening is volgens artikel 27, lid 6 van de Gemeenschappelijke regeling SOHW steeds de instemming van de gemeenteraden van alle deelnemende gemeenten vereist.

Beleidsmatige inbedding

In 2004 zijn tussen de provincie en gemeenten afspraken gemaakt omtrent de ruimtelijke ontwikkeling binnen de Hoeksche Waard. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Afsprakenkader Ontwikkelingsperspectief Hoeksche Waard.

In het Afsprakenkader zijn tussen de provincie en de gemeenten afspraken vastgelegd over de ruimtelijke ontwikkelingen in de Hoeksche Waard. De provincie is daarbij verantwoordelijk voor de partiële herziening van het streekplan Zuid-Holland Zuid. De ruimtelijke ontwikkelingen die van belang zijn voor de streekplanherziening zijn het regelen van de verstedelijking met behulp van contouren, het implementeren van groenprogramma’s (zoals de provinciale ecologische hoofdstructuur, Deltanatuur en recreatie) en de wateropgave uit de Deelstroomgebiedvisie Zuid-Holland Zuid. Daarnaast is het mogelijk maken van een bedrijventerrein in de noordrand van de Hoeksche Waard een belangrijk item in de herziening.

Naar aanleiding van voornoemde afspraken en de veranderingen daarin als gevolg van de planologische kernbeslissing (PKB) Nota Ruimte (januari 2006) is het streekplan Zuid Holland Zuid herzien.

In het streekplan Zuid Holland Zuid zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten is ter waarborging van de afspraken onder meer het navolgende structurerende element opgenomen: “ Bij de ontwikkeling van het plangebied Hoeksche Waard moet de verstedelijking (wonen en werken) in financiële zin bijdragen aan de realisering van groenprojecten, de wateropgave en infrastructuur. Ter toelichting op voornoemd structurerend element wordt overwogen: “ Bij de goedkeuring van bestemmingsplannen dient overeenstemming te bestaan over: het planologische arrangement op streekplanniveau (ruimtelijke afspraken, programmering en monitoring), de financiële uitvoeringsafspraken tussen de betrokken partijen en over de afspraken met het Rijk ter zekerheidstelling van de rijksbijdragen. De bij de uitvoering betrokken partijen dienen een gezamenlijke ontwikkelingsorganisatie ontwikkeld te hebben waar het planologisch arrangement bewaakt wordt, opdat vanuit die organisatie bewaakt kan worden dat plannen van gemeenten bijdragen aan de opgaven voor het realiseren van bedrijventerreinen en aan de gewenste landschappelijke kwaliteit .”

Voornoemd Streekplan geldt op grond van artikel 9.1.2. lid 1 als Structuurvisie als bedoeld in artikel 2.2. Wro van de Invoeringswet Wro. In juli 2010 is door de provincie Zuid Holland de nieuwe Provinciale Structuurvisie vastgesteld. Deze Provinciale Structuurvisie sluit goed aan bij het eerder vastgestelde beleid en de Structuurvisie Hoeksche Waard. Ten opzichte van het Streekplan hebben de gemeenten ruimte gekregen om binnen contouren rode ontwikkelingen te realiseren. Verder is de zoeklocatie voor een bovenregionaal bedrijventerrein niet meer opgenomen.

De bovengenoemde door de Provincie gewenste samenwerking vindt plaats binnen de gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard. Ter nadere uitwerking van het Afsprakenkader en het streekplan hebben de gemeenten een regionale Structuurvisie Hoeksche Waard vastgesteld. De Structuurvisie schetst de gewenste ruimtelijke regionale ontwikkeling en schetst voorts de samenhang tussen de onderscheiden ontwikkelingen.

Onderdeel van de regionale structuurvisie vormt een regionaal Uitvoeringsprogramma. In dit Uitvoeringsprogramma zijn projecten opgenomen die niet rendabel zijn en die direct samenhangen met in de structuurvisie aangegeven “rode” ontwikkelingen..

Ter financiering van de in dit Uitvoeringsprogramma opgenomen niet rendabele projecten hebben partijen afspraken gemaakt. Deze afspraken houden in dat partijen een Regiofonds oprichten en financieren. Het fonds zal worden beheerd door het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard.

Uitgangspunt is dat de gemeenten aan het Regiofonds vanaf 1-1-2011 een vast bedrag per inwoner afdragen dat onder meer bestemd is voor beheer en onderhoud van de in het Uitvoeringsprogramma opgenomen projecten én een variabel bedrag afdragen per onderscheiden rode ontwikkeling (voor de 1e fase van het regionale bedrijventerrein vanaf 1-1-2011 en voor overige rode ontwikkelingen vanaf 1-1-2015) bestemd voor de aanleg en daarmee samenhangende kosten van de voornoemde projecten.

De gemeenten zullen zich inspannen om laatstgenoemde variabele bijdrage te verhalen op de exploitanten van de rode ontwikkelingen door middel van het in rekening brengen van een fondsbijdrage als bedoeld in de Wro zoals opgenomen in artikel 6.24 lid 1 sub a en 6.13 lid 6 van de Wro.

De gemeenten streven er daarbij naar om zoveel als mogelijk – conform de doelstellingen van de wetgever – te komen tot vrijwillige samenwerking met particuliere exploitanten zodat vrijwillig kostenverhaal kan plaatsvinden op voet van artikel 6.24 lid 1 sub a van de Wro. Indien voornoemd vrijwillig kostenverhaal niet of niet geheel tot de mogelijkheden blijkt te behoren zullen de gemeenten zich inspannen tot kostenverhaal “ten behoeve van het Regiofonds” door het in rekening brengen van een fondsbijdrage als bedoeld in artikel 6.13 lid 6 van de Wro. Gemeenten hebben de vrijheid om, indien de bijzondere omstandigheden van het geval daartoe in hun visie aanleiding geven, van voornoemd(e) (wijze van) verhaal af te zien, zulks onverminderd de betalingsverplichtingen aan het Regiofonds die voortvloeien uit deze verordening.

Omdat het niet mogelijk zal zijn om ten aanzien van alle rode ontwikkelingen als voorzien in deze verordening te komen tot kostenverhaal, is een “verrekenrisico” opgenomen. Zo zal het bij binnenstedelijke herstructurering naar verwachting niet mogelijk zijn om te komen tot (volledig) verhaal van de aan het Regiofonds af te dragen bijdragen. Dit risico is verdisconteerd in de verplichting tot betaling aan het Regiofonds. De verordening voorziet er in dat daar waar bijvoorbeeld in een uitleglocatie 100% van de bijdrage wordt verhaald, daarvan slechts 50% afgedragen behoeft te worden. Aldus worden de binnenstedelijke projecten waar mogelijk geen verhaal mogelijk is, doch wel een plicht tot afdracht bestaat aan het Regiofonds gecompenseerd. De verrekenpercentages worden jaarlijks herzien op basis van de alsdan voorhanden cijfers. Partijen beogen per 1 januari 2018 dit verrekenrisico zo minimaal mogelijk te laten zijn.

Gezien het voorgaande is in de verordening – kort samengevat – opgenomen dat:

  • 1.

    de gemeenten samenwerken op basis van een Regionale structuurvisie met een (periodiek te actualiseren) uitvoeringsprogramma;

  • 2.

    de gemeenten in het kader van de samenwerking een Regiofonds oprichten;

  • 3.

    de gemeenten bij het vormgeven aan (rode) gebieds- en/of opstalontwikkeling streven naar vrijwillig kostenverhaal omdat dit de meeste ruimte biedt tot verhaal van kosten.

  • 4.

    de gemeenten een vaste bijdrage (naar inwoneraantal) per 1-1-2011 en een variabele bijdrage (gefinancierd uit voornoemde ontwikkelingen,vanaf 1-1-2011 voor de 1e fase van het regionale bedrijventerrein en vanaf 1-1-2015 voor de overige rode ontwikkelingen) zullen afdragen aan dit Regiofonds ter financiering van projecten die zijn opgenomen in het uitvoeringsprogramma;

  • 5.

    de gemeenten zich zullen inspannen om de variabele bijdrage te verhalen op de exploitanten van rode ontwikkelingen door middel van het instrumentarium zoals neergelegd in de Wro, doch daarvan indien de omstandigheden daar naar het oordeel van een gemeente aanleiding toe geven van mogen afwijken, zulks onverminderd hun betalingsverplichting aan het Regiofonds.

  • 6.

    de gemeenten de uitvoering van het voorgaande opdragen aan het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard.

  • 7.

    het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard slechts uitgaven mag doen ten laste van het Regiofonds ten behoeve van de in het Uitvoeringsprogramma opgenomen projecten.

  • 8.

    de looptijd van de verordening gelijk is aan de looptijd van de Structuurvisie Hoeksche Waard (2030)

  • 9.

    deze verordening herzien zal worden indien wettelijke ontwikkelingen of beleidswijzigingen daartoe aanleiding geven