Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en de uitvaartcentra in de gemeente Cromstrijen 2011

Geldend van 12-03-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en de uitvaartcentra in de gemeente Cromstrijen 2011

Hoofdstuk I Inleidende Bepalingen

ARTIKEL 1

Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a) begraafplaatsen: 1. de aan de Hallinxweg te Numansdorp gelegen algemene

begraafplaats;

  • 2.

    de aan de Oud-Cromstrijensedijk WZ te Klaaswaal gelegen algemene begraafplaats;

  • 3.

    de aan de Torenstraat te Numansdorp gelegen oude begraafplaats;

b) algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een lijk;

c) kindergraf: een algemeen of een particulier kindergraf op een speciaal aangelegde grafakker voor begraving van stoffelijke overschotten van één of twee kinderen beneden de twaalf jaar;

d) particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van één of twee lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met en zonder urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as;

e) keldergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitende recht voor een bepaalde periode is verleend tot:

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van één of twee lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met en zonder

    urnen;

f) urnengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

g) urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

h)particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met urnen;

i) asbus: een hermetisch gesloten bus ter berging van as van een overledene;

j) verstrooiingsplaats: een plaats waarop de as van een overledene wordt verstrooid;

k) grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

l) gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

m) beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats (en) of degene die hem vervangt;

n) rechthebbende: een natuurlijk of rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het begraven of tot het bijzetten van een asbus in een particuliergraf, urnengraf of urnennis, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

o) uitvaartcentrum: de op de begraafplaats(en) staande aula.

ARTIKEL 2

Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “algemeen graf “ mede verstaan: algemeen urnengraf of algemeen kindergraf waaraan alleen de wettelijke grafrusttermijn wordt toegepast. In plaatselijk gebruik blijven deze graven twintig jaren in stand. Na deze termijn kunnen deze graven worden geruimd.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “particulier graf” mede verstaan: een kindergraf, urnengraf, urnennis en keldergraf waaraan een termijn is gesteld.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats(en)

ARTIKEL 3

Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaats(en) is (zijn) voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is/zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

ARTIKEL 4

Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemers en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorvoertuigen op de begraafplaats(en) te rijden;

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorvoertuigen zijn buiten de rijwegen (selchts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur;

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder 1 van lid 3.

ARTIKEL 5

Plechtigheden

1.Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats(en) moeten ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder.

Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

2.De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

ARTIKEL 6

Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor Lijkbezorging

ARTIKEL 7

Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van het graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzigen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

ARTIKEL 8

Gebouwen en installaties

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula’s alsmede van de hierin aanwezige muziekinstallatie en koffiezetapparatuur moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte en installaties gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten en installaties staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

ARTIKEL 9

Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving of bezorging van as wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven of de bezorging van as is overlegd aan de beheerder. Tevens dient een verklaring van de gebruikte materialen te worden overlegd.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de minimum wettelijke grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overlegde stukken toereikend zijn.

ARTIKEL 10

Tijden van begraven en as bezorging

1.De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

op werkdagen van 9.30 uur tot 15.00 uur

Begraven op zaterdag of zon- en feestdagen merken wij aan als begraven op buitengewone uren.

2.Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

ARTIKEL 11

Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen voor begraving en asbezorging worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen;

    • c.

      particuliere gedenkplaatsen.

  • 2.

    Algemene graven worden toegewezen door de beheerder.

  • 3.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in deze graven kunnen plaatshebben.

Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven, urnengraven en urnennissen. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de Lijkbezorging.

ARTIKEL 12

Aantal overledenen in algemene graven

  • 1.

    In algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2.

    In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

ARTIKEL 13

Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven;

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving/bijzetting en buiten volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

ARTIKEL 14

Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

ARTIKEL 15

Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats (en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor bepaalde tijd:

    • -

      het recht op een particulier graf voor een tijdvak van vijfentwintig jaar, waarbij deze

termijn telkenmale met een periode van tien jaar kan worden verlengd;

-het recht op een particulier graf voor een tijdvak van vijftig jaar, waarbij deze termijn

telkenmale met een periode van tien jaar kan worden verlengd.

-het recht op een urnengraf voor een tijdvak van vijfentwintig jaar, waarbij deze termijn

telkenmale met een periode van tien jaar kan worden verlengd;

-het recht op een urnengraf voor een tijdvak van vijftig jaar, waarbij deze termijn

telkenmale met een periode van tien jaar kan worden verlengd;

-het recht op een urnennis voor een tijdvak van vijfentwintig jaar, waarbij deze termijn

telkenmale met tien jaar kan worden verlengd;

-het recht op een urnennis voor een tijdvak van vijftig jaar, waarbij deze termijn

telkenmale met tien jaar kan worden verlengd;

De termijnen vangen aan op de datum waarop het particuliere graf, urnengraf of urnennis wordt uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van in dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag daartoe voor het verstrijken van de lopende termijn is ingediend.

  • 3.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 4.

    Het recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

ARTIKEL 16

Keldergraf

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf, vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een keldergraf overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

ARTIKEL 17

Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf, urnengraf, urnennis kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particulier graf, urnengraf of urnennis worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende rechthebbende in het graf dient te worden begraven of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf, urnengraf of urnennis te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf, urnengraf of urnennis alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf, urnengraf of urnennis dat inmiddels is geruimd.

ARTIKEL 18

Afstand doen van graven en/ of nissen

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op een particulier graf, urnengraf of urnennis. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan rechthebbende.

ARTIKEL 19

Sluiting van graven en nissen

  • 1.

    Op aanvraag van de rechthebbende kan het college een graf en of nis gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf of nis gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag vooral heeft genoemd.

  • 2.

    Het college bepaalt in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf of nis gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

ARTIKEL 20

Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het aanbrengen en hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vasstellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmeting van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door haar vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Het bij het begraven of bijzetten geplaatst naambordje van de overledene zal na twaalf weken worden verwijderd en daarna twaalf weken ter beschikking worden gehouden van de rechthebbende.

ARTIKEL 21

Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker doro middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is, maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

ARTIKEL 22

Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende, indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

ARTIKEL 23

Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de uitgiftetermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje bekend.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is, indien:

    • -

      geen schriftelijk verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

ARTIKEL 24

Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het schoonhouden van het gedenkteken, het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en de zorg voor blijvende beplanting, voortvloeiende uit de herstelwerkzaamheden van het graf.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

ARTIKEL 25

Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van de ruiming bekend door middel van een bij het graf te plaatsen bordje.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden herbegraven en de as wordt verstrooid op een daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder schriftelijk een aanvraag indienen om bij de ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan de asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder schriftelijk een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde graftuimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een urnengraf of urnennis kan bij de beheerder schriftelijk een aanvraag indienen om de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VII In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

ARTIKEL 26

Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk VIII Inrichting Register

ARTIKEL 27

Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    De beheerder houdt het register bij.

Hoofdstuk IX Klachten

ARTIKEL 28

Indiening, behandeling en beslissing

  • 1.

    Ingezetenen van de gemeente en belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen over feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Het college besluit binnen vier weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 3.

    Het college maakt de beslissing terstond bekend aan de beheerder van de begraafplaats(en) en de gemeenteraad.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

ARTIKEL 29

Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de ingevolge artikel 32 lid 2 ingetrokken verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de ingevolge artikel 32 lid 2 ingetrokken verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op deze aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

ARTIKEL 30

Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 80 en 81 van de Wet op de lijkbezorging wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie of met hechtenis van ten hoogste drie maanden.

ARTIKEL 31

Nadere regels door het college

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

ARTIKEL 32

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

  • 2.

    De “Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Cromstrijen 2007”, laatstelijk gewijzigd bij raadbesluit van 12 december 2006 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid van dit artikel genoemde datum van inwerkingtreding.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening begraafplaatsen en uitvaartcentra Cromstrijen 2011”.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Cromstrijen in zijn openbare vergadering

gehouden op 15 februari 2011,

de griffier, de voorzitter,