Regeling vervallen per 19-12-2012

Verordening op de heffing en invordering van Scheepvaartrechten Cuijk 2001

Geldend van 17-12-2009 t/m 18-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Scheepvaartrechten Cuijk 2001

De raad van de gemeente Cuijk;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 oktober 2009

Gelet op het bepaalde in de artikelen 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b van Gemeentewet;

B e s l u i t :

Vast te stellen de navolgende:

Verordening tot 9e wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van Scheepvaartrechten Cuijk 2001

HOOFDSTUK I

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a keersluis: de waterkering tussen de Maas en de industriehaven te Katwijk, gelegen aan de Keersluisweg;

  • b haven: de industriehaven te Katwijk;

  • c kade: de loswal en de daarbij behorende en/of aangrenzende terreinen, gelegen te Cuijk, die bij de gemeente Cuijk in eigendom, beheer of onderhoud zijn;

  • d vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvend lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

  • e meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb. 548 (Besluit binnenschependocumenten);

  • f jaar: een tijdvak van 12 aaneengesloten kalendermaanden;

  • g kwartaal: een tijdvak van 3 aaneengesloten kalendermaanden;

  • h maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 dagen;

  • i week: een aaneengesloten tijdvak van 7 dagen;

  • j dag: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, beginnende op 0.00 uur;

  • k ton: een massa van 1.000 kilogram.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

  • 1 Onder de naam Doorvaartrecht wordt een recht geheven voor het passeren van de keersluis bij het invaren van de haven;

  • 2 Onder de naam Aanleggeld worden rechten geheven voor het aanleggen, hetzij middellijk hetzij onmiddellijk van een vaartuig, aan de kade;

  • 3 Onder de naam Los- en laadgeld wordt een recht geheven voor het lossen en/of laden van goederen vanuit, vanaf, in of op een vaartuig dat aan de kade heeft aangelegd rechtstreeks dan wel via een zodanig toestel, werk of inrichting die met het laden of lossen van vaartuigen verband houdt:

  • 4 Onder de naam Kadegeld wordt een recht geheven voor het gebruikmaken van de kade.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1 De rechten als bedoeld in artikel 2, lid 1 en 2 worden geheven van de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt;

  • 2 De rechten als bedoeld in artikel 2, lid 3 en 4 worden geheven van degene op wiens aanvraag of ten behoeve van wie een in Hoofdstuk IV en V van deze verordening omschreven dienst wordt verleend.

Artikel 4 Wijze van heffing

  • 1 De rechten als bedoeld in artikel 2, lid 2, 3 en 4 worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota, of andere schriftuur.

  • 2 Het recht als bedoeld in artikel 2, lid 1 wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 5 Tijdstip van betaling

  • 1 De rechten moeten worden betaald:a. ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 4 mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;b. ingeval schriftelijke kennisgeving wordt gedaan: op het moment van uitreiking van de kennisgeving;

  • 2 De rechten moeten worden betaald, ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 4 wordt toegezonden, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving;

  • 3 De belastingaanslag als bedoeld in artikel 4 is invorderbaar in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1 De rechten als bedoeld in artikel 2, lid 1 en 2 (Doorvaartrecht en Aanleggeld) worden niet geheven voor:

    a. een vaartuig, in dienst van de gemeente Cuijk;

    b. een vaartuig, in dienst van het Rijk en/of provincie, mits geen personen of goederen tegen betaling worden vervoerd;

    c. hospitaalschepen in gebruik als vakantieschip ten behoeve van zieken en gehandicapten (ziekengastschepen);

    d. een vaartuig met een waterverplaatsing van minder dan 5 m3;

    e. een vaartuig dat door ijsgang of andere redenen van overmacht, zijn reis niet kan beginnen of vervolgen, mits het niet laadt of lost;

    f. een vaartuig dat uitsluitend bestemd is voor het vervoer van zand en grint uit het ontzandingsgebied gelegen nabij het haven- en industrieterrein te Katwijk en daartoe gebruik dient te maken van de keersluis en het toeleidingskanaal;

  • 2 Het recht als bedoeld in artikel 2, lid 2 (Aanleggeld) wordt bovendien niet geheven voor:a. een vaartuig, dat uitsluitend - zonder te laden of te lossen - aanlegt aan de kade om aan de opvarenden gelegenheid te geven tot het bezoeken van openbare erediensten of openbare bij-eenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag - andere dan kerkgenootschappen - die rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen liggende levensovertuiging, indien en voor zover het aanleggen niet plaatsvindt vóór 12.00 uur van de dag voorafgaande aan en niet langer duurt dan tot 10.00 uur van de dag volgende op de dag van vorenbedoeld bezoek;b. een vaartuig dat aanlegt aan de kade voor het doen van inkopen voor eigen gebruik en/of voor het bunkeren van brandstoffen ter voortbeweging van het vaartuig, mits dit niet langer duurt dan ten hoogste drie uren en gedurende die tijd niet wordt geladen en/of gelost;c. een vaartuig dat aanlegt aan de kade - zonder te laden of te lossen - voor het doen verrichten van belangrijke herstellingen of veranderingen aan het vaartuig; d. een vaartuig, waarvoor reeds aanleggeld is geheven, wordt geen verder recht geheven, indien het door ijsgang of andere redenen van overmacht, zijn reis niet kan beginnen of vervolgen;

  • 3 Het recht als bedoeld in artikel 2, lid 3 (Los- en laadgeld) wordt niet geheven voor het laden en lossen van goederen in eigendom van of in gebruik bij of ten behoeve van de gemeente of het Rijk en uitsluitend bestemd voor de openbare dienst;

  • 4 Het recht als bedoeld in artikel 2, lid 4 (Kadegeld) wordt niet geheven voor:

    a. goederen die op dezelfde dag waarop zij worden opgeslagen, worden ingeladen of weggevoerd;

    b. het gebruikmaken van de kade als dit geschiedt ten behoeve van de gemeente Cuijk, het Rijk of ten behoeve van instellingen met een uitsluitend godsdienstige, menslievende of wetenschappelijke doelstelling;

  • 5 Herstellingen of veranderingen aan het vaartuig zoals bedoeld in lid 2, onder c van dit artikel, worden als belangrijk aangemerkt, indien vitale delen van het vaartuig hun normale functie niet kunnen verrichten en het vaartuig als gevolg daarvan zolang niet als bedrijfs- of vaarklaar kan worden beschouwd;

  • 6 IJsgang, als bedoeld in lid 1, onder e en lid 2, onder d van dit artikel wordt gerekend te beginnen met de dag, waarop van rijkswege de betonning wordt weggenomen en op te houden met de dag waarop de betonning wordt herplaatst.

HOOFDSTUK II : DOORVAARTRECHT

Artikel 7 Grondslag van de heffing

  • 1 Grondslag voor de berekening van het doorvaartrecht is het laadvermogen van het vaartuig in tonnen;

  • 2 Als laadvermogen in tonnen van het vaartuig, geldt het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 3 Het laadvermogen in tonnen van het vaartuig wordt door het college van burgemeester en wet-houders in vergelijking tot soortgelijke vaartuigen ambtshalve vastgesteld indien de in het tweede lid bedoelde meetbrief niet wordt overgelegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt;

Artikel 8 Tarieven

  • 1 Tarief 2009 Tarief 2010

    Het recht bedraagt voor ieder vaartuig per ton laadvermogen: € 0,133 € 0,135

  • 2 Het recht als bedoeld in het vorige lid wordt geheven met een minimum van telkens: € 13,10 € 13,30

  • 3 Het te betalen bedrag aan doorvaartrecht wordt op hele euro’s naar beneden afgerond.

HOOFDSTUK III : AANLEGGELD

Artikel 9 Grondslag van de heffing

  • 1 Grondslag voor de berekening van het aanleggeld voor een vaartuig is de maximum toelaatbare waterverplaatsing van het vaartuig in kubieke meters;

  • 2 Als de maximum toelaatbare waterverplaatsing van het vaartuig, geldt het aantal kubieke meters zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 3 De maximum toelaatbare waterverplaatsing van het vaartuig in kubieke meters wordt door het college van burgemeester en wethouders in vergelijking tot soortgelijke vaartuigen ambtshalve vastgesteld indien de in het tweede lid bedoelde meetbrief niet wordt overgelegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt;

Artikel 10 Tarieven

  • 1 Artikel 10 “tarieven aanleggelden” wordt vervangen door:

    2009

    2010

    1.

    Het recht bedraagt voor elk vaartuig,a. dat goederen lost en/of laadt per m3 water-verplaatsing per week of een gedeelte daarvan:

    € 0,111

    € 0,113

    b. dat betalende passagiers aan boord laat gaanen/of opneemt zonder goederen te lossenen/of laden per m3 waterverplaatsing perweek of gedeelte daarvan:

    € 0,111

    € 0,113

    c. dat langer dan drie uur aan de kade verblijftzonder te lossen en/of te laden, zonderbetalende passagiers aan boord te laten gaanen/of op te nemen, per m3 waterverplaatsingper dag of gedeelte daarvan (doorreistarief):

    € 0,03

    € 0,03

    2.

    Het recht als bedoeld in het vorige lid wordt gehevenmet een minimum van telkens:

    € 17,50

    € 17,75

HOOFDSTUK IV : LOS- EN LAADGELD

Artikel 11 Grondslag van de heffing

  • 1 Grondslag voor de berekening van het los- en laadgeld is de hoeveelheid te laden en/of te lossen goederen.

Artikel 12 Tarieven

  • 1

    2009

    2010

    1.

    Het recht bedraagt per ton gewicht aan goederen:

    € 0,111

    € 0,113

    2.

    Het recht als bedoeld in het vorige lid wordt gehevenmet een minimum van telkens:

    € 10,75

    € 10,90

HOOFDSTUK V : KADEGELD

Artikel 13 Grondslag van de heffing

  • 1 Grondslag voor de berekening van het kadegeld is de beschikbaar gestelde ruimte van de kade in vierkante meters.

Artikel 14 Tarieven

  • 1 Het recht bedraagt per m2 beschikbaar gestelde ruimte voor het opslaan van goederen, het plaat-sen van een loods of walkantoor, het plaatsen van een boot, bootblok of trailer:

    2009

    2010

    per dag of gedeelte daarvan:

    € 0,24

    € 0,243

    per week of gedeelte daarvan, langer dan drie dagen:

    € 0,55

    € 0,56

    per maand of gedeelte daarvan langer dan twee weken:

    € 1,34

    € 1,36

    per kwartaal of gedeelte daarvan langer dantwee maanden:

    € 3,33

    € 3,38

    per jaar of gedeelte daarvan langer dan 9maanden:

    € 8,35

    € 8,50

  • 2 Het recht bedraagt per m2 beschikbaar gestelde ruimte voor het plaatsen van zodanige toestellen, werken of inrichtingen, die met het lossen en laden van vaartuigen verband houden:

    2009

    2010

    per dag of gedeelte daarvan:

    € 0,49

    € 0,50

    per week of gedeelte daarvan, langer dan drie dagen:

    € 1,12

    € 1,14

    per maand of gedeelte daarvan langer dan twee weken:

    € 2,78

    € 2,82

    per kwartaal of gedeelte daarvan langer dantwee maanden:

    € 6,66

    € 6,76

    per jaar of gedeelte daarvan langer dan 9maanden:

    € 16,60

    € 16,85

  • 3 Het recht als bedoeld in de vorige leden wordt geheven met een minimum van telkens: 2009: € 10,75 2010: € 10,90

HOOFDSTUK VI : ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 15 Omzetbelasting

Alle in deze verordening genoemde tarieven zijn exclusief de verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 16 Teruggaaf

  • 1 Van het recht als bedoeld in artikel 2, lid 4 (kadegeld) dat wordt betaald naar een termijn van een jaar wordt, indien het gebruik van de kade is geëindigd voor het verstrijken van de termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige restitutie verleend voor zoveel vierden van het betaalde bedrag als er in dat jaar na beëindiging van het gebruik van de kade volle kwartalen overblijven

Artikel 17 Kwijtschelding

  • 1 Bij de invordering van de op grond van deze verordening geheven rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de op grond van deze verordening geheven rechten.

Artikel 19 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1 Alle in deze verordening genoemde tarieven zijn exclusief de verschuldigde omzetbelasting.

  • 1 De "Verordening Scheepvaartrechten Cuijk 1994" vastgesteld bij raadsbesluit van 6 juni 1994, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 23 juni 1994, nummer 297.743, wordt inge-trokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten ingevolge deze verordening in die periode plaatsvindt.

  • 4 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 5 Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening tot 9e wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van Scheepvaartrechten Cuijk 2001".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Cuijk van 14 december 2009.
De raad voornoemd,
De Secretaris, De Voorzitter, J.J.P.M. Gilissen
L.M. Schoots