Regeling vervallen per 01-10-2018

Verordening raadscommissies Cuijk 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 30-09-2018

Intitulé

Verordening raadscommissies Cuijk 2013

De raad van de gemeente Cuijk

 

 

 

gezien het voorstel van het presidium d.d. 12 november 2012;

 

gelet op de behandeling in de commissie Bestuur d.d. 28 november 2012;

 

gelet op artikel 82 en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

 

 

besluit:

 

 

 

Vast te stellen de navolgende

 

 

VERORDENING

 

Verordening raadscommissies Cuijk 2013

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

b. voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

c. commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens vervanger;

d. griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

e. vergadering: vergadering van een raadscommissie;

f. advies: A-stuk (hamerstuk), C-stuk (bespreekstuk), B-stuk (uitsluitend statement in raad), D-stuk (niet behandelen);

g. oproep: schriftelijke uitnodiging voor een vergadering.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    a. Ruimte

    b. Burger

    c. Bestuur

    d. Controle en Onderzoek

  • 2. De raadscommissie Ruimte richt zich op de onderwerpen:

    a. volkshuisvesting

    b. toerisme

    c. ruimtelijke ordening

    d. milieu

    e. civiel- en cultuurtechnische werken

    f. verkeer en vervoer

    h. projecten en onderzoeken in dit domein

  • 3. De raadscommissie Burger richt zich op de onderwerpen:

    a. onderwijs

    b. sport en sportieve recreatie

    c. welzijn, volksgezondheid en cultuur

    d. sociale zaken

    e. arbeidszaken

    f. projecten en onderzoeken in dit domein

  • 4. De raadscommissie Bestuur richt zich op de onderwerpen:

    a. openbare orde en veiligheid

    b. handhaving

    c. dualisering

    d. economische zaken

    e. voorlichting en public relations

    f. burgerzaken

    g. personeel en organisatie

    h. automatisering en informatisering

    i. plaatselijke belastingen

    j. juridische zaken

    k. projecten en onderzoeken in dit domein

  • 5. De raadscommissie Controle en Onderzoek fungeert tevens als auditcommissie en richt zich op:

    a. Documenten in het kader van de budgetcyclus.

    b. De accountantsdienstverlening in het kader van het onderzoek van de jaarrekening: de commissie adviseert over het controleprotocol en voert namens de raad het overleg met de accountant.

    c. Naleving van de financiële verordening, de controleverordening en de verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid.

    d. Bespreken van het jaarplan en het jaarverslag rekenkamercommissie.

    e. Voornemens tot het instellen van een onderzoek cf. art. 155 a gemeentewet.

    f. Projecten en onderzoeken in dit domein.

  • 6. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij het presidium in overleg met de voorzitters van de betrokken raadscommissies, beslist dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 7. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

a. Het uitbrengen van advies aan de raad over de door het presidium aan de commissie aangeboden raadsvoorstellen en commissievoorstellen.

b. Het uitbrengen van advies aan de raad uit eigen beweging.

c. Voeren van overleg met het college of de burgemeester in ieder geval over door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit maximaal twee leden per raadsfractie.

  • 2. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd. Het benoemingsvoorstel van het presidium wordt rechtstreeks in de raad behandeld

  • 3. Zowel raadsleden als niet raadsleden kunnen lid zijn van een commissie. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

  • 4. Bij verhindering van een commissielid kunnen raadsleden als vervanger optreden.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    a. het leiden van de vergadering;

    b. het handhaven van de orde;

    c. het doen naleven van deze verordening;

    d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

     

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1. De raad benoemt, op voordracht van het college, ter ondersteuning van de raadscommissie Ruimte, Burger en Bestuur een commissiegriffier en een plaatsvervangend commissiegriffier. Het benoemingsvoorstel wordt rechtstreeks in de raad behandeld.

  • 2. De voordracht van het college komt tot stand in overleg met de griffier.

  • 3. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 4. De griffier is commissiegriffier van de commissie Controle en Onderzoek.

  • 5. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn en in voorkomende gevallen fungeren als commissiegriffier.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Aanwezigheid wethouders, burgemeester en secretaris

  • 1. De verantwoordelijk portefeuillehouder van wie een raads- of commissievoorstel wordt behandeld of zijn/haar plaatsvervanger is aanwezig bij de commissiebehandeling en neemt op uitnodiging van de voorzitter deel aan de beraadslagingen.

  • 2. Overige leden van het college en de secretaris mogen aanwezig zijn bij de vergaderingen, tenzij de commissie anders beslist. Zij kunnen de voorzitter verzoeken deel te mogen nemen aan de beraadslagingen.

  • 3. De voorzitter kan leden van het college en de secretaris (via het college) uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie plaats als volgt:

    Ruimte op maandag

    Burger op dinsdag

    Bestuur op woensdag

    Controle en Onderzoek op donderdag

  • 2. De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 20.00 uur en vinden plaats in het gemeentehuis.

  • 3. Een raadscommissie vergadert voorts indien het presidium het, in overleg met de voorzitter, nodig oordeelt of indien tenminste drie fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom bij de voorzitter verzoeken.

  • 4. Het presidium kan in bijzondere gevallen, in overleg met de voorzitter, een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 10 Oproep

  • 1. Het presidium kan in bijzondere gevallen, in overleg met de voorzitter, een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden van de raad verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, eerste lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

  • 4. Het presidium maakt afspraken over de wijze waarop stukken worden aangeboden.

Artikel 11 Agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren en de volgorde van behandeling wijzigen.

  • 3. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 12 Publicatie stukken

  • 1. Agenda, voorstellen, ontwerpbesluiten, beslisdocumenten en bijlagen worden een werkdag na het verzenden van de oproep gepubliceerd in het raadsinformatiesysteem en zijn voor een ieder te raadplegen. Indien stukken worden nagezonden wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en volgt zo spoedig mogelijk publicatie in het raadsinformatiesysteem.

  • 2. Agenda, voorstellen, ontwerpbesluiten en beslisdocumenten liggen tevens ter inzage in de publiekshal van het gemeentehuis. Uitsluitend voor de leden liggen deze stukken en de bijlagen tevens ter inzage in de fractiekamer.

  • 3. Indien omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging in een huis aan huisblad en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    a. de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    b. wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien.

    c. wijze waarop gebruik gemaakt kan worden van het spreekrecht.

  • 3. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 14 Presentielijst

Bij binnenkomst tekent ieder lid de presentielijst die door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening wordt vastgesteld

Artikel 15 Opening vergadering en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsfracties aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal fracties aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige fracties, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende fracties aanwezig is.

Artikel 16 Spreekrecht burgers

  • 1. Burgers kunnen het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Zij voeren het woord aan het begin van de behandeling van een agendapunt.

  • 3. De totale spreektijd bedraagt maximaal dertig minuten.

  • 4. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    c. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 5. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken meldt dit, uiterlijk op de dag van de vergadering 12.00 uur, aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 6. Indien na 12.00 uur, echter voor aanvang van de vergadering, aangemeld bepaalt de voorzitter of spreektijd wordt verleend.

  • 7. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 8. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 9. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de leden toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en leden

  • 10. Na de beraadslaging in eerste termijn wordt de spreker in de gelegenheid gesteld in tweede termijn het woord te voeren. Daarbij geldt een maximale spreektijd van twee minuten met een gezamenlijke maximale duur van 15 minuten.

  • 11. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 17 Vastlegging commissievergaderingen

  • 1. De vastlegging van de commissie bestaat uit een beeld- en geluidsregistratie en een samenvattend verslag.

  • 2. Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt gelijktijdig met de schriftelijke oproep toegezonden aan de leden en de leden van het college.

  • 3. De leden, de voorzitter, leden van het college, de (commissie)griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen. Een voorstel tot verandering dient voor aanvang van de vergadering schriftelijk, tenzij eenvoudig van aard, bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 4. Het verslag moet inhouden:

    a. de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    c. een vermelding van de fracties die het woord hebben gevoerd;

    d. een vermelding van de leden van het college die het woord hebben gevoerd;

    e. een overzicht van de door de fracties ingebrachte punten;

    f. een zakelijke samenvatting van de inbreng van het college;

    g. de door leden van het college, voorzitter of leden gedane toezeggingen;

    h. het uitgebrachte advies en de standpunten van de fracties;

    i. toezeggingen afgedaan via het verslag worden in een bijlage opgenomen.

  • 5. Het conceptverslag van een commissievergadering wordt binnen 10 dagen gepubliceerd op de website van de gemeente en aangeboden aan de leden.

  • 6. Het verslag wordt onder verantwoordelijkheid van de griffier opgesteld en in de eerstvolgende vergadering vastgesteld waarna dit door de voorzitter en de commissiegriffier wordt ondertekend.

Artikel 18 Spreekregels

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een fractie mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een fractie over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 5. De voorzitter bepaalt de spreekvolgorde.

  • 6. Per te bespreken stuk geldt, tenzij anders wordt afgesproken, een maximale spreektijd van 5 minuten in de eerste termijn en 2 minuten in de tweede termijn.

  • 7. Een lid of de voorzitter kan een voorstel doen over de spreektijd van de fracties en overige aanwezigen.

Artikel 19 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 20 Handhaving orde

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

     

Artikel 21 Beraadslaging en schorsing

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 22 Deelname aan beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 23 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht en besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Na het sluiten van de beraadslagingen brengt de commissie een advies uit aan de raad.

  • 3. Voor adviezen over raadsvoorstellen gelden bij stemming de volgende afwijkende regels:

    a. Voor het verkrijgen van de status A-stuk: unaniem.

    b. Voor het verkrijgen van de status B en C-stuk: ten minste één fractie.

    c. Voor het verkrijgen van de status D-stuk: unaniem.

  • 4. In het verslag worden de standpunten van de fracties opgenomen.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 24 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 25 Verslag

  • 1. Tenzij de commissie anders beslist wordt het samenvattend verslag van een besloten vergadering niet verspreid, maar ligt dit verslag uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier of zijn digitaal via een afgeschermd deel van extranet beschikbaar.

  • 2. Het samenvattend verslag wordt, voor zover geheimhouding aan de orde is, zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. De vastgestelde besluitenlijst en het samenvattend verslag worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 26 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 27 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

 

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 28 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

Artikel 29 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 30 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 31 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking vanaf 1 januari 2013.

  • 2. De Verordening op de raadscommissie 2006, vastgesteld bij raadsbesluit van 3 juli 2006, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening raadscommissies Cuijk 2013”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Cuijk in zijn openbare vergadering van 17 december 2012.
De raad voornoemd,
R.M. van der Weegen mr. W.A.G. Hillenaar
griffier voorzitter

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting op de Verordening raadscommissies Cuijk 2013

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

 

Hoofdstuk 2. Instelling, taken en samenstelling

 

Artikel 2. Instelling raadscommissies

De raad van Cuijk heeft een viertal raadscommissies ingesteld. De commissie Controle en Onderzoek fungeert tevens als auditcommissie.

Artikel 3. Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigen beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. De agenda wordt voorbereid door het presidium. In de regel worden raadsvoorstellen ter advisering voorgelegd aan één van de raadscommissies. Dit geldt niet voor de Kadernota, Programmabegroting, benoemingen van de personen, mutaties in de samenstelling van de commissies en het Milieuprogramma. Het presidium kan ook in andere situaties bepalen dat commissiebehandeling niet aan de orde is. Het kan hier gaan om voorstellen die de huishouding van de raad zelf betreffen maar ook om voorstellen waarbij de inschatting is dat commissiebehandeling geen toegevoegde waarde heeft.

Onderzoeken van de rekenkamercommissie worden in de regel besproken in de commissie waar het onderwerp betrekking op heeft. Het jaarverslag en het jaarplan van de rekenkamercommissie komen aan de orde in de commissie Controle en Onderzoek. Gaat het over het functioneren van de rekenkamercommissie in algemene zin dan is het presidium gesprekspartner.

 

Artikel 4. Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

Zoals ook uit het derde lid blijkt, hoeven de leden van een raadscommissie geen raadslid te zijn.

Op grond van het vierde lid moeten leden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15.

Artikel 5. Voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt dit artikel dat de raad de voorzitters en hun plaatsvervangers "uit zijn midden" benoemt. In deze bepaling is er voor gekozen om de voorzitters van de raadscommissies door de raad te laten benoemen.

Op basis van het tweede lid, is de voorzitter (en de plaatsvervangend voorzitter wanneer die als voorzitter fungeert) geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie.

Het ligt voor de hand dat de (plaatsvervangend) voorzitters, evenals de leden, van de raadscommissies in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling worden benoemd, aangezien de zittingsperiode van de voorzitters en de leden aan het einde van de zittingsperiode van de raad eindigt. Aangezien het echter niet altijd mogelijk zal zijn om de voorzitters direct na de verkiezingen te benoemen, is er voor gekozen om geen termijn op te nemen. Hetzelfde geldt overigens voor artikel 4, tweede lid.

 

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Op grond van het tweede lid eindigt het lidmaatschap van een raadscommissie eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, eerste lid, recht op een eigen lid.

De raad kan ook zonder voorstel van een fractie de (plaatsvervangend) voorzitter van een raadscommissie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze (plaatsvervangend) voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit.

Het vijfde en zesde lid voorzien in de situatie van tussentijdse vacature, hetzij door ontslag hetzij door overlijden.

 

Artikel 7. Griffier en commissiegriffier

De (plaatsvervangend) commissiegriffiers van de commissies Ruimte, Burger en Bestuur zijn werkzaam bij de ambtelijke organisatie. De commissiegriffiers worden functioneel aangestuurd door de griffier. In overleg met de griffier draagt het college kandidaten voor.

De commissiegriffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij niet deel aan de beraadslagingen, tenzij de commissie daarom verzoekt.

 

Hoofdstuk 3. Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

 

Artikel 8. Aanwezigheid wethouders, burgemeester en secretaris

Het ligt voor de hand dat de portefeuillehouder van wie een voorstel wordt behandeld aanwezig is bij de behandeling van zijn/haar voorstel in de commissie.

De overige leden van het college mogen aanwezig zijn, tenzij de commissie dat niet wenst. Wanneer leden van het college en de secretaris aanwezig zijn, kunnen zij verzoeken deel te nemen aan de beraadslagingen.

Het derde lid biedt de mogelijkheid om leden van het college en de secretaris uit te nodigen voor een vergadering.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Artikel 9. Vergaderfrequentie

De vergaderfrequentie van de commissies is gerelateerd aan de raadsvergaderingen. Een raadscommissie vergadert vaker als het presidium het nodig oordeelt of indien ten minste drie fracties hierom vragen. Er is dan een zekere mate van draagvlak voor een extra vergadering. Over een extra vergadering, een andere locatie of tijd heeft het presidium overleg met de voorzitter. Dit doet recht aan zowel de positie van het presidium als de positie van de voorzitter.

Artikel 10. Oproep

De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste 10 dagen voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering.

In de commissiebundel worden opgenomen: agenda, voorstellen, conceptbesluiten (waaronder ook verordeningen) en beslisdocumenten (zoals een nota of rapport). Alle overige stukken worden gepubliceerd op de website van de gemeente en liggen ter inzage op het gemeentehuis.

 

Artikel 11. Agenda

Behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 12. Publicatie stukken

Alle stukken worden gepubliceerd in het raadsinformatiesysteem en zijn voor een ieder te raadplegen.

De stukken, m.u.v. de bijlagen, liggen ter inzage in de publiekshal van het gemeentehuis.

Uitsluitend voor de leden liggen de stukken, inclusief de bijlagen ter inzage in de fractiekamer.

Indien het gaat om geheime of vertrouwelijke stukken, waarop voorlopige geheimhouding is opgelegd door het bestuursorgaan dat het document aanbiedt aan de raad, dient dit duidelijk op het stuk te zijn aangegeven.

Vertrouwelijke en geheime stukken liggen ter inzage bij de griffier. Dat kan zijn fysiek of op een afgeschermde digitale wijze.

Artikel 13. Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd.

Artikel 14. Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een raadscommissie te kunnen vaststellen.

 

Artikel 15. Opening der vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 15 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende fracties aanwezig is, kan worden vergaderd.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van fracties van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren.

 

Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

 

Artikel 16. Spreekrecht burgers

Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur.

Het spreekrecht is beperkt gehouden tot geagendeerde onderwerpen, omdat burgers op die manier een doeltreffende bijdrage kunnen leveren aan de beraadslagingen van een raadscommissie. Doordat het spreekrecht betrekking heeft op geagendeerde onderwerpen, kan een burger alleen inspreken over onderwerpen die een raadscommissie aangaan. Als een burger zich meldt voor een onderwerp dat een andere raadscommissie aangaat, ligt het voor de hand dat de griffier de betreffende persoon naar de juiste raadscommissie verwijst.

Het burgerinitiatief is een instrument voor burgers om een niet-geagendeerd onderwerp op de agenda van de raad- of commissie te plaatsen.

In het tweede lid zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Als laatste kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers.

De burgers die wensen in te spreken moeten zich vooraf melden bij de commissiegriffier.

 

Artikel 17. Vastlegging commissievergaderingen

Het maken van een verslag is niet verplicht. De commissievergaderingen worden uitgezonden via internet. De opnames blijven bewaard en maken deel van de vastlegging. De vastlegging bestaat uit een samenvattend verslag en beeld- en geluidsregistratie.

Omdat wethouders, de burgemeester, de griffier en de secretaris ook het woord kunnen voeren in de vergadering, kunnen zij tevens een voorstel tot verandering van het verslag aan commissie doen. Een voorstel tot verandering dient voorafgaand aan de vergadering schriftelijk, tenzij eenvoudig van aard, kenbaar te worden gemaakt aan de commissiegriffier.

De commissiegriffier is aangewezen om voorstellen tot wijzigingen van het verslag in ontvangst te nemen, het verslag op te stellen en deze, tezamen met de voorzitter, te ondertekenen. Het is aan de commissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt.

 

Artikel 18. Spreekregels

Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat een raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen over termijnen en de spreektijd van de leden. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken.

 

Omdat een fractie in één termijn niet meer dan één maal het woord mag voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel kan slechts één lid per fractie het woord voeren bij een onderwerp of voorstel.

Artikel 19. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een raadscommissie.

Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen.

Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering.

 

Artikel 20. Handhaving orde

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid is sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.

 

Artikel 21. Beraadslaging en schorsing

In principe wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen.

 

Artikel 22. Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen.

Het is ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders, de griffier en de secretaris.

 

Artikel 23. Advies

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht en besproken, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester.

Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Voor een goede aansluiting op de raadsvergadering en om recht te doen aan de mening van alle fracties worden de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Op grond van artikel 1 kan een advies inhouden: A-stuk (hamerstuk), C-stuk (bespreekstuk), B-stuk (uitsluitend statement in raad), D-stuk (niet behandelen). De Gemeentewet staat er aan in de weg in raadscommissies een systeem van gewogen stemming te hanteren.

Ieder lid heeft één stem. Hoofdregel is dan ook dat in commissies bij meerderheid wordt beslist. Voor de advisering over raadsvoorstellen gelden afwijkende bepalingen. Voor A-stukken geldt dat de commissie unaniem is, voor B- en C-stukken geldt dat ten minste één fractie het stuk wenst te bespreken in de raad. Voor een D-stuk, zijnde het advies om een raadsvoorstel niet te behandelen, geldt net zoals bij A-stukken dat de commissie unaniem is.

 

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

 

Artikel 24. Algemeen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

 

Artikel 25. Verslag

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het tweede lid dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de griffier. Dat kan zijn fysiek of op een afgeschermde digitale wijze. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van dit verslag.

 

Artikel 26. Geheimhouding

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

 

Artikel 27. Opheffing geheimhouding

Zoals uit de toelichting op artikel 26 blijkt kan de raad de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt opheffen. De raad voert hierover overleg met de commissie.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

 

Artikel 28. Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.

 

Artikel 29. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

 

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

 

Artikel 30. Uitleg verordening

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 31. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 32. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.