Regeling vervallen per 01-01-2022

Bouwverordening gemeente Cuijk 2014

Geldend van 09-05-2019 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2018

Intitulé

Bouwverordening gemeente Cuijk 2014

De raad van de gemeente Cuijk

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2013;

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende verordening: “-Wijziging- 14e serie wijzigingen Bouwverordening gemeente Cuijk”.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • -

      bou wwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

    • -

      NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm;

  • 2. In deze verordening wordt verder verstaan onder:

    • -

      bevoegd gezag: dat wat daaronder wordt verstaan in de Woningwet;

    • -

      omgevingsvergunning voor het bouwen: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 1.2 Termijnen

(Vervallen)

Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente:

    a het gebied binnen de bebouwde kom;

    b het gebied buiten de bebouwde kom.

  • 2. Als gebied binnen de bebouwde kom geldt het gebied, dat op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig is aangegeven.

Hoofdstuk 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen

Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden

Artikel 2.1.1 Aanvraag bouwvergunning

(Vervallen)

Artikel 2.1.2 in de aanvraag op te nemen gegevens

(Vervallen)

Artikel 2.1.3 Aanvraag bouwvergunning

(Vervallen)

Artikel 2.1.4 Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen

(Vervallen)

Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek

  • 1. Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit:

    • a.

      de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1.

    • b.

      (vervallen).

    • c.

      Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003.

  • 2. De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II.

  • 3. Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.

  • 4. Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.

  • 5. Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.

Artikel 2.1.6 Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om bouwvergunning

(Vervallen)

Artikel 2.1.7 Bouwregistratie

(Vervallen)

Artikel 2.1.8 Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwagens en standplaatsen

(Vervallen)

Paragraaf 2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning

Artikel 2.2.1 Ontvangst van de aanvraag

(Vervallen)

Artikel 2.2.2 Samenloop met vrijstelling ruimtelijke ordening

(Vervallen)

Artikel 2.2.3 Bekendmaking van termijnen

(Vervallen)

Artikel 2.2.4 In behandeling nemen en fasering bouwvergunningverlening

(Vervallen)

Artikel 2.2.5 In behandeling nemen en bodemonderzoek

(Vervallen)

Artikel 2.2.6 Kennisgeving van rechtswege verleende bouwvergunning

(Vervallen)

Paragraaf 3 Welstandstoetsing

Artikel 2.3.1 Welstandscriteria

(Vervallen)

Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem

Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voorzover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:

a waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;

b voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en

c 1 dat de grond raakt, of

2 waarvan het bestaande, niet wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd.

Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.

Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen (Vervallen)

Artikel 2.5.1 Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen

(Vervallen)

Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling

(Vervallen)

Artikel 2.5.3 Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen

(Vervallen)

Artikel 2.5.3A Brandweeringang

(Vervallen)

Artikel 2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten

(Vervallen)

Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn

(Vervallen)

Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn

(Vervallen)

Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn

(Vervallen)

Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn.

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg

(Vervallen)

Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn.

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.11 Ligging achtergevelrooilijn

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn

(Vervallen)

Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn

(Vervallen)

Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn

(Vervallen)

Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken

  • (Vervallen)

Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte

(Vervallen)

Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte

(Vervallen)

Artikel 2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid

(Vervallen)

Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

  • (Vervallen)

Paragraaf 6 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen

Artikel 2.6.1 Beginsel inzake brandmeldinstallaties

(Vervallen)

Artikel 2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties

(Vervallen)

Artikel 2.6.3 Omvang van de bewaking door brandmeldinstallaties

(Vervallen)

Artikel 2.6.4 Kwaliteit van brandmeldinstallaties

(Vervallen)

Artikel 2.6.5 Beginsel inzake ontruimings-alarminstallaties

(Vervallen)

Artikel 2.6.6 Aanwezigheid van ontruimings-alarminstallaties

(Vervallen)

Artikel 2.6.7 Kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties

(Vervallen)

Artikel 2.6.8 Beginsel inzake vluchtrouteaanduidingen

(Vervallen)

Artikel 2.6.9 Aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen

(Vervallen)

Artikel 2.6.10 Kwaliteit van vluchtrouteaanduidingen

(Vervallen)

Artikel 2.6.11 Gelijkwaardigheid

(Vervallen)

Artikel 2.6.12 Communicatiesysteem voor publieke hulpverleningsdiensten

(Vervallen)

Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen

Artikel 2.7.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding

(Vervallen)

Artikel 2.7.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet

(Vervallen)

Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet

(Vervallen)

Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering

(Vervallen)

Artikel 2.7.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering

(Vervallen)

Artikel 2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen

Artikel 2.7.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen

(Vervallen)

Hoofdstuk De melding

Artikel 3.1 De wijze van melden

(Vervallen)

Artikel 3.2 Welstandscriteria

(Vervallen)

Hoofdstuk 4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van eenbouwwerk

Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse stakingvan bouwwerkzaamheden

(Vervallen)

Artikel 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden

(Vervallen)

Artikel 4.3 Wijzigingen in gegevens bouwregistratie

(Vervallen)

Artikel 4.4 Het uitzetten van de bouw

(Vervallen)

Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden

(Vervallen)

Artikel 4.6 Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen

(Vervallen)

Artikel 4.7 Bemalen van bouwputten

(Vervallen)

Artikel 4.8 Veiligheid op het bouwterrein

(Vervallen)

Artikel 4.9 Afscheiding van het bouwterrein

(Vervallen)

Artikel 4.10 Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder

(Vervallen)

Artikel 4.11 Bouwafval

(Vervallen)

Artikel 4.12 Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden

(Vervallen)

Artikel 4.13 Melden van werken bij lage temperaturen

(Vervallen)

Artikel 4.14 Verbod tot ingebruikneming

(Vervallen)

Hoofdstuk 5 Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte

Paragraaf 1 Staat van open erven en terreinen

Artikel 5.5.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen

(Vervallen)

Artikel 5.5.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen

(Vervallen)

Artikel 5.5.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten

(Vervallen)

Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen

Artikel 5.2.1 Voorschriften inzake brandveiligheids-installaties en vluchtrouteaanduidingen

(Vervallen)

Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheids-installaties in gebouwen, niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen

(Vervallen)

Artikel 5.2.3 Aanwezigheid van brandveiligheid-installaties in woongebouwen van bijzondere aard

(Vervallen)

Artikel 5.2.4Aanwezigheid van brandveiligheid-installaties in logiesverblijven en logiesgebouwen

(vervallen)

Artikel 5.2.5 Aanwezigheid van brandveiligheid-installaties in kantoorgebouwen

(Vervallen)

Paragraaf 3 Aansluting op de nutsvoorzieningen

Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding

(Vervallen)

Artikel 5.3.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet

(Vervallen)

Artikel 5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet

(Vervallen)

Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering

(Vervallen)

Artikel 5.3.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering

(Vervallen)

Artikel 5.3.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen

(Vervallen)

Artikel 5.3.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen

(Vervallen)

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid

Artikel 5.4.1 Preventie

(Vervallen)

Hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik

Paragraaf 1 Gebruiksvergunning

Artikel 6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk

(Vervallen)

Artikel 6.1.2 Aanvraag gebruiksvergunning

(Vervallen)

Artikel 6.1.3 In behandeling nemen

(Vervallen)

Artikel 6.1.4 Termijn van beslissing

(Vervallen)

Artikel 6.1.5 Weigeren gebruiksvergunning

(Vervallen)

Artikel 6.1.6 Intrekken gebruiksvergunning

(Vervallen)

Artikel 6.1.7 Verplicht aanwezige bescheiden

(Vervallen)

Paragraaf 2 Het voorkomen van brand en het beperken van brand en brandgevaar

Artikel 6.2.1 Gebruikseisen voor bouwwerken

(Vervallen)

Artikel 6.2.2 Verbod stoffen aanwezig te hebben

(Vervallen)

Artikel 6.3.3 Opslag en verwerking stoffen

(Vervallen)

Paragraaf 3 Het bestrijden van brand en het voorkomen van ongevallen bij brand

Artikel 6.3.1 Gebruiksgereed houden bluswaterwinplaatsen

(Vervallen)

Artikel 6.3.2 Gebruik middelen en voorzieningen

(Vervallen)

Paragraaf 4 Hinder in verband met de brandveiligheid

Artikel 6.4.1 Hinder in verband met de brandveiligheid

(Vervallen)

Hoofdstuk 7 Overige gebruiksbepalingen

Paragraaf 7 Overbevolking

Artikel 7.1.1 Overbevolking van woningen

(Vervallen)

Artikel 7.1.2 Overbevolking van woonwagens

(Vervallen)

Paragraaf 2 Staken van het gebruik

Artikel 7.2.1 Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid

(Vervallen)

Artikel 7.2.2 Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne

(Vervallen)

Artikel 7.2.3 Staken van het gebruik van een woonwagen

(Vervallen)

Paragraaf 3 Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen

Artikel 7.3.1 Bepaling aantal personen nachtverblijf

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.2, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht, wordt het aantal personen bepaald op 10.

Artikel 7.3.2 Hinder

(Vervallen)

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid

Artikel 7.4.1 Preventie

(Vervallen)

Paragraaf 5 Watergebruik

Artikel 7.5.1 Verboden gebruik van water

(Vervallen)

Paragraaf 6 Installaties

Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties

(Vervallen)

Hoofdstuk 8 Slopen

Paragraaf 1 Omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 8.1.1 Omgevingsvergunning voor het slopen

(Vervallen)

Artikel 8.1.2 Aanvraag sloopvergunning

(Vervallen)

Artikel 8.1.3 In behandeling nemen

(Vervallen)

Artikel 8.1.4 Termijn van beslissing

(Vervallen)

Artikel 8.1.5 Samenloop van slopen en bouwen

(Vervallen)

Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen

(Vervallen)

Artikel 8.1.7 Intrekken omgevingsvergunning voor het slopen

(Vervallen)

Paragraaf 2 Uitzonderingen op het vereiste van omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 8.2.1 Sloopmelding

(Vervallen)

Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen

(Vervallen)

Paragraaf 3 Verplichtingen tijdens het slopen

Artikel 8.3.1 Veiligheid op sloopterrein

(Vervallen)

Artikel 8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden

(Vervallen)

Artikel 8.3.3 Plichten van de houder van de omgevingsvergunning voor het slopen

(Vervallen)

Artikel 8.3.4 Plichten van degene die sloopt

(Vervallen)

Artikel 8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest

(Vervallen)

Artikel 8.3.6 Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen

(Vervallen)

Paragraaf 4 Vrij slopen

Artikel 8.4.1 Sloopafval algemeen

(Vervallen)

Hoofdstuk 9 Welstand

Artikel 9.1 De advisering door de commissie

  • 1. De advisering over redelijke eisen van welstand is opgedragen aan een externe onafhankelijke instelling of partij, die daarvoor de noodzakelijke deskundigheid heeft, hierna te noemen de welstandscommissie.

  • 2. De welstandscommissie adviseert over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen.

  • 3. De welstandscommissie baseert haar advies op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria.

Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie

  • 1. De welstandscommissie bestaat ten minste uit twee leden, die beiden deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit dan wel cultuurhistorie.

  • 2. Voor de leden worden plaatsvervangers aangewezen.

  • 3. De welstandscommissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste twee deskundige leden aanwezig

  • 4. De leden van de commissie zijn onafhankelijk van het gemeentebestuur.

  • 5. In de welstandscommissie kan een geïnteresseerde burger, anders dan bedoeld in het eerste lid, zitting hebben.

Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur

(Vervallen)

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording

De welstandscommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:

  • -

    op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;

  • -

    de werkwijze van de welstandscommissie;

  • -

    op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

  • -

    de aard van de beoordeelde plannen;

  • -

    de bijzondere projecten.

De welstandscommissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.

Artikel 9.5 Termijn van advisering

  • 1. De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen vier weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

  • 2. De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft, uit binnen drie weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

  • 1. De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de welstandscommissie is openbaar. De agenda voor de vergadering van de welstandscommissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2. Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag heeft verzocht, wordt deze door of namens de welstandscommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

  • 3. In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.

  • 4. Er is geen spreekrecht.

Artikel 9.7.1 Afdoening onder verantwoordelijkheid

Artikel 9.7.1 Afdoening onder verantwoordelijkheid commissie

  • 1. De welstandscommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, onder verantwoordelijkheid van de commissie, overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld.

  • 2. In geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de welstandscommissie.

Artikel 9.7.2 Afdoening buiten verantwoordelijkheid commissie

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders kan de advisering over een aanvraag om advies, buiten verantwoordelijkheid van de commissie, overlaten aan een of meerdere daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren of deskundigen van of namens de gemeente. De aangewezen ambtenaar of deskundige adviseert over bouwplannen waarvan volgens de bestendige lijn van de welstandsnota of beeldkwaliteitsplan en het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld.

  • 2. Het college van Burgemeester en Wethouders kan advisering buiten verantwoordelijkheid van de commissie baseren op gebiedsgerichte en objectgerichte (snel)toetscriteria voor vergunningplichtige omgevingsvergunningen die staan opgesomd in de welstandsnota of in een vastgesteld beeldkwaliteitsplan.

  • 3. In geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de welstandscommissie.

Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

  • 1. De welstandscommissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk.

  • 2. Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk.

Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken

(Vervallen)

Hoofdstuk 10 Overige administratieve bepalingen

Artikel 10.1 De aanvraag om woonvergunning

(Vervallen)

Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen

(Vervallen)

Artikel 10.3 Overdragen vergunningen

(Vervallen)

Artikel 10.4 Overdragen mededeling

(Vervallen)

Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen

(Vervallen)

Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften

Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening – of in de bij deze verordening behorende bijlagen – wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.

Hoofdstuk 11 Handhaving

Artikel 11.1 Stilleggen van de bouw

(Vervallen)

Artikel 11.2 Overtreding van het verbod tot ingebruikneming

(Vervallen)

Artikel 11.3 Stilleggen van het slopen

(Vervallen)

Artikel 11.4 Onderzoek naar een gebrek

(Vervallen)

Hoofdstuk 12 Straf- overgangsbepaling- en slotbepalingen

Artikel 12.1 Strafbare feiten

(Vervallen)

Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek

(Vervallen)

Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen

(Vervallen)

Artikel 12.4 Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning

(Vervallen)

Artikel 12.5 Overgangsbepaling sloopmelding

(Vervallen)

Artikel 12.6 Slotbepaling

(Vervallen)

Overgangsbepalingen

Op een aanvraag om ontheffing of toestemming of een aanvraag om omgevingsvergunning, die is ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening en waarop op dit tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing, zoals deze luidden vóór deze wijziging.

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Cuijk in zijn openbare vergadering van 16 december 2013.
De raad voornoemd,
R.M. van der Weegen mr. W.A.G. Hillenaar
griffier voorzitter