Regeling vervallen per 29-03-2017

Bomenverordening gemeente Cuijk 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 28-03-2017

Intitulé

Bomenverordening gemeente Cuijk 2014

De raad van de gemeente Cuijk,

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 november 2013;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening:

Bomenverordening gemeente Cuijk 2014”

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a.boom:

een houtig opgaand gewas zowel levend als afgestorven met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal centimeter op ,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van deze minimale dwarsdoorsnede geldt geen minimale dwarsdoorsnede bij toepasbaarheid van artikelen 8, 9 en 11, 12 en 13 van deze verordening.

b.houtopstand :

één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van een bomenstructuur.

c.structuurbomen :

lijnvormige beplanting van houtopstanden die een functioneel geheel vormt en die op de Groene Kaart is opgenomen (zoals linten(structuren)).

d.boomzones :

vlakvormige percelen met beplanting van houtopstanden die op de Groene Kaart zijn opgenomen.

e.potentieel monumentale boom:

solitaire boom, of in groepsverband, die voldoet aan de gemeentelijke criteria voor waardevolle boom en opgenomen op de groene kaart

f.waardevolle respectievelijk monumentale boom:

solitaire boom, of in groepsverband, die is opgenomen in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting, of die voldoet aan de gemeentelijke criteria voor waardevolle respectievelijk monumentale boom en opgenomen op de Groene Kaart.

g.beschermde houtopstand :

een houtopstand die is vastgelegd op de Groene Kaart.

h.Groene Kaart :

topografische kaart met daarop aangegeven bomenstructuren, bospercelen, waardevolle bomen en monumentale bomen, met bijbehorend register.

i.vellen , rooien , kappen , verplanten ;

het snoeien van meer dan 20% van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

j.dunning:

een velling uitsluitend bedoeld als verzorgingsmaatregel ter bevordering van groei van overblijvende houtopstand. boomwaarde:

de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

k.bomen effect analyse :

een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

l.bevoegd gezag :

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2. Groene Kaart

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een Groene Kaart met beschermde houtopstand vast. De kaart met bijbehorend register kan periodiek, naar het oordeel van het bevoegd gezag, worden herzien. De kaart en het bijbehorend register bevatten een samenhangend geheel van de volgende houtopstanden:

    • a.

      bomenzones en structuurbomen;

    • b.

      beeldbepalende, monumentale en potentieel monumentale bomen.

  • 2. De eigenaar van een beschermde houtopstand is verplicht het bevoegd gezag onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een beschermde houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing;

    • b.

      de dreiging dat de beschermde houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

Artikel 3. Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning beschermde houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde verbod behoudens ontheffing geldt eveneens voor houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van de artikelen 8 en 9 van deze verordening.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      een beschermde houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van Burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      het dunnen van de houtopstand, met het doel de overblijvende houtopstand te bevoordelen;

    • e.

      het snoeien van bomen met achterstallig onderhoud waarbij meer dan 20% moet worden gesnoeid, op aanwijzen van een bomendeskundige.

  • 5. Het bevoegd gezag kan indien een houtopstand direct gevaar oplevert die noodkap noodzakelijk maakt, besluiten dat de omgevingsvergunning voor het vellen, direct na de bekendmaking van het besluit in werking treedt.

Artikel 3a. Kapverbod houtopstand in gemeentelijk eigendom

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen die eigendom is van de gemeente, onverminderd het gestelde in artikel 3 eerste lid.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      het verrichten van snoeiwerkzaamheden aan bomen met achterstallig onderhoud.

    • e.

      dunning van de houtopstand ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand als bedoeld in artikel 15 tweede en derde lid Boswet.

Artikel 4. Criteria

  • 1. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Een vergunning wordt geweigerd als de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van een houtopstand op basis van een of meer van de onderstaande specifieke kenmerken:

    • a.

      bijzondere natuur- en milieuwaarde;

    • b.

      bijzondere stads- en landschapsschoon en beeldbepalende waarde;

    • c.

      bijzondere cultuurhistorische waarde;

    • d.

      bijzondere waarde voor recreatie en leefbaarheid;

    • e.

      buitengewone soort.

  • 3. Een toestemming voor het vellen van een beschermde houtopstand kan, mits alternatieven voor behoud uitputtend zijn onderzocht, slechts bij uitzondering worden verleend:

    • a.

      indien naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade of;

    • b.

      indien sprake is van een (potentieel) monumentale boom of beschermde houtopstand, een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de beschermde houtopstand of;

    • c.

      indien sprake is van een houtopstand die is aangelegd op grond van artikel 8 of 9, hetzelfde belang aanwezig is dat ontheffing van het kapverbod zou geven bij de oorspronkelijke houtopstand.

Artikel 5. Aanvraag

  • 1. De aanvraag omgevingsvergunning moet gemotiveerd worden ingediend, door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de beschermde houtopstand te beschikken.

  • 2. De aanvraag omgevingsvergunning moet worden ingediend onder overlegging van een overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een plan.

  • 3. In geval waarbij vanwege zwaarwegend maatschappelijk belang vergunning aangevraagd wordt, maakt een bomeneffectanalyse (BEA) onderdeel uit van de aanvraag. Deze analyse is opgesteld door een onafhankelijke en gecertificeerde boomdeskundige.

Artikel 6. Intrekking of wijziging

De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging ervan zijn verstrekt;

  • b.

    indien na het verlenen, op grond van verandering van inzichten of omstandigheden opgetreden na verlening, wijziging of intrekking noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan ontheffing of vergunning is vereist;

  • c.

    indien beperkingen die zijn gesteld zijn of worden vervuld;

  • d.

    indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn

Artikel 7. Beperking geldigheidsduur

  • 1. De toestemming tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn gebruik is gemaakt, tenzij een langere termijn noodzakelijk is vanwege de voorzienbare langere uitvoeringstermijn van een project.

  • 2. In het geval het een toestemming voor het vellen van meer dan één (potentieel) monumentale boom betreft, is de omgevingsvergunning voor alle (potentieel) monumentale bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één of enkele (potentieel) monumentale bomen al geveld zijn, behoudens de in het eerste lid gestelde bevoegdheid tot het voorschrijven van een langere termijn.

Artikel 8. Bijzondere voorschriften

  • 1. Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan tot de aan een omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in de gemeentelijke voorziening.

  • 3. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4. Tot aan de omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de beschermde houtopstand of (potentieel) monumentale bomen op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere ontheffingen, vergunningen, toestemmingen of ruimtelijke ordenings- procedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

Artikel 9. Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien een beschermde houtopstand of (potentieel) monumentale bomen waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning of ontheffing van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant wordt een financiële bijdrage gestort in de gemeentelijke voorziening.

  • 3. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 9 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat.

  • 4. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 5. Indien een beschermde houtopstand of (potentieel) monumentale bomen waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand of (potentieel) monumentale bomen bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

  • a. overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

  • b. een bomeneffectanalyse op te stellen door een onafhankelijke en gecertificeerde bomendeskundige en aan te bieden aan het bevoegd gezag.

  • 6. Degene aan wie de verplichting als bedoeld in het eerste tot het vierde lid is opgelegd, alsmede zijn rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 10. Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning of ontheffing tot vellen op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 11. Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 50 centimeter.

Artikel 12. Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van Burgemeester en wethouders gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

  • a. de boom te vellen;

  • b. conform richtlijnen van de gemeente de gevelde boom direct zodanig de behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en wethouders gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 13. Bescherming gemeentebomen

  • 1. Het is verboden om bomen eigendom van de gemeente:

    • f.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • g.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester of wethouders om één of meer voorwerpen in of aan een gemeentelijke boom aan te brengen of anderszins te bevestigen.

Artikel 14. Strafbepaling

  • 1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in deze verordening, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Hij die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 3 eerste lid, artikel 12, tweede lid, artikel 13, eerste en tweede lid bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 15. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van Burgemeester en wethouders of burgemeester aangewezenpersonen.

Artikel 16. Voordracht voor plaatsing of verwijdering in het register / op Groene kaart.

  • 1. Belanghebbenden kunnen een boom voordragen voor opname of verwijdering op de lijst met beschermde houtopstand, mits de eigenaar van de boom daarmee instemt.

  • 2. De voordracht moet schriftelijk gebeuren aan het college van burgemeester en wethouders. De voordracht moet gemotiveerd zijn en voorzien van een duidelijke beschrijving van de locatie van de boom.

  • 3. De voordracht wordt gepubliceerd in een lokaal dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad en op de gemeentelijke website.

Artikel 17. Voordracht voor plaatsing of verwijderen in het register / op Groene kaart.

  • 1. Het besluit voor plaatsing of verwijdering wordt bekend gemaakt aan de eigenaar en aan degene die de voordracht heeft gedaan. Tegen dit besluit is bezwaar en beroep mogelijk op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Het besluit wordt gepubliceerd in een lokaal dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad en op de gemeentelijke website.

  • 3. Nadat het besluit onherroepelijk is geworden wordt het register en de Groene kaart aangepast.

Artikel 18 Actualisatie

  • 1. Actualisatie van register en Groene kaart gebeurt incidenteel zodra het college van burgemeester en wethouders daartoe aanleiding zien.

  • 2. Voor het overige zijn de artikelen 16 en 17 van toepassing.

Artikel 19. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2. Op dat tijdstip worden de artikelen 4:10 tot en met 4:23 van de Algemene plaatselijke verordening Cuijk 2012, vastgesteld op 7 mei 2012 ingetrokken.

Artikel 20. Overgangsbepaling

  • 1.

    De vergunningen of ontheffingen die verleend zijn krachtens de in het vorige artikel, tweede lid, genoemde verordening, blijven van kracht tot de tijd waarvoor zij verleend werden verstreken is, of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Aanvragen om een vergunning of ontheffing die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens het recht zoalsdat gold vóór het tijdstip waarop deze verordening in werking is getreden.

Artikel 21. Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening gemeente Cuijk 2014.

  • 2.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 16

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Cuijk in zijn openbare vergadering van 16 december 2013
De raad voornoemd,
R.M. van der Weegen mr. W.A.G.Hillenaar
griffier voorzitter