Regeling vervallen per 28-12-2022

Verordening Adviesraad Sociaal Domein Cuijk 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 27-12-2022

Intitulé

Verordening Adviesraad Sociaal Domein Cuijk 2016

De raad van de gemeente Cuijk

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 september 2015;

gelet op artikel 150 Gemeentewet;

gelet op artikel 47 van de Participatiewet;

gelet op artikel 2 lid 3 van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw);

gelet op artikel 2.1.3 lid 3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

gelet op artikel 2.10 van de Jeugdwet;

Overwegende dat het voor cliënten en/of hun vertegenwoordigers mogelijk moet zijn om invloed uit

te oefenen op het lokale beleid;

Overwegende dat binnen het Sociaal Domein steeds meer sprake is van vergaande samenwerking tussen partijen;

Overwegende dat door het vaststellen van deze verordening duidelijk wordt op welke wijze ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de vaststelling, besluitvorming en evaluatie van het beleid rondom het Sociaal Domein.

gezien het advies van Burger d.d. 20 oktober 2015;

besluit:

vast te stellen de

Verordening Adviesraad Sociaal Domein Cuijk 2016

Verordening Adviesraad Sociaal Domein Gemeente Cuijk 2016

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

Artikel 1 – Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    wet:

    • a.

      de Participatiewet

    • b.

      de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw);

    • c.

      de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo);

    • d.

      de Jeugdwet

  • 2.

    Sociaal Domein:

Die thema’s die gericht zijn op de maatschappelijke rol van de burger, het ondersteunen van mensen, het vergroten van de leefbaarheid en het bevorderen van participatie.

Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan onderwerpen als werk, inkomen, zorg, jeugd, onderwijs, leefbaarheid en maatschappelijke ondersteuning.

3.Doelgroep:

Inwoners die een voorziening of uitkering ontvangen van de gemeente Cuijk op grond van de wet, evenals inwoners die behoren tot de mogelijk rechthebbenden op een dergelijke voorziening of uitkering of die een bijzondere betrokkenheid heeft bij een of meer onderdelen van het Sociaal Domein;

4.Adviesraad:

de Adviesraad Sociaal Domein van de gemeente Cuijk;

5.Maatschappelijke organisatie:

de instelling die zich volgens haar doelstelling en feitelijke werkzaamheden direct of indirect richt op de behartiging van de belangen van de klant en de burger;

6.Meedenken:

de gestructureerde wijze waarop de gemeente Cuijk haar klanten, haar burgers en maatschappelijke organisaties betrekt in de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van het door de gemeente uit te voeren beleid ten aanzien van het Sociaal Domein;

Hoofdstuk 2 – De adviesraad

Artikel 2 – Doel van de adviesraad

  • 1. De Adviesraad heeft als doel om betrokkenen binnen het Sociaal Domein te laten meedenken bij de ontwikkeling en de dienstverlening van het Sociaal Domein. Dit kan doormiddel van de in hoofdstuk 3 genoemde taken en bevoegdheden.

  • 2. De Adviesraad vertegenwoordigt deze doelgroep en is representatief voor deze doelgroep.

Artikel 3 – Samenstelling

  • 1. De Adviesraad is zodanig samengesteld dat de doelgroep en haar belangen in voldoende mate worden vertegenwoordigd.

  • 2. Uitgesloten van deelname als lid van de Adviesraad zijn: leden van het college of personen onder gezag van het college werkzaam, leden van de gemeenteraad of een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet, religieuze ambtsdragers en professionele opdrachtnemers van de gemeente binnen het Sociaal Domein.

  • 3. De Adviesraad heeft een voorzitter en een secretaris.

  • 4. De voorzitter wordt door het college benoemd.

Artikel 4 – Voorzitter

  • 1. De voorzitter heeft als rol om verbindend op te treden binnen en buiten de Adviesraad.

  • 2. Waar nodig vertegenwoordigt de voorzitter de Adviesraad.

  • 3. De stukken die van de Adviesraad uitgaan worden door de voorzitter ondertekend.

Artikel 5 – Secretaris

  • 1. De secretaris staat de Adviesraad bij in de uitoefening van haar taken.

  • 2. De stukken die van de Adviesraad uitgaan worden door de secretaris ondertekend.

Artikel 6 – Benoeming

  • 1. De leden van de Adviesraad worden door het college benoemd op voordracht van de Adviesraad. De benoeming is voor een periode van maximaal vier jaar.

  • 2. De voorzitter wordt door de Adviesraad uit zijn midden voorgedragen aan het college voor benoeming.

  • 3. De secretaris wordt door de Adviesraad uit zijn midden benoemd.

Artikel 7 – Beëindiging lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap eindigt na afloop van het in artikel 6 genoemde termijn.

  • 2. Het lidmaatschap eindigt eveneens door:

    • a.

      het vervallen van de hoedanigheid van burger, klant of vertegenwoordiger van een maatschappelijke organisatie;

    • b.

      aftreden op eigen schriftelijk verzoek;

    • c.

      onder curatelestelling;

    • d.

      overlijden;

    • e.

      opzeggen van het vertrouwen door de meerderheid van de leden bij ernstig en langdurig disfunctioneren van een lid;

    • f.

      ontslag door het college op grond van met het lidmaatschap van de Adviesraad onverenigbaar handelen.

  • 3. De leden zijn na het verstrijken van hun zittingsduur onmiddellijk herbenoembaar.

  • 4. Indien noodzakelijk, kan bij beëindiging van het lidmaatschap op grond van het bepaalde onder lid 2 onder a van dit artikel, een overgangstermijn van zes maanden worden gehanteerd.

Artikel 8 – Samenwerking met andere adviesorganen

  • 1. De Adviesraad Sociaal Domein heeft als taak om waar mogelijk integraal samen te werken.

  • 2. De integrale samenwerking met andere adviesorganen binnen de gemeente Cuijk op specifieke thema’s wordt bevorderd door mogelijk(e):

    • a.

      uitwisseling van verslagen/notulen van de vergaderingen, en/of;

    • b.

      uitwisseling van informatie tussen de betreffende voorzitters op verzoek van één van hen en/of;

    • c.

      een lid van de Adviesraad zitting te laten nemen in relevante adviesorganen en visa versa.

  • 3. De integrale samenwerking met andere adviesorganen buiten de gemeente Cuijk op specifieke thema’s wordt bevorderd door mogelijk(e):

    • a.

      uitwisseling van verslagen/notulen van de vergaderingen, en/of;

    • b.

      uitwisseling van informatie tussen de betreffende voorzitters op verzoek van één van hen en/of;

    • c.

      gezamenlijk overleg tussen adviesorganen en hun desbetreffende gemeente over thema’s die alle partijen aan kunnen gaan.

  • 4. Indien voor een specifiek thema er onvoldoende expertise binnen de Adviesraad is, is het mogelijk om hiervoor incidenteel externe expertise vanuit een ander adviesorgaan in te schakelen.

Hoofdstuk 3 – Taken en bevoegdheden

Artikel 9 – Adviseren

  • 1. De Adviesraad adviseert zowel college als gemeenteraad op alle aspecten van het Sociale Domein.

  • 2. De Adviesraad kan zowel op verzoek van het college en/of de gemeenteraad als zelfstandig een advies uitbrengen.

  • 3. Wanneer om een advies wordt gevraagd, wordt daarbij een passende adviestermijn afgesproken.

  • 4. Over de adviezen die de Adviesraad afgeeft wordt door het college een terugkoppeling gegeven.

Artikel 10 – Signaleren

  • 1. De Adviesraad heeft een signaalfunctie richting de gemeente Cuijk voor wat betreft de uitvoering en ontwikkelingen op het gebied van het Sociale Domein.

  • 2. Signalen die de Adviesraad afgeeft worden zo goed mogelijk opgepakt door het college en waar mogelijk terugkoppeling gegeven.

  • 3. Signalen kunnen niet gaan over zaken, klachten, bezwaarschriften, etc. over individuele personen.

Artikel 11 – Meedenken

  • 1. De Adviesraad wordt bij het ontwikkelen van beleid binnen het Sociaal Domein vroegtijdig door de gemeente betrokken, waarbij van te voren wordt bepaald op welke wijze en binnen welke tijdsspanne de Adviesraad kan meedenken.

  • 2. De Adviesraad kan gevraagd worden om een advies uit te brengen over een beleidsontwikkeling danwel zelf bepalen of zij zelfstandig een advies uitbrengt over een beleidsontwikkeling.

Artikel 12 – Overleg

  • 1. De Adviesraad kan vergaderingen tussen de eigen leden beleggen.

  • 2. De Adviesraad kan vergaderingen tussen haarzelf en andere adviesorganen beleggen.

  • 3. De Adviesraad kan via de onder artikel 17genoemd contactpersoon verzoeken om overleg met gemeente.

Artikel 13 – Geheimhouding

De Adviesraad Sociaal Domein neemt kennis van het bepaalde in artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Behalve na voorafgaande schriftelijke toestemming van het college of de gemeenteraad zal de Adviesraad Sociaal Domein informatie met een vertrouwelijk karakter niet aan derden kenbaar maken.

Hoofdstuk 4 – Ondersteuning en middelen

Artikel 14 – Informatierecht

  • 1. Het college voorziet de Adviesraad van alle noodzakelijke informatie voor het uitvoeren van haar functie, tenzij deze informatie niet openbaar is.

  • 2. Het college kan vertrouwelijke informatie onder voorwaarden aan de Adviesraad verstrekken.

  • 3. Het college voorziet de Adviesraad van informatie ten behoeve van het plannen van haar overleggen en vergaderingen.

  • 4. Mocht de Adviesraad aanvullende informatie nodig hebben, dan kan zij het college vragen om deze nadere informatie. Deze informatie kan schriftelijk of mondeling tijdens een vergadering worden verstrekt.

Artikel 15 – Werkbudget

  • 1. Aan de Adviesraad wordt een werkbudget ter beschikking gesteld. Dit werkbudget heeft als doel om de Adviesraad te faciliteren in haar activiteiten, onkosten en expertise.

  • 2. De hoogte van dit werkbudget bedraagt € 9.500,- per jaar.

  • 3. Na afloop van het budgetjaar legt de Adviesraad binnen drie maanden verantwoording af aan de gemeente over de doelmatige besteding van het werkbudget.

Artikel 16 – Facilitaire ondersteuning

  • 1. De gemeente faciliteert binnen rede de Adviesraad doormiddel van het ter beschikking stellen van haar reprofaciliteiten voor drukwerk.

  • 2. De gemeente faciliteert binnen rede de Adviesraad doormiddel van het ter beschikking stellen van ruimte voor het houden van vergaderingen of het voeren van overleg.

Artikel 17 – Ambtelijk contactpersoon

De gemeente stelt een ambtelijk contactpersoon aan die fungeert als aanspreekpunt voor de Adviesraad richting de gemeente.

Hoofdstuk 5 - Slotbepalingen

Artikel 18 – Geschillen betreffende deze verordening

Bij onduidelijkheid over de uitleg van deze verordening beslist het college, gehoord de Adviesraad Sociaal Domein gemeente Cuijk.

Artikel 19 – Slotbepalingen

  • 1. Het college maakt het bestaan van de Adviesraad Sociaal Domein gemeente Cuijkalgemeen bekend.

  • 2. Ten dienste van zijn functioneren zal de Adviesraad Sociaal Domein gemeente Cuijkeen huishoudelijk reglement opstellen, waarin onder andere de communicatie met de achterban wordt geregeld.

Artikel 20 – Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Adviesraad Sociaal Domein Cuijk 2016.

  • 3.

    De Verordening Participatieraad Welzijnsbeleid 2015, vastgesteld in de vergadering van 16 maart 2015 wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding als bedoeld in het eerste lid.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Cuijk in zijn openbare vergadering van 16 november 2015.
De raad voornoemd,
R.M. van der Weegen
griffier
Mr. W.A.G. Hillenaar
voorzitter

Toelichting

Deze verordening is vastgesteld als gevolg van de veranderingen in het Sociaal Domein in 2015.

Aanleiding

Bij de vaststelling van de Participatiewet is de voorgaande verordening Participatieraad Welzijnsbeleid 2015 louter juridisch herzien om te voldoen aan de wettelijke verplichting om een verordening voor cliëntenparticipatie, gestoeld op de Participatiewet te hebben vastgesteld. Deze juridische herziening nam de onderliggende wens om de Participatieraad Welzijnsbeleid inhoudelijk te wijzigen aan alle wijzigingen in het Sociaal Domein niet weg. Gezien het tijdspad en de samenwerking tussen de Adviesraden binnen de gemeenten Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert is er gekozen om in 2015 opnieuw een verordening vast te stellen, welke met de Adviesraden van deze gemeenten onderling is afgestemd.

Artikelsgewijze toelichting

Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting van hetgeen in deze verordening is opgenomen. Daar waar een lid géén toelichting behoeft, is deze niet opgenomen.

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

Artikel 1 – Begripsbepalingen

Lid 2. Sociaal Domein

In een poging om een sluitende definitie te geven van het Sociaal Domein binnen deze verordening is er gekozen om dit begrip breed te formuleren. Hierbij is een opsomming gegeven van mogelijke onderwerpen welke omvat worden door het begrip Sociaal Domein. Deze opsomming is niet limitatief, maar is wel indicatief voor de omvang van het Sociaal Domein. Het valt niet uit te sluiten dat andere onderwerpen, afhankelijk van de situatie en plaatsing in de toekomst, onder het begrip Sociaal Domein kunnen vallen. Hiermee is de afbakening binnen deze verordening gewaarborgd.

Met de verwijzing naar een uitkering of voorziening wordt de verbinding gemaakt met de gemeentelijke dienstverlening op basis van de onderliggende wetgeving. Het valt niet uit te sluiten dat er ook dienstverlening plaatsvindt op een andere (wettelijke) basis dan in deze verordening is aangegeven. Dit hoeft niet te betekenen dat dit géén dienstverlening onder het Sociaal Domein is en dat deze verordening daarom niet van toepassing zou moeten zijn. Dit zal op dat moment moeten worden afgewogen in relatie tot de vertegenwoordiging van deze doelgroep personen wiens dienstverlening mogelijk niet onder het Sociaal Domein valt.

Hoofdstuk 2 – De Adviesraad

Artikel 2 – Doel van de Adviesraad

Lid 1.

De Adviesraad vertegenwoordigt de doelgroepen. Door deze vertegenwoordiging op deze manier te structureren, ontstaat er de mogelijkheid voor de gemeente om op een constructieve wijze inspraak te organiseren die bijdraagt aan de ontwikkeling van het Sociaal Domein en recht doet aan de inbreng van de doelgroep en haar vertegenwoordigers.

Artikel 3 – Samenstelling

Lid 1.

Omdat het gaat om de deelname van betrokkenen en cliënten ligt het in de rede dat de Adviesraad voor een deel bestaat uit leden van de doelgroep zelf. Daarbij moet door alle betrokkenen worden gestreefd naar een representatieve afspiegeling van de doelgroep.

Het andere deel van de Adviesraad bestaat uit vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Van burgers mag verwacht en gevraagd worden dat zij deelnemen in verbanden die vorm en inhoud gegeven aan hun maatschappelijke participatie en/of dat zij dergelijke verbanden vormen. De participatie is immers geen vorm van het nastreven van individuele belangen. Hiervoor is bovendien gekozen, omdat maatschappelijke organisaties vanuit hun professionaliteit een waardevolle inbreng kunnen leveren en de kwaliteit kunnen waarborgen.

Een evenwichtige verdeling van het aantal leden over diverse delen van de doelgroep is nodig. Dit is een aandachtspunt bij elke individuele benoeming en in laatste instantie een verantwoordelijkheid van college en gemeenteraad op het moment van benoeming. Uiteraard dient de Adviesraad bij de voordracht van nieuwe leden rekening te houden met dit voorschrift.

Lid 2.

De onverenigbaarheden zijn benoemd. De onafhankelijke positie van een Adviesraad, brengt met zich mee dat de leden niet deel uitmaken van het gemeentebestuur (college, gemeenteraad, reguliere raadscommissies) of onder gezag daarvan werkzaam zijn..

Daarnaast zijn religieuze ambtsdragers uitgesloten, aangezien de Adviesraad een – zij het wat zijdelingse – rol vervult in het openbaar bestuur en daarmee het seculiere karakter van het openbaar bestuur in het geding kan komen.

Artikel 4 – Voorzitter

Lid 1 en lid 2.

De voorzitter heeft als taak om het verbindende element binnen en buiten de Adviesraad te zijn. Dit behelst enerzijds het bevorderen van de onderlinge samenwerking tussen de leden alsmede het leiderschap van de Adviesraad. Anderzijds betekent dit ook dat de voorzitter de primaire verbinding is tussen de Adviesraad en andere adviesorganen binnen en buiten de gemeente Cuijk.

Artikel 5 – Secretaris

Lid 1.

De secretaris heeft als taak om de Adviesraad te ondersteunen door de administratieve taken, zoals verslaglegging van de vergaderingen, doorleiding van correspondentie, financieel beheer van het werkbudget te organiseren. Deze voorbeelden zijn niet limitatief en kunnen zelf door de Adviesraad en de secretaris worden uitgebreid. Ook de wijze waarop zij georganiseerd worden, is aan de Adviesraad.

Artikel 6 – Benoeming

Lid 1.

Het college benoemt leden van de Adviesraad op voordracht. Bij deze benoeming wordt de motivatie en de achtergrond van de aspirant-leden meegewogen. Het uiteindelijke doel is dat de leden naar mening van het college en de Adviesraad, de Adviesraad juist versterken. De termijn van 4 jaar gaat in op het moment dat men benoemd wordt. Bij de totstandkoming van de Adviesraad Sociaal Domein nemen in beginsel de leden van de

Participatieraad Welzijnsbeleid in de Adviesraad plaats.

Lid 2.

De voorzitter wordt apart benoemd door het College, omdat de voorzitter namens de Adviesraad extern ook optreedt. Daarnaast wordt de status van de voorzitter binnen en buiten de Adviesraad benadrukt. Indien er naar mening van een deel van de Adviesraad sprake is van disfunctioneren van de voorzitter, dan wordt dit getracht dit eerst intern op te lossen. Anders bemiddeld het college, tenzij er sprake is van een onoverbrugbare breuk van vertrouwen tussen de Adviesraad en de voorzitter.

Lid 3.

Het is aan de Adviesraad om zelf te kiezen wie zij als secretaris aanstelt. De Adviesraad is verantwoordelijk voor deze keuze en kan beslissen een andere secretaris aan te stellen als deze om wat voor reden dan ook niet meer in staat is diens taken adequaat uit te oefenen.

Artikel 7 – Beëindiging lidmaatschap

Lid 2, sub a.

Indien een lid géén onderdeel van de doelgroep meer is, door bijvoorbeeld verhuizing naar een andere gemeente, een langdurig wijziging in diens situatie waardoor deze niet meer maken heeft met het werkveld binnen het Sociaal Domein binnen de gemeente of door het einde dienstverband bij de maatschappelijke organisatie die werd vertegenwoordigt, eindigt het lidmaatschap.

Lid 2, sub c.

Met onder curatelestelling wordt curatelestelling in de zin van artikelen 1:378 tot en met 1:391 Burgerlijk Wetboek bedoeld. Indien een lid onder curatele wordt gesteld, wordt deze niet meer in staat geacht adequaat deel te kunnen nemen aan de Adviesraad.

Lid 2, sub e.

De Adviesraad kan het vertrouwen in één van haar leden om diverse redenen opzeggen. Dit kan niet licht gedaan worden en zal altijd door het college getoetst moeten worden. De rol van de voorzitter in deze is cruciaal, gezien diens verbindende taak. Indien er geen mogelijkheid tot reconciliatie is, wordt een verzoek tot beëindiging van het lidmaatschap van het desbetreffende lid bij het college ingediend.

Lid 2, sub f.

Indien een lid op een dusdanige wijze handelt dat diens lidmaatschap niet meer verenigbaar is met de taak van de Adviesraad danwel op enig andere wijze die het maatschappelijk onwenselijk maakt om lidmaatschap te continueren, kan het college beslissen iemands lidmaatschap te beëindigen. Hierover wordt de Adviesraad geïnformeerd. Waar noodzakelijk, gebeurt dit in vertrouwen om de persoonlijke levenssfeer van alle betrokkenen de beschermen.

Lid 3.

Slechts in de situatie dat de zittingsduur van een lid is verstreken, kan onmiddellijke herbenoeming door het college plaatsvinden. Het derde lid slaat dus enkel op beëindiging van het lidmaatschap als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Lid 5.

Het is mogelijk dat bij het aftreden van een lid omdat deze niet meer voldoet aan de voorwaarden die in dit artikel genoemd worden, er een termijn noodzakelijk is waarin de taken overgedragen kunnen worden aan een ander lid. Dit gebeurt op verzoek van de Adviesraad aan het college. Hierdoor wordt de continuïteit van de Adviesraad gewaarborgd, doordat de directe consequenties van het wegvallen van een lid worden opgevangen.

Artikel 8 – Samenwerking met andere adviesorganen

Lid 1 en lid 2.

Met dit artikel wordt bewerkstelligd dat de Adviesraad de vrijheid heeft om verbinding te maken met andere organen om haar taken succesvol uit te voeren.

Gezien het brede maatschappelijke bereik van het Sociaal Domein is het noodzakelijk dat de Adviesraad in staat is om zowel binnen als buiten haar eigen gemeente op thema’s integraal samen te kunnen werken met andere adviesorganen. Dit kunnen andere Adviesraden van andere gemeenten zijn of andere lokale organen, zoals de Wijk- en/of Dorpsraden. Deze samenwerking kan ook in georganiseerd verband plaatsvinden in samenwerking met de gemeente.

Lid 3.

Het kan gebeuren dat op een specifiek thema er onvoldoende expertise aanwezig is binnen de Adviesraad. Het is daarom toegestaan om voor dergelijke thema’s derden te vragen hun expertise te lenen voor de Adviesraad. Dit kunnen leden zijn van een Adviesraad van een andere gemeente of leden van een andere commissie binnen de gemeente.

Hoofdstuk 3 – Taken en bevoegdheden

Artikel 9 – Adviseren

Lid 1.

De Adviesraad adviseert zowel het college als de gemeenteraad. Dit kan mogelijk met één advies wat aan het college wordt gegeven en wordt voorgelegd aan de gemeenteraad.

Lid 2.

Het college en/of de gemeenteraad kan de Adviesraad vragen om een advies. Dit wordt meestal gedaan bij ontwikkelingen binnen het Sociaal Domein die voorzienbaar zijn. Daarnaast staat het de Adviesraad vrij om zelfstandig een advies uit te brengen over ontwikkelingen. Het college en/of de gemeenteraad bepaalt zelf wat zij doet met het zelfstandig uitgebrachte advies.

Lid 3 en lid 4.

Bij het vragen van een advies, wordt in overleg met de Adviesraad een adviestermijn afgesproken. Dit om afhankelijk van de zwaarte van de thema’s enerzijds de Adviesraad voldoende gelegenheid te bieden om advies uit te brengen en anderzijds een adviesvraag passend te houden binnen de bestuurlijke planning van de gemeenteraad en het college. Het college koppelt waar mogelijk terug wat er met een advies is gedaan.

Artikel 10 – Signaleren

Lid 1.

De Adviesraad heeft een brede signaalfunctie. Met deze signaalfunctie kan de Adviesraad de gemeente helpen met het monitoren van de ontwikkelingen en het beleid binnen het Sociaal Domein.

Lid 2.

Het college is primair het aangewezen orgaan om te handelen op specifieke signalen, zoals problemen in uitvoering van wetgeving of delen van de doelgroep die niet bereikt wordt met een regeling. De Adviesraad dient daarom in eerste instantie deze signalen aan het college kenbaar te maken, zodat zij hierop kan handelen.

Lid 3.

In het eerste lid van dit artikel wordt de taak van de Adviesraad rondom signaleren afgebakend. Opgemerkt moet daarbij worden dat signalen niet over individuele personen kunnen gaan, omdat deze een eigen route binnen de gemeente kennen. De Adviesraad wordt geacht dergelijke signalen dan ook op de juiste manier door te leiden, met inachtneming van alle (wettelijke) bepalingen rondom privacy, waardoor de behandeling van klachten, bezwaren en andere aangelegenheden die de individuele klant of de individuele medewerker betreffen op de juiste plaats terecht komen.

Artikel 11 – Meedenken

Lid 1.

Het vroegtijdig meedenken over thema´s en beleidsontwikkelingen zorgt ervoor dat de kwaliteit van het beleid dat uit het bestuurlijke proces voortvloeit, groter wordt. De gemeente committeert zich om waar mogelijk en op thema´s waar meedenken een meerwaarde heeft, de Adviesraad in een vroeg stadium te betrekken. Daar waar meerwaarde niet aanwezig is, omdat bijvoorbeeld het wetgeving betreft zonder echte lokale invulling, zal de gemeente de Adviesraad informeren.

Artikel 12 – Overleg

Lid 1.

Het is aan de Adviesraad zelf om te bepalen hoe zij haar overlegstructuur vormgeeft om haar functie uit te voeren. Hiervoor kan zij vergaderingen beleggen tussen haar leden. Deze vergaderingen worden zoveel mogelijk van te voren bekend gemaakt, zodat deze ook afgestemd kunnen worden met de bestuurlijke planning binnen de gemeente Cuijk. De vergaderingen zijn openbaar, tenzij anders aangegeven.

Lid 2.

De Adviesraad kan overleggen inplannen met andere adviesorganen, zoals Adviesraden van andere gemeenten. Ook kan zij zelf deelnemen aan overleggen van andere adviesorganen.

Lid 3.

De Adviesraad kan ook met de gemeente in overleg gaan. Dit kan op eigen verzoek of op verzoek van de gemeente. De Adviesraad en de gemeente bepalen zelf de frequentie en de inhoud van dergelijke overleggen.

Artikel 13 – Geheimhouding

Omdat de mogelijkheid bestaat dat de Adviesraad kennis neemt van vertrouwelijke informatie is het goed zich ervan rekenschap te geven dat hierop de geheimhoudingplicht van artikel 2: 5 van de Algemene wet bestuursrecht rust. Na vooraf verkregen schriftelijke toestemming van het college mag de Adviesraad genoemde informatie aan derden verstrekken of publiek maken. Deze geheimhoudingsplicht geldt uiteraard ook de individuele leden, de secretaris en de voorzitter.

Hoofdstuk 4 – Ondersteuning en middelen

Artikel 14 – Informatierecht

Dit artikel regelt het passieve informatierecht van de Adviesraad. Het is vorm gegeven in een actieve informatieplicht van het college en van de gemeenteraad. Het zwaartepunt daarvan zal liggen bij de taak van het college. In een duale verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenteraad en college is het echter denkbaar dat er situaties zijn waarin de gemeenteraad zelf een informerende rol op zich zal willen / kunnen nemen. Het college dient uit eigen beweging te zorgen dat de Adviesraad tijdig de nodige informatie ontvangt die voor zijn functioneren noodzakelijk of dienstbaar is. Naast dit passieve informatierecht bezit de Adviesraad ook een actief informatierecht: Zij kan zelf om bepaalde inlichtingen en/of gegevens vragen.

Artikel 15 – Werkbudget

Lid 1 en lid 3.

Het werkbudget is vrij besteedbaar voor het doel waarvoor het wordt verstrekt. De Adviesraad maakt zelf een begroting en legt hier verantwoording over af.

Artikel 16 – Facilitaire ondersteuning

Lid 1 en 2.

De gemeente en de Adviesraad maken aparte afspraken over de praktische facilitaire ondersteuning van de Adviesraad.

Artikel 17 – Ambtelijk contactpersoon

De gemeente stelt een ambtelijk contactpersoon aan. Deze contactpersoon fungeert als liaison tussen de Adviesraad en de gemeente. Vragen van de Adviesraad die niet direct aan een verantwoordelijk ambtenaar gesteld kunnen worden, worden aan de ambtelijk contactpersoon gesteld. De ambtelijk contactpersoon heeft regelmatig contact met de Adviesraad.

Ten slotte verzorgt de ambtelijk contactpersoon alle bestuurlijke besluiten rondom de Adviesraad.

Hoofdstuk 5 - Slotbepalingen

Artikel 18 – Geschillen betreffende deze verordening

Dit artikel behoeft géén toelichting.

Artikel 19 – Slotbepalingen

Dit artikel behoeft géén toelichting.

Artikel 20 – Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft géén toelichting.