Regeling vervallen per 22-12-2018

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 21-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2018

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2017;

gehoord het advies van de commissie Controle en onderzoek van 30 november 2017;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Cuijk;

besluit:

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN CUIJK 2018 (VERORDENING PARKEERBELASTINGEN CUIJK 2018)

De raad van de gemeente Cuijk

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: Het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: Degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: Parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

  • d.

    jaar: een tijdvak dat aanvangt op 1 januari en loopt tot en met 31 december van het kalenderjaar;

  • e.

    halfjaar: een tijdvak dat aanvangt op 1 januari en loopt tot en met 30 juni van een kalenderjaar of een tijdvak dat aanvangt op 1 juli en loopt tot en met 31 december van een kalenderjaar;

  • f.

    kwartaal: een tijdvak van 3 aaneengesloten kalendermaanden;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “Parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd;

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      Degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      Zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan

ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven door middel van parkeerapparatuur. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op de parkeerapparatuur kennisgegeven. Het college van burgemeester en wethouders geeft omtrent een en ander nadere regels.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2.5.3 en 2.6.3 van de tarieventabel als bedoeld in artikel 4 hiervoor wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 3. De belasting bedoeld in de overige onderdelen van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 6 Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren;

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2.5.3 en 2.6.3 van de tarieventabel als bedoeld in artikel 4 hiervoor moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. De belasting bedoeld in de overige onderdelen van de tarieventabel moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5, lid 3:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen dertig dagen na de dagtekening van de kennisgeving

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van deze parkeerbelastingen.

Artikel 11 Overgangsrecht

De “Verordening Parkeerbelastingen Cuijk 2017”, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking;

  • 2. De datum van ingang van de heffing is januari 2018.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening parkeerbelastingen Cuijk 2018”.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Cuijk in zijn openbare vergadering van 18 december 2017.

De raad voornoemd,

R.M. van der Weegen

mr. W.A.G. Hillenaar

griffier

voorzitter

Tarieventabel behorende bij de “Parkeerbelastingverordening Cuijk 2018”

Onderdeel

Omschrijving

Tarief 2017 €

Tarief 2018 €

1.1

Parkeren bij parkeerapparatuur (artikel 2, onderdeel a)

1.1.1

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt per 6 minuten:

0,10

0,10

1.1.2

In afwijking van het bepaalde in onderdeel 1.1.1 is in de parkeergarage Smidstraat de parkeerbelasting pas verschuldigd na 120 minuten, gerekend vanaf het tijdstip waarop de parkeerder zijn voertuig heeft geparkeerd.

2.1

Parkeervergunningen (artikel 2, onderdeel b)

2.1.1.

Het tarief voor een vergunning in de parkeergarage Smidstraat als bedoeld in afdeling II, artikel C, lid 2 van de “Parkeerverordening Cuijk” bedraagt per voertuig, per jaar

631,00

637,00

2.1.2

Het tarief voor een vergunning voor een gegarandeerde plaats als bedoeld in afdeling II, artikel C, lid 3 van de “Parkeerverordening Cuijk ” bedraagt per voertuig, per jaar

345,00

348,50

2.1.3

Het tarief voor een tijdelijke vergunning als bedoeld in afdeling II, artikel C, lid 4 van de “Parkeerverordening Cuijk” bedraagt per voertuig, per parkeerplaats:

2.1.3.1

per dag waarvoor de vergunning wordt aangevraagd

3,00

3,05

2.1.3.2

De belasting als bedoeld in onderdeel 2.1.3.1 wordt geheven met een minimum van telkens

9,00

9,00

2.2

Korter tijdvak

2.2.1

De tarieven als bedoeld onder 2.1.1 en 2.1.2 zijn van overeenkomstige toepassing indien het een aanvraag betreft tot het verkrijgen van een vergunning geldend voor een tijdvak korter dan 12 maanden, met dien verstande dat het bedrag naar evenredigheid wordt berekend, waarbij bij de berekening van het tarief een gedeelte van een kalendermaand voor een gehele kalendermaand wordt aangemerkt.

2.3

Duplicaten

2.3.1

Het tarief voor de verstrekking van een duplicaat van een vergunning als bedoeld onder 2.1.1 en 2.1.2. bedraagt

26,70

27,00

2.4

Wijzigingen

2.4.1

Het tarief voor het aanbrengen van een wijziging in een vergunning als bedoeld onder 2.1.1 tot en met 2.1.3 bedraagt

11,40

11,50

2.5

Ontheffingen parkeerschijfzone bewoners

Het tarief voor een ontheffing of een vrijstelling op grond van artikel 25 van het "Reglement verkeersregels en verkeerstekens " (ontheffing parkeerschijfzone) voor bewoners bedraagt:

2.5.1

voor een periode van maximaal 3 maanden

16,00

16,15

2.5.2

voor een periode van maximaal 6 maanden

23,80

24,05

2.5.3

voor een periode van maximaal 12 maanden

37,25

37,60

2.5.4

voor de verstrekking van een duplicaat van een ontheffing

26,70

27,00

2.5.5

voor het aanbrengen van een wijziging in een ontheffing

11,40

11,50

2.6

Ontheffingen parkeerschijfzone bedrijven

Het tarief voor een ontheffing of een vrijstelling op grond van artikel 25 van het "Reglement verkeersregels en verkeerstekens " (ontheffing parkeerschijfzone) voor bedrijven bedraagt:

2.6.1

voor een periode van maximaal 3 maanden

42,40

42,80

2.6.2

voor een periode van maximaal 6 maanden

64,00

64,70

2.6.3

voor een periode van maximaal 12 maanden

106,50

107,60

2.6.4

voor de verstrekking van een duplicaat van een ontheffing

26,70

27,00

2.6.5

voor het aanbrengen van een wijziging in een ontheffing

11,40

11,50

Behoort bij het besluit van de raadvan de gemeente Cuijk d.d.18 december 2017

Mij bekend,

De griffier,