Regeling vervallen per 31-12-2019

VERORDENING RECLAMEBELASTING CUIJK 2019

Geldend van 22-12-2018 t/m 30-12-2019

Intitulé

VERORDENING RECLAMEBELASTING CUIJK 2019

De raad van de gemeente Cuijk

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 november 2018;

gehoord het advies van de commissie Bestuur van 28 november 2018;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

“VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING 2019” (VERORDENING RECLAMEBELASTING CUIJK 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a. reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • c. vestiging:

    • 1.

      een onroerende zaak als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken of een deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt;

    • 2.

      verschillende onroerende zaken, als bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken, die direct naast elkaar gelegen zijn en door één organisatie of bedrijf tezamen voor één doel worden gebruikt;.

  • d. voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen;

  • e. jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Cuijk, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (Bijlage 1).

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt, onder de bij deze verordening gestelde voorwaarden, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging, waarop en/of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht.

Artikel 5 Grondslag van heffing en belastingtarief

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven per vestiging.

  • 2. Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak, als bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken, bedraagt de heffingsmaatstaf een vast bedrag, vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende kalenderjaar.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, bedraagt de heffingsmaatstaf, indien de vestiging deel uitmaakt van één onroerende zaak, als bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken, een vast bedrag vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van het deel van de WOZ-waarde van de onroerende zaak dat aan de vestiging voor het betreffende kalenderjaar kan worden toegerekend.

  • 4. In afwijking van het tweede lid, bedraagt de heffingsmaatstaf voor een vestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, sub 2, een vast bedrag vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van de gezamenlijke WOZ-waarde zoals deze op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaken die samen de vestiging vormen, is vastgesteld voor het betreffende kalenderjaar.

  • 5. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van delen van de vestiging die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 6. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen WOZ-waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 7. Het tarief voor de reclamebelasting bedraagt € 216,00 per vestiging.

  • 8. Indien de WOZ-waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 50.000,00, wordt het in het vorige lid genoemde tarief vermeerderd met een bedrag ad € 2,35 per

  • 9. € 1.000,00 WOZ-waarde boven de € 50.000,00 tot een maximum van € 628,00.

  • 10. Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a. die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

  • b. die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c. die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d. die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • e. aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of het centrummanagement;

  • f. aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g. die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • h. die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

  • i. bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • j. aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagteke¬ning van het aanslagbiljet is vermeld;

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 35 of minder dan € 4.000,00 dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later;

  • 3. In gevallen bedoeld in het tweede lid geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in elf gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later;

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in vorige leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13 Overgangsbepaling

De “Verordening reclamebelasting Cuijk 2016” vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening reclamebelasting Cuijk 2019'.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Cuijk in zijn openbare vergadering

van 18 december 2018.

R.M. van der Weegen

 

mr. W.A.G. Hillenaar

griffier

 

voorzitter

 

Bijlage 1 bij de Verordening reclamebelasting Cuijk 2019.

Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 2 van de verordening, geldt het op de bijgevoegde kaart gearceerde gedeelte. De afbakening is gebaseerd op de bezoekersstromen. Het argument is dat ondernemers met een reclame-uiting profiteren van de toenemende bezoekersstromen vanuit de parkeervoorzieningen én het station Cuijk. Het verhogen van het aantal bezoekers is een van de doelstellingen van het centrummanagement. De belangrijkste parkeervoorzieningen (buiten de straten zelf) zijn:

1. Stationsomgeving

2. Zwaanplein

3. Maasburg Parkeergarage

4. Deken van den Ackerhof

5. Maasboulevard

6. Markt

Behoort bij het besluit van de raad

van de gemeente Cuijk d.d. 18 december 2018

Mij bekend,

De griffier,

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening