Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening rechtspositie politieke ambtsdragers gemeente Cuijk 2019

Geldend van 13-07-2019 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening rechtspositie politieke ambtsdragers gemeente Cuijk 2019

De raad van de gemeente Cuijk

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 mei 2019

gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 en art. 155A derde lid van de Gemeentewet en [de ]artikel[en] [3.1.1, eerste en vijfde lid,] 3.1.3, eerste lid[, 3.1.4, eerste lid, 3.1.8, eerste lid, 3.1.9, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid, en 3.4.2] en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

gezien het advies van commissie Bestuur;

besluit

Vast te stellen de navolgende verordening

Verordening rechtspositie politieke ambtsdragers gemeente Cuijk 2019

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

raadslid: lid van de gemeenteraad.

college: college van burgemeester en wethouders.

burgemeester: voorzitter van het college van burgemeester en wethouders.

secretaris: de secretaris bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

wethouder: lid van het college van burgemeester en wethouders.

Met politieke ambtsdragers worden alle hierboven genoemde functionarissen bedoeld.

Waar ‘hij’ en ‘zijn’ staat wordt ook ‘zij’ en ‘haar’ en ‘de (genderneutrale) persoon’ bedoeld

Artikel 2. Vergoeding voor bijwonen commissievergaderingen

1.Aan commissieleden wordt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissie toegekend, die gelijk is aan het voor de van toepassing zijnde inwonerklasse vastgesteld bedrag in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2.In afwijking van het eerste lid ontvangt geen vergoeding degene, die zitting heeft in een commissie uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een functie bij een instelling, die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd.

3.Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene, die als commissielid een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96, tweede lid van de gemeentewet ontvangt.

4.Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie ten laste van de gemeente een bedrag toegekend van driemaal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

5.Een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend van € 120,- per maand.

Artikel 3. Reis- en verblijfkosten wethouders, raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

1. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raads- of commissielid vergoed:

de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt .

2. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed;

3. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

4. Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

5. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 4. Niet-partijpolitiek georiënteerde scholing

a. voor raads- en commissieleden

1. Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

3. Het presidium beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

b. voor burgemeester en wethouders

1. De burgemeester of de wethouder die willen deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers in verband met de vervulling van hun functie dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de secretaris.

2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

3. Het college beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

Artikel 5. Informatie- en communicatievoorzieningen

1.Aan een raads- of commissielid, burgemeester of wethouder wordt ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie een tablet met bijbehorende software ter beschikking gesteld, in bruikleen, als bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

2.In verband met deze bruikleen ondertekent de politieke ambtsdrager een bruikleenovereenkomst, waarvan het model wordt vastgesteld door het college

3.Na beëindiging van zijn functie levert hij de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 6. Verzekering arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

1.Raadsleden ontvangen eenmaal per jaar een bedrag, waarmee zij zelf voorzieningen treffen met betrekking tot inkomen bij arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

2.Het bedrag is landelijk bepaald en is gelijk aan de hoogte van één reguliere maandvergoeding van de raadsleden.

Artikel 7. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 8. Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers eenmaal per 6 maanden plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 9. Betaling en declaratie van onkosten

1.Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur of betaling vooruit uit eigen middelen.

2.Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

3.Het declaratieformulier en bewijsstukken worden binnen 2 maanden na factuurdatum of betaling door

a. raads- of commissieleden ingediend bij de griffier

b. wethouders ingediend bij de gemeentesecretaris

4.Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling binnen 2 maanden na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 10. Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Cuijk 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie politieke ambtsdragers 2019

Aldus besloten door de raad van de gemeente Cuijk in zijn openbare vergadering van 24 juni 2019

De raad voornoemd,

R.M. van der Weegen mr. W.A.G. Hillenaar

griffier voorzitter

Ondertekening