Regeling vervallen per 01-01-2015

Premieverordening Wet werk en bijstand 2004

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2014

Intitulé

Premieverordening Wet werk en bijstand 2004

De raad van de gemeente Culemborg,

gelet op Wet werk en bijstand (WWB), de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz)

overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder a WWB, artikel 35 Ioaw de raad bij verordening regels stelt met betrekking tot het ex artikel 7 WWB, artikel 34 Ioaw en artikel 34 Loaz bieden van ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling.

BESLUIT

Vast te stellen de Premieverordening 2004 Gemeente Culemborg

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    Deze verordening verstaat onder

    • a.

      Wet of Wwb: Wet werk en bijstand (Staatsblad 2003, nummer 375), zoals deze nadien is of wordt gewijzigd;

    • b.

      Ioaw: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers;

    • c.

      Ioaz: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen;

    • d.

      WSW: Wet Sociale Werkvoorziening;

    • e.

      vervallen;

    • f.

      Uitkeringsgerechtigde: persoon jonger dan 65 jaar die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de wet, de Ioaw of de Ioaz;

    • g.

      Bbz 2004: Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen;

    • h.

      Anw-er: persoon die een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet ontvangt en die als werkloos werkzoekende staat ingeschreven bij het Centrum Werk en Inkomen;

    • i.

      Niet-uitkeringsgerechtigde (nugger): een persoon als bedoeld in artikel 6 sub a. van de wet, die als werkloos werkzoekende staat ingeschreven bij het Centrum Werk en Inkomen.

    • j.

      Belanghebbende: een persoon die behoort tot de doelgroep en die aanspraak maakt op ondersteuning of aan wie ondersteuning wordt geboden;

    • k.

      Aanvrager: de personen in de leeftijd van 18 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, genoemd in artikel 10 lid 1 en 2 van de Wwb onderscheidenlijk artikel 5 lid 1 Ioaw en artikel 5 lid 1 Ioaz; en artikel 2 van het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen 2004;

    • l.

      Werknemer in gesubsidieerde arbeid: werknemer als bedoeld in artikel 10, lid 2 van de wet;

    • m.

      Doelgroep: de personen aan wie op grond van artikel 7, lid 1 sub a. van de Wwb door burgemeester en wethouders ondersteuning kan worden geboden en inwoner van de Gemeente Culemborg zijn;

    • n.

      Ondersteuning: voorzieningen bedoeld in artikel 7, lid 1 sub a van de wet; een instrument binnen een traject dat ingezet wordt om belemmeringen bij aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid weg te nemen;

    • o.

      Voorliggende voorziening: de voorziening zoals genoemd in artikel 5 sub f van de wet;

    • p.

      Algemeen geaccepteerde arbeid: iedere vorm van betaalde arbeid, niet zijnde werk in het kader van de WSW en werk dat gewetensbezwaren oproept;

    • q.

      Arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Met een arbeidsovereenkomst wordt gelijkgesteld een aanstelling op grond van het ambtenarenrecht;

    • r.

      Vrijwilligerswerk: het verrichten van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of zelfstandige maatschappelijke participatie;

    • s.

      Reïntegratietraject: een met de belanghebbende overeengekomen, dan wel door burgemeester en wethouders aan hem opgelegd geheel van activiteiten gericht op het verkrijgen en behouden van betaalde arbeid;

    • t.

      Trajectplan: een individueel plan, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces of deelname aan maatschappelijke / sociale activiteiten;

    • u.

      Wettelijk minimumloon: het wettelijk minimumloon dat van toepassing is op de werknemer, exclusief werkgeverslasten;

    • v.

      Premie: een voorziening zoals bedoelt in artikel 7 en 8 van de wet;

    • w.

      Peildatum: de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet.

Hoofdstuk 2. De verstrekking van activeringspremies

Artikel 2. Uitstroompremie

  • 1.

    De uitkeringsgerechtigde die arbeid in dienstbetrekking aanvaardt, als zelfstandige inkomsten verwerft of andere vormen van algemeen geaccepteerde arbeid verricht ten gevolge waarvan hij volledig in de kosten van bestaan kan voorzien en die onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding ten minste een jaar ononderbroken uitkering voor levensonderhoud heeft ontvangen op grond van de wet, de Abw, het Bbz 2004, de Ioaw of de Ioaz, ontvangt een éénmalige premie van hetgeen is vastgesteld in artikel 31 lid 2 sub j (per 01-07-2009 ( € 2219,00).

  • 2.

    Degene die arbeid in dienstbetrekking, anders dan gesubsidieerde arbeid, aanvaardt ten gevolge waarvan hij volledig in de kosten van bestaan kan voorzien, en die in de periode onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding gesubsidieerde arbeid heeft verricht, ontvangt een éénmalige premie van € 1.500,-. Uitzondering hierop vormen de personen die ten tijde van het aanvaarden van de gesubsidieerde arbeidsplaats niet in Culemborg woonachtig waren.

  • 3.

    De premie wordt slechts verstrekt bij een dienstverband van langer dan zes maanden.

  • 4.

    Er bestaat geen recht op een premie als binnen een periode van 24 maanden voorafgaande aan het moment van uitstroom al eerder een uitstroompremie op grond van de Premieverordening is verstrekt.

Artikel 3. Premie deeltijdarbeid

  • 1.

    De uitkeringsgerechtigde die arbeid in dienstbetrekking verricht waarmee niet volledig in de kosten van het bestaan kan worden voorzien en die niet in aanmerking komt voor een vrijlating van inkomsten als bedoeld in artikel 31, tweede lid sub o. van de wet en onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding ten minste zes maanden ononderbroken een uitkering voor levensonderhoud heeft ontvangen op grond van de wet, de Abw, de Ioaw en de Ioaz, ontvangt jaarlijks een eenmalige premie ter hoogte van 25% van de in het betreffende kalenderjaar met die arbeid verkregen inkomsten.

  • 2.

    De premie bedraagt maximaal € 750,00.

Artikel 4. Werken met behoud van uitkering

Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitkeringsgerechtigde die in het kader van een traject onbetaalde arbeid verricht een premie toekennen conform artikel 31 lid 2 sub k van de Wwb. De premie bedraagt € 125,00 per periode van drie maanden waarin de arbeid wordt verricht. De premie kan maximaal op een periode van zes maanden betrekking hebben. De premie wordt éénmaal per jaar op aanvraag verstrekt.

Artikel 5. Kostenvergoeding vrijwilligerswerk

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitkeringsgerechtigde een kostenvergoeding voor het verrichten van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten verstrekken. De vergoeding wordt slechts toegekend indien burgemeester en wethouders voor het verrichten van de activiteiten vooraf toestemming hebben verleend en voor zolang de activiteiten het verkrijgen van betaalde arbeid niet verhinderen of bemoeilijken en voor zover er geen kostenvergoeding zoals bedoeld in artikel 31, lid 2 sub k. van de wet van de organisatie of organisaties waarbij het vrijwilligerswerk wordt verricht, is of wordt ontvangen. Voorwaarden voor het verkrijgen van de vergoeding zijn:

    • a.

      de uitkeringsgerechtigde is naar verwachting binnen een periode van een jaar niet bemiddelbaar in het kader van het verkrijgen van betaalde arbeid;

    • b.

      de uitkeringsgerechtigde verleent alle medewerking aan een met hem overeengekomen traject of aan anderszins met hem overeengekomen of aan hem opgelegde activeringsactiviteiten;

    • c.

      de activiteiten worden gedurende tenminste acht uren per week verricht;

    • d.

      de activiteiten hebben gedurende ten minste zes aaneengesloten maanden plaatsgevonden.

    • e.

      mensen met een psychische of lichamelijke beperking die niet kunnen voldoen aan voorwaarden in c en d, ontvangen een vergoeding waarvan de hoogte door middel van individueel maatwerk wordt vastgesteld.

  • 2.

    De hoogte van de kostenvergoeding is afhankelijk van de aard en omvang van de werkzaamheden en zal door burgemeester en wethouders worden vastgesteld op basis van de volgende richtlijnen:

    • a.

      Om voor de vergoeding in aanmerking te komen moet minimaal zijn voldaan aan de eisen zoals gesteld in lid 1, sub a tot en met d. De vergoeding die daaruit volgt bedraagt € 364,-.

    • b.

      Bij een taakomvang van minimaal 16 uur en maximaal 23 uur kan een vergoeding worden toegekend van € 514,-.

    • c.

      Bij een taakomvang van de activiteiten van 24 uur of meer kan een premie worden toegekend van maximaal € 764,-.

  • 3.

    De kostenvergoeding is maximaal gelijk aan de maximum bedragen als bedoeld in artikel 31 lid 2 sub k. van de Wwb junto artikel 7 lid h Regeling WWB en wordt vastgesteld conform het bepaalde in lid 2.

Artikel 6. Schending inlichtingenplicht

Er bestaat geen recht op een premie of vrijlating van inkomsten als bedoeld in artikel 2 tot en met 5 indien niet is voldaan aan de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 17 van de wet of als bedoeld in artikel 13 van de Ioaw of de Ioaz.

Artikel 7. Cumulatie van inkomstenvrijlating en premies

  • 1.

    De uitkeringsgerechtigde, die recht heeft op vrijlating van arbeidsinkomsten op grond van artikel 3 of artikel 9 van de invoeringswet heeft in hetzelfde kalenderjaar geen recht op een premie deeltijdarbeid als bedoeld in artikel 4 van deze verordening. Het totaal dat in een kalenderjaar op grond van deze verordening aan inkomensvrijlatingen, premies en/of onkostenvergoeding wordt verstrekt bedraagt maximaal het bedrag zoals genoemd in artikel 31, lid 2 sub j van de wet.

  • 2.

    Het in artikel 31, lid 2 sub j van de wet genoemde maximum wordt voor alleenstaande ouders van wie het jongste kind jonger dan vijf jaar is, verlaagd met de door hen ontvangen aanvullende alleenstaande ouderkorting en de combinatiekorting zoals bedoeld in hoofdstuk 8 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

  • 3.

    De hoogte van de premieverstrekking als bedoeld in artikel 4 en 5 kan maximaal € 750 per jaar bedragen.

Artikel 8. Aanvraag en samenvoeging

  • 1.

    Belanghebbende dient na afloop van het kalenderjaar, doch uiterlijk tot 1 juli van het volgende kalenderjaar, een aanvraag in voor de premies als bedoeld in artikel 2 , 3, 4 en 5.

  • 2.

    Indien het recht op meerdere kostenvergoedingen is vastgesteld wordt het bedrag in één bedrag uitbetaald.

  • 3.

    Belanghebbende ontvangt inzake de beoordeling van de premie(s) eens per jaar een beschikking conform de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9. Overgangsbepalingen premieverstrekking

Vervallen

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 10. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11. Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 12. Indexering

Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de hoogte van de premies en onkostenvergoedingen opnieuw vaststellen.

Artikel 13. Onvoorziene situaties

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Voorlichting

Burgemeester en wethouders zullen potentiële aanvragers jaarlijks op de hoogte brengen van aanvraagmogelijkheden en van de uiterste datum van een aanvraag.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Premieverordening Wet Werk en Bijstand 2004.

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 november 2004