Regeling vervallen per 10-03-2010

Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2002

Geldend van 28-10-2002 t/m 09-03-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2001

Intitulé

Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2002

De raad van de gemeente Dalfsen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d 17 oktober, nr. 1126;

gelet op de artikelen 44 en 95 tot en met 99 van de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden,

b e s l u i t:

vast te stellen de “Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden”

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144;

  • e.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • f.

    raadslid: lid van gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • g.

    Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1. Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden.

  • 2. Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder e, en 8 van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden vangen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 aan op de dag van het afleggen van de eed of belofte bedoeld in artikel 14 van de Gemeentewet.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder e, en 8 van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden eindigen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 op de dag bedoeld in artikel C4, tweede lid, van de Kieswet, dan wel het tijdstip bedoeld in de artikelen X1, eerste en derde lid, X6 en X8, tweede, derde en vijfde van de Kieswet.

  • 3. De vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, worden maandelijks uitbetaald.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1. De ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het raadslid vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed, tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of

krachtens het Reisbesluit binnenland.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentebelang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de burgemeester.

    De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 PC-privé project

Aan het raadslid, van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt voor de uitoefening van het raadslidmaatschap de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van de voor het gemeentepersoneel geldende pcprivéregeling.

Artikel 9 Kinderopvang

Het raadslid komt, voor maximaal het aantal uren dat hij/zij werkzaam is voor de gemeente Dalfsen,

in aanmerking voor de regeling kinderopvang zoals die thans geldt en in de toekomst zal gelden voor medewerkers in dienst van de gemeente Dalfsen.

Artikel 10 Spaarloonregeling

Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende spaarloonregeling.

Artikel 11 Fietsplan

Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan het voor het gemeentepersoneel geldende fietsplan.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 12 Onkostenvergoeding

  • 1. Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2. Aan de wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 13 Reiskosten woonwerkverkeer

Omdat de wethouder in het bezit moet zijn van een auto wordt, voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling indien de afstand daartussen meer dan tien kilometer bedraagt, een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig de bedragen die bij of krachtens artikel 12 van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 zijn vastgesteld.

Artikel 14 Zakelijke reiskosten

Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 14, vergoeding verleend voor gemaakte reiskosten ter zake van reizen ten behoeve van de gemeente. De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

Artikel 15 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 15

worden volledig aan de wethouder vergoed.

Artikel 16 Buitenlandse dienstreis

  • 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reis en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 17 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de gemeentesecretaris. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 18 PC-privé project

Aan de wethouder, van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt voor de uitoefening van het wethouderschap de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van de voor het gemeentepersoneel geldende pcprivéregeling.

Artikel 19 Kinderopvang

De wethouder komt, voor maximaal het aantal uren dat hij/zij werkzaam is voor de gemeente Dalfsen, in aanmerking voor de regeling kinderopvang zoals die thans geldt en in de toekomst zal gelden voor medewerkers in dienst van de gemeente Dalfsen.

Artikel 20 Spaarloonregeling

De wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de wet op

de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op

aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

Artikel 21 Fietsplan

Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan het voor het gemeentepersoneel geldende fietsplan.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 22 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1. Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads en comimssieleden.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96, tweede lid, van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4. De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen.

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 23 Reis en verblijfkosten

  • 1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

  • 1. Aan het in het eerste lid bedoelde lid van de commissie worden vergoed de noodzakelijk gemaakte verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.

Artikel 24 Buitenlandse excursie of reis

  • 1. De gemeenteraad kan een commissie uit gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3. De in redelijkheid gemaakte reis en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Hoofdstuk IV De procedure van declaratie

Artikel 25 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • -

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente; of

  • -

    betaling, uit eigen middelen.

Artikel 26 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 15, 16, 17, 25 en 26 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen 2 maanden

    • -

      indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris; en

    • -

      indien het een raadslid betreft bij de burgemeester,

    of een door hem aangewezen ambtenaar ingediend, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 27 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 15, 16, 17 en 18 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 2 maanden ingediend bij

    • -

      indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris; en

    • -

      indien het een raadslid betreft bij de burgemeester,

      of een door hem aangewezen ambtenaar.

Hoofdstuk V Slotbepaling

Artikel 28 bijzondere bepaling

Burgemeester en wethouders kunnen voor zover nodig in afwijking van de bij of krachtens deze verordening gestelde regelen beslissen in individuele gevallen, waarin deze regelen naar hun oordeel niet of niet naar redelijkheid voorzien.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening voorzieningen wethouders, raads en

commissieleden 2002”.

Artikel 30 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt heden in werking, onder intrekking van de “Verordening betreffende de onkostenvergoedingen wethouders” nr. 9665 van 9 juni 1992 en de “Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden” nr. 1836 van 8 maart 1977.

  • 2.

    De verordening werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Dalfsen op 28 oktober 2002.
De secretaris, de voorzitter,

Inhoudsopgave

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Artikel 3 Onkostenvergoeding

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

Artikel 5 Reiskosten

Artikel 6 Verblijfkosten

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

Artikel 8 PC-privé project

Artikel 9 Kinderopvang

Artikel 10 Spaarloonregeling

Artikel 11 Fietsplan

Artikel 12 Onkostenvergoeding

Artikel 13 Reiskosten woonwerkverkeer

Artikel 14 Zakelijke reiskosten

Artikel 15 Verblijfkosten

Artikel 16 Buitenlandse dienstreis

Artikel 17 Cursus, congres, seminar of symposium

Artikel 18 PC-privé project

Artikel 19 Kinderopvang

Artikel 20 Spaarloonregeling

Artikel 21 Fietsplan

Hoofdstuk III Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 22 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

Artikel 23 Reis en verblijfkosten

Artikel 24 Buitenlandse excursie of reis

Hoofdstuk IV De procedure van declaratie

Artikel 25 Betaling van kosten

Artikel 26 Declaratie van vooruit betaalde kosten

Artikel 27 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

Hoofdstuk V Slotbepaling

Artikel 28 bijzondere bepaling

Artikel 29 Citeertitel

Artikel 30 Inwerkingtreding

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid

In het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden is geregeld dat raadsleden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. De hoogte van de vergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit het maximale bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden aangegeven. In artikel 2 is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid voor volwassenen, inclusief bijzondere beloningen. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van de vergoeding is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt. Op grond van het bepaalde in de artikelen 3 en 4 van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden kan de raad besluiten dat voor alle leden tot ten hoogste 20% naar beneden wordt afgeweken van de door de minister vastgestelde maximumbedragen. De raad kan bovendien besluiten ten hoogste 20% van de (eventueel verlaagde) raadsvergoeding als presentiegeld uit te betalen. De raadsvergoeding, wordt aangepast bij indeling in een hogere gemeenteklasse of bij overgang naar een andere klasse bij stijging of daling van het inwonertal. Ten aanzien van de hoogte van de onkostenvergoeding is er geen aanleiding om af te wijken van artikel 2, lid 1 van de “Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden” van 8 maart 1977, nr. 1836 (gewijzigd op 1 januari 1991, nr. 9001). Het beleid om de maximale vergoeding uit te betalen wordt daarom gecontinueerd.

Artikelen 3 en 12 vaste onkostenvergoeding

Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het raadslidmaatschap c.q. aan het ambt van wethouder verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:

  • -

    representatie

  • -

    vakliteratuur

  • -

    contributies, lidmaatschappen

  • -

    telefoonkosten

  • -

    bureaukosten, porti

  • -

    zakelijke giften

  • -

    bijdrage aan fractiekosten

  • -

    ontvangsten thuis

  • -

    excursies.

Sedert 1 januari 2001 zitten daarin niet langer de kostensoorten fax/pc en cursussen en congressen. Daarvoor zijn vanaf dat tijdstip specifieke voorzieningen getroffen (zie de artikelen 7, 8, 17 en 18). De onkostenvergoeding is in verband met deze overheveling naar de gemeentelijke bedrijfsvoering vanaf die datum neerwaarts bijgesteld. De vaste kostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het bedrag van de vaste kostenvergoeding gelijk te houden is het (neerwaarts bijgestelde) bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%.

Deze brutering, heeft echter geen betrekking op wethouders en raadsleden die niet hebben geopteerd voor het loonbelastingregime.

Voor hen blijven de aftrekmogelijkheden van de werkelijk gemaakte kosten op het resultaat uit

onderneming bestaan. Zij ontvangen de vaste kostenvergoeding zonder de brutering.

De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raadsleden het maximale bedrag van de kostenvergoeding aangegeven. In de artikelen 3 en 12 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de kostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van de kostenvergoeding is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt.

Ook voor de onkostenvergoeding geldt dat deze met toepassing van artikel 3 van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden met 20% kan worden verlaagd. Tevens wordt de onkostenvergoeding aangepast bij wijziging van de gemeenteklasse.

Ook geldt ten aanzien van de hoogte van de onkostenvergoeding dat er geen aanleiding is af te wijken van artikel 2, lid 1 van de “Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden” van 8 maart 1977, nr. 1836 (gewijzigd op 1 januari 1991, nr. 9001). Het beleid om de maximale vergoeding uit te betalen wordt daarom gecontinueerd

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

In het eerste lid van dit artikel is aangegeven vanaf wanneer de raadsvergoeding aanvangt. Eenraadslid dat tijdens de demissionaire periode ook nog wethouder is heeft geen aanspraak op de raadsvergoedingen, maar blijft tot hij aftreedt als wethouder in het genot van de wethouderswedde en de bijbehorende onkostenvergoeding. Dit blijkt onder meer uit de definitie van raadslid in artikel 1, onder c, van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden. Het tweede lid bevat de artikelen die aangegeven wanneer de raadsvergoeding eindigt. Voor een raadslid dat tussentijds ontslag neemt is dat uiterlijk één maand nadat hij zijn ontslag heeft ingediend of zoveel eerder als dat de geloofsbrieven van zijn opvolger onherroepelijk (lees goedgekeurd) zijn geworden.

Artikel 5 reiskosten raadsleden

In dit artikel is het recht op vergoeding van reiskosten voor raadsleden geregeld. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 97 van de Gemeentewet. De vergoeding kan worden toegekend als het raadslid een dienstreis maakt ter uitvoering van een besluit van de raad, het college of de burgemeester. Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een kmvergoeding zoals die voor het rijkspersoneel geldt (2002: € 0,28/km). Alleen de reiskosten voor een dienstreis buiten het grondgebied van de gemeente komen, op grond van artikel 97 van de Gemeentewet, voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 6 Verblijfkosten raadsleden

Dit artikel regelt de vergoeding van verblijfkosten. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 97 vande Gemeentewet. De vergoeding kan worden toegekend als het raadslid een dienstreis maakt teruitvoering van een besluit van de raad, het college of de burgemeester. Daarvoor gelden dezelfdemaxima als voor het rijkspersoneel. Ook hier geldt dat alleen die verblijfskosten in aanmerking komen als er sprake is van een dienstreis buiten het grondgebied van de gemeente.

Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikelen 7 en 17 Cursus, congres, seminar of symposium

Zoals hierboven al aangegeven is deze voorziening in de bedrijfsvoering gebracht en komen de kosten rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste kostenvergoeding gehaald. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan het individuele raadslid in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap op eigen initiatief deelneemt. In het laatste geval zijn er aanvullende voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus of het congres en een kostenspecificatie). Hierbij kan de fractievoorzitter een rol spelen. In het aanvraagformulier is een vraag opgenomen of de fractievoorzitter de aanvraag ondersteunt.

De in deze artikelen bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Voor raadsleden en wethouders die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikelen 8 en 18 PC-privé project

Voor de uitoefening van het raadslidmaatschap en het ambt van wethouder wordt door de gemeente, aan het raadslid/de wethouder de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van de voor het gemeente-personeel geldende PC-privé regeling. In ons bedrijfsvoeringsconcept is (nog) niet de mogelijkheid opgenomen dat de raadsleden en de wethouders op hun privé-adres een computer in bruikleen krijgen.

Voorwaarde voor deelname aan het PC-privé project is wel dat het raadslid/de wethouder gekozen heeft voor een fictieve dienstbetrekking (ook wel opting-in-regeling genoemd). De grondslag voor deze faciliteit is te vinden in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raads en commissieleden.

Aangezien de computer en laptop voor zakelijke doeleinden aangeschaft worden gaat het hier om een belastingvrije aankoop. Daaraan doet niet af dat daarvan ook privégebruik wordt gemaakt. Per drie kalenderjaren mag voor de loonbelasting de waarde van de computer en laptop met bijbehorende apparatuur, om deze belastingvrij beschikbaar te kunnen aanschaffen, in totaal niet meer zijn dan € 2.269 (2002). Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen. Voorbeelden hiervan zijn een modern, een printer en een fax.

Voor raadsleden en wethouders die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikel 9 en 19 Kinderopvang

Op grond van artikel 24 van het Rechtspositiebesluit wethouders en artikel 13 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden heeft de de gemeenteraad de mogelijkheid om te bepalen dat bestuursleden van de gemeente een tegemoetkoming ontvangen in de kosten voor kinderopvang. Voorwaarde is dat de kinderopvang verband houdt met de vervulling van het wethouderschap/raadslidmaatschap.

Voor het regelen van deze voorziening vindt de uitvoering plaats conform de regeling voor het gemeentepersoneel.

Deze regeling houdt in dat aanspraak gemaakt kan worden op de mogelijkheid van opvang via een kinderdagverblijf of via een gastouderproject en naschoolse opvang.

Om voor de regeling in aanmerking te komen, moet de opvangmogelijkheid erkend en gecertificeerd zijn.

De gemeente koopt een bedrijfskindplaats en brengt de ouderbijdrage in rekening bij de bestuurder.

Bij gastouderopvang betaalt de gemeente de koppelingskosten en blijft het uurtarief dat aan de gastouder betaald moet worden voor rekening van de bestuurder.

Gebruik van deze regeling is alleen mogelijk voor maximaal het aantal uren dat de bestuurder werkzaam is voor de gemeente Dalfsen.

De gemeente verzoekt bij de werkgever van de partner om een kostendeling (50% van de kosten).

Artikel 13 en 14 Reiskosten woonwerk en zakelijke reiskosten

Omdat de wethouders, voor de uitoefening van hun ambt, in het bezit moet zijn van een auto is, als de enkele reisafstand tussen woning en werk meer bedraagt dan 10 kilometer, in artikel 13 een belastingvrije vergoeding voor het woonwerkverkeer geregeld die aansluit bij die voor het rijkspersoneel.

Voor wethouders die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Ingevolge artikel 14 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer of met een (trein)taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met eigen middelen van vervoer volgens het belastingvrije tarief dat ook geldt voor het rijkspersoneel (2002: € 0,28/km).

Artikelen 16 en 24 Buitenlandse dienstreis

Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kan aan de wethouder of het commissielid de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer. In de gedragscode, die is opgenomen in de handreiking ‘Integriteit van bestuurders bij gemeenten en provincies’/VNG ledenbrief van 22 oktober 2001 (kenmerk CvA/2001004348), zijn nadere gedragsregels vastgesteld. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het college over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook om bijvoorbeeld de rekening, en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of aansluitende) privé-reis.

Ook raadscommissies maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moeten gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd. Hetgeen hierboven is geschreven over buitenlandse dienstreizen van wethouders geldt mutatis mutandis ook voor buitenlandse excursies en reizen van raadscommissies.

Voor degenen die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikel 22 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden en wethouders die in de commissie zitten. Hun vergoeding is immers al geregeld in de rechtspositiebesluiten en elders in deze verordening. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben. Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. De hoogte van het presentiegeld wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden het maximale bedrag, aangegeven. In artikel 14, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van het presentiegeld is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid voor volwassenen, inclusief bijzondere beloningen. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van het presentiegeld is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt. Het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden biedt de mogelijkheid om in de gemeentelijke verordening te regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan presentiegeld wordt toegekend dan het eerder bedoelde maximumbedrag. Dat is geregeld in artikel 15 van het Rechtspositiebesluit. Wanneer daartoe wordt besloten, dan is in artikel 28, vierde lid, een voorbeeldbepaling opgenomen.

Artikelen 25 t/m 27 De procedure van declaratie

In artikel 25 zijn de twee wijzen van betaling aangegeven. In de artikelen 26 tot en met 27 is vervolgens aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden.

Declaratie van vooruitbetaalde kosten

Daarbij gaat het om vergoeding van de volgende kosten:

  • -

    reis en verblijfkosten van raadsleden;

  • -

    zakelijke reis en verblijfkosten van wethouders

  • -

    reis en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders

  • -

    reis en verblijfkosten van leden van gemeentelijke commissies

Rechtstreeksefacturering, bij de gemeente

Rekeningen kunnen rechtstreeks bij de gemeente in rekening worden gebracht in de volgende gevallen:

  • -

    deelname aan cursussen, congressen, seminars en symposia door raadsleden en wethouders;

  • -

    zakelijke reis en verblijfkosten van wethouders;

  • -

    reis en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders.

Artikel 30 Inwerkingtreding

De regeling werkt terug tot 1 januari 2001, de datum van de fusie tussen de gemeente Dalfsen en de gemeente Nieuwleusen.