Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Dalfsen 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Dalfsen 2009

De raad van de gemeente Dalfsen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 oktober 2008, nummer 1298;

gelet op artikel 8 en 36 van de wet werk en bijstand;

b e s l u i t :

vast te stellen de "Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Dalfsen 2009"

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    College : het college van burgemeester en wethouders

  • b.

    Wet : de Wet werk en bijstand

  • c.

    WTOS : Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

  • d.

    WSF 2000 : Wet Studiefinanciering

  • e.

    Bijstandsnorm : de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet peildatum: de datumwaarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 WWB van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van twee jaar (24 maanden) aangewezen is geweest op een besteedbaar inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2. In afwijking van het gestelde in artikel 2 onder 1 kan de langdurigheidstoeslag ook worden toegekend aan een belanghebbende bij wie de periode van 24 maanden eenmalig is onderbroken door een periode met een besteedbaar inkomen van meer dan 110% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm, zolang de onderbreking niet meer dan 3 aaneengesloten maanden heeft voortgeduurd.

  • 3. In afwijking van het gestelde in artikel 2 onder 1 kan de langdurigheidstoeslag NIET worden toegekend aan mensen die zak- en kleedgeld (via de AWBZ) ontvangen en geen zelfstandige huisvestiging hebben.

  • 4. Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt met ingang van 1 januari 2009:

    • a.

      voor gehuwden € 490,- per jaar;

    • b.

      voor alleenstaande ouder € 440,- per jaar;

    • c.

      voor alleenstaanden € 345,- per jaar.

    De bedragen worden jaarlijks geindexeeerd en aangepast via de bijlage van het Besluit bijzondere bijstand Dalfsen.

Artikel 4 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

  • 2. Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Dalfsen 2009.

  • 3. Het gemeentelijk beleid Langdurigheidstoeslag, inwerking getreden op 1 januari 2006 intrekken.

  • 4. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 15 december 2008.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

Inhoudsopgave

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2 Voorwaarden

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

Artikel 4 Slotbepaling

Toelichting

ALGEMEEN

Decentralisatie langdurigheidstoeslag

Op 1 januari 2009 moet een wetsvoorstel inwerking treden, waarmee de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. De huidige langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarin is nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

In het Bestuursakkoord Rijk-gemeenten uit 2007 (“Samen aan de slag”) is afgesproken dat de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd wordt naar gemeenten. In artikel 8 WWB wordt een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening de precieze voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag moeten vastleggen.

Bij de stemming heeft de Kamer een amendement aangenomen dat het criterium 'gebrek aan arbeidsmarktperspectief' als voorwaarde voor het recht op langdurigheidstoeslag schrapt (zie TK 2008-2009, 31 441, nr. 12). Dit betekent dat gemeenten geen toets hoeven te doen op het aanwezig zijn van arbeidsmarktperspectief.

Bevoegdheid gemeenten

Een aanpassing in artikel 36, eerste lid, zal de basis voor de langdurigheidstoeslag moeten verruimen en als volgt gaan luiden:

“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34.”

In het nieuwe artikel 8 wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.

Doelgroep

De nieuwe langdurigheidstoeslag geeft gemeenten nadrukkelijk de mogelijkheid deze ook van toepassing te laten zijn op werkenden met een laag inkomen. Voor de duidelijkheid wordt hier gesteld dat gemeenten zelf de keuze kunnen maken of werkenden onder de langdurigheidstoeslag komen te vallen. De gemeente Dalfsen heeft de keuze gemaakt dat de werkenden met een inkomen tot 110% van de voor hen geldende bijstandsnorm ook onder de langdurigheidstoeslag komen te vallen.

Hoogte van de toeslag

Op dit moment is de hoogte van de toeslag centraal bepaald. Het zijn vaste bedragen, als percentage van de voor de persoon toepasselijke bijstandsnorm. Gemeenten kunnen met ingang van 1 januari 2009 zelf de hoogte van de toeslag bepalen. Daarbij moet aan een aantal zaken gedacht worden. Een te laag bedrag doet geen recht aan het karakter van de langdurigheidstoeslag, namelijk dat deze is bedoeld voor mensen die financieel geen mogelijkheden hebben gehad te reserveren voor onverwachte uitgaven. Een te hoog bedrag kan leiden tot het optreden van de armoedeval. Immers, wordt op enig moment een hoger inkomen bereikt, dan vervalt direct de hele toeslag.

Langdurig

De huidige referte periode is vijf jaar. Door gemeenten is de afgelopen jaren aangegeven dat deze periode te lang is. Veeleer wordt gedacht aan 3 jaar, een periode waarvoor ook door het Nibud is aangegeven dat de reserveringsmogelijkheden minimaal worden. De gemeente Dalfsen heeft gekozen voor een periode van 2 jaar. Hierbij relateren we aan de re-integratie via de Wet werk en bijstand. De re- integratie begint vanaf het moment van uitkering. Na een periode van twee jaar spreken we in de

re-integratie namelijk van een langdurig traject.

Laag inkomen

Gemeenten zijn vrij om een eigen maximale inkomensgrens te hanteren. Het ligt het meest voor de hand hierbij aan te sluiten bij de inkomensgrenzen die in het eigen gemeentelijk armoedebeleid worden gehanteerd. In de gemeente Dalfsen is dit tot 110% van het sociaal minimum.

Ambtshalve verstrekking

In de wet wordt bepaald dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat. Als echter uit de gemeentelijke administratie blijkt dat in de situatie van betrokkene het afgelopen jaar geen wijzigingen zijn opgetreden, dan kan een volledig ingevuld aanvraag formulier toegezonden worden, waarna de betrokkene door het zetten van de handtekening de aanvraag officieel maakt.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het besteedbare inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden).

Het inkomen wordt voor de langdurigheidstoeslag op gelijke wijze als voor de Wet werk en bijstand vastgesteld (artikelen 32 en 33 van de Wet werk en bijstand). Besteedbaar inkomen is het inkomen waarbij de lagere aanspraak op huurtoeslag wordt verdisconteerd. Personen met een inkomen net boven de 110% van de bijstandsnorm, kunnen namelijk door de lagere aanspraak op huurtoeslag een besteedbaar inkomen onder de 110% van de bijstandsnorm hebben. Als belanghebbende bijvoorbeeld door een inkomen net boven de voor hem geldende bijstandsnorm, € 24.- minder huurtoeslag ontvangt dan de maximale huurtoeslag, is het besteedbare inkomen gelijk aan het inkomen minus die € 24,-.

Bij mensen die een WAO uitkering (80-100%) ontvangen moet naar de bruto daguitkering worden gekeken om vast te kunnen stellen of iemand een inkomen heeft op bijstandsniveau.

Recht op toeslag bestaat alleen voor Nederlanders dan wel daarmee gelijkgestelde vreemdelingen.Hiermee wordt aangesloten bij de kring van rechthebbenden als bedoeld in artikel 11 lid 1 en lid 2WWB.De periode waarin men inkomen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers heeftontvangen telt mee voor de referteperiode.

In het derde lid worden mensen die zak- en kleedgeld ontvangen uitgesloten van de langdurigheidstoeslag. Tenzij iemand tijdelijk is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, dan wel na ontslag van alle rechtsvervolging in een TBS-inrichting. Op deze wijze kan betrokkene via de bijzondere bijstand zorgen voor de doorbetaling van vaste lasten die verbonden zijn aan de woning en persoonlijke uitgaven en dus ook de langdurigheidstoeslag gebruiken voor onvoorziene uitgaven.

In het vierde lid worden studenten expliciet uitgesloten van de langdurigheidstoeslag. In de Nota van toelichting bij het wetsontwerp geeft het kabinet aan dat studenten niet worden geacht te behoren tot de doelgroep van de langdurigheidstoeslag (in de huidige wettelijke bepalingen zijn studenten al uitgesloten).

Artikel 3

In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld.

Artikel 4

Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de beoogde inwerkingtreding van het wetsontwerp, 1 januari 2009. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in de verordening geregeld hoeft te worden.