Regeling vervallen per 01-01-2012

Antimisbruik Verordening

Geldend van 02-12-2009 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Antimisbruik Verordening

De raad van de gemeente Dalfsen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen d.d. 4 augustus 2009, nummer 130;

gelet op artikel 147, eerste lid en artikel 212 Gemeentewet, artikel 12, eerste lid en onderdeel c van de Wet investeren in jongeren en artikel 8a van de Wet werk en bijstand;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende “Antimisbruik verordening”.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    De gemeente: de gemeente Dalfsen;

  • c.

    WIJ: de Wet investeren in jongeren;

  • d.

    WWB: de Wet werk en bijstand;

  • e.

    Algemene bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5 sub b van de WWB;

  • f.

    Bijzondere bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5 sub d van de WWB;

  • g.

    Bijstand: algemene en bijzondere bijstand;

  • h.

    Inkomensvoorziening: inkomensvoorziening bedoeld in artikel 24 van de WIJ

  • i.

    Benadelingsbedrag: het bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een verplichting ten onrechte is verleend als inkomensvoorziening, bijstand of kosten van het werkleeraanbod, re-integratie op grond van de WIJ/WWB.

Hoofdstuk 2 Fraudepreventie

Artikel 2. Beleidsplan Hoogwaardige Handhaving

  • 1. Het college neemt het beleidsplan Hoogwaardige Handhaving als uitgangspunt. Daarin wordt aangegeven hoe fraude wordt voorkomen dan wel opgespoord, uitgaande van de vier beleidskaders van het handhavingsbeleid, te weten:

    • a.

      beleefde bejegening en het optimaliseren van de dienstverlening zonder belemmeringen, zodat de kans op spontane naleving wordt vergroot;

    • b.

      het beter en vroegtijdig informeren van cliënten over rechten, plichten en handhaving;

    • c.

      vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen door middel van een uitgebalanceerd rechtmatigheidcontrolesysteem;

    • d.

      bij geconstateerde fraude sanctioneren; zichtbaar en lik-op-stuk.

  • 2. In het verificatieplan is de methodiek van controle voor de WIJ, WWB, IOA, bijzondere bijstand waaronder de langdurigheidstoeslag vastgelegd.

Artikel 3. Controlemiddelen, validering en controle van gegevens

  • 1. Het college voert aan de hand van het Auditplan, dat jaarlijks wordt opgesteld, onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren.

  • 2. Het college voert bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd.

  • 3. Het college onderzoekt signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand.

Hoofdstuk 3 Gevolgen bij fraude

Artikel 4. Verlaging/afstemming

Indien de bijstand/inkomensvoorziening door het college conform hetgeen hierover is bepaald in de maatregelverordening wordt verlaagd wordt, gebeurt dit onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand/inkomensvoorziening.

Artikel 5. Aangifte bij het openbaar ministerie

Als de verlagenswaardige gedraging ook een strafbaar feit oplevert, dient het college hiervan proces verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie indien het bedrag waarvoor is gefraudeerd boven de aangiftegrens komt. In de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude wordt als aangiftegrens een benadelingsbedrag van € 10.000,00 gehanteerd. Bij fraudebedragen beneden de aangiftegrens zal het Openbaar Ministerie in de regel geen strafvervolging inzetten. In een aantal gevallen kan er echter bij wijze van uitzondering ook strafvervolging plaatsvinden bij fraudebedragen beneden de € 10.000,00.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 6. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 7. Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: de Antimisbruik verordening.

  • 2.

    De fraudeverordening, inwerking getreden op 2-9-2004 op 1-10-2009 intrekken.

  • 3.

    Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1-10- 2009.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn vergadering van 26 oktober 2009.
De raad,
de voorzitter, de griffier,
L.V. Elfers H.C. Lankman

Inhoudsopgave

hoofdstuk 1 ALGEMENE Bepalingen

Artikel 1. begripsomschrijvingen

hoofdstuk 2 FRAUDEPREVENTIE

Artikel 2. Beleidsplan Hoogwaardige Handhaving

Artikel 3. Controlemiddelen, validering en controle van gegevens

Hoofdstuk 3 Gevolgen bij fraude

Artikel 4. Verlaging/afstemming

Artikel 5. Aangifte bij het openbaar ministerie

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 6. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Artikel 7. Slotbepaling

Toelichting

Algemene Toelichting

Antimisbruik verordening

De plicht om een Antimisbruik (fraude- of handhavingsverordening) te maken stond in eerste instantie niet in de Wet Werk en Bijstand (WWB). Per amendement is deze verplichting alsnog toegevoegd onder artikel 8a van de WWB. Als reden hiervoor kan worden aangegeven dat gemeenten tot

1-1-2004 verplicht waren hun fraudebeleid op te nemen in een jaarlijks door de raad vast te stellen beleidsplan. Met de invoering van WWB is deze verplichting komen te vervallen. Om te waarborgen dat het onderwerp handhaving van WWB en fraudebestrijding onder de aandacht blijft is artikel 8a alsnog toegevoegd en zijn gemeenten dus verplicht een antimisbruik verordening te maken.

Artikel 8a WWB stelt dat “de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels vaststelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet”. De titel van de verordening is vrij. Daarom is er in plaats van fraudeverordening gekozen voor antimisbruik verordening. Dit sluit beter aan bij het beleid om fraude te voorkomen.

Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op de uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleeraanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de WIJ.

De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de WWB, waarbij het recht op bijstand vooropstaat met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie. Is het uitgangspunt in de WWB ‘een uitkering, mits’ in de WIJ is dit omgedraaid en geldt als uitgangpunt ‘geen uitkering, tenzij’.

Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een vijftal verordeningen vast te stellen. De antimisbruik verordening is één van die verordeningen. Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 12 van de Wet investeren in jongeren (WIJ) gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Het gemeentelijk beleid over misbruik en oneigenlijk gebruik in het kader van de WWB was reeds in de fraudeverordening vastgelegd. Reden om nu één antimisbruik verordening op te stellen voor zowel WWB als WIJ.

Beleidsplan Hoogwaardige handhaving

Het college moet in een plan van aanpak en/of beleidsplan aangeven hoe zij denkt misbruik tevoorkomen en hoe aan de eisen van rechtmatigheid wordt voldaan. Deze verordening gaat uit van handhaving gebaseerd op het beleidsplan Hoogwaardige Handhaving.

Verder ligt er een duidelijke relatie met de maatregelverordening en met het debiteurenbeleid. In de maatregelverordening van de gemeente Dalfsen wordt aangegeven hoe de gemeente omgaat met geconstateerde fraude. De verordening regelt met hoeveel procent de gemeente de uitkering/inkomensvoorziening verlaagt en hoe lang deze verlaging van de bijstandsuitkering/inkomensvoorziening duurt. In het debiteurenbeleid is terug te vinden hoe de gemeente het geconstateerde fraudebedrag van de klant terugvordert.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Geen toelichting

Artikel 2. Beleidsplan Hoogwaardige Handhaving

Instrumenten die inhoud geven aan hoogwaardig handhaven zijn:

Beleefde bejegening

een respectvolle bejegening van mensen vraagt om vertrouwen, om maatwerk, om het kunnen

beoordelen van persoonlijke situaties van mensen en het mogen nemen van beslissingen door dienstverleners waarmee klanten contact hebben.

Voorlichting

het goed en vroegtijdig informeren van cliënten over hun rechten, plichten en handhaving in de bijstand of bij hun inkomstenvoorziening. Door middel van een informatiemap bij aanvang, een

dienstverleningsgesprek en ondersteuning via Nieuwsbrieven.

Poortwachterrol

het nagaan of aanvrager van bijstand ook daadwerkelijk recht heeft op een bijstandsuitkering of

inkomensvoorziening en of de hoogte daarvan correct wordt vastgesteld.

Samenwerking met partners in de keten

afspraken met partners (bijvoorbeeld Werkbedrijf/re-integratiebedrijven) om ons te informeren wanneer klant zich niet houdt aan zijn/haar verplichtingen.

Controle of statusformulier

bij gebruik van een statusformulier worden de bij ons bekende gegevens al ingevuld en hoeft de klant

bij ongewijzigde situatie alleen maar te tekenen. Bij een wijziging vindt eventueel een onderzoek plaats.

Themacontrole

het regionaal coördinatiepunt fraudebestrijding voert, in samenwerking met de gemeente, thematisch onderzoek naar omstandigheden waarbij vermoeden bestaat op een verhoogd risico van onrechtmatig gedrag.

Daadwerkelijk sanctioneren

snel en kort na geconstateerd verzuim daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering/inkomensvoorziening).

Artikel 3. Controlemiddelen, validering en controle van gegevens

Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op bijstand of waarbij ambtshalve een inkomensvoorziening moet worden opgelegd.

Een goede controle vooraf aan de toekenning voorkomt dat klanten ten onrechte in de bijstand komen of een inkomensvoorziening ontvangen. Verder bepaalt dit artikel de wijze waarop fraude wordt bestreden tijdens de uitkering/inkomensvoorziening. Middelen die hiervoor worden ingezet, zijn de bestandkoppelingen via het Inlichtingenbureau. Het inlichtingenbureau helpt gemeenten ervoor te zorgen dat sociale voorzieningen zoals uitkeringen, toeslagen en recht op kwijtschelding naar de juiste personen gaan. Zij communiceert met de gemeenten via het Sectorloket, waaraan diverse instanties zoals het UWV, Belastingdienst, SVB, informatiebeheergroep gegevens beschikbaar stellen. Met deze gegevenskoppeling wordt bepaald of iemand onterecht aanspraak maakt op een uitkering of inkomensvoorziening. Witte fraude wordt hiermee zeer snel ontdekt en grotendeels voorkomen.

Via Suwinet Inkijk kunnen consulenten een kijkje nemen in de gegevens die bij andere instanaties over de klant bekend zijn. Hierdoor kunnen consulenten en de verhaals- en terugvorderingsambtenaar gegevens verifiëren of navragen bij de klant of derden.

Artikel 4. Verlaging/afstemming

Geen toelichting.

Artikel 5. Aangifte bij het openbaar ministerie

combinatie met andere strafbare feiten

Strafvervolging kan ook plaatsvinden bij lagere fraudebedragen dan € 10.000,00 als de fraude met uitkering is gecombineerd met een of meer (andersoortige) strafbare feiten, zoals bijvoorbeeld handel in drugs.

belanghebbende met voorbeeldfunctie

Indien een belanghebbende een voorbeeldfunctie heeft kan ook bij een fraudebedrag onder de aangiftegrens strafrechtelijke vervolging plaatsvinden. Bij een voorbeeldfunctie kan worden gedacht aan een regionaal of landelijk maatschappelijk aansprekende persoon of iemand die een openbaar ambt bekleed (bijvoorbeeld een lid van de gemeenteraad).

aangiftegrens bij recidive

Wanneer een bepaalde persoon zich binnen een periode van vijf jaar voor de tweede maal heeft schuldig gemaakt aan sociale zekerheidsfraude, kan er mogelijk strafrechtelijk vervolgd worden. In deze gevallen is de datum van de 1e sanctionering startpunt voor de termijn van vijf jaren en dienen de benadelingsbedragen tezamen tenminste € 10.000,00 te bedragen

fraude met behulp van ambtenaar

In gevallen waarin er fraude is gepleegd met medewerking en/of medeweten van een amtbenaar voor de uitkeringvertrekkende instantie kan altijd strafrechterlijke vervolging worden ingezet, ongacht de hoogte van het fraudebedrag. Daarbij geldt wel als voorwaarde om te kunnen afwijken van de aangiftegrens van € 10.000,00, dat ook tegenover de betreffende medeplichtige amtbenaar sanctionerend wordt opgetreden.

Artikel 6. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Geen toelichting.

Artikel 7. Slotbepaling

Geen toelichting.