Regeling vervallen per 01-01-2012

Besluit bijzondere bijstand Dalfsen 2009

Geldend van 16-04-2009 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Besluit bijzondere bijstand Dalfsen 2009

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen;

gelezen het voorstel van d.d. 12 november 2008, nummer 1490;

b e s l u i t:

vast te stellen "Besluit bijzondere bijstand Dalfsen 2009"

Hoofdstuk 1 Besluit bijzondere bijstand Dalfsen 2009

Om aanspraak te kunnen maken op individuele bijzondere bijstand, moet er aan de voorwaarden worden voldaan die zijn opgenomen in hoofdstuk 2 paragraaf 2 van de Wet werk en bijstand (artikel 11 t/m 16 WWB). Voor de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt verzocht, geldt dat deze uit bijzondere omstandigheden moeten voortvloeien en noodzakelijk moeten zijn (artikel 35 WWB). Welke kosten in aanmerking komen voor bijzondere bijstand is (behoudens artikel 14 en 15) niet begrensd. Het betreft dus altijd een afweging van de individuele omstandigheden. Er is sprake van maatwerk.

Het principe van maatwerk staat het vaststellen van een verordening in de weg. Toch kan het college algemene beleidsregels opstellen waaraan het recht op bijzondere bijstand kan worden getoetst. Beleidsregels dragen bij aan rechtsgelijkheid en rechtszekerheid van genomen besluiten. Bij bijzondere bijstand moeten echter wel altijd de individuele omstandigheden worden beoordeeld. Het beleid laat daarom voldoende ruimte om rekening te houden met deze individuele omstandigheden.

Om tot rechtmatige verstrekking van individuele bijzondere bijstand te kunnen overgaan, moet de gemeente wel vaststellen dat de kosten daadwerkelijk gemaakt zijn. Hier ligt precies het verschil met de categoriale bijzondere bijstandsverlening.

Bij categoriale bijzondere bijstandsverlening wordt slechts aangenomen dat iemand die tot een bepaalde groep behoort, kosten maakt, en er géén controle plaatsvindt of en zo ja in hoeverre de kosten daadwerkelijk gemaakt zijn. Alle vormen van categoriale bijstand zijn ondergebracht in artikel 35 WWB. Als de gemeente in haar beleid de specifieke doelgroep én de in aanmerking te nemen kosten van deze doelgroep zorgvuldig in haar beleidsregels beschrijft kan de gemeente deze groep actief benaderen, waarmee vooraf is vastgesteld dat bepaalde kosten ook gemaakt worden. Aantonen door de klant is dan niet meer noodzakelijk.

Als laatste is er dan de bijzondere categoriale voorziening, genaamd langdurigheidstoeslag, die via de bijzondere bijstand kan worden aangevraagd en uitbetaald. De gemeenteraden moeten in een verordening daartoe regels stellen met betrekking tot de hoogte van de toeslag en de invulling van begrippen langdurig, laag inkomen en gebrek aan arbeidsmarktperspectief.

De (bijzondere) categoriale voorzieningen hebben allemaal een doelverstrekking meegekregen en kunnen dus allemaal naast elkaar worden verstrekt. Bij een aanvraag individuele bijzondere bijstand, waarvoor een doelverstrekking is toegekend is deze laatste wel een voorliggende voorziening.

Hoofdstuk 2 Recht op individuele bijzondere bijstand

Artikel 35 van de Wet werk en bijstand

1. Onverminderd paragraaf 2.2 , heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid , en artikel 34, tweede lid , niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.

Of er recht bestaat op individuele bijzondere bijstand is afhankelijk van een aantal factoren. Ten eerste moet er sprake zijn van noodzakelijke kosten van bestaan. Het begrip noodzakelijkheid mag niet te strikt, maar ook niet te ruim worden uitgelegd. Het is hierbij niet van belang of de aanvrager zelf de vergoeding van de kosten noodzakelijk acht, maar of zij naar algemeen maatschappelijke maatstaven als noodzakelijk moeten worden gezien. Ook beperken de noodzakelijke kosten zich niet alleen tot eerste levensbehoeften, kosten die uit medisch oogpunt noodzakelijk zijn of kosten waarvoor zeer dringende redenen bestaan.

Evenwel bestaan er een aantal kosten waar volgens de wetgever geen ruimte voor bestaat om bijzondere bijstand te verstrekken. Deze zijn opgenomen in artikel 14 van de WWB en zijn

  • a.

    de voldoening aan alimentatieverplichtingen;

  • b.

    de betaling van een boete;

  • c.

    geleden of toegebrachte schade;

  • d.

    vrijwillige premiebetaling in het kader van een publiekrechtelijke verzekering;

  • e.

    kosten van medische handelingen en verrichtingen die gerekend kunnen worden tot de ontwikkelingsgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere medische verrichtingen, of wanneer zodanige medische behandelingen en verrichtingen buiten Nederland plaatsvinden.

Ten tweede, betreft het kosten waarin al wordt voorzien. Zo mogen de kosten niet al in het normbedrag van de algemene bijstand zijn opgenomen en mag er geen aanspraak zijn op een voorliggende voorziening (artikel 15 WWB).

Ten derde moet er sprake zijn van bijzondere individuele omstandigheden waaruit de kosten voortvloeien. Hierbij is niet de aard van de kosten leidend maar de individuele omstandigheden van de aanvrager. Dit houdt ook in dat kosten die naar algemeen maatschappelijke maatstaven niet als noodzakelijk worden gezien, deze niet om die reden mogen worden afgewezen, zonder naar de individuele omstandigheden van de aanvrager te kijken. Als ze door individuele omstandigheden als noodzakelijk moet worden gezien, moet er toch bijzondere bijstand worden verstrekt.

Als laatste moet worden beoordeeld of de kosten niet uit aanwezige middelen kunnen worden voldaan. Hierin heeft de gemeente een bepaalde beleidsvrijheid om de draagkracht vast te stellen.

In hoofdstuk 8 wordt hier verder op ingegaan.

Door de individuele beoordeling is het onmogelijk een complete lijst te maken van noodzakelijke of juist niet-noodzakelijke kosten. In Handboek WWB van Schulinck is wel een lijst van wel-bijzondere- noodzakelijke-kosten en niet-bijzondere-noodzakelijke-kosten opgenomen, samengesteld uit wetteksten, wetshistorie en jurisprudentie. Ook deze lijst moet echter in het kader van maatwerk altijd in het licht van de bijzondere individuele omstandigheden van het individuele geval worden beoordeeld. Om een richtlijn te geven worden in deze beleidsregel de meest voorkomende kosten besproken. In de gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien, zal in de geest van deze beleidsregels een gemotiveerd besluit moeten worden genomen.

Hoofdstuk 3 Incidentele bijzondere bijstand

Incidentele bijzondere bijstand is bijstand voor een eenmalige uitgave of kostenpost. Dit zijn vaak aanvragen voor de vervanging van goederen, kosten van rechtsbijstand of sommige medische kosten.

In dit hoofdstuk zijn richtlijnen voor de meest voorkomende kosten voor bijzondere bijstand in alfabetische volgorde opgenomen.

Alternatieve geneeswijzen

De kosten van alternatieve geneeswijzen komen niet zondermeer in aanmerking voor bijzondere bijstand, ook niet als zij gedeeltelijk worden vergoed uit aanvullende zorgverzekeringen. De kosten van alternatieve geneeswijzen zijn namelijk uit andere dan budgettaire overwegingen buiten de voorzieningen van de Zvw en AWBZ gehouden. Zij zijn te scharen onder de kosten die worden bedoeld in artikel 15, eerste lid WWB, zijnde kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.

Babyuitzet

De kosten van babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende algemene kosten van bestaan en dienen uit de bijstandsnorm te worden voldaan. Bijzondere bijstandsverlening is dus in beginsel niet mogelijk. In zeer bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld als reservering voor de kosten niet mogelijk is geweest, kan er bijstand worden verleend. Voor de hoogte wordt aangesloten bij de NIBUD prijzengids.

Bewindvoering

Voor de kosten van een beschermingsbewind bestaat recht op bijzondere bijstand. Beschermingsbewind kan, evenals curatele, enkel door de kantonrechter worden uitgesproken.

Bril/ Contactlenzen

De vergoeding van een bril of contactlenzen zijn vanwege budgettaire overwegingen buiten de voorzieningen van de ziektenkostenwet gehaald (informatie college van zorgverzekeraars). De kosten van een bril of contactlenzen komen daarom wel in aanmerking voor vergoeding. De maximale vergoeding voor het montuur bedraagt € 105,00 per 2 jaren. De brillenglazen worden volledig vergoed als kan worden aangenomen dat het een goedkoopst mogelijke passende voorziening biedt. Bij twijfel kan contact worden opgenomen met de opticien, hierbij moet wel rekening worden gehouden met de privacy van de aanvrager. De vergoeding uit (aanvullende)zorgverzekering(en) wordt op het totaalbedrag van de bril (dus montuur en glazen) in mindering gebracht. Contactlenzen worden vergoed als deze niet meer kosten dan een montuur en glazen voor de betreffende persoon.

Voorbeelden:

Kosten noodzakelijke brillenglazen

€ 500,00

€ 500,00

€ 500,00

Kosten montuur

€ 135,00

€ 75,00

€ 75,00

Totaal kosten

€ 635,00

€ 575,00

€ 575,00

Vergoeding ziektekostenverzekering

€ 50,00

€ 0,00

€ 50,00

Vatbaar voor bijzondere bijstand

€ 585,00

€ 575,00

€ 525,00

Vergoeding via de bijz. bijstand

€ 585,00

€ 575,00

€ 525,00

Max. vergoeding montuur

€ 105,00

€ 75,00

€ 75,00

(Rest)bedrag voor de glazen

€ 480,00

€ 500,00

€ 450,00

Diëten

Voor de vraag of kosten van een dieet in aanmerking komt voor vergoeding, is geen eenduidig antwoord te geven. Hierbij moet in ieder geval de noodzaak tot het volgen van een dieet worden vastgesteld. Dit kan door middel van een verklaring van de huisarts of behandelend arts. Bij twijfel kan een medisch advies worden gevraagd. Tevens moet worden vastgesteld of en wat de meerkosten van een dieet zijn. Alleen meerkosten komen in aanmerking voor vergoeding. De meerkosten worden vastgesteld aan de hand van de bedragen die de belastingdienst hanteert voor de persoonsgebonden aftrek wegens ziekte, invaliditeit en bevalling (Hoofdstuk 6, artikel 37 Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001)

Inrichtingskosten

Het inrichten van een (nieuwe) woning behoort tot de incidenteel voorkomende algemene kosten van bestaan en moeten uit de bijstandsnorm worden voldaan. Reservering is dan ook aangewezen. Evenwel kan er een situatie ontstaan waarbij reservering niet mogelijk is (gebleken). Het meest bekende voorbeeld hiervan zijn nieuwkomers (vreemdelingen) die zich voor het eerst in Nederland, buiten het AZC vestigen. In de NIBUD prijzengids zijn bedragen opgenomen voor volledige inrichtingen en aparte goederen. De prijzen van volledige inrichtingen hebben echter betrekking op complete inrichtingen, met volledig nieuwe goederen. Uit de praktijk blijkt dat men vaak met een gedeeltelijke inrichting, van vaak ook nog eens tweedehandse goederen afdoende voorzien is. Om die reden worden bij de bepaling van de hoogte van bijzondere bijstand voor inrichtingskosten de genoemde normbedragen van volledige inrichtingspakketten in de NIBUD prijzengids, door twee gedeeld. Uit jurisprudentie is gebleken dat dit een geoorloofde wijze van aanpassing van de normbedragen is, zolang maar in het geval van overschrijding van het normbedrag alle individuele omstandigheden worden meegewogen en bij gebleken noodzakelijkheid de meerkosten ook worden vergoed. De inrichtingskosten voor nieuwkomers (vreemdelingen) die voor het eerst een zelfstandige huisvesting voeren, worden verstrekt in de vorm van een lening.

Kledingslijtage of bewassing

In bijzondere gevallen kan er sprake zijn van overmatige kledingslijtage of bewassing. De noodzaak van deze kosten kan op basis van een medische verklaring of medisch advies worden vastgesteld. De meerkosten worden vastgesteld aan de hand van de bedragen die de belastingdienst hanteert voor de persoonsgebonden aftrek wegens ziekte, invaliditeit en bevalling (Hoofdstuk 6 artikel 38 Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001)

Krediethypotheek

Als een belanghebbende met een woning in eigendom een verzoek voor algemene bijstand doet, kan worden verlangd dat hij /zij de woning laat taxeren. Als de waarde van de woning het in artikel 34, tweede lid sub d genoemde bedrag overstijgt, kan de algemene bijstand worden verstrekt in de vorm van een geldlening (artikel 50, tweede lid WWB). Voor meerdere zekerheid voor de nakoming van de terugbetalingsverplichting kan het college als voorwaarde stellen dat er een krediethypotheek wordt gevestigd (artikel 48, derde lid WWB). Om dit te realiseren maakt de belanghebbende meerdere kosten zoals taxatiekosten, de hypotheekakte en inschrijving in de openbare registers.

In het voormalige Besluit krediethypotheek werd bijstand voor de kosten verbonden aan de taxatie, de hypotheekakte en inschrijving van de hypotheek, evenals de bijkomende kosten aangemerkt als algemene bijstand, tenzij aan de belanghebbende uitsluitend bijzondere bijstand werd verleend. Een dergelijke aanwijzing ontbreekt in de WWB. Omdat deze kosten niet zijn te beschouwen als algemeen noodzakelijke kosten, moet de eventuele bijstand die voor deze kosten wordt verleend, onder de WWB worden beschouwd als zijnde bijzondere bijstand. Omdat artikel 50, tweede lid alleen betrekking heeft op algemene bijstand, zal deze bijzondere bijstand niet als lening aan de krediethypotheek kunnen worden toegevoegd. In voorkomende gevallen zal de bijzondere bijstand in beginsel om niet moeten worden verstrekt.

Maaltijdvoorziening

In bijzondere gevallen kunnen personen die aangewezen zijn op een maaltijdvoorziening, omdat zij zelf niet (meer) kunnen koken (b.v. tafeltje dekje) in aanmerking komen voor een bijdrage via de bijzondere bijstand. De kosten van maaltijdvoorziening komen in aanmerking voor een vergoeding voor zover ze de kosten van reguliere maaltijden overstijgen. De kosten van reguliere maaltijden staan vermeld in NIBUD prijzengids.

Medische kosten

De eigen bijdrage van medische behandeling, medicatie of hulpmiddelen die slechts ten dele door de Zvw of de AWBZ worden vergoed, komen in aanmerking voor bijzondere bijstandsverlening. Door de gedeeltelijke vergoeding uit de Zvw of AWBZ kan de noodzaak van de kosten worden aangenomen. Overigens kan er recht bestaan op een andere voorliggende voorziening zoals aanvullende zorgverzekering. Als de kosten (gedeeltelijk) ter vervanging van reguliere kosten gaat, moeten de reguliere kosten van de bijdrage worden afgetrokken. Dit is bijvoorbeeld bij orthopedisch schoeisel het geval. Hierbij moeten de kosten van ´reguliere´ schoenen worden afgetrokken.

De eigen bijdrage van kosten die worden vergoed uit aanvullende zorgverzekeringen komen niet zondermeer in aanmerking voor vergoeding. Uitzondering hierop zijn de kosten die uit budgettaire redenen uit het pakket van de Zvw of AWBZ zijn gehaald. Hiervan kan wel de noodzaak worden aangenomen, zonder aanvullend onderzoek. Als er twijfel bestaat over de noodzaak kan er een medisch advies worden ingewonnen. Als de kosten van een medisch advies niet in relatie staat tot de kosten van de voorziening, kan het college afzien van medische advisering en zelf de noodzakelijkheid beoordelen aan de hand van verklaringen van (huis)artsen of specialisten, verwijsbrieven, verklaringen leveranciers, en dergelijke bewijzen.

Door de vaak wijzigende wet- en regelgeving op het gebied van de Zvw en AWBZ is het moeilijk een volledige lijst te maken van vergoedingen en eigen bijdragen. In Handboek WWB van Schulinck zijn evenwel lijsten opgenomen van vergoedingen en eigen bijdragen uit de Zvw en AWBZ. Deze wordt zo goed mogelijk bijgehouden aan de geldende wet- en regelgeving. Bij twijfel kan contact worden opgenomen met de zorgverzekering, bijvoorbeeld het GroeneLand-Achmea.

Voor de reguliere kosten van maaltijden, bewassing, energie of telefoonkosten in verband met medische beperkingen, wordt eerst verwezen naar de NIBUD prijzengids. Als deze geen uitsluitsel geeft kan worden verwezen naar de bedragen uit het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 2001.

Orthodontie

Voor kinderen onder de 18 jaar worden de kosten van orthodontie niet (langer) vergoed uit de basisverzekering. Deze zijn om financiële overwegingen uit het basispakket gehaald. De kosten komen wel in aanmerking voor bijzondere bijstand. Als de belanghebbende is doorverwezen door een tandarts of kaakchirurg kan worden aangenomen dat de behandeling noodzakelijk is.

Pedicure

De kosten van behandeling door een pedicure kan als noodzakelijk worden gezien als hiervoor een medische reden bestaat, zoals bij suikerziekte of reuma. Vaak kan dit aan de hand van artsverklaringen of de verklaring van de pedicure worden vastgesteld. Ook als het duidelijk is dat er om andere redenen een behandeling van een pedicure noodzakelijk is, bijvoorbeeld als iemand gehandicapt is en daarom naar een pedicure gaat, kunnen de kosten worden vergoed.

Als er een recht op vergoeding uit de aanvullende zorgverzekering bestaat, wordt deze vergoeding op de bijzondere bijstand in mindering gebracht.

Rechtsbijstand

De kosten van (eigen bijdrage van) rechtsbijstand komen in aanmerking voor bijzondere bijstandsverlening als voor de procedure een toevoeging is afgegeven door de Raad van Rechtsbijstand. Als deze toevoeging is afgegeven kan de noodzaak van de procedure, en dus de kosten worden aangenomen. Als er geen toevoeging is afgegeven moet het college zelf een afweging maken of de procedure als noodzakelijk moet worden gezien. Ook overige kosten als griffierechten, getuigen en deskundigen, uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telex en telefoonkosten of rolwisselingen van de deurwaarder in kantongerechtzaken komen in aanmerking voor vergoeding. De Wet op rechtsbijstand, besluit proceskosten bestuursrecht en private rechtsbijstandverzekeringen zijn voorliggende voorzieningen.

Reiskosten

Er zijn veel redenen voor het maken van reiskosten. In ieder individueel geval moet de noodzaak van de reiskosten worden vastgesteld. Woon-werkverkeer wordt niet vergoed uit de bijzondere bijstand. Incidenteel voorkomende reiskosten worden als reguliere deelname aan het maatschappelijke verkeer gerekend en dus niet vergoed uit de bijzondere bijstand. Deelname aan het maatschappelijke verkeer is namelijk opgenomen in de normuitkering. Bij periodieke reiskosten ligt dit anders en moet worden vastgesteld of er sprake is van noodzaak. Als de reiskosten voor vergoeding in aanmerking komen, worden de kosten voor openbaar vervoer volledig vergoed. Als een belanghebbende gebruik maakt van eigen vervoer, kunnen de kosten van eigen vervoer worden vergoed voor het bedrag genoemd in artikel 2.38, eerste lid Regeling Zorgverzekering (2009 € 0,28 per kilometer) met als maximum de vergoeding die op grond van het openbare vervoer was vergoed voor dezelfde reis.

Servicekosten

Voor de servicekosten die men verschuldigd is bij verzorgingstehuizen of aanleunwoningen, die niet subsidiabel zijn voor de huurtoeslag, moet voor iedere kostensoort apart worden beoordeeld of deze noodzakelijk is. Zo kunnen de kosten van afvalverwijdering als noodzakelijk worden gezien, evenals bijvoorbeeld huisalarmering, maar de kosten van tuinonderhoud niet. De kosten die in een reguliere huurwoning ook worden gemaakt komen niet in aanmerking voor vergoeding. Hiervoor dienen belanghebbenden andere voorzieningen te treffen. De noodzakelijke kosten komen in aanmerking voor bijzondere bijstandsverlening.

Stookkosten

Als het om medische redenen noodzakelijk is om een hogere temperatuur in de woning aan te houden, komen de meerkosten van het stoken voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking. De noodzaak kan met een medische verklaring of medisch onderzoek worden vastgesteld. De kosten van regulier stoken en de kosten van meer stoken zijn opgenomen in NIBUD prijzengids. Toch zijn stookkosten afhankelijk van veel verschillende factoren. Als een belanghebbende niet kan aantonen dat de kosten afwijken van de richtlijnen uit de NIBUD prijzengids, wordt de prijzengids aangehouden. Een belanghebbende kan afwijkingen aantonen door bijvoorbeeld jaaroverzichten van voor en na de hogere stookbehoefte te overleggen of begin en eindstanden van de gasmeter aan te leveren. Het aantonen van afwijkende kosten ligt wel bij belanghebbende zelf.

Toeslag voormalig alleenstaande ouder

Als het jongste kind van een alleenstaande ouder 18 jaar wordt, wordt het gezin geconfronteerd met een terugval van het besteedbare inkomen. Om de alleenstaande (ouder) de mogelijkheid te geven aan deze nieuwe situatie te wennen, kan er een toeslag bijzondere bijstand voormalig alleenstaande ouder worden verstrekt. Deze bedraagt 2 maanden 75%, twee maanden 50% en twee maanden 25% van de terugval.

Verhuiskosten

Verhuiskosten worden gerekend tot de incidenteel voorkomende algemene kosten van bestaan. Reservering voor de kosten is dan ook aangewezen. Vaak zijn verhuizingen (of de wens tot) voldoende lang van te voren aan te zien komen, om hiervoor te reserveren. Zo niet kan er door middel van reservering achteraf (lenen) worden bekostigd. In zeer bijzondere gevallen kan het toch noodzakelijk zijn om bijzondere bijstand te verstrekken. De verhuiskosten dienen te worden aangevraagd in de vertrekkende gemeente. Als iemand naar gemeente Dalfsen verhuist vanuit een andere gemeente, kan er door de gemeente Dalfsen geen verhuiskosten worden vergoed.

De hoogte van de kosten is erg afhankelijk van de verhuizing, de individuele omstandigheden van de belanghebbende en de te verhuizen goederen. Uitgangspunt is wel de goedkoopst mogelijk voorziening. Hierbij mag, behoudens bijzondere gevallen, van belanghebbende worden verwacht dat hij zelf verhuist, of bekenden hiervoor vraagt. De kosten van een verhuisbedrijf komen niet voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking.

Hoofdstuk 4 Periodieke bijzondere bijstand

Periodieke bijzondere bijstand is bijstand voor terugkerende kosten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij bijstand voor instandhouding van zelfstandige woonvoorziening (woonkostentoeslag) of de bijstand voor de algemene kosten van bestaan voor jeugdigen van 18 tot 27 jaar, indien de van toepassing zijnde bijstandsnorm onvoldoende is (toeslag alleenwonende jongeren). Ook terugkerende medische kosten of kosten van maaltijdvoorziening is periodieke bijzondere bijstand.

Woonkostentoeslag

De woonkostentoeslag is bijzondere bijstand voor de woonlasten. Er kan een woonkostentoeslag worden verstrekt aan huiseigenaren en aan huurders. De woonkostentoeslag voor huurders is eigenlijk een aanvulling (sluitpost) op de huurtoeslag. Woonkostentoeslag bij huurders kan voorkomen als de aanvraag voor een huurtoeslag in behandeling is maar nog niet heeft geleid tot een besluit en de belanghebbende geen uitstel van de huurbetaling kan krijgen. Deze woonkostentoeslag wordt verstrekt in de vorm van een geldlening welke naderhand met de te ontvangen huurtoeslag moet worden terugbetaald (artikel 48, tweede lid aanhef en onder sub a WWB).

Woonkostentoeslag voor eigenaren kan omdat deze geen aanspraak kunnen maken op huurtoeslag. Voor de woonkostentoeslag voor eigenaren komt niet alleen de rentebetalingen van de hypotheek in aanmerking maar meer aantoonbare lasten verbonden aan de woning. De fiscale regelingen belastingteruggaaf renteaftrek moet op de te verstekken woonkostentoeslag in mindering worden gebracht.

Voor de berekening van de woonkostentoeslag wordt verwezen naar het Handboek WWB van Schulinck (hoofdstuk 7, paragraaf 17). Als er een woonkostentoeslag voor huiseigenaren wordt verstrekt, waarbij de woonlasten boven de maximale huurgrens zijn, wordt de woonkostentoeslag voor maximaal één jaar verstrekt en wordt er een verplichting opgelegd naar een andere, goedkopere woonvoorziening uit te kijken. Als na een jaar is gebleken dat ondanks voldoende inspanningen zijn geleverd, er geen goedkopere woonvoorziening is gevonden, kan het college besluiten de woonkostentoeslag langer te verstrekken.

Toeslag alleenwonende jongeren

De normen voor 18, 19 en 20 jarigen zijn afgeleid van de kinderbijslag. Ze zijn ontoereikend om volledig te voorzien in de algemene kosten van bestaan. Dit is gerechtvaardigd omdat jongeren tot 21 jaar aanspraak kunnen maken op de onderhoudsplicht van hun ouders (Boek 1 Burgerlijk Wetboek). Er kunnen zich echter situaties voordoen dat jongeren hun onderhoudsplicht tegenover hun ouders redelijkerwijs niet te gelde kunnen maken. Dit is bijvoorbeeld het geval als de ouders niet meer leven, onvindbaar zijn, of als de relatie tussen de ouders en jongeren ernstig verstoord is. In dit soort gevallen kan er een aanvullende toeslag worden verstrekt om de jongere in zijn levensonderhoud te voorzien. De hoogte van de toeslag bedraagt het verschil tussen de jongerennorm en de norm voor een alleenstaande (ouder) of gezin van 21 jarigen. De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt en er wordt geen vakantiegeld van gereserveerd. De bijzondere bijstand wordt zo mogelijk door het college verhaald op de onderhoudsplichtige(n) ouder(s).

Hoofdstuk 5 Hoogte van de bijstand

Voor de verstrekking van bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopst mogelijke passende voorziening. Als een belanghebbende een duurdere voorziening wenst, is het college slechts gehouden de goedkopere passende voorziening te verstekken uit de bijzondere bijstand. De meerkosten komen dan voor rekening van de belanghebbende. Dit wordt natuurlijk anders als een belanghebbende aan kan tonen dat de goedkopere voorziening niet passend is en een duurdere voorziening als noodzakelijk moet worden gezien.

Om de uitvoering van de bijzondere bijstand te vergemakkelijken kan het college gebruik maken van richtprijzen. Dit houdt in dat een belanghebbende de kosten van een voorziening tot maximaal het richtbedrag vergoed kan krijgen uit de bijzondere bijstand. Ook hier geldt dat als een belanghebbende aan kan tonen dat er meer kosten noodzakelijk zijn dan de richtprijzen, het college dit niet zondermeer af mag wijzen op grond van de richtprijzen. Er zal dan in het individuele geval moeten worden beoordeeld of de meerkosten noodzakelijk zijn.

Voor de richtprijzen wordt verwezen naar de NIBUD prijzengids. Het Nationaal instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) doet jaarlijks onderzoek naar de gangbare prijzen van de meest voorkomende consumentenproducten of diensten. Dit maakt het in ieder individueel geval onderzoeken van de goedkoopst mogelijke passende voorziening overbodig. De prijzengids wordt door veel gemeenten gebruikt voor het vaststellen van bijzondere bijstand. De NIBUD prijzengids is opgenomen in het Handboek WWB van Schulinck.

Voor reiskosten of verwervingskosten kan worden verwezen naar de wet- en regelgeving over inkomstenbelasting (Wet IB 2001 / uitvoeringsregeling loonbelasting 2001). De hierin genoemde bedragen kunnen worden gehanteerd als zijnde algemeen gebruikelijke kosten. In sommige gevallen wordt alleen de meerkosten ten opzichte van deze gebruikelijke kosten vergoed (bv. bij bewassingkosten), soms worden de algemeen gebruikelijke kosten zelf vergoed (bv. bij reiskosten) Voor kosten van medische behandeling of hulpmiddelen wordt verwezen naar de regeling zorgverzekering. De hoogte van de te verstrekken bijstand is uiteindelijk de aangetoonde gemaakte of de te maken kosten met de richtprijs als maximum, minus de vastgestelde draagkracht.

Voor het vaststellen van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt gebruik gemaakt van de NIBUD prijzengids, wet- en regelgeving inkomstenbelasting en de regeling zorgverzekering. Als de belanghebbende kan aantonen dat het noodzakelijk is om meer kosten te maken dan de richtprijzen, kunnen als de individuele omstandigheden hiertoe aanleiding geven, ook de meerkosten worden vergoed.

Door aansluiting te zoeken bij de genoemde bronnen voor richtprijzen, is ook direct de jaarlijkse indexering van de prijzen gewaarborgd. Jaarlijks worden de prijzengidsen of vergoedingen aangepast aan de huidige economische omstandigheden of wet- en regelgeving.

Hoofdstuk 6 De vorm van de bijstand

De bijzondere bijstand wordt in principe verstrekt om niet en aan de belanghebbende zelf vergoed. Dit om de eigen verantwoordelijkheid van belanghebbende niet onnodig te beperken. Het college kan evenwel in bijzondere gevallen de bijstand in de vorm van een geldlening (artikel 48, tweede lid WWB) of in natura verstrekken (artikel 57 WWB). Tot het verstrekken van de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening kan worden besloten als de noodzaak tot bijzondere bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid van de belanghebbende zelf of als het bijzondere bijstandsverlening ter aflossing van een schuldenlast betreft. Tot het verstrekken van bijzondere bijstand in natura, inclusief het doorbetalen van de bijzondere bijstand aan een leverancier, kan worden besloten als kan worden aangenomen dat de belanghebbende onvoldoende verantwoordelijkheidsbesef heeft om zelf bijzondere bijstand te ontvangen en de kosten te voldoen.

De bijzondere bijstand wordt in principe om niet verstrekt. Het college kan in bijzondere individuele omstandigheden besluiten de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening of in natura te verstrekken.

Een vaker voorkomende vorm van bijzondere bijstand die wordt verstrekt in de vorm van een geldlening is de bijzondere bijstand voor inrichtingskosten van nieuwkomers (vreemdelingen) die voor het eerst een zelfstandige huisvesting betrekken. Deze bijstand wordt altijd verstrekt in de vorm van een geldlening.

Hoofdstuk 7 Middelen

Inkomen

Het college heeft enige vrijheid in de beoordeling welke middelen bij de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand worden meegewogen. Voor de bepaling van het inkomen worden de verstrekkingen uit artikel 31, tweede lid WWB niet tot de middelen gerekend. Voor een belanghebbende van 65 jaar en ouder geldt ook de vrijlating van een periodieke uitkering particuliere oudedagsvoorziening (artikel 33, vijfde lid WWB). Omdat personen met een inkomen boven de bijstandnorm en toeslag minder of geen aanspraak kunnen maken op de inkomensafhankelijke regeling huurtoeslag, wordt er uitgegaan van besteedbaar inkomen. Besteedbaar inkomen is het inkomen minus de verminderde aanspraak op huurtoeslag ten opzichte van de huurtoeslag die de aanvrager had ontvangen als hij/zij wel op bijstandsniveau zat.

Niet het volledige besteedbare inkomen boven de bijstandsnorm hoeft te worden besteed aan de kosten waarvoor individuele (periodieke) bijzondere bijstand wordt aangevraagd. Daarom wordt er een gedeelte van het besteedbare inkomen tot de draagkracht gerekend. De wijze van draagkrachtberekening wordt als volgt vastgesteld:

Van het besteedbare inkomen van de aanvrager wat meer bedraagt dan 110% van de voor de aanvrager geldende bijstandsnorm en toeslag, wordt 35% van het meerdere tot de draagkracht gerekend.

Door toepassing van deze norm hoeft niet al het besteedbare inkomen boven de bijstandsnorm en toeslag worden aangewend om de bijzondere kosten te bestrijden. De eerste 10% wordt geheel vrijgelaten en daarboven wordt slechts 35% tot de draagkracht berekend.

Voorbeeld:

Een echtpaar heeft de volgende inkomsten:

WAO/WIA uitkering (excl. vt)

€ 996,95

Inkomsten uit werk (excl. vt) partner

€ 272,99

Inkomsten uit alg.heff.korting partner

€ 125,16 +

Totaal inkomen

€ 1.395,10

Verlaging lagere huurtoeslag

€ 24,00 -

(betrokkene krijgt

€ 113,- i.p.v. € 137,-)

Totaal besteedbaar inkomen

€ 1.371,10

110% WWB-norm gehuwden (excl vt.)

€ 1.305,01 -

(110% van € 1.186,37)

Inkomen boven 110%

€ 66,09

Draagkracht is 12 x € 66,09 x 35% = € 277,58 voor een draagkrachtperiode van één jaar.

In bepaalde omstandigheden wijkt het college af van deze norm. Als de aanvraag kosten betreft voor het in stand houden van een zelfstandige woonvoorziening (woonkostentoeslag) of de algemene kosten van bestaan voor jeugdigen van 18 tot en met 20 jaar, indien de van toepassing zijnde bijstandsnorm onvoldoende is (toeslag alleenwonende jongeren), wordt het volledig besteedbare inkomen boven de 100% van de geldende bijstandsnorm en toeslag als draagkracht berekend.

De vaststelling van de draagkracht vindt plaats over de periode van een jaar, ingaande de eerste van de maand van de (eerste) aanvraag, dan wel de eerste van de maand dat de eerste kosten zijn gemaakt (bij bijstandsverlening voor reeds gemaakte kosten in bijzondere omstandigheden). De draagkracht wordt in principe gedurende het jaar niet meer aangepast. In afwijking hiervan wordt de draagkracht wel gedurende een jaar opnieuw berekend indien de aanvraag wordt gedaan door een belanghebbende die geen algemene bijstand ontvangt, maar wie bij de laatste vaststelling van de draagkracht nog wel algemene bijstand ontving (uitgestroomd uit de bijstand). In dit geval zal er een nieuwe vaststelling van de draagkracht en draagkrachtperiode plaatsvinden. Voor periodieke kosten zoals een woonkostentoeslag of toeslag alleenwonende jongeren wordt de draagkracht niet voor een jaar vastgesteld, maar maandelijks.

Inkomen (bijzondere) categoriale bijzondere bijstand

Bij de categoriale bijzondere bijstand en de bijzondere categoriale bijzondere bijstand (LDT) is de geleidende schaal NIET van toepassing. Als iemand een inkomen heeft boven de inkomenstoets van 110% dan is er geen recht op de (bijzondere) categoriale bijstand.

Het vermogen mag niet meer bedragen dan de vrijlatingsgrenzen van artikel 34, derde lid WWB met toepassing van de uitzondering zoals hieronder beschreven.

Vermogen

Ook het vermogen moet worden meegewogen in de draagkracht. De vaststelling van het vermogen is gelijk als die van de algemene bijstand, met dien verstande dat vermogen in de eigen woning niet tot het vermogen wordt gerekend omdat dit niet direct aan te spreken is. Bij een auto wordt voor één auto een vrijlating van € 2.500,00 wordt gehanteerd. Van het vermogen van de aanvrager wat meer bedraagt dan de in artikel 34, derde lid WWB genoemende bedragen, wordt 100% van het meerdere tot de draagkracht gerekend.

Hoofdstuk 8 Categoriale bijzondere bijstand

Met de decentralisering van de bijzondere categoriale bijzondere bijstand, de langdurigheidstoeslag en de verruiming van de categoriale bijzondere bijstand is artikel 35 van de WWB gewijzigd.

In artikel 25 was al geregeld dat er categoriale bijzondere bijstand verleend kan worden aan personen ouder dan 65 jaar. In het nieuwe vierde, vijfde en zesde lid, worden drie vormen van categoriale bijzondere bijstand toegevoegd. Dit betreft in het vierde lid de verlening van categoriale bijzondere bijstand aan de groep chronisch zieken en gehandicapten. Deze groep is niet nieuw.

Verder is in het vijfde lid een nieuwe categorie geïntroduceerd. Dit betreft de personen met kinderen die naar school gaan of een beroepsopleiding volgen. Aan hen kan categoriale bijzondere bijstand in natura worden verleend met betrekking tot kosten voor maatschappelijke participatie.

In het nieuwe zesde lid wordt geregeld dat categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering kan worden verstrekt.

Categoriale bijzondere bijstand is gelijk aan ´gewone´ bijzondere bijstand. Het verschil is dat kan worden volstaan met de vaststelling dat een belanghebbende tot de doelgroep van de categoriale bijstand behoort en de beoordeling of de kosten noodzakelijk zijn en daadwerkelijk worden gemaakt achterwege kan blijven. In de bijlage staan de bedragen voor 2009 opgenomen. Jaarlijks zullen door de afdeling de bedragen opnieuw worden geïndexeerd.

Doelgroep personen ouder dan 65 jaar

Omdat wij het besluit minimabeleid Dalfsen 2008 en de minima-uitkering (beter bekend als eindejaarsuitkering) gaan omzetten naar categoriale bijzondere bijstand nemen wij ook de daarbij vastgestelde doelverstrekkingen mee.

Voor belanghebbenden bestaat de categoriaal verstrekte bijzondere bijstand uit een tegemoetkoming voor sociale, sportieve- en educatieve activiteiten en een bijdrage voor (de vervanging van) duurzame gebruiksgoederen.

Om tot de doelgroep te worden gerekend moet men aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • a.

    op de datum van de aanvraag moet bij gehuwden/samenwonenden beiden 65 jaar of ouder zijn

  • b.

    gedurende 12 maanden voorafgaande aan de toekenning en tijdens de toekenning een besteedbaar inkomen hebben gehad wat niet meer is dan 110% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm en toeslag.

  • c.

    gedurende 12 maanden voorafgaande aan de toekenning en tijdens de toekenning een zelfstandige huishouding hebben gevoerd.

In de maand december wordt eenmalig categoriale bijzondere bijstand verstrekt voor een tegemoetkoming in culturele activiteiten en de kosten voor een internet-/telefoonabonnement of pre-paidkaart.

Chronische zieken en gehandicapten

Met ingang van 2008 is er een wijziging in de zorgverzekeringwet (Zvw) doorgevoerd. De no-claim teruggave-regeling is vervallen. Deze is vervangen door een eigen risico van € 150,00 per persoon per jaar. Mensen met meerjarige onvermijdelijke kosten, zoals door chronische ziekte of handicap, krijgen compensatie (bron wetsvoorstel tweede kamer der Staten Generaal nr. 31094). Als doelgroepomschrijving is voorgesteld om personen die in bepaalde farmaceutische kostengroepen (FKG) vallen te compenseren. Dit geldt dus alleen voor personen die bepaalde medicatie gebruiken.

Voor de doelgroep categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicapten sluiten we aan bij de omschreven doelgroep van de regeling compensatie eigen risico. Daarnaast moet men aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • a.

    op de datum van de aanvraag moet de aanvrager 18 jaar of ouder zijn

  • b.

    een besteedbaar inkomen hebben wat niet meer is dan 110% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm en toeslag.

  • c.

    tijdens de aanvraag een zelfstandige huishouding voeren.

Er kan worden volstaan met het opvragen van een besluit van het CAK-BZ betreffende de compensatie. Als zij door het CAK-BZ zijn beoordeeld als rechthebbende, kunnen zij zich ook wenden tot de gemeente voor de categoriale bijzondere bijstand. Kinderen betalen geen eigen risico en vallen dus ook niet onder de teruggave-regeling.

De chronische zieke en gehandicapte die verblijft in een zorginstelling in de gemeente Dalfsen voor rekening van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en dus zak- en kleedgeld ontvangen, krijgen geen besluit van het CAK-BZ. Van het zak- en kleedgeld hoeft namelijk geen premie voor de zorgverzekering worden betaald. Bij de vaststelling van de zak- en kleedgeldbedragen in de AWBZ is er vanuit gegaan dat de eigen bijdrage en een (gemiddelde) premie voor de wettelijk verplichte basisverzekering al zijn betaald. Heeft iemand ook een (vrijwillige) aanvullende verzekering, dan moet de premie daarvoor nog wél uit het zak- en kleedgeldbedrag worden betaald.

Voor verzorgende(n) met kind(eren) die naar een peuterspeelzaal, basisschool of het voortgezet onderwijs gaan

Aan hen kan categoriale bijzondere bijstand in natura worden verleend voor de kosten van maatschappelijke participatie. Het gaat om personen met “een hen ten laste komend kind”. Dat houdt in dat de aanvrager aanspraak moet kunnen maken op de kinderbijslag.

Om tot de doelgroep te worden gerekend moet men aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • a.

    gedurende 12 maanden voorafgaande aan de toekenning en tijdens de toekenning een besteedbaar inkomen hebben gehad wat niet meer is dan 110% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm en toeslag.

  • b.

    gedurende 12 maanden voorafgaande aan de toekenning en tijdens de toekenning een zelfstandige huishouding hebben gevoerd.

Voor de vergoedingen denken we aan kosten in verband met sport en cultuur, waaronder de zwemlessen. Voorbereiding op het onderwijs via de peuterspeelzaal, PC’s, huiswerkbegeleiding en andere onderwijsgerelateerde uitgaven, zoals abonnementen op bepaalde tijdschriften, schoolreisjes of bijzondere activiteiten op school.

Omdat in een kleine gemeente als Dalfsen verstrekking in natura vaak ondoelmatig is, de omliggende steden bieden vaak goedkopere producten en kinderen gaan vaak ook naar sportverenigingen en culturele activiteiten in andere omliggende gemeenten, zullen we de uitbetalingen in doeltreffende maanden laten plaatsvinden. In augustus omdat dan veel kosten worden gemaakt voor het nieuwe schooljaar en in december omdat in deze maand de kosten van culturele activiteiten en maatschappelijke participatie altijd erg hoog zijn.

Categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

Er is in 2006 een collectief contract afgesloten met Het Groene Land Achmea voor de basis- en aanvullende verzekering. Deelname aan de verzekering door de doelgroep is vrijwillig.

Jaarlijks worden door de verzekeringsmaatschappij de kortingen bepaald.

In 2006 is besloten dat we de doelgroep willen stimuleren om zich aanvullend te verzekeren en de mogelijkheid te laten behouden om hun eigen zorgverzekeraar uit te kiezen. Daarom kan voor de extra kosten van de aanvullende zorgverzekering een vaste bijdrage worden verstrekt.

Om tot de doelgroep te worden gerekend moet men aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • a.

    op de datum van de aanvraag moet de aanvrager 19 jaar of ouder zijn.

  • b.

    gedurende 12 maanden voorafgaande aan de toekenning en tijdens de toekenning een besteedbaar inkomen hebben gehad wat niet meer is dan 110% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm en toeslag. Het inkomen uit WTOS dan wel WSF tellen niet mee.

  • c.

    gedurende 12 maanden voorafgaande aan de toekenning en tijdens de toekenning een zelfstandige huishouding hebben gevoerd.

Hoofdstuk 9 Bijzondere categoriale bijzondere bijstand

De Langdurigheidstoeslag

De Langdurigheidstoeslag is nu wettelijk gezien bij de bijzondere bijstand ondergebracht. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op sociaal minimum hebben, geen financiele ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven. De wetgever verplicht de gemeente tot het vaststellen van een verordening. Deze verordening behoort bij het besluit bijzondere bijstand Dalfsen 2009. In de wet is de ondergrens van 23 jaar verlaagd naar 21 jaar.

Hoofdstuk 10 Drempelbedrag en beslag

In artikel 35, tweede lid is aan het college de bevoegdheid geregeld om een drempelbedrag in te stellen. Het college heeft hiervoor niet gekozen. Ook voor het instellen van een administratieve drempel is niet gekozen. Zelfs bescheiden bedragen kunnen voor minima een grote aanslag op het besteedbare inkomen betekenen.

Beslag

Op bijzondere bijstand kan geen beslag worden gelegd. Nu de langdurigheidstoeslag ook een vorm van bijzondere bijstand is geworden wordt, kan er geen beslag meer op worden gelegd.

Hoofdstuk 11 overige zaken

Citeertitel

Besluit bijzondere bijstand Dalfsen 2009

Intrekking of verval van voorgaande of andere regelingen

Het besluit minimabeleid Dalfsen 2008

Inwerkingtreding

Het Besluit bijzondere bijstand treedt in werking op 1 januari 2009

Ondertekening

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen in haar vergadering van 25 november 2008.
Het college voornoemd,
de burgemeester, de secretaris-directeur,
L.V. Elfers drs. H. Zwart

Bijlage

Bedragen categoriale bijzondere bijstand

Doelgroep personen ouder dan 65 jaar

Totaal € 597,- per jaar voor een alleenstaande van 65 jaar en ouder

Betaling van € 300,- direct na de aanvraag en in december nogmaals € 297,-

Totaal € 709,- per jaar voor een echtpaar beiden ouder dan 65+.

Betaling van € 355,- direct na de aanvraag en in december nogmaals € 354,-

Chronische zieken en gehandicapten

€ 80,00 per persoon per jaar.

Voor verzorgende(n) met kind(eren) die naar een peuterspeelzaal, basisschool of het voortgezet onderwijs gaan

Totaal voor één kind € 334,- per jaar.

Betaling van € 167,- in augustus en in december nogmaals € 167,-

Totaal voor twee kinderen € 520,- per jaar.

Betaling van € 260,- in augustus en in december nogmaals € 260,-

Totaal voor drie of meer kinderen € 610,- per jaar

Betaling van € 305,- in augustus en in december nogmaals € 305,-

Categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

Aanmelding via het Groene Land

Totaal 175,- per volwassenen per jaar.

Bedragen bijzondere categoriale bijzondere bijstand

De Langdurigheidstoeslag

Alleenstaande Totaal € 345,- per jaar.

Alleenstaande ouders Totaal € 440,- per jaar.

Gehuwden/samenwonenden Totaal € 490,- per jaar.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Besluit bijzondere bijstand Dalfsen 2009

Hoofdstuk 2 Recht op individuele bijzondere bijstand

Hoofdstuk 3 Incidentele bijzondere bijstand

Alternatieve geneeswijzen

Babyuitzet

Bewindvoering

Bril/ Contactlenzen

Diëten

Inrichtingskosten

Kledingslijtage of bewassing

Krediethypotheek

Maaltijdvoorziening

Medische kosten

Orthodontie

Pedicure

Rechtsbijstand

Reiskosten

Servicekosten

Stookkosten

Toeslag voormalig alleenstaande ouder

Verhuiskosten

Hoofdstuk 4 Periodieke bijzondere bijstand

Woonkostentoeslag

Toeslag alleenwonende jongeren

Hoofdstuk 5 Hoogte van de bijstand

Hoofdstuk 6 De vorm van de bijstand

Hoofdstuk 7 Middelen

Inkomen

Inkomen (bijzondere) categoriale bijzondere bijstand

Vermogen

Hoofdstuk 8 Categoriale bijzondere bijstand

Doelgroep personen ouder dan 65 jaar

Chronische zieken en gehandicapten

Voor verzorgende(n) met kind(eren) die naar een peuterspeelzaal, basisschool of het voortgezet onderwijs gaan

Categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

Hoofdstuk 9 Bijzondere categoriale bijzondere bijstand

De Langdurigheidstoeslag

Hoofdstuk 10 Drempelbedrag en beslag

Beslag

Hoofdstuk 11 overige zaken

Citeertitel

Intrekking of verval van voorgaande of andere regelingen

Inwerkingtreding