Regeling vervallen per 09-05-2013

Algemene subsidieverordening gemeente Dalfsen 2009

Geldend van 22-12-2010 t/m 08-05-2013

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Dalfsen 2009

De raad van de gemeente Dalfsen;

gelezen het voorstel van d.d. 14 april 2009, nummer 512;

overwegende dat er in het kader van juridische kwaliteitszorg behoefte is aan een algemene subsidieverordening;

gelet op de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen “Algemene subsidieverordening gemeente Dalfsen 2009”

Hoofdstuk 1 Inleiding

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

aanvrager

een rechtspersoon met volledige of beperkte rechtsbevoegdheid of één of meer natuurlijke personen, die activiteiten zonder winstoogmerk verricht(en) in de gemeente Dalfsen of die activiteiten verricht(en) die zijn gericht op inwoners uit de gemeente Dalfsen.

accountantsverklaring

verklaring met een redelijke mate van zekerheid van een register accountant dan wel van een accountant administratie consulent over juistheid van de financiële verantwoording.

activiteiten

met de gebruikmaking van de subsidie te leveren producten, diensten of prestaties.

activiteitensubsidie

jaarlijkse subsidie tot € 15.000 voor activiteiten.

balans

een overzicht van de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen van de aanvrager en/of subsidieontvanger op een bepaald moment.

balanstotaal

de som van alle activa op de balans.

beoordelingsverklaring

verklaring met een beperkte mate van zekerheid van een registeraccountant dan wel van een accountant administratie consulent over de financiële verantwoording.

boekjaar

kalenderjaar

budgetsubsidie

jaarlijkse subsidie vanaf € 15.000 voor activiteiten waarbij de gemeente het recht op subsidie afhankelijk stelt van inhoudelijke eisen waaraan de activiteiten moeten voldoen.

college

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen.

jaarrekening

een jaarlijkse financiële verantwoording van de exploitatie (baten en lasten) over een kalenderjaar die correspondeert met de begroting voor dat betreffende kalenderjaar.

jaarverslag

een door de aanvrager en/of subsidieontvanger te maken overzicht van gerealiseerde activiteiten over een bepaald kalenderjaar.

projectsubsidie

incidentele subsidie voor een eenmalige activiteit of een samenhangend geheel van activiteiten, die gedurende een bepaalde tijd worden uitgevoerd om een nader omschreven doel te bereiken.

raad

de gemeenteraad van de gemeente Dalfsen.

subsidieontvanger

elke aanvrager aan wie subsidie wordt verstrekt.

subsidieplafond

het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

uitvoeringsovereenkomst

een overeenkomst die door de instelling en het college wordt gesloten ter uitwerking van een beschikking voor budgetsubsidie.

voorschot

de betaling van (een deel van) de subsidie voorafgaand aan de subsidievaststelling.

wet

Algemene wet bestuursrecht

Hoofdstuk 2 Reikwijdte en bevoegdheden

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies voor zover deze niet in een specifieke verordening geregeld worden.

  • 2. In afwijking van lid 1 is deze verordening niet van toepassing op subsidies die in het kader van provinciale, landelijke of Europese subsidieregelingen verstrekt worden.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1. De raad kan bij de vaststelling van de gemeentebegroting subsidieplafonds vaststellen voor het toekennen van subsidies voor het komende jaar.

  • 2. Het college maakt het vastgestelde subsidieplafond en de wijze van verdeling bekend.

Artikel 4 Taken van het college

  • 1. Het college kan subsidie verstrekken voor activiteiten die passen binnen het gemeentelijk beleid en/of de beleidsregels op het gebied van:

    • -

      inburgering en integratie

    • -

      integrale veiligheid

    • -

      jeugd

    • -

      kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

    • -

      kunst en cultuur

    • -

      leefbaarheid en participatie

    • -

      lokaal gezondheidsbeleid

    • -

      maatschappelijke opvang en begeleiding

    • -

      mantelzorgondersteuning en vrijwillige thuiszorg

    • -

      ouderen

    • -

      recreatie en toerisme

    • -

      samenlevingsopbouw

    • -

      schuldhulpverlening

    • -

      sport

    • -

      verkeersveiligheid

    • -

      vrijwillige inzet

  • 2. Het college brengt tenminste eenmaal in de vier jaar verslag uit over de doeltreffendheid en de effecten van de verleende subsidies.

  • 3. Het college kan beleidsregels vaststellen over de wijze waarop en de voorwaarde waaronder subsidies op de in lid 1 genoemde gebieden verstrekt worden.

Artikel 5 Weigeringsgronden

De subsidie kan door het college worden geweigerd indien:

  • 1.

    niet wordt voldaan aan de bepalingen in deze verordening,

  • 2.

    het subsidieplafond zoals door de raad is vastgesteld wordt overschreden (art. 4:25 van de wet),

  • 3.

    een situatie bedoeld in artikel 4:35 van de wet (weigeringsgronden) zich voordoet,

  • 4.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente Dalfsen of inwoners van de gemeente Dalfsen en/of dat er te weinig inwoners van de gemeente Dalfsen bij gebaat zijn,

  • 5.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor een subsidie beschikbaar wordt gesteld,

  • 6.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde,

  • 7.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het gevoerde beleid en/of de beleidsregels van de gemeente Dalfsen op het betreffende beleidsterrein dan wel dat de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben,

  • 8.

    er in geval van regionale of landelijke initiatieven sprake is van doublures in activiteiten.

Hoofdstuk 3 Algemene verplichtingen

Artikel 6 Informatieplicht

  • 1. Indien sprake is van veranderingen bij de aanvrager en/of subsidieontvanger die van invloed kunnen zijn op het recht op subsidie, is de aanvrager of subsidieontvanger verplicht deze zo spoedig mogelijk schriftelijk aan het college te melden.

  • 2. De aanvrager is verplicht op verzoek van het college alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn om het recht op subsidie te kunnen onderzoeken.

Artikel 7 Verantwoording door de subsidieontvanger

  • 1. Bij een subsidiebedrag van € 50.000 tot € 350.000 per boekjaar moet de jaarrekening (bij budgetsubsidies) of de financiële verantwoording (bij projectsubsidies) voorzien zijn van een beoordelingsverklaring.

  • 2. Bij een subsidiebedrag van € 350.000 per boekjaar of meer moet de jaarrekening (bij budgetsubsidies) of de financiële verantwoording (bij projectsubsidies) voorzien zijn van een accountantsverklaring.

Artikel 8 Verzekering

Een subsidieontvanger is verplicht zich te verzekeren tegen aansprakelijkheid en ongevallen voor zover dit niet gemeentelijk geregeld is voor vrijwilligersorganisaties.

Artikel 9 Overige verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht om mee te werken aan door het college in te stellen of ondersteunde onderzoeken die zijn gericht op het verkrijgen van gegevens voor het beleid van de gemeente, de provincie of het rijk op de gebieden zoals genoemd in artikel 4 lid 1.

  • 2. Het college kan de subsidieontvanger andere verplichtingen (zoals bedoeld in artikel 4:38 van de wet) opleggen door deze op te nemen in een beschikking tot subsidieverstrekking, een subsidieovereenkomst of in beleidsregels.

Hoofdstuk 4 Budgetsubsidie

Artikel 10 Budgetsubsidie

  • 1. Een budgetsubsidie wordt door het college verleend voor een tijdvak van maximaal vier boekjaren.

  • 2. Budgetsubsidies worden jaarlijks voorafgaand aan het kalenderjaar geïndexeerd. De indexering van de loonkosten is gebaseerd op de laatst vastgestelde en bekende CAO voor de betreffende sector op het moment van indexering. De overige kosten worden geïndexeerd met het indexpercentage dat bij de vaststelling van de gemeentebegroting voor prijscompensatie wordt opgenomen. Het voorgaande is niet van toepassing als in de vastgestelde begroting anders is bepaald.

  • 3. Het college kan besluiten dat voor bepaalde subsidies afgeweken wordt van de wijze van indexeren zoals bepaald in lid 2.

Artikel 11 Aanvraag budgetsubsidie

  • 1. De aanvrager dient de subsidieaanvraag vóór 1 oktober, voorafgaand aan het eerste boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, in bij het college.

  • 2. Een aanvrager die de subsidieaanvraag niet volledig binnen de termijn genoemd in lid 1 heeft ingediend, wordt verzocht om de benodigde gegevens alsnog binnen vier weken toe te sturen. Is de aanvraag na deze termijn nog niet compleet, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 3. Bij de aanvraag worden de volgende stukken ingeleverd (voor zover deze nog niet in het bezit van het college zijn):

    • a.

      de laatst vastgestelde jaarrekening, tenzij de aanvrager minder dan een jaar werkzaam is.

    • b.

      een activiteitenplan voor het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

    • c.

      een begroting voor het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 4. Een aanvrager, zijnde een rechtspersoon, die voor het eerst een aanvraag bij het college indient, voegt bij de aanvraag de laatst vastgestelde statuten en een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

  • 5. Als een aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven ook subsidie heeft aangevraagd of gaat aanvragen bij een ander bestuursorgaan, wordt dit bij de aanvraag aangegeven. Een kopie van de aanvraag wordt toegevoegd, dan wel zo spoedig mogelijk nagezonden.

Artikel 12 Verlening budgetsubsidie

  • 1. Het college maakt de beschikking tot verlening of weigering van de subsidie binnen acht weken na vaststelling van de gemeentebegroting bekend.

  • 2. Het college kan de termijn, genoemd in lid 1, met ten hoogste acht weken verlengen. Zij stelt de aanvrager, voor afloop van de in lid 1 bedoelde termijn, hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 13 Uitvoeringsovereenkomst

  • 1. Ter uitwerking van de beschikking tot verlening van budgetsubsidie kan het college een uitvoeringsovereenkomst met de subsidieontvanger sluiten.

  • 2. In een uitvoeringsovereenkomst kunnen onder andere afspraken gemaakt worden over:

    • a.

      de relatie tussen de activiteiten en het subsidiebedrag;

    • b.

      de gevolgen van het niet tot stand brengen van activiteiten en/of resultaten;

    • c.

      tussenrapportage over afgesproken activiteiten en behaalde resultaten met een prognose over de voortgang;

    • d.

      de contributie van leden of bijdragen van deelnemers aan activiteiten;

    • e.

      de duur van de uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 14 Vaststelling budgetsubsidie

  • 1. Voor de vaststelling van budgetsubsidie van het afgelopen boekjaar dient de subsidieontvanger vóór 1 oktober van het daaropvolgende boekjaar de volgende stukken bij het college in:

    • a.

      de jaarrekening over het afgelopen boekjaar, aansluitend op de ingediende begroting, inclusief de balans.

    • b.

      het jaarverslag van het afgelopen boekjaar.

  • 2. Het college stelt de budgetsubsidie vast binnen acht weken na ontvangst van de stukken als bedoeld in lid 1.

  • 3. Als de subsidieontvanger niet binnen de in lid 1 bedoelde indieningtermijn de jaarrekening en het jaarverslag heeft ingediend, wordt verzocht om de stukken alsnog binnen vier weken in te dienen. Als de stukken na het verstrijken van deze termijn niet of niet volledig zijn ontvangen stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

  • 4. In de beschikking zoals bedoeld in artikel 12 kan, in afwijking van lid 1, worden vastgelegd dat een meerjarige budgetsubsidie na afloop van de gehele subsidieperiode wordt vastgesteld. De subsidieontvanger dient de financiële en inhoudelijke verantwoording van de afgelopen subsidieperiode vóór 1 oktober van het daaropvolgende boekjaar in bij het college.

Hoofdstuk 5 activiteiten- en projectsubsidie

Artikel 15 Activiteitensubsidie

  • 1. Een activiteitensubsidie wordt door het college verleend voor een tijdvak van maximaal vier boekjaren.

  • 2. Activiteitensubsidies worden jaarlijks geïndexeerd. Daarbij geldt het indexpercentage dat bij de vaststelling van de gemeentebegroting voor prijscompensatie wordt opgenomen, tenzij in de vastgestelde begroting anders is bepaald.

Artikel 16 Projectsubsidie

  • 1. Een projectsubsidie wordt eenmalig verleend voor een tijdvak van maximaal vier jaar.

  • 2. Het college kan besluiten een projectsubsidie met maximaal vier jaar te verlengen.

Artikel 17 Aanvraag activiteiten- of projectsubsidie

  • 1. Tenzij in beleidsregels als bedoeld in artikel 4 lid 3 anders is aangegeven, dient de aanvrager de subsidieaanvraag uiterlijk twaalf weken vóór de start van de activiteit(en) in bij het college.

  • 2. Een aanvrager die de subsidieaanvraag niet volledig binnen de termijn genoemd in lid 1 heeft ingediend, wordt verzocht om de benodigde gegevens alsnog binnen vier weken toe te sturen. Is de aanvraag na deze termijn nog niet compleet, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 3. Tenzij in beleidsregels als bedoeld in artikel 4 lid 3 anders is aangegeven, wordt bij de aanvraag een activiteitenplan en begroting van inkomsten en uitgaven voor de betreffende activiteit(en) gevoegd.

  • 4. Als een aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven ook subsidie heeft aangevraagd of gaat aanvragen bij een ander bestuursorgaan, wordt dit bij de aanvraag aangegeven. Een kopie van de aanvraag wordt bijgevoegd, dan wel zo spoedig mogelijk nagezonden.

Artikel 18 Verlening en vaststelling activiteiten- of projectsubsidie

  • 1. Het college maakt de beschikking tot verlening en vaststelling óf tot weigering van de subsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag bekend.

  • 2. Als de gemeentebegroting voor het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd nog niet is vastgesteld, wordt de beschikking, in afwijking van lid 1, binnen acht weken na vaststelling van de gemeentebegroting bekendgemaakt.

  • 3. Het college kan de termijn, genoemd in lid 1, met ten hoogste acht weken verlengen. Zij stelt de subsidieaanvrager, voor afloop van de in lid 1 bedoelde termijn, hiervan schriftelijk in kennis.

  • 4. Projectsubsidie kan in afwijking van lid 1 voorafgaand aan het tijdvak worden verleend en na afloop daarvan worden vastgesteld. Voor de vaststelling geldt in dat geval:

    • a.

      de subsidieontvanger stuurt het college binnen zes maanden na afloop van het subsidietijdvak een inhoudelijke en financiële verantwoording van de activiteiten, tenzij in de beschikking

      anders is bepaald.

    • b.

      het college stelt de subsidie vast binnen acht weken nadat de verantwoording bedoeld in lid4 a. is ontvangen.

Hoofdstuk 6 Algemene bepalingen

Artikel 19 Voorschot

Verleende subsidies kunnen als voorschot worden uitbetaald, in maximaal 12 gelijke termijnen per jaar. De betalingstermijnen worden opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 20 Onbedoeld voordeel door subsidieverstrekking

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid van de wet, is de subsidieontvanger aan het college een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd.

  • 2. De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld door het college, na de subsidieontvanger gehoord te hebben.

  • 3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt. In geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 4. Bij onroerende zaken wordt de waarde door een onafhankelijke deskundige bepaald.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21 Overgangsrecht

  • 1. Op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn aangevraagd en/of verleend, blijft het recht zoals dat gold ten tijde van de aanvraag en/of subsidieverlening van toepassing.

  • 2. Op subsidies, waarbij vóór de inwerkingtreding van deze subsidieverordening in een meerjarige uitvoeringsovereenkomst afspraken zijn gemaakt die afwijken van de bepalingen in deze verordening, blijven deze afspraken van toepassing.

Artikel 22 Algemene hardheidsclausule

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, waarin zij tot onbillijkheid leidt of waarin zij leidt tot situaties waarmee geen aanwijsbaar belang is gediend, kan het college van het bepaalde in deze verordening afwijken.

Artikel 23 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Algemene subsidieverordening gemeente Dalfsen 2009’.

  • 2. De ‘Subsidieverordening Welzijn 2003’ wordt bij de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

  • 3. Daar waar in beleid, beleidsregels of verordeningen wordt verwezen naar de ‘Subsidieverordening welzijn 2003’, wordt nu verwezen naar de ‘Algemene subsidieverordening gemeente Dalfsen 2009’.

  • 4. De subsidieverordening treedt in werking acht dagen na publicatie.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 25 mei 2009.
De raad,
de voorzitter, de griffier,
L.V. Elfers H.C. Lankman

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Hoofdstuk 2 Reikwijdte en bevoegdheden

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Artikel 3 Subsidieplafond

Artikel 4 Taken van het college

Artikel 5 Weigeringsgronden

Hoofdstuk 3 Algemene verplichtingen

Artikel 6 Informatieplicht

Artikel 7 Verantwoording door de subsidieontvanger

Artikel 8 Verzekering

Artikel 9 Overige verplichtingen

Hoofdstuk 4 Budgetsubsidie

Artikel 10 Budgetsubsidie

Artikel 11 Aanvraag budgetsubsidie

Artikel 12 Verlening budgetsubsidie

Artikel 13 Uitvoeringsovereenkomst

Artikel 14 Vaststelling budgetsubsidie

Hoofdstuk 5 activiteiten- en projectsubsidie

Artikel 15 Activiteitensubsidie

Artikel 16 Projectsubsidie

Artikel 17 Aanvraag activiteiten- of projectsubsidie

Artikel 18 Verlening en vaststelling activiteiten- of projectsubsidie

Hoofdstuk 6 Algemene bepalingen

Artikel 19 Voorschot

Artikel 20 Onbedoeld voordeel door subsidieverstrekking

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21 Overgangsrecht

Artikel 22 Algemene hardheidsclausule

Artikel 23 Slotbepaling

Toelichting bij de algemene subsidieverordening Dalfsen

Algemene opmerkingen

Deze subsidieverordening vervangt de subsidieverordening Welzijn 2003. De oude verordening voldeed niet meer, omdat deze uitging van de kadernota Welzijn. Inmiddels is de Welzijnswet vervangen door de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze wet is breder dan alleen welzijn. De Wmo gaat ook over zaken zoals participatie, leefbaarheid in kernen en werk en inkomen.

Daarnaast vormen juridische kwaliteitszorg en een uniforme werkwijze bij het behandelen van subsidieaanvragen belangrijke argumenten om te kiezen voor een algemene subsidieverordening.

Deze verordening regelt namelijk alle subsidies, die niet in een specifieke verordening zijn geregeld (zoals de subsidieverordening voor monumenten of voor godsdienstonderwijs). Voor organisaties die subsidie aanvragen is duidelijk aan welke voorwaarden een subsidieaanvraag moet voldoen en hoe de procedures lopen.

De gemeente heeft een dereguleringstraject al achter de rug. De subsidieverordening moest nog worden aangepast. Dat is nu gebeurd.

Hoe wordt uw subsidieaanvraag beoordeeld?

Een subsidieaanvraag wordt inhoudelijk en procedureel getoetst.

Inhoudelijke toetsing

De gemeente kan subsidies verstrekken die passen binnen het beleid of beleidsregels die zijn vastgesteld. In de kadernota’s (bijv. kadernota Wmo) zijn hoofdlijnen van het beleid aangegeven. Dit kan verder uitgewerkt zijn in beleidsnotities op deelterreinen. Ook zijn er voor sommige velden beleidsregels vastgesteld, waarin concrete subsidiecriteria worden vermeld. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de bepaling, dat jeugdactiviteiten een minimum aantal deelnemers hebben van 25 personen en dat de activiteiten worden georganiseerd met behulp van vrijwilligers.

Procedurele toetsing

Naast een inhoudelijke toets, wordt bij een subsidieaanvraag ook getoetst of de aanvraag voldoet aan enkele procedurele eisen. Zo moet een aanvraag binnen een bepaalde periode worden ingediend en zijn er sommige stukken nodig om de aanvraag te kunnen beoordelen. Deze bepalingen staan in de verordening. Op basis van het beleid en/of de vastgestelde beleidsregels en de verordening, worden aanvragen toegekend dan wel afgewezen. In deze toelichting wordt verder ingegaan op de verordening en dus de procedurele kant van de subsidietoekenning.

Algemene wet bestuursrecht

In de verordening wordt verwezen naar bepaalde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

In deze toelichting zullen de artikelen van de Awb waar naar verwezen wordt, worden beschreven. Op het moment van vaststelling van de verordening is de geciteerde tekst van de Awb actueel. Maar vervolgens wordt van de aanvragers verwacht, dat zij ook zelf actief nagaan of er nadien wellicht wetswijzigingen zijn geweest. De gemeente heeft ook een duidelijke voorlichtende rol op dit punt.

Soorten subsidies

Ten aanzien van de soorten subsidies is de volgende indeling gemaakt:

Budgetsubsidie

Budgetsubsidie is subsidie voor activiteiten, waarbij de gemeente het recht op subsidie afhankelijk stelt van inhoudelijke eisen waaraan de activiteiten moeten voldoen. De coördinatie, productontwikkeling en uitvoering van deze activiteiten is in handen van een instelling.

Budgetsubsidies worden verleend vanaf een bedrag van € 15.000 per jaar en kunnen voor een periode van maximaal vier jaar worden toegekend.

Bij het toekennen van een budgetsubsidie kan een uitvoeringsovereenkomst worden opgesteld. Hierin worden de afspraken opgenomen, die met de instelling zijn gemaakt over de omvang en uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt ontvangen.

Activiteitensubsidie

Activiteitensubsidie is een jaarlijkse subsidie voor activiteiten van een instelling, die voor maximaal vier jaar kan worden vastgesteld. Dit betreft het gros van de subsidietoekenningen. Het zijn de jaarlijkse bedragen die worden toegekend aan bijvoorbeeld zangkoren, scouting, EHBO-verenigingen en ouderenbonden. Voor veel activiteitensubsidies zijn beleidsregels opgesteld, waarin wordt aangegeven op basis van welke criteria de subsidie wordt toegekend. Activiteitensubsidies worden verstrekt tot een bedrag van € 15.000.

Projectsubsidie

Projectsubsidie is een subsidie voor een samenhangend geheel van activiteiten, die gedurende een bepaalde tijd worden uitgevoerd om een nader omschreven doel te bereiken. Hierbij wordt met name gedacht aan beleidsintensiverende of vernieuwende activiteiten.

Bij een projectsubsidie gaat het om een bepaalde activiteit waarvoor eenmalig subsidie wordt gegeven. Een voorbeeld hiervan is een taalstimuleringsproject op een peuterspeelzaal.

Het is mogelijk, dat de activiteiten in een project bij goede resultaten structureel worden voortgezet. Mocht daar blijvend subsidie voor nodig zijn, dan kan dit worden aangevraagd in de vorm van budgetsubsidie, dan wel een activiteitensubsidie.

Ten opzichte van de verordening uit 2003 is de waarderingssubsidie vervallen. Daar kwamen geen aanvragen voor. De laatste jaren was hier ook geen budget voor gereserveerd.

Subsidieplafond

Voor subsidies kan een plafond worden ingesteld. Dat betekent, dat de raad vooraf aangeeft hoeveel subsidie er maximaal aan bepaalde activiteiten kan worden verstrekt. Dit kan belangrijk zijn indien de subsidieaanvragen het beschikbare budget te boven gaan. Is dat het geval, dan wordt een aanvraag zonder inhoudelijke behandeling geweigerd op grond van het overschrijden van het subsidieplafond.

Subsidie verlenen en vaststellen

In de verordening is de indeling van de Algemene wet bestuursrecht aangehouden voor wat betreft het subsidietraject van het verlenen van subsidie en het vaststellen daarvan.

Het verlenen van subsidie gebeurt voorafgaand aan het subsidietijdvak. De subsidie wordt toegekend voor een bepaalde activiteit. De aanvrager krijgt hiermee aanspraak op financiële middelen, indien hij daadwerkelijk de activiteiten verricht en zich daarbij houdt aan de afgesproken verplichtingen. De omvang van het bedrag kan nog afhangen van onzekere factoren. Budgetsubsidies worden eerst verleend en na afloop van het tijdvak vastgesteld.

Bij het vaststellen van subsidie wordt definitief beslist, dat de subsidieaanvrager een subsidie krijgt en wordt de hoogte van het subsidiebedrag bepaald. Bij subsidies die niet worden afgerekend op activiteiten of die bestaan uit een vast bedrag, kan de verlening van subsidie achterwege blijven en kan het subsidiebedrag meteen definitief worden vastgesteld. Dit is bij activiteitensubsidies meestal het geval. Projectsubsidie kan eerst worden verleend en na afloop worden vastgesteld, dan wel direct worden verleend en vastgesteld.

Als gesproken wordt over het verstrekken van subsidie, wordt daaronder zowel het verlenen van subsidie als het vaststellen van subsidie bedoeld.

Artikelsgewijze toelichting.

Hierna wordt per artikel een nadere toelichting gegeven, voor zover de tekst van het artikel dat nodig maakt. Hierbij wordt ook ingegaan op de in de verordening genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Artikel 1 Begripsomschrijving

Bepaalde begrippen zijn niet in dit artikel opgenomen, omdat de Awb daarvoor zelf een definitie geeft.

Onder beleidsregel verstaat de Awb: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.

Onder subsidie verstaat de Awb (art. 4:21): de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Hoofdstuk 2 Reikwijdte en bevoegdheden

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

De verordening is van toepassing op alle subsidies, voor zover deze niet in een specifieke verordening geregeld worden. Er zijn specifieke verordeningen op het gebied van sportaccommodaties, godsdienstonderwijs, voorzieningen onderwijshuisvesting, monumenten en afkoppeling hemelwater. Op deze subsidies is de algemene subsidieverordening dus niet van toepassing.

Er zijn Europese of landelijke regelingen (Leader Plus) of provinciale subsidieregelingen (bijv. actieplan Verkeersveiligheid) waarbij de provincie een deel en de gemeente een deel betaalt. De voorwaarden en criteria worden al in een andere regeling bepaald en daarom vallen deze subsidies niet onder de algemene subsidieverordening van de gemeente Dalfsen.

Artikel 3 Subsidieplafond

Het subsidieplafond treedt pas in werking nadat het is bekendgemaakt. Dit moet in ieder geval op de website gebeuren. Ook een publicatie in KernPUNTEN is gebruikelijk.

Artikel 4 Taken van het college

De Awb vereist, dat in de verordening wordt aangegeven voor welke activiteiten er subsidie kan worden verstrekt. Aan deze bepaling is voldaan met het vermelden van de beleidsterreinen waarvoor de verordening van toepassing is (art. 4:23 Awb).

In de Awb staat in artikel 4:24 dat tenminste eenmaal in de vijf jaar verslag moet worden gedaan over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk. Vanwege de verkiezingen om de vier jaar, is gekozen voor een verslag eens in de vier jaar. De vorm en inhoud van het verslag zijn vrij. Mogelijke vormen zijn een apart verslag of een rapportage bij de begrotingstoelichting.

Artikel 5 Weigeringsgronden

In dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen. De meeste spreken voor zich, maar door opneming hiervan in de verordening is een duidelijke rechtsgrond opgenomen voor afwijzing van de subsidie. Ten eerste kan de subsidie worden geweigerd als er niet wordt voldaan aan de bepalingen van de verordening. Daarna wordt in het artikel verwezen naar twee weigeringsgronden uit de Awb. De eerste betreft het subsidieplafond. Als er een subsidieplafond is vastgesteld en deze is door eerdere toekenningen bereikt, dan wordt de volgende aanvraag afgewezen op grond van het bereiken van het subsidieplafond.

In de Awb (art. 4:35) zijn verder de volgende gronden opgenomen om subsidie te weigeren:

  • ·

    als de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

  • ·

    de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • ·

    de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

  • ·

    als de aanvrager bij de aanvraag onjuiste gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de gegevens tot een onjuiste beschikking zou hebben geleid;

  • ·

    als de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend.

Hoofdstuk 3 Algemene verplichtingen

Artikel 6 Informatieplicht

Alle veranderingen die van invloed kunnen zijn op het recht op subsidie meldt de aanvrager of subsidieontvanger schriftelijk bij de gemeente. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om activiteiten die niet doorgaan, een vereniging die wordt opgeheven of instellingen die fusieplannen hebben. Als de gemeente tijdig op de hoogte is gesteld, kan in overleg met de aanvrager of subsidieontvanger worden bepaald welke gevolgen deze veranderingen voor de subsidiëring heeft.

Artikel 7 Verantwoording door de subsidieontvanger

Zie voor de omschrijvingen van de twee verklaringen de definities in artikel 1. Er is gekozen voor een onderscheid in de ‘zwaarte’ van een verklaring, deze is afhankelijk van de hoogte van de subsidie.

Artikel 8 Verzekering

Vrijwilligersorganisaties met een totaalbalans onder de € 500.000 worden in de huidige situatie door de gemeente automatisch verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid en bestuurdersaansprakelijkheid. Deze collectieve verzekering loopt via Centraal Beheer Achmea en de voorwaarden staan op de gemeentelijke website vermeld.

Vrijwilligersorganisaties met een balanstotaal hoger dan € 500.000 zijn zelf verantwoordelijk voor een verzekering tegen bestuurdersaansprakelijkheid.

Professionele organisaties zijn zelf verantwoordelijk voor de noodzakelijke verzekeringen.

Artikel 9 Overige verplichtingen

Bij het verlenen van de subsidie kunnen volgens de Awb standaardverplichtingen worden opgelegd (art. 4:37 Awb), zoals verplichtingen op het gebied van:

  • ·

    de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • ·

    de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten.

Deze verplichtingen hebben direct met het recht op subsidie te maken.

In de Awb is ook de mogelijkheid gegeven (in art. 4:38) om andere verplichtingen op te leggen. Hierbij gaat het om verplichtingen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om het doel van de subsidie te bereiken. Het betreft bijvoorbeeld de verplichting, dat er bepaalde opleidingseisen worden gesteld aan mensen die gesubsidieerde cursussen geven.

Hoofdstuk 4 Budgetsubsidie

Artikel 10 Budgetsubsidie

Budgetsubsidies worden bijna altijd verstrekt aan instellingen die personeel in dienst hebben. In dat geval worden de loonkosten jaarlijks aangepast op basis van de kostenontwikkelingen van de laatst vastgestelde CAO van de betreffende sector, zoals deze op het moment van indexering bekend is. Voor een aantal sectoren publiceert de VNG de CAO-verplichtingen. Het college kan bepalen dat bij sommige subsidies een andere indexering voor de loonkosten wordt toegepast. Dit kan nodig zijn wanneer in regionaal verband afspraken worden gemaakt over de subsidiëring van een instelling. Bij instellingen die werken met een productenboek (kosten per product of cliënt), is een gemeentelijke indexering vaak ook niet mogelijk; de gemeente neemt immers een x aantal producten af. Wel kan onderhandeld worden over de kostenstijging in relatie tot de ontwikkeling van de loonkosten.

Artikel 11 Aanvraag budgetsubsidie

In de subsidieverordening Welzijn 2003 was het verplicht om de subsidieaanvraag vóór 1 april voorafgaand aan de subsidieperiode in te leveren. Deze termijn is aangepast naar 1 oktober. Dit biedt instellingen meer ruimte om de benodigde stukken klaar te maken. Het is wel een uiterste aanvraagdatum; geen aanvraag vóór 1 oktober betekent geen subsidie. Is de aanvraag wel op tijd binnen, maar niet compleet, dan geldt er een hersteltermijn van vier weken.

Artikel 12 Verlening budgetsubsidie

Volgens de Awb bevat de beschikking in ieder geval de volgende bepalingen:

  • ·

    (globale) omschrijving van activiteiten, waarvoor subsidie wordt verleend (art. 4:30 Awb);

  • ·

    bedrag van de subsidie (art. 4:31 Awb);

  • ·

    als de subsidie wordt verstrekt voor een bepaald tijdvak, wordt dat in de beschikking vermeld (art. 4:32 Awb).

Het toekennen van budgetsubsidie gebeurt in twee fasen. Voorafgaand aan de activiteit wordt de subsidie verleend. Na afloop van het tijdvak wordt beoordeeld of de activiteiten daadwerkelijk zijn uitgevoerd en wordt de subsidie definitief vastgesteld.

Bij meerjarige subsidieverstrekking kan de subsidieverlening meer dan een jaar betreffen. In dat geval wordt voor de overige jaren subsidie verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen beschikbaar worden gesteld bij vaststelling van de gemeentebegroting (begrotingsvoorbehoud, artikel 4.34 van de Awb).

Artikel 13 Uitvoeringsovereenkomst

In de uitvoeringsovereenkomst worden de afspraken tussen de subsidieontvanger en gemeente vastgelegd. Anders gezegd: er wordt beschreven wat de instelling gaat doen voor het subsidiebedrag. Daarbij kunnen bepaalde voorwaarden worden afgesproken. Bijvoorbeeld over de hoogte van de eigen bijdrage of contributie van de deelnemers aan de activiteiten. In tegenstelling tot de subsidiebeschikking die eenzijdig door de gemeente wordt vastgesteld, wordt de uitvoeringsovereenkomst door zowel de gemeente als de subsidieontvanger ondertekend.

Artikel 14 Vaststelling budgetsubsidie

Met de vaststellingsbeschikking wordt de subsidie definitief vastgesteld. Na afloop van het subsidietijdvak kan worden beoordeeld of de activiteiten al dan niet volgens afspraak zijn verricht.

Volgens de Awb (art. 4: 46) wordt de subsidie vastgesteld overeenkomstig de subsidieverlening. De subsidie wordt lager vastgesteld indien:

  • ·

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

  • ·

    de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • ·

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

  • ·

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen (art. 4:46, lid 3 Awb).

De gemeente streeft er overigens naar om bij budgetsubsidie zoveel mogelijk vooraf overeenstemming te krijgen over de kosten, om verrekening achteraf en miscommunicatie te voorkomen.

Doordat de indieningstermijn voor aanvragen subsidie gelijk is getrokken aan de indieningstermijn voor de stukken voor de vaststelling, kan een subsidieontvanger die jaarlijks subsidie aanvraagt, in één keer alle stukken bij het college indienen voor zowel de vaststelling als de nieuwe aanvraag:

  • ·

    inhoudelijk jaarverslag ( bijvoorbeeld voor de vaststelling van het jaar 2008)

  • ·

    jaarrekening (voor de vaststelling van het jaar 2008 en de aanvraag voor het jaar 2010)

  • ·

    activiteitenplan

  • ·

    begroting van inkomsten en uitgaven

Hoofdstuk 5 Activiteiten- en projectsubsidies

Artikel 15 Activiteitensubsidie

Zoals in de algemene opmerkingen staat vermeld, zijn de meeste subsidies die worden verstrekt activiteitensubsidies. Dit zijn subsidies voor de activiteiten van een instelling. In de meeste gevallen betreffen dit vrijwilligersorganisaties zoals sportverenigingen, ouderenbonden en plaatselijk belangen.

Activiteitensubsidies voor structurele activiteiten worden veelal voor vier jaar verleend en direct vastgesteld. Bij de betaling van de subsidie wordt het bedrag automatisch verhoogd met de index zoals die ook in de gemeentebegroting wordt toegepast.

Artikel 16 Projectsubsidie

Projectsubsidie is bedoeld voor eenmalige activiteiten. Het kan bijvoorbeeld gaan om het testen van nieuwe beleidsinitiatieven. Bij projectsubsidie is er een duidelijke relatie met het beleid van de gemeente.

Subsidieaanvragen voor eenmalige activiteiten worden vooral beoordeeld op het nut en effect van de activiteiten zelf en op de haalbaarheid van de beoogde resultaten.

Projecten die bedoeld zijn als proef of aanjager voor nieuw structureel welzijnsaanbod en die mogelijk een vervolg krijgen, worden vooral beoordeeld op het vernieuwende karakter, op het lange termijn effect van de activiteiten en de organisatorische inbedding. Gelet op de mogelijke structurele consequenties, wordt bij deze projecten veel aandacht besteed aan de evaluatie en aan de financiering op de langere termijn. Wat dat laatste betreft wordt ook gekeken naar de gevolgen voor de structurele subsidie. Verhoging van de subsidie mag daarbij geen automatisme zijn. In alle gevallen wordt beoordeeld of nieuwe activiteiten en nieuw beleid in de plaats kunnen komen van oud/bestaand beleid.

Artikel 17 Aanvraag activiteiten- of projectsubsidie

Net zoals bij budgetsubsidies, zijn de termijnen ten opzichte van de subsidieverordening Welzijn 2003 verruimd. De aanvraag voor een activiteiten of projectsubsidie moet uiterlijk twaalf weken vóór de start van de activiteit(en) bij het college worden ingediend, tenzij het college in aparte beleidsregels heeft vastgesteld dat voor een bepaalde categorie subsidies een andere indieningstermijn geldt. Komt een aanvraag later binnen, dan wordt een aanvraag niet in behandeling genomen.

Een activiteitenplan beschrijft het geheel van activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dat kan in de vorm van een jaar(werk)plan zijn, maar kan ook in een andere vorm worden aangeboden. Uit het activiteitenplan moet in ieder geval duidelijk worden welke activiteiten met behulp van de subsidie worden uitgevoerd.

Artikel 18 Verlening en vaststelling activiteiten- of projectsubsidies

Wanneer een instelling een aanvraag voor het lopende jaar indient, is de gemeentebegroting vastgesteld en zijn de beschikbare budgetten voor subsidies bekend. Een subsidie wordt bijvoorbeeld in juni 2009 aangevraagd voor een project dat in november 2009 start. Het college kan dan binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing nemen op de aanvraag.

Een ander voorbeeld is wanneer een instelling in augustus 2009 subsidie aanvraagt voor activiteiten die het hele jaar 2010 doorlopen. De gemeentebegroting voor 2010 is dan nog niet door de raad vastgesteld; dit gebeurt pas in november 2009. Het college maakt de beschikking dan binnen acht weken na vaststellen van de gemeentebegroting bekend.

De subsidieverlening kan meer dan een jaar betreffen. In dat geval wordt voor de overige jaren subsidie verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen beschikbaar worden gesteld bij vaststelling van de gemeentebegroting (begrotingsvoorbehoud, artikel 4.34 van de Awb).

Projectsubsidies kunnen direct bij de verlening worden vastgesteld, of achteraf. Als het gaat om een fors subsidiebedrag of om een experimenteel project waarbij niet geheel zeker is of alle activiteiten plaats zullen vinden, zal de subsidie achteraf pas worden vastgesteld. Zowel bij vaststelling vooraf als achteraf kan de gemeente de subsidieontvanger verplichten een verantwoording van het project in te dienen. Dit wordt dan in de subsidiebeschikking vermeld.

Hoofdstuk 6 Algemene bepalingen

Artikel 19 Voorschot

Subsidies kunnen in één keer of in maximaal vier termijnen als voorschot (voorafgaand aan de activiteiten) worden uitbetaald. Bij activiteitensubsidies gebeurt dat meestal per jaar. De grotere budgetsubsidies worden meestal in vier kwartalen uitbetaald. Wanneer de subsidie wordt uitbetaald staat in de beschikking vermeld.

Artikel 20 Onbedoeld voordeel bij subsidieverstrekking

Dit artikel gaat over de situatie waarin de instelling onbedoeld subsidiegeld overhoudt. Hiermee is uitdrukkelijk niet de situatie bedoeld waarin de instelling de activiteiten uitvoert, maar door een goede bedrijfsvoering daar een klein bedrag aan overhoudt.

De gevallen die in de Awb worden genoemd zijn (art. 4:41, lid 2):

  • ·

    de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

  • ·

    de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt of voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

  • ·

    de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

  • ·

    de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of

  • ·

    de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

Een dergelijke schadevergoeding moet binnen een jaar worden vastgesteld, nadat de gemeente wist of behoorde te weten, dat er mogelijk een onbedoeld voordeel was ontstaan, maar in ieder geval binnen 5 jaar na de subsidievaststelling (art. 4:41 Awb).

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21 Overgangsrecht

Voor subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening voor meerdere jaren zijn aangevraagd en verleend, gelden de verplichtingen zoals deze in de beschikking of uitvoeringsovereenkomst zijn vermeld. Bij het opstellen van een nieuwe overeenkomst moet wel aan de bepalingen uit deze verordening worden voldaan.

Artikel 22 Algemene hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere situaties afwijken van de bepalingen in deze verordening. Dit is alleen het geval wanneer het toepassen van de verordening zou leiden tot een onbillijke situatie.

April 2009