Regeling vervallen per 01-07-2016

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Dantumadiel 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 30-06-2016

Intitulé

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Dantumadiel 2014

De raad van de gemeente Dantumadiel

gelezen het advies van burgemeester en wethouders van 3 september 2013 en 17 december 2013;

gelet op het bepaalde in artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging, het Besluit op de lijkbezorging en de artikelen 147, 149 en 156 van de Gemeentewet,

overwegende dat het gewenst is om de nieuwe verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen vast te stellen;

b e s l u i t vast te stellen de volgende verordening:

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Dantumadiel 2014

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven van lijken;

  • b.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • c.

    begraafplaatsen:

    • de gemeentelijke begraafplaats “Patrimoniumwei 1 te Broeksterwâld”;

    • de gemeentelijke begraafplaats “Doniawei 78 te Damwâld”;

    • de gemeentelijke begraafplaats “Haadwei 103a te Damwâld”;

    • de gemeentelijke begraafplaats “Foarwei 16a te Driezum”;

    • de gemeentelijke begraafplaats “Achterwei 64 te Feanwâlden”;

    • de gemeentelijke begraafplaats “Lange Reed 12 te De Westereen”;

  • d.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • e.

    gebruiker: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • f.

    gedenkteken: voorwerp op het graf waar opschriften of figuren op aangebracht kunnen worden;

  • g.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens burgemeester en wethouders een grafrecht wordt verleend;

  • h.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • i.

    grafrecht: het recht van gebruik van een ruimte in een algemeen graf, hetzij het uitsluitend recht op een particulier graf;

  • j.

    particulier graf: eigen graf; een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken, het doen bijzetten van asbussen en het doen verstrooien van as;

  • k.

    rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf;

  • l.

    urn: een siervoorwerp ter berging van een asbus;

  • m.

    urnennis: ruimte in een urnenmuur of columbarium bij de gemeente in beheer ter berging van een of twee asbussen;

  • n.

    urnenmuur: een verzameling urnennissen c.q. columbarium;

  • o.

    wet: de Wet op de lijkbezorging;

  • p.

    verstrooiingsplaats: een plaats op de begraafplaats waar as verstrooid mag worden.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier- en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder “particulier graf” mede verstaan “particulier urnengraf“ of “particulier kindergraf”.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder “algemeen graf” mede verstaan “algemeen kindergraf” en “urnennis”.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaats(en) is (zijn) voor een ieder dagelijks toegankelijk tussen 08.00 uur en zonsondergang hetgeen is vermeld bij de ingang van de begraafplaats.

  • 2. De beheerder kan de toegang tot de begraafplaats geheel of gedeeltelijk tijdelijk sluiten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is (zijn), zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en het ruimen van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die een lijk wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten, of zijn gemachtigde, geeft uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Daarbij wordt aangegeven ten aanzien van welk type graf men een grafrecht wil vestigen. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste en tweede lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving van de ambtenaar van de burgerlijke stand of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

  • 4. Indien het lijk binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven dient behalve het in het tweede lid bedoelde verlof of document ook het in het derde lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overgelegd.

  • 5. Indien de begraving of de bijzetting in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende. Indien de rechthebbende zelf is overleden, dienen de nabestaanden vóór de begrafenis een nieuwe rechthebbende aan te wijzen.

  • 6. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn van tien jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 7. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 8. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

  • 9. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 8 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is op werkdagen en op zaterdag (vanaf april t/m september) van 09.00 tot 16.00 uur, in de maanden oktober t/m maart van 09.00 tot 15.00 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Artikel 9 Kist, lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Het is verboden om een stoffelijk overschot te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen-)kist.

  • 2. Het is verboden om een stoffelijk overschot te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 3. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 4. Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient tenminste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd – volgens een door burgemeester en wethouders op te stellen model – omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen:

    • a.

      een afschrift van een rapport waaruit blijkt, dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998 en

    • b.

      een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.

Hoofdstuk 4 Indeling begraafplaatsen en uitgifte van de graven

Artikel 10 Indeling begraafplaatsen

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 7, in overleg met de aanvrager, door de beheerder.

  • 2. Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 3. De graven worden slechts voor directe begraving of bijzetting van een asbus uitgegeven.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regels categorieën aanwijzen waarbij afgeweken kan worden van het bepaalde in het derde lid.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen, indien daartoe gewichtige redenen bestaan, een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen de indeling van de begraafplaatsen, de bestemming van de grafvelden, het onderscheid in graven en de oppervlakte en de situering van de graven nader vaststellen en wijzigen.

Artikel 11 Onderscheid graven

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      ruimte in een algemeen graf;

    • b.

      particuliere graven;

    • c.

      particuliere urnengraven;

    • d.

      urnennissen;

    • e.

      particuliere gedenkplaatsen

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels bepalen wat de afmetingen van de particuliere graven zijn op de verschillende (afdelingen op de) begraafplaatsen, de toegestane afmetingen van de asbus/urn voor de urnenmuur, de voorwaarden waaronder grafkelders en urnenkelders toegestaan worden en wanneer een asbus zonder urnenkelder bijgezet mag worden in een particulier graf.

Artikel 12 Termijnen graven

  • 1. Ruimte in algemene graven wordt uitgegeven voor een termijn van tien jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd.

  • 2. Particuliere graven en particuliere urnengraven worden uitgegeven voor een termijn van twintig jaar. Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. Burgemeester en wethouders kunnen de verlenging niet weigeren.

  • 3. Urnennissen worden uitgegeven voor een termijn van tien jaar. Deze termijn kan worden verlengd.

  • 4. Het in het eerste en derde lid bedoelde grafrecht wordt schriftelijk gevestigd door middel van een grafakte. De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf is uitgegeven.

Artikel 13 Bijzetten asbussen; verstrooiing van as

  • 1. Een asbus kan worden bijgezet in een urnennis of in een urnenkelder in een particulier graf.

  • 2. Een asbus kan niet worden bijgezet in een algemeen graf.

  • 3. As kan worden verstrooid op de verstrooiingsplaats op de begraafplaats of in een particulier graf.

  • 4. Bijzetting van de asbus impliceert dat de rechthebbende opdracht geeft tot wijziging van de bestemming van de as in die zin dat de as dient te worden verstrooid, indien het grafrecht niet wordt verlengd en niet tijdig een andere bestemming kenbaar is gemaakt.

Artikel 14 Capaciteit graven

  • 1. Algemene graven zijn bestemd voor het begraven van één lijk.

    Particuliere graven zijn bestemd voor het begraven van één lijk per tien jaar en/of het bijzetten van ten hoogste twee asbussen in een urnenkelder. De bijzetting is pas mogelijk als de grafrusttermijn is verlopen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen op de daarvoor bestemde gedeelten van een begraafplaats aan een rechthebbende op een particulier graf toestemming geven tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder of urnenkelder, op door haar te stellen voorwaarden.

  • 3. Sommige typen graven of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer of nog niet, en niet voor alle termijnen, beschikbaar. Een aanvrager heeft geen recht op levering.

Artikel 15 Overschrijving van grafrechten

  • 1. Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging van een door de rechthebbende of gebruiker en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Overdracht is slechts mogelijk op naam van één persoon. De rechtsopvolger is de echtgeno(o)t(e) of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overdracht ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daartoe gewichtige redenen bestaan.

  • 2. In geval van overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen 6 maanden na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bezorgd, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien de in het vorige lid bedoelde overschrijving niet binnen de genoemde termijn van 6 maanden is gedaan, kunnen burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen verklaren.

  • 4. Een rechthebbende kan schriftelijk afstand doen van grafrechten ten behoeve van de gemeente, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 16 Eigendom grafbedekking

  • 1. De rechthebbende of gebruiker wordt geacht eigenaar te zijn van de grafbedekking tenzij hij tijdig schriftelijk anders heeft aangegeven en dit door die ander schriftelijk is bevestigd.

  • 2. Deze verordening is van toepassing op eigenaren van grafbedekkingen.

Artikel 17 Vergunning en onderhoud grafbedekking

  • 1. Het plaatsen van gedenktekens op graven geschiedt niet dan met vergunning van de beheerder. Voor het aanvragen van de vergunning worden op verzoek door de beheerder formulieren verstrekt.

  • 2. Voor de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen. De regels kunnen per begraafplaats en per gedeelte van de begraafplaats verschillen.

  • 3. Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd indien:

    • a.

      de duurzaamheid van de gebruikte materialen onvoldoende of de fundering en constructie onvoldoende stevig en veilig wordt geacht;

    • b.

      het gedenkteken naar het oordeel van de beheerder afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van de beheerder aanstootgevend of kwetsend kan zijn;

    • d.

      niet voldaan wordt aan de in het vorige lid bedoelde nadere regels.

  • 4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van grafbedekkingen op graven geschiedt door de rechthebbende of gebruiker.

  • 5. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van grafbedekkingen komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 6. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de grafbedekking naar het oordeel van de beheerder goed te onderhouden.

  • 7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 18 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het vervallen van het grafrecht door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 19 Schade grafbedekking

  • 1. De grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, storm, bliksem, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van de grafbedekking ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de – door welke omstandigheden ook – aan grafbedekking toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 3. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, zijn burgemeester en wethouders bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de grafbedekking over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kunnen worden gesteld, onverlet het recht van burgemeester en wethouders tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

  • 4. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van de grafbedekking kan de beheerder direct maatregelen treffen.

  • 5. Dit artikel is mede van toepassing op vanwege burgemeester en wethouders voor rekening van de rechthebbende of gebruiker aangebrachte grafbedekking.

Artikel 20 Beplanting en losse voorwerpen

  • 1. Het is toegestaan om op of bij een graf losse bloemen te leggen of bloemen in steekvazen te plaatsen.

  • 2. Het is niet toegestaan om op een graf losse voorwerpen van glas of andere breekbare materialen te plaatsen, evenals lichte voorwerpen die gemakkelijk weg kunnen waaien.

  • 3. Zonder voorafgaande waarschuwing, en zonder dat enige aanspraak op een vergoeding kan worden gemaakt, kan de beheerder op kosten van rechthebbende of gebruiker (laten) verwijderen:

    • a.

      beplantingen die niet voldoen aan de in artikel 17, lid 2 bedoelde nadere regels;

    • b.

      beplantingen die, naar oordeel van de beheerder, in een verwaarloosde staat verkeren;

    • c.

      losse bloemen, planten, kransen en dergelijke, die verwelkt zijn;

    • d.

      losstaande potten, vazen en dergelijke.

  • 4. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden na verwijdering gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een schriftelijke verzoek heeft ingediend bij de beheerder.

Hoofdstuk 6 Opgraving en ruiming

Artikel 21 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het graf kan na het vervallen van het grafrecht door burgemeester en wethouders worden geruimd.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met overblijfselen van lijken worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de twee jaar voor het eindigen van de graftermijn bij de beheerder schriftelijk een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk en op eigen kosten, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 Einde van de grafrechten

Artikel 22 Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen in ieder geval:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven;

    • d.

      op het moment waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken;

    • e.

      indien toepassing is gegeven aan artikel 28 lid 4 tot en met 7 van de wet.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de grafrechten in ieder geval vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen 6 maanden is overgeschreven.

  • 3. In geen van de gevallen als bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt terugbetaling plaats van (een deel van) de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

Hoofdstuk 8 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 23 Lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 24 Intrekking oude regeling

De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Dantumadeel 2004 vastgesteld op 26 oktober 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 25 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van burgemeester en wethouders die genomen zijn krachtens de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Dantumadeel 2004 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Dantumadeel 2004 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 26 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 3, lid 3 of artikel 4, lid 1, 2, 4 en 5 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Dantumadiel 2014.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Dantumadiel, gehouden in het gemeentehuis te Damwâld op 17 december 2013.
De r a a d voornoemd,
A. Aalberts, voorzitter.
C. Vos, griffier.
Bekendgemaakt op: 31 december 2013