Regeling vervallen per 06-07-2022

Verordening geurhinder en veehouderij Dantumadiel 2020

Geldend van 21-03-2020 t/m 05-07-2022

Intitulé

Verordening geurhinder en veehouderij Dantumadiel 2020

De raad van de gemeente Dantumadiel,

gelet op artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij,

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

BESLUIT:

De geamendeerde verordening geurhinder en veehouderij Dantumadiel 2020 als volgt vast te stellen:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • Veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren.

  • Wet: de Wet geurhinder en veehouderij.

  • Geurgebiedsvisie: de onderbouwing van de verordening als bedoeld in artikel 8 van de Wet.

  • Geurgevoelig object: gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Wet.

Artikel 2. Afstanden veehouderijen zonder geuremissiefactor

In afwijking van artikel 4, eerste lid, van de Wet geldt voor de voorkomende adressen op de in de bijlage opgenomen inventarisatielijst dat de afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object minimaal moet bedragen:

  • a.

    binnen de bebouwde kom ten minste 50 meter;

  • b.

    buiten de bebouwde kom ten minste 25 meter.

Artikel 3. Overgangsbepaling

Op een aanvraag om een omgevingsvergunning, die is ingediend vóór inwerkingtreding van deze verordening en waarop op dit tijdstip nog niet is beschikt, blijven de bepalingen van de verordening geurhinder en veehouderij van de gemeente Dantumadiel als genoemd onder artikel 4 van toepassing.

Artikel 4. Intrekking oude verordening

De verordening geurhinder en veehouderij van de gemeente Dantumadiel, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 16 december 2008 en sedertdien gewijzigd wordt ingetrokken.

Artikel 5. Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening geurhinder en veehouderij Dantumadiel 2020’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dantumadiel in zijn openbare vergadering d.d.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

T.D. de Jong N.L. Agricola

Bijlage 1. Inventarisatielijst

Straat

Huisnr

Postcode

Plaats

Opmerkingen

Norm

Na afweging

Mogelijkheden

Schwartzenbergloane

8

9108 AL

Broeksterwâld

ong. 40 m buitengebied / 20m ander dierenverblijf

50

25

met verordening

Schwartzenbergloane

10

9108 AL

Broeksterwâld

ong. 49 m buitengebied/ 20 m ander dierverblijf

50

25

met verordening

Achterwei

18

9104 CN

Damwâld

ongeveer 40 m buitengebied

50

25

met verordening

Dammeloane

31

9104 GS

Damwâld

ong 2 m aaneengesloten bebouwing tot 11 m (stalgebruik)

100

50

nee

Doniawei

102

9104 GP

Damwâld

ong 33 m buitengebied

50

25

met verordening

Hearewei

3

9104 CR

Damwâld

ong 36 m aaneengesloten bebouwing

100

50

nee

De Singel

10

9104 AG

Damwâld

ong 45m buitengebied

50

25

met verordening

Haadwei

5

9109 NR

De Falom

ongeveer 70m aaneengesloten bebouwing

100

50

met verordening

Djipswâl

4

9271 VJ

De Westereen

ong 45 m aaneengesloten bebouwing

100

50

nee

Achterwei

13

9114 RT

Driezum

ong 32 m aaneengesloten bebouwing

100

50

nee

Eastwâld

3A

9114 AC

Driezum

ong 45 m buitengebied

50

25

met verordening

Eastwâld

3B

9114 AC

Driezum

ong 45 m buitengebied

50

25

met verordening

Eastwâld

18

9114 AD

Driezum

ong 35 m buitengebied

50

25

met verordening

De Wâl

1A

9269 RA

Feanwâlden

ong 80 m aaneengesloten bebouwing

100

50

met verordening

Kûkhernewei

11

9269 RE

Feanwâlden

ongeveer 35 m buitengebied

50

25

met verordening

Kûkhernewei

17

9269 RE

Feanwâlden

ong 40 m buitengebied

50

25

met verordening

Dokter Kijlstrawei

7A

9067 DR

Readtsjerk

ong 30 m buitengebied

50

25

met verordening

Koaiwei

11

9067 DN

Readtsjerk

ong 27 m buitengebied

50

25

met verordening

Koaiwei

23

9067 DN

Readtsjerk

ong 37 m buitengebied

50

25

met verordening

Tsjerkewei

19

9067 DS

Readtsjerk

ong 18 m buitengebied

50

25

nee

Foarwei

14

9113 PD

Wâlterswâld

ong 38 m buitengebied

50

25

met verordening

Foarwei

66

9113 PE

Wâlterswâld

ong 30 m aaneengesloten bebouwing

100

50

nee

Toelichting Verordening geurhinder en veehouderij Dantumadiel 2020

1.Inleiding

Op 16 december 2008 is door de gemeenteraad een verordening op grond van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij (hierna: geurverordening) vastgesteld. In deze geurverordening was een definitie van het begrip ‘bebouwde kom’ opgenomen. Op grond van deze definitie is bepaald voor welke veehouderijen de afstanden uit artikel 4, eerste lid, van de Wgv een knelpunt vormden.

Na het van kracht worden van deze geurverordening is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State jurisprudentie bepaald dat voor het begrip bebouwde kom moet worden uitgegaan van de uitleg van het begrip ‘bebouwde kom’ zoals die is opgenomen in de Memorie van Toelichting op de Wgv. Dit heeft gevolgen voor de bepaling voor welke veehouderijen de afstanden uit artikel 4, eerste lid, van de Wgv een knelpunt vormen. Om deze reden is besloten de geurverordening te actualiseren. In deze herziene geurverordening is geen definitie van het begrip bebouwde kom meer opgenomen. Uitgegaan wordt van het begrip ‘bebouwde kom’ zoals die is opgenomen in de Memorie van Toelichting op de Wgv: het gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijffunctie heeft en waarin veel mensen per oppervlakte-eenheid ook daadwerkelijk wonen of verblijven. Om te spreken van bebouwde kom, moet er sprake zijn van op korte afstand van elkaar gelegen bebouwing, die is geconcentreerd tot een samenhangende structuur.

In de bijlage bij de verordening is een inventarisatielijst opgenomen waarop is vermeld voor welke veehouderijen de veehouderijen de afstanden uit artikel 4, eerste lid, van de Wgv een knelpunt vormen.

2.Regelgeving

In de Wgv zijn grenswaarden voor geurhinder opgenomen. Deze grenswaarden zijn bij dieren zonder geuremissiefactor (bijvoorbeeld melkrundvee) gesteld in een minimaal aantal meters en bij vee met geuremissiefactor (bijvoorbeeld pluimvee) in odeur units per kubieke meter lucht. In de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) zijn de geuremissiefactoren per diersoort aangegeven.

De Wgv biedt de mogelijkheid om binnen bepaalde marges een eigen gemeentelijk beleid te ontwikkelen voor geurhinder vanuit veehouderijen. Dat gemeentelijk beleid kan worden neergelegd in een gebiedsvisie en een verordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Wgv.

Bij het vaststellen van andere waarden of afstanden als in de Wet geurhinder en veehouderij opgenomen, dient de gemeenteraad een aantal aspecten, genoemd in artikel 8 van de Wgv te betrekken.

Deze aspecten betreffen:

a. de huidige en de te verwachten geursituatie vanwege de veehouderijen in het gebied;

b. het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging;

c. de noodzaak van een even hoog niveau van de bescherming van het milieu;

d. de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied, of de afwijkende relatie tussen geurbelasting en geurhinder.

Deze aspecten worden onder het kopje “gebiedsvisie” beschreven.

De overwegingen voor een gemeentelijk geurbeleid kunnen divers zijn. In het ene geval kan de reden zijn dat ruimte moet worden geboden aan de ontplooiing van veehouderijen waarbij de bescherming naar de omgeving minimaal wordt aangetast. In andere gevallen betreft het van oorsprong aanwezige agrarische bedrijven in de nabijheid van vrij liggende bebouwing. Zonder eigen geurbeleid zijn er geen mogelijkheden om die bedrijven voor langere periode in stand te houden.

3.Doelstelling

Deze verordening heeft als doelstelling het vastleggen van beleid op grond van de Wgv. De gemeente heeft daarmee de mogelijkheid om geurbeleid voor de veehouderij af te stemmen op de doelstellingen van haar gebiedsgerichte visie. Met de vaststelling van een geurverordening, waarin opgenomen een gebiedsvisie, wordt invulling gegeven aan enerzijds de bescherming van het leefklimaat en anderzijds de ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij. Deze verordening in het kader van de Wgv is tot stand gekomen om bestaande knelpunten de mogelijkheid te bieden in stand te blijven dan wel in specifieke situaties uit te breiden. In nieuwe situaties zal geen gebruik kunnen worden gemaakt van de verordening maar zullen de afstanden welke de Wet stelt gehanteerd worden.

4.Motivatie

Wil de gemeente Dantumadiel afwijken van de normen genoemd in de Wgv dan zal de gemeente een eigen geurbeleid moeten vaststellen. In het geurbeleid zal tevens de visie moeten worden gegeven op het betreffende gebied. Een en ander kan worden opgenomen in een verordening, als bedoeld in artikel 6 van de Wgv, welke door de Gemeenteraad moet worden vastgesteld.

De Gemeenteraad heeft volgens de Wgv de beleidsvrijheid om voor de geurhinder van veehouderijen maatwerk te leveren dat is afgestemd op de ruimtelijke en milieuhygiënische feiten en omstandigheden in een concreet gebied en de gewenste (toekomstige) ruimtelijke inrichting.

Uit een inventarisatie van de afstanden van de binnen de gemeente aanwezige veehouderijen tot geurgevoelige objecten is gebleken dat het wenselijk is om voor de gemeente Dantumadiel een verordening met daarin een gebiedsvisie op te stellen, waarin de in artikel 8 van de Wgv vermelde aspecten in beeld worden gebracht.

5.Gebiedsvisie

Om een leefbaar platteland te houden kan het niet de bedoeling zijn om van oudsher aanwezige bedrijven nabij de enkele verspreid liggende woningen te saneren. Wel dient een mogelijke uitbreiding de milieu situatie gunstiger te maken dan voor de uitbreiding. Deze uitbreiding is gelegen van de bestaande geurgevoelige objecten af. Door invulling te geven aan deze randvoorwaarde wordt de leefkwaliteit van de omliggende woningen niet nadelig beïnvloed (aspect a).

Algemeen uitgangspunt in het bestemmingsplan Bûtengebiet Dantumadiel is dat de gemeente ontwikkelingsruimte geeft voor, onder andere, agrarische bedrijven. Met betrekking tot nieuwe vergunningen voor uitbreidingen van agrarische bedrijven is opgenomen dat deze worden getoetst aan de Wet geurhinder en veehouderij en de bijbehorende Regeling geurhinder en veehouderij en de gemeentelijke geurverordening (aspect b).

Door bovenstaande geïntegreerde aanpak wordt de noodzaak van een even hoog beschermingsniveau van de bescherming van het milieu aangetoond (aspect c).

Gestreefd moet worden naar een agrarisch gebied waarbij de functie werken mogelijk wordt gemaakt met de hier en daar van oorsprong bestaande bebouwing (aspect d). Randvoorwaarde hierbij is de minimaal genoemde afstand in de Wet geurhinder en veehouderij.

6.Verordening

In de Wgv zijn minimale afstanden genoemd tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden, waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object van:

- binnen de bebouwde kom ten minste 100 meter;

- buiten de bebouwde kom ten minste 50 meter.

In deze verordening worden de minimale afstanden tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden, waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissie-factor is vastgesteld, en de buitenzijde van een geurgevoelig object vastgesteld op minimaal:

- binnen de bebouwde kom ten minste 50 meter;

- buiten de bebouwde kom ten minste 25 meter.

Indien er binnen het bedrijf waar binnen de genoemde afstand een veebezetting aanwezig is en geen uitbreiding van de veebezetting plaats vindt, is er sprake van een “stand still beginsel” ofwel: de situatie wordt geaccepteerd zoals deze is.

Bij uitbreiding van de veestapel moet de minimale afstand tussen de veehouderij waar dieren worden gehouden, waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en de buitenzijde van een geurgevoelig object minimaal de in de verordening genoemde afstand bedragen. Dit houdt in dat bij uitbreiding van de veebezetting er binnen de minimale afstanden geen dieren mogen worden gehouden.

In de gemeente komt de combinatie van het houden van vee zonder geuremissiefactor (melkrundvee) en vee met geuremissiefactor (schapen) voor. De normering zonder verordening is:

- binnen de bebouwde kom 2,0 odour units per kubieke meter lucht;

- buiten de bebouwde kom 8,0 odour units per kubieke meter lucht.

Naast deze normering is in de wet de minimale afstand tussen buitenzijde dierenverblijf en buitenzijde geurgevoelig object vastgelegd. Deze afstand bedraagt binnen de bebouwde kom 50 meter en buiten de bebouwde kom 25 meter. Bij deze afstanden is bekeken hoeveel schapen gehouden mogen gehouden zonder hiervoor een verordening te moeten maken. Geconstateerd is dat maximaal ±115 en ± 340 schapen, voor respectievelijk de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom, gehouden kunnen worden. Geconcludeerd kan worden dat voor het houden van dieren, waarvoor bij ministeriële regeling wel een geuremissiefactor is vastgesteld, geen afwijkend beleid ten opzichte van de normering (vastgesteld in de Wgv) nodig is.

7.Uitvoering

Als bijlage bij deze verordening zijn de resultaten van de inventarisatie van de afstanden van de binnen de gemeente aanwezige veehouderijen tot geurgevoelige objecten opgenomen. Geïnventariseerd is op welke adressen de veehouderijen niet voldoen aan de vaste afstanden genoemd in de Wet geurhinder en veehouderij. Bij deze adressen is vastgesteld op welke afstand ten opzichte van een geurgevoelig object de veehouderij zijn veebezetting huisvest. Als deze afstand beneden de wettelijke grens is gelegen wordt het adres aangemerkt met de aantekening geen mogelijkheden of mogelijkheden mits verordening. Bij een veebezetting binnen de afstanden welke middels deze verordening worden vastgesteld is bij uitbreiding van het bedrijf geen huisvesting van vee mogelijk. Echter de ondernemer heeft de mogelijkheid om de afstand tussen geurgevoelig object en de huisvesting van dieren te vergroten tot minimaal 25 meter en voldoet daarmee aan het minimum criterium van deze verordening. Genoemde afstanden zijn voor elk adres op een situatietekening in de bijlage aangegeven zodat direct duidelijk wordt buiten welke grens het bedrijf kan uitbreiden. Binnen de grensafstand is geen uitbreiding mogelijk, indien binnen deze afstand een veebezetting aanwezig is dan moet bij een uitbreiding van de veebezetting de complete veebezetting buiten de grensafstand worden gehuisvest.

8.Overige overwegingen

De gemeentelijke beslissing om een bepaald gebied een alternatief beschermingsniveau te geven, kan effecten hebben op de uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen in nabijgelegen gemeenten.

Een relatief hoog beschermingsniveau voor geurgevoelige objecten in een grensgebied vermindert immers de uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen direct buiten de gemeentegrens.

Om die reden is overleg voorgeschreven met de nabijgelegen gemeenten, voorafgaande aan besluitvorming over de andere waarde of de andere afstand (artikel 9 van de Wgv). Om deze reden is bij het opstellen van de geurverordening in 2008 samengewerkt met naburige gemeenten.

9. Juridische aspecten

Een gebiedsvisie heeft op zichzelf geen juridische status. De normen die volgen uit de gebiedsvisie worden daarom vastgelegd in een gemeentelijke verordening. Uit de verordening moet in ieder geval duidelijk blijken wat de grenzen zijn van de onderscheiden (deel)gebieden en wat de maximale geurbelasting en de minimumafstanden zijn in een gebied voor zover daarbij wordt afgeweken van de normstelling en afstanden uit de Wgv.

De Wgv stelt geen specifieke eisen aan de procedure voor de verordening. Inspraak is geregeld in de gemeentelijke Inspraakverordening. Voor zover een wettelijke regeling geen inspraak voorschrijft bepaalt het bestuursorgaan of en bij afwijking van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht op welke wijze inspraak wordt verleend.

Toepassing van de afwijkende normen vindt wel plaats op basis van besluiten waartegen beroep en bezwaar kan worden aangetekend, namelijk in besluiten op vergunningaanvragen. Wanneer tegen dergelijke besluiten beroep wordt aangetekend, kan de rechter de totstandkoming van de andere normen op hoofdlijnen beoordelen (motiveringsbeginsel). Als de verordening eenmaal van kracht is, gelden bij vergunningverlening de daarin opgenomen normen. Deze gelden per geurgevoelig object. Ook de provincie en buurgemeenten zijn bij vergunningverlening gebonden aan de in de verordening vastgelegde normen.