Regeling vervallen per 30-06-2011

Inspraakverordening Dantumadeel

Geldend van 20-04-2006 t/m 29-06-2011

Intitulé

Inspraakverordening Dantumadeel

De raad van de gemeente DANTUMADEEL;

overwegende dat door diverse wetswijzigingen en de invoering van de Wet uniforme

openbare voorbereidingsprocedure het noodzakelijk is dat de Algemene Inspraakverordening

wordt gewijzigd.

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet;

gelezen het advies van de commissie samenleving d.d. 8 februari 2006;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 november 2005;

Besluit

vast te stellen de:

Inspraakverordening Dantumadeel

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding

van gemeentelijk beleid worden betrokken.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • De verordening verstaat onder:

  • inspraak:

  • het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • inspraakprocedure:

  • de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;

  • beleidsvoornemen:

  • het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 4 Inspraakprocedure

Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. het bestuursorgaan kan voor één of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 Eindverslag

  • Ter

    afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • Het

    eindverslag bevat in elk geval:

    • -

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • -

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • -

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • Het

     bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar. De Burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

De Inspraakverordening van 20 december 1994 wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de dag van haar bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Dantumadeel.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad der gemeente Dantumadeel, gehouden
in het gemeentehuis te Damwoude op 28 februari
2006.
Deraad voornoemd,
, griffier. , voorzitter.

Artikelgewijze toelichting Inspraakverordening Gemeente Dantumadeel

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Inspraak

Er zijn veel omschrijvingen van het begrip inspraak. Bij de in dit artikel opgenomen formulering

is aangesloten bij de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Inspraak is

een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijke beleid en heeft

een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om

hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan

bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding

noodzakelijke belangenafweging.

Inspraakprocedure

De verantwoordelijkheid voor het maken van een regeling over inspraak ligt ingevolge

artikel 150 van de Gemeentewet bij de raad. Zoals in de algemene toelichting is vermeld,

is de afdeling 3.4 Awb van toepassing verklaard. Artikel 4, tweede lid, van het

model geeft het bestuursorgaan ruimte om een ander procedure te volgen. Het bestuursorgaan

is immers verantwoordelijk voor uitvoering, de nadere regeling en organisatie

van de inspraak.

Beleidsvoornemen

Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan

tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat

om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het

beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden

besluit of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Het

begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid van de Awb. Het omvat in

elk geval raad, college en burgemeester. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn

eigen beleidsvoornemens aan inspraak onderwerpen. In de Memorie van Toelichting (TK

1999-2000, 27 023, nummer 3, blz. 20) is vermeld dat het ter volledige beoordeling

van de gemeenteraad blijft ten aanzien van welke beleidsvoornemens inspraak wordt

verleend.

Omdat het in bepaalde gevallen doelmatiger zal kunnen zijn als inspraak geschiedt door

middel van bijvoorbeeld spreekrecht bij raadsvergaderingen, blijft door de formulering

van het eerste lid de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een

andere wijze van inspraak wordt geregeld. Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen

is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen kan dus bezwaar worden gemaakt.

In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift

daartoe verplicht. Hieronder wordt opgesomd welke wettelijke verplichtingen gelden.

Dit is niet opgenomen in de tekst van artikel 2 zelf, omdat in de eerste plaats bij

een nieuwe wettelijke verplichting direct de verordening moet worden aangepast en in

de tweede plaats omdat een dergelijke opsomming de verordening onoverzichtelijker zou

maken. Wettelijke verplichtingen tot het bieden van inspraak bestaan thans bij:

a. de voorbereiding van het gemeentelijk milieubeleidsplan (artikel 4.17, derde lid, Wet

Milieubeheer;

b. de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een afvalstoffenverordening die

afwijkt van artikel 10.21 Wet Milieubeheer (artikel 10.26, tweede lid, Wet Milieubeheer);

c. het integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid (artikel 1a Wet voorzieningen gehandicapten);

d. de plannen en beleidsverslagen gericht op de realisatie en de vormgeving van cliëntenparticipatie

bij de uitvoering van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (artikel 42) en de Wet inkomensvoorziening

oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (artikel

42);

e. de voorbereiding van besluiten tot uitsluiting van welstandstoetsing als bedoeld in

artikel 12, tweede lid, onder a en b, van de Woningwet (artikel 12, vierde lid).

In het derde lid is opgenomen wanneer geen inspraak wordt verleend.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

De omschrijving van inspraakgerechtigden vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel

150 van de Gemeentewet. In de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Awb zijn de woorden ‘in de gemeente een belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen’

vervangen door: ‘belanghebbenden’. Het begrip ‘belanghebbende’ is in artikel 1:2

Awb gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor wetgeving buiten de Awb.

Artikel 4 Inspraakprocedure

Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing

verklaard op de inspraak. In artikel 3:11 tot en met 3:17 Awb is de inspraakprocedure

te vinden. Na terinzagelegging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen

belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun zienswijzen

naar voren brengen. In de meeste gevallen zal deze procedure passend zijn voor de inspraak.

Zo niet, dan kan op grond van het tweede lid de inspraakprocedure worden aangepast.

Artikel 5 Eindverslag

In dit geval is niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 Awb. In artikel 3.17 van de

Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens

de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht.

Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure

wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling Awb onverkort

toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd enz.?

Onderdeel b betekent dat de eindrapportage een volledig overzicht dient te bevatten van

zowel de mondelinge als de schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreacties

kunnen aan het verslag worden gehecht.

In de Memorie van Toelichting bij de Awb wordt opgemerkt dat in het verslag kan worden

volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen

en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht.

Onder c wordt als het sluitstuk van inspraak voorgeschreven dat het bestuursorgaan

aangeeft wat met de zienswijzen wordt gedaan.

In het derde lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke

wijze openbaar maakt. Het ligt voor de hand om degenen die hebben ingesproken een

exemplaar van het eindverslag te sturen. Daarnaast kan het eindverslag algemeen worden

gepubliceerd in de krant en op de gemeentelijke website.

Als het aantal insprekers omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een

algemene bekendmaking. Het is aan te bevelen om tijdens de inspraakavond al duidelijkheid

omtrent de communicatie te verschaffen.

In het vierde lid wordt de burgemeester verplicht om het eindverslag te vermelden in zijn

burgerjaarverslag overeenkomstig artikel 170, tweede lid, aanhef en onder b, van de

Gemeentewet.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

Met deze bepaling wordt de bestaande inspraakverordening ingetrokken. De datum

waarop deze bestaande verordening vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening

in werking treedt (zie artikel 7).

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt de dag na de dag van bekendmaking in werking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Dantumadeel. In de citeertitel

wordt geen jaartal opgenomen om te voorkomen dat de schijn wordt gewekt dat de

verordening slechts voor een jaar geldt.