Regeling vervallen per 01-02-2018

Gedragscode politieke ambtsdragers De Bilt 2010

Geldend van 01-04-2010 t/m 31-01-2018

Intitulé

Gedragscode politieke ambtsdragers De Bilt 2010

De raad van de gemeente De Bilt;

gelezen het voorstel van de voorzitter van de raad en de griffier d.d. 26 januari 2010;

gelet op artikel 15, derde lid, 41c, tweede lid en 69, tweede lid Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende:

Gedragscode politieke ambtsdragers De Bilt 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1. Deze gedragscode verstaat onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      raadslid: de in de raad verkozen volksvertegenwoordiger;

    • c.

      politieke ambtsdrager: ieder lid van het college en of de gemeenteraad.

  • 2. Onder raadslid wordt ook het commissielid als bedoeld in de Verordening op de raadscommissies verstaan.

Artikel 2

  • 1. Deze gedragscode geldt voor de leden van de raad, het college en de burgemeester.

  • 2. In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college voor wat betreft aangelegenheden aangaande het college, respectievelijk vindt bespreking plaats in het seniorenconvent voor wat betreft aangelegenheden aangaande de raad.

Artikel 3

  • 1. De code is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2. De leden van het college en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

Hoofdstuk 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

Artikel 4

Een politieke ambtsdrager doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

Artikel 5

  • 1. Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de politieke ambtsdrager (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2. Een voormalig politieke ambtsdrager wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

  • 3. Een politieke ambtsdrager die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 4. Een politieke ambtsdrager neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

Hoofdstuk 3 Nevenfuncties

Artikel 6

  • 1. Een politieke ambtsdrager vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 2. Een politieke ambtsdrager maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

  • 3. De kosten die een politieke ambtsdrager maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

  • 4. Een politieke ambtsdrager die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het seniorenconvent wanner hij raadslid is, respectievelijk het college wanneer hij collegelid is. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

Hoofdstuk 4 Informatie

Artikel 7

  • 1. Een politieke ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

  • 2. Een politieke ambtsdrager houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 3. Een politieke ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Hoofdstuk 5 Aannemen van geschenken

Artikel 8

  • 1.

    Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

  • 2.

    Indien een politieke ambtsdrager geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 25 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

3.Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het seniorenconvent wanneer de ontvanger raadslid is, respectievelijk het college wanneer de ontvanger collegelid is. Het seniorenconvent, respectievelijk het college neemt een besluit over de bestemming van het geschenk.

Hoofdstuk 6 Bestuurlijke uitgaven en declaraties

Artikel 9

  • 1. Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond, zulks ter beoordeling van de griffier wanneer het een raadslid betreft, respectievelijk de gemeentesecretaris wanneer het een collegelid betreft.

  • 2. Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    • -

      Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend; en

    • -

      De uitgave vloeit voort uit de functie.

Artikel 10

  • 1. De politieke ambtsdrager declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 2. Declaraties worden afgewikkeld volgens de declaratierichtlijnen voor politieke ambtsdragers die door het college worden vastgesteld.

  • 3. De griffier respectievelijk de gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van politieke ambtsdragers worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 4. In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het seniorenconvent, respectievelijk het college voorgelegd.

Hoofdstuk 7 Creditcards

Artikel 11 (Vervallen)

Hoofdstuk 8 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

Artikel 12

Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

Hoofdstuk 9 Reizen buitenland

Artikel 13

  • 1. Een politieke ambtsdrager die het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van de gemeenteraad, respectievelijk het college. De gemeenteraad wordt van het besluit van het college op de hoogte gesteld.

  • 2. Een politieke ambtsdrager die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 3. Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in de gemeenteraad wanneer het een raadslid betreft, respectievelijk het college wanneer het een collegelid betreft. Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 4. Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

  • 5. Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een politieke ambtsdrager is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van de gemeenteraad, respectievelijk het college betrokken.

  • 6. Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van de gemeenteraad, respectievelijk het college betrokken.

  • 7. Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van de gemeenteraad, respectievelijk het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de politieke ambtsdrager.

  • 8. De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Hoofdstuk 10 Uitwerkingsbevoegdheid

Artikel 14

  • 1. Het college stelt voor het personeel een gedragscode vast.

  • 2. De medewerkers van de griffie vallen onder de gedragscode voor het personeel van de gemeente De Bilt, waarbij voor hen het seniorenconvent bevoegd is.

Hoofdstuk 11 Slotbepalingen

Artikel 15

Deze regeling kan worden aangehaald als Gedragscode politieke ambtsdragers De Bilt 2010.

Artikel 16

  • 1.

    De gedragscode treedt in werking op 1 april 2010.

  • 2.

    Op 1 april 2010 wordt de Gedragscode gemeentebestuur De Bilt 2004 ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 18 februari 2010.

de griffier, de voorzitter,

mr.drs. J.L. van Berkel A.J. Gerritsen Toelichting

Inleiding

Het doel van deze gedragscode is om politieke ambtsdragers een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur. De code bevat regels zowel voor het bestuursorgaan in zijn geheel als voor politieke ambtsdragers afzonderlijk. Onder politieke ambtsdragers worden primair verstaan burgemeester en wethouders en raadsleden.

De code geeft niet per definitie regels die rechtskracht hebben, maar heeft vooral bestuurlijke en politieke relevantie. Politieke ambtsdragers zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie.

De code bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedure-afspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.

De code bestaat uit twee onderdelen. Deel I beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode. De gehanteerde begrippen zijn in dezelfde of soms iets andere bewoordingen in de publicatie terug te vinden.

Deel II bevat de feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema's wordt onderscheiden:

  • -

    algemene bepalingen

  • -

    belangenverstrengeling en aanbesteding

  • -

    nevenfuncties

  • -

    informatie

  • -

    aannemen van geschenken

  • -

    bestuurlijke uitgaven

  • -

    declaraties

  • -

    creditcards

  • -

    gebruik van gemeentelijke en provinciale voorzieningen

  • -

    reizen buitenland

    Deel I. Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

    Leden van colleges van burgemeester en wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

    Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-politieke ambtsdragers, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie politieke ambtsdragers hun functie vervullen.

    Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:

    Dienstbaarheid Het handelen van een politieke ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

    Functionaliteit Het handelen van een politieke ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

    Onafhankelijkheid Het handelen van een politieke ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

    Openheid Het handelen van een politieke ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politieke ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.

    Betrouwbaarheid Op een politieke ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

    Zorgvuldigheid Het handelen van een politieke ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

    Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

    Onkostenvergoedingen

    1 Opbouw onkostenvergoedingen

    Naast vergoedingen voor nader aangeduide kosten zoals reis- en verblijfkosten, hebben de ambtsdragers aanspraak op een vaste (forfaitaire) onkostenvergoeding. Bij de opbouw van de vaste of forfaitaire onkostenvergoedingen voor gemeentepolitieke ambtsdragers zijn de volgende kostencomponenten gehanteerd:

    • a.

      Representatie  Representatie (koffie, thee, hapjes, drankjes, etentjes met zakelijke relaties, attenties e.d.). Tevens worden onder deze categorie begrepen de noodzakelijke kosten voor de representatie die door de partner worden gemaakt in verband met de functieuitoefening als politieke ambtsdrager. Voorbeelden zijn uitgaven en (reis)kosten verbonden aan bezoeken van zieken, bejaarden, 100-jarigen en het bijwonen van georganiseerde activiteiten, bijeenkomsten en recepties.

    • b.

      Vakliteratuur Uitgaven voor (abonnementen voor) vakliteratuur, losbladige uitgaven, naslagwerken.

    • c.

      Contributies (verenigingen) Contributies/lidmaatschappen: lidmaatschap vakbond, belangenvereniging, beroepsvereniging, politieke ambtsdragersvereniging e.d.

    • d.

      Telefoonkosten De kosten van zakelijke gesprekken waaronder ook van de mobiele telefoon. De kosten van telefoonabonnementen vallen niet onder de vaste kostenvergoeding.

    • e.

      Bureaukosten en porti. Pennen, potloden, papier, zakelijke agenda e.d. tevens de kosten voor het verzenden van post en het kopiëren van stukken.

    • f.

      Giften Zakelijke giften die de politieke ambtsdrager louter als zodanig doet, en die men als privé-persoon niet zou hebben gedaan, aan inzamelingsacties, collectes e.d. (in de regel voor plaatselijke en/of regionale doeleinden). Giften aan een politieke partij of verkiezingscampagne maken hier geen deel van uit.

    • g.

      Fractiekosten Bijdragen in de kosten van fractieassistenten en secretariaat, fractieweekend.

    • h.

      Representatieve ontvangsten aan huis Hieronder vallen de kosten verbonden aan ontvangsten in de eigen woning die direct verband houden met de uitoefening van het ambt in het eigen huis (consumptieve verstrekkingen e.d.).

    • i.

      Excursies Excursies die worden gevolgd ten behoeve van de uitoefening van het politieke ambt (inclusief reis- en verblijfskosten).

    De daadwerkelijke samenstelling van de vergoedingen en de hoogte van de bedragen verschilt voor de diverse categorieën gemeentepolitieke ambtsdragers.

    2 Fiscale aspecten

    Voor de belastingheffing wordt de beloning (bezoldiging of vergoeding voor de werkzaamheden) in aanmerking genomen hetzij als belastbaar loon (ingeval van werknemerschap), hetzij als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden (ingeval van niet-werknemerschap). Dit onderscheid is van belang voor de mogelijkheden om onbelaste vergoedingen te ontvangen dan wel beroepskosten te kunnen aftrekken. Bij de fiscale behandeling van vaste kostenvergoedingen is er onderscheid tussen de groep die in (fictieve) dienstbetrekking staat (werknemers) en zij die geen dienstbetrekking hebben (niet-werknemers). De mogelijkheid van aftrekbare kosten bestaat niet voor werknemers. Niet-werknemers hebben de mogelijkheid van aftrekbare kosten, maar komen niet in aanmerking voor een onbelaste vergoeding. Burgemeesters zijn in dienstbetrekking. Wethouders en raadsleden zijn niet in dienstbetrekking, maar kunnen voor de loonbelasting opteren en worden in dat geval fiscaal als werknemer aangemerkt (fictief werknemerschap).

    Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden is het gezamenlijk bedrag van het resultaat uit een of meer werkzaamheden die geen belastbare winst of belastbaar loon genereren. Onder deze categorie inkomsten valt hetgeen ambtsdragers genieten indien zij niet (fictief) als werknemer worden aangemerkt. Bij resultaat uit overige werkzaamheden zijn eventuele (vaste) vergoedingen integraal als inkomen belast. Beroepskosten kunnen echter, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen langs dezelfde regels als ondernemers, in mindering op het belastbare resultaat worden gebracht. Genieters van resultaat uit overige werkzaamheden hebben evenals ondernemers een wettelijke administratieverplichting.

    De politieke ambtsdragers die in dienstbetrekking fungeren en zij die voor het fictief werknemerschap hebben geopteerd ontvangen de vaste onkostenvergoedingen gebruteerd. Dat betekent dat het bedrag van de vergoeding is verhoogd in verband met verschuldigde belasting. De brutering heeft dus geen betrekking op de categorieën ambtsdragers die niet onder het loonbelastingregime vallen en hiervoor ook niet hebben geopteerd. Dit vloeit voort uit de bovengenoemde aftrekmogelijkheden van betrokkenen van de werkelijk gemaakte kosten.

    Loon in natura

    Het verstrekken van voorzieningen kan fiscale consequenties hebben. Niet alleen beloning in geld, maar ook voordelen en goederen in natura worden fiscaal als inkomen aangemerkt. Beloningen in natura worden belast naar de waarde in het economisch verkeer. De belaste waarde blijft echter beperkt tot het bedrag van de besparing als het gaat om goederen die worden gebruikt bij het vervullen van de dienstbetrekking. Het bedrag van de besparing wordt bepaald aan de hand van het bestedingspatroon personen die in vergelijkbare omstandigheden verkeren. Lunches en diners met relaties van de gemeente of de provincie worden als onbelast geaccepteerd. Indien er regelmatig een lunch of diner wordt verstrekt niet voorvloeiend uit de functie en het belang van gemeente/provincie, is er sprake van een privé-besparing. In dat geval bevat de verstrekking fiscaal gezien een inkomensbestanddeel. In deze situatie zou de betrokken politieke ambtsdrager voor de verstrekking een vergoeding dienen te betalen. Privé-voordeel of -gebruik van in natura verstrekte voorzieningen wordt als inkomen belast. Zo zal er bij bijvoorbeeld bij het privé-gebruik van de dienstauto een fiscale bijtelling plaatsvinden (de zogenoemde autokostenfictie). Indien de werkgever een auto ter beschikking stelt gaat de fiscus er overigens van uit dat ook sprake is van privé-gebruik, tenzij tegenbewijs wordt geleverd (sluitende rittenadministratie). Er zijn tevens fiscale regelingen gericht op het gebruik van (mobiele) telefoons.

    Jurisprudentie

    JG 04.0114

    JG 07.0027

    JG 07.0038