Regeling vervallen per 01-01-2015

Retributieverordening 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

De raad van de gemeente De Bilt;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 september 2013;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de navolgende

Verordening op de heffing en invordering van retributies 2014.

Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit

Onder de naam “retributie” worden rechten geheven, overeenkomstig deze verordening en de daarbij horende tarieventabel, voor:

  • 1.

    het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn;

  • 2.

    het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten, tenzij deze bedrijfsmatig worden verstrekt of bestaan in het tijdelijk ter beschikking van particulieren stellen van gemeentepersoneel.

Artikel 2 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene die:

  • 1.

    gebruik maakt van de bezittingen, werken of inrichtingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid;

  • 2.

    een dienst aanvraagt dan wel degene te wiens behoeve een dienst is verleend, als bedoeld in artikel 1, tweede lid.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 4 Belastingjaar

Voor zover in de bij deze verordening behorende tarieventabel tarieven zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De rechten worden geheven bij wege van een mondelinge kennisgeving, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

  • 2. Indien zich ten aanzien van eenzelfde belastingplichtige meerdere belastbare feiten voordoen, kunnen de rechten ter zake daarvan worden geheven bij wege van één mondelinge of gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De rechten, waarop artikel 4 van toepassing is, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht, waarop artikel 4 van toepassing is, in de loop van het jaar aanvangt, zijn de rechten, in zoverre in afwijking van artikel 3, tweede lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht, waarop artikel 4 van toepassing is, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    Artikel 7 Termijnen van betaling

    • 1.

      In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5, eerste lid:

    • a.mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    b.schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen dertig dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

    2.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

    Artikel 8 Kwijtschelding

    Bij de invordering van retributies wordt geen kwijtschelding verleend.

    Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de retributies.

    Artikel 10 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

    1.De “Retributieverordening 2012” vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 2011, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 22 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    2.Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

    3.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

    4.Deze verordening wordt aangehaald als “Retributieverordening 2014”.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2013,

    de griffier, de voorzitter,

    drs. F.A van Hooijdonk A.J. Gerritsen

    Tarieventabel 2014, behorende bij de “Retributieverordening 2014”

    raadsbesluit van 7 november 2013

    tarief 2014

    tarief 201 3

    1.

    Aansluitingen op de gemeentelijke riolering

    1.1

    Het recht bedraagt voor:

    1.1.1

    Het aansluiten op de gemeentelijke riolering gelijktijdig met het aanleggen van het hoofdriool of in een reeds bestaande weg op een bestaand riool:

    Kostprijs

    Kostprijs

    vermeerderd met

    € 79,80

    77,45

    1.1.2

    Voor het in artikel 1.1.1 genoemde geldt dat het bedrag verhoogd dient te worden met de meerkosten van het herstel en het onder-houd van de opengebroken wegverharding, waarbij er van uitgegaan dient te worden, dat ten behoeve van 1 meter riool-leiding, 0,70 vierkante meter verharding moet worden hersteld, c.q. moet worden onderhouden.

    2.

    Aanbrengen van inritten

    2.1

    Het recht bedraagt voor:

    2.1.1

    het aanbrengen van een inrit:

    Kostprijs

    Kostprijs

    vermeerderd met

    € 71,55

    69,45

    2.1.2

    het verplaatsen van lichtmasten, rioolkolken en het wegonderhoud voor inritten waarvoor geen verdere werkzaamheden hoeven te worden verricht, per inrit

    Kostprijs

    Kostprijs

    3.

    Plaatsen van uniforme verwijsborden

    3.1

    Het recht bedraagt voor:

    3.1.1

    de plaatsing van een eenregelig verwijsbord

    € 201,70

    195,80

    3.1.2

    de plaatsing van een tweeregelig verwijsbord

    € 206,00

    200,00

    3.1.3

    de plaatsing van een drieregelig verwijsbord

    € 219,20

    212,80

    3.2

    Voor het onderhoud en schoonmaken van verwijsborden wordt per jaar een bedrag berekend, bestaande uit het aantal verwijsborden vermenigvuldigd met 25% van het onder de artikel 3.1.1, 3.1.2 of 3.1.3 genoemde bedrag.

    4.

    Huisnummering

    4.1

    Het recht bedraagt voor:

    4.1.1

    het leveren en aanbrengen van een huisnummerbord aan een woning, per huisnummerbord

    € 14,95

    14,55

    Alle in deze verordening opgenomen bedragen zijn exclusief omzetbelasting, indien deze verschuldigd is.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2013,

    de griffier, de voorzitter,

    drs. F.A van Hooijdonk A.J. Gerritsen