Regeling vervallen per 01-10-2017

Beleidsregels Jeugdhulp De Bilt 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 30-09-2017

Intitulé

Beleidsregels Jeugdhulp De Bilt 2015

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DE BILT.

Gezien het voorstel van 16 december 2014

Gelet op de Jeugdwet 2015

HEEFT BESLOTEN:

De Beleidsregels Jeugdhulp De Bilt 2015 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Artikel 1.1 Jeugdwet

Per 1 januari 2015 is de Jeugdwet van kracht. Deze wetgeving vervangt de Wet op de jeugdzorg.

Artikel 1.2 Nieuwe taken jeugdhulp

De Jeugdwet geeft nadere invulling aan de decentralisatie van de verantwoordelijkheid voor jeugdhulp naar gemeenten. Op grond van de Jeugdwet:

  • .

    worden gemeenten verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen.

  • .

    gemeenten worden ook verantwoordelijk voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, en de advisering en verwerking van meldingen inzake huiselijk geweld en kindermishandeling.

  • .

    verzorgen gemeenten per 1 januari 2015 de vrijwillige en gedwongen jeugdzorg die nu onder verantwoordelijkheid vallen van de provincie, de jeugd-GGZ vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de AWBZ, en de zorg voor jongeren in verband met een verstandelijke beperking (VB) en de begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf op basis van de AWBZ.

Artikel 1.3 Beleidskader

In het beleidskader het beleidskader de nota 'Jeugdhulp ….. Route Zuidoost, Regionaal Beleidskader Transitie Jeugdzorg Zuidoost Utrecht en Lokaal Beleidskader Transitie Jeugdzorg gemeente De Bilt' is het door het gemeentebestuur te voeren beleid vastgesteld met betrekking tot preventie en jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering.

Artikel 1.4 Verordening Jeugdhulp gemeente De Bilt 2015

De verordening Jeugdhulp gemeente De Bilt 2015 geeft uitvoering aan de Jeugdwet per 1 januari 2015. Met deze wet wordt het recht op jeugdzorg en individuele aanspraken op jeugdzorg vervangen door een voorzieningenplicht waarvan de aard en omvang in beginsel door de gemeente worden bepaald (maatwerk).

Het doel van het jeugdzorgstelsel blijft echter onverminderd overeind: jeugdigen en ouders krijgen waar nodig tijdig bij hun situatie passende hulp, met als beoogd doel ervoor te zorgen de eigen kracht van de jongere en het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin te versterken

De verordening Jeugdhulp gemeente de Bilt 2015 is, op grond van de Jeugdwet, op 27 november 2014 vastgesteld door de raad. In de verordening wordt in artikel 2 en 10 respectievelijk verwezen naar nadere regels over welke overige voorzieningen en individuele voorziening jeugdhulp beschikbaar zijn en nadere regels over de wijze waarop de hoogt van het persoonsgebonden budget (PGB) wordt vastgesteld en onder welke voorwaarden jeugdhulp betrokken kan worden uit het sociale netwerk. In de nu voorliggende nadere regels zijn deze artikelen nader uitgewerkt. Het beleidsplan, de verordening en de beleidsregels zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Artikel 1.5 Evaluatie

De door het college vastgestelde beleidsregels 2015 zullen voor het eerst in de tweede helft van 2015 worden geëvalueerd.

Artikel 1.6 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt weergegeven hoe de toegang in De Bilt is georganiseerd. In hoofdstuk 3 is uitgewerkt welke overige voorzieningen en individuele voorzieningen er beschikbaar zijn. Vervolgens is in hoofdstuk 4 weergegeven hoe de verstrekking van individuele voorzieningen is georganiseerd.

In dit hoofdstuk is ook het PGB verder uitgewerkt. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 in gaan in op de ouderbijdrage.

Alle definities die in deze beleidsregels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en het besluit.

Hoofdstuk 2 In gesprek met jeugdigen en ouders

Bij de uitvoering van het nieuwe jeugdstelsel hebben gemeenten de verantwoordelijkheid om de jeugdhulp voor jeugdigen, ouders en professionals herkenbaar en laagdrempelig te organiseren.

Jeugdigen en hun ouders kunnen in De Bilt terecht met vragen en zorgen over opvoeding, ontwikkeling, geestelijke gezondheid of veiligheid van een kind (eventueel ook buiten kantooruren).

In De Bilt is het Centrum voor Jeugd en Gezin daarvoor een belangrijke plek. Verder zorgen we als gemeente voor een deskundige toeleiding naar en advisering over passende ondersteuning.

Wij vinden dat de inwoner centraal staat. Als een jeugdige of zijn/haar ouders zich bij het Centrum voor Jeugd en Gezin in De Bilt (CJG) melden, is het de bedoeling dat zij samen met de professional van het CJG, met een open blik, op zoek gaan naar een geschikt antwoord voor de vraag die gesteld wordt.

Artikel 2.1 Integrale ondersteuning via het CJG

  • 1. Centrum voor Jeugd en Gezin

    Om jeugdigen en ouders met een ondersteuningsvraag in het jeugddomein snel, slagvaardig en adequaat van een antwoord te voorzien, kunnen zij straks voor alle vragen over jeugdhulp terecht bij het CJG. Hier werkt een team van professionals die deze vragen in ontvangst neemt, beoordeelt, naar een antwoord leidt en zo nodig zelf deze vragen oppakt. Dit is gebaseerd op de missie: één huishouden, één plan, één regisseur.

    De professionals werken binnen het team samen en stellen de juiste vorm en mate van ondersteuning vast. Wanneer expertise om dit goed te kunnen vaststellen ontbreekt, betrekken zij deskundigen van buiten het CJG. Indien mogelijk wordt door de professionals van het CJG zelf hulp geboden al dan niet met bijdrage van derden of een specialist. Voor gezinnen die meer of andere hulp nodig hebben, wordt samen met hen passende ondersteuning gezocht.

  • 2. Werkwijze

    Inwoners kunnen bij het CJG met en zonder afspraak terecht. Het CJG is te vinden op twee vaste inlooppunten in De Bilt (Het Lichtruim Bilthoven en in Maartensdijk) en op verschillende locaties in de kernen, op scholen etc. Desgewenst komen CJG professionals bij gezinnen thuis.

    In De Bilt wordt op basis van iemands individuele situatie beoordeeld of en waarvoor hij ondersteuning nodig heeft en op welke wijze dit invulling kan krijgen. De werkwijze van het CJG is om mensen met een (ondersteunings)vraag vanuit een complete en brede visie op hun ‘totaalsituatie’ te benaderen. Daarbij kijkt het CJG ook naar voorliggende oplossingsmogelijkheden (zoals ondersteuning vanuit familie of netwerk, gebruik van voorzieningen/collectief aanbod in de wijk).

    Indien er meer dan één partij nodig is om een gezin te ondersteunen, dan stelt de CJG professional samen met de jeugdige en ouders en de andere betrokkenen een gezinsplan op. De professionals binnen het CJG werken oplossingsgericht, waarbij de regie zo veel mogelijk bij het gezin en/of de jeugdigen ligt en waar de mogelijkheden van het netwerk en vrijwilligers benut worden. Samen wordt gekeken wie kan helpen bij het realiseren van de gezinsdoelen. Waar nodig wordt (aanvullend) individuele ondersteuning geboden. Uitgangspunt bij het bieden van ondersteuning is en blijft dus individueel maatwerk. De insteek hierbij is: niet meer hulp dan nodig en niet minder dan noodzakelijk.

    Inwoners die een melding doen en een gesprek met het CJG gaan voeren, mogen natuurlijk een partner, familielid of vriend meenemen naar het gesprek ter ondersteuning. De professionals van het CJG wijzen inwoners met een hulpvraag op de mogelijkheden van cliëntondersteuning. In de ontvangstbevestiging van de melding en bij het maken van de afspraak voor het gesprek wordt de inwoner op deze mogelijkheid gewezen. Wanneer een jeugdige of ouders twijfelen aan de objectiviteit van een cliëntondersteuner hebben zij het recht om een andere ondersteuner te vragen. Dit kan direct via het CJG geregeld worden. De gemeente zorgt dat de jeugdige of ouders in dat geval een andere cliëntondersteuner van buiten het CJG krijgen.

Artikel 2.2 Toeleiding naar de jeugdhulp

  • 1. Verkenning (vooronderzoek)

    Als er een vraag binnenkomt bij het CJG worden er een aantal verkenningsvragen gesteld om te bepalen of het CJG de juiste partij is om de vraag te beantwoorden. Hieruit kan blijken dat de vraag thuishoort bij een andere partij, zoals het Mens op Maat Team De Bilt voor een Wmo-vraag of de  Regionale Dienst Werk en Inkomen (RWDI) voor een vraag over werk en inkomen.

    Er wordt altijd een verkenning gedaan naar aard en ernst: is er sprake van acute veiligheidsproblematiek? Bij een crisis en/of een zeer onveilige situatie kan Veilig Thuis ingeschakeld worden.

    Eenvoudige vragen over opvoeden en opgroeien kunnen direct beantwoord worden door een professional van het CJG. Vaak betreft dit een informatieve vraag of een eenvoudig consult naar aanleiding van een vraag.

    Familiegroepslan

    Als blijkt dat de vraag niet direct te beantwoorden is, maakt de medewerker een vervolgafspraak voor het verhelderen van de hulpvraag. Hierna kan de medewerker antwoord geven aan de jeugdige en/of ouders, bepalen of lichte zorg of ondersteuning nodig is, hulp bieden en/of consultatie inroepen van derden.

    Afhankelijk van de vraag plant de medewerker de afspraak bij zichzelf of een collega met benodigde expertise in. Er volgt een afspraak voor een intake of een gesprek. Voor dat de intake of gesprek plaatsvindt brengt de medewerker de jeugdige en/of ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan op te stellen. Dit is een hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren. Hierin staat gemotiveerd aangegeven welke ondersteuning volgens de jeugdige of ouders nodig is.

    Het familiegroepsplan moet binnen redelijke termijn opgesteld worden. Een vaste termijn stellen is niet mogelijk, aangezien dit ook mede afhangt van de mate waarin en de vorm van eventuele geboden ondersteuning. Omdat het onderwerp zal zijn van het onderzoek, ligt het voor de hand het familiegroepsplan voorafgaand aan het begin van het onderzoek wordt opgesteld. Maar ook tijdens het onderzoek kan mogelijk nog de (gedeelde) wens ontstaan om de eigen kracht nader te onderzoeken en een familiegroepsplan op te stellen. Zo de situatie zich daarvoor leent, kan dan besloten worden hiermee aan de slag te gaan en het onderzoek daarna voort te zetten.

    Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt de CJG professional zorg voor ondersteuning bij het opstellen van het familiegroepsplan. Daarnaast wijst de medewerker de jeugdige of ouders op de mogelijkheden van cliëntondersteuning voordat de afspraak plaatsvindt.

  • 2. Intake (gesprek)

    De vervolgstap is een vervolggesprek in de vorm van een intake. Deze intake vindt plaats met een al bekende/ betrokken/ meest geschikte medewerker. De medewerker zal met de ouders en/of jeugdige de hulpvraag integraal verhelderen en risico’s inschatten. Indien nodig wordt een collega geraadpleegd voor overleg of betrokken bij het overleg als diens deskundigheid nodig is.

    Indien door de jeugdige en/of ouders een familiegroepsplan is opgesteld dan wordt dit als eerste

    bij het onderzoek betrokken.

    Bij ieder vermoeden of melding van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt door het CJG een inschatting gemaakt van de ernst van de situatie en de veiligheidsdreiging voor slachtoffer en/of kinderen. Aan de inschatting wordt een prioritering verbonden die de verdere aanpak bepaalt.

    Bij complexe problematiek is er in het CJG de benodigde kennis beschikbaar om mee te denken over hoe te handelen. Samen wordt de juiste vorm en mate van ondersteuning vastgesteld.

    Mocht dit in specifieke gevallen toch niet het geval zijn, dan wordt bekeken of het Regionaal Expertteam dit kan doen of dat een andere voorziening nodig is. Meer informatie over het Regionaal Expertteam volgt in paragraaf 2.4 lid 5. 

    Het CJG kan afzien van eigen (vooronderzoek) intake als zij van mening is dat het vooronderzoek door derden actueel en passend is gedaan.

    Diagnosticeren/oordeelsvorming

    Oordeelsvorming is een vanzelfsprekend onderdeel van de jeugdhulp. Wanneer de ontwikkeling van een kind anders loopt dan die van andere kinderen doet de vraag zich voor of er iets aan de hand is en zo ja, wat dan precies. Dit is nodig om goed passende hulp te kunnen bieden.

    Diagnostiek is hierbij nooit een doel op zich. Het is altijd een middel om te komen tot besluitvorming over de pedagogische aanpak en eventuele hulp aan een kind, jongere en gezin.

  • 3. Opstellen gezinsplan (verslag)

    Op basis van de intake wordt met de jeugdige, ouder(s) en/of andere betrokkenen een gezinsplan opgesteld en wordt toegeleid naar passende ondersteuning of hulp. Bij het bepalen van de aangewezen vorm van jeugdhulp wordt redelijkerwijs rekening gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders.

    Er wordt gewerkt vanuit het principe één gezin, één plan, één regisseur. Dit kan in hetzelfde gesprek plaatsvinden.

     

    Coördinatie van zorg

    Als er in een huishouden problemen zijn op meerdere levensgebieden en waarbij verschillende vormen van hulp-, zorg- en dienstverlening betrokken zijn, dan wordt de hulp gecoördineerd.

    De hulp wordt op elkaar afgestemd door samen met het gezin één plan te maken en afspraken te maken over de samenwerking en over welke betrokkene deze coördinatie op zich neemt.

    De coördinatie moet overzicht geven aan alle betrokken partijen en het gezin helpen regie te voeren over de hulp. Dit verbetert de effectiviteit en efficiëntie van de hulp.

    • .

      Het gezin of netwerk kan zelf de coördinatie van zorg doen.

    • .

      Professionele coördinatie kan ingezet worden als het gezin zelf aangeeft die ondersteuning te willen of als het nodig is om de ontwikkeling en de veiligheid van de kinderen te kunnen borgen.

    Beschikking

    Onderdeel van het plan kan zijn om een individuele voorziening voor hulp in te zetten.

    De professional van het CJG verzorgt, indien er behoefte aan is, in het gezinsplan de aanvraag voor de beschikking. Dit is een gestandaardiseerd verslag ondertekend door de hulpvrager en de CJG coördinator. Op basis van het gezinsplan wordt door de gemeente de beschikking voor een individuele voorziening verleend.

  • 4. Uitvoering

    Een deel van de CJG professionals kan zelf ondersteuning uitvoeren en/of verzorgt zelf de coördinatie van de zorg. Dit kan indien in het specifieke geval de juiste expertise en capaciteit voor handen is. Het (gezins)plan en de vraag aan de uitvoerende partijen richten zich op een integrale, samenhangende aanpak van een probleem of meerdere problemen/doelen van de jeugdige en/of zijn omgeving.

    De insteek is dat uitvoerende organisaties samenwerken aan de probleemoplossing/het bereiken van de doelen, de uitgangspunten van coördinatie van zorg onderschrijven en de methode toepassen.

Artikel 2.3 Veiligheid

  • . Veiligheid van een jeugdige gaat voor alles.

    De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is geïntegreerd in de lokale structuur en het CJG. Het CJG is voor alle kleine en grote vragen beschikbaar dus ook voor consultatie en ondersteuning bij het bespreekbaar maken van zorgen met ouders/jongeren. Het CJG beoordeelt de mate van ernst van de gemelde zorg en kan waar nodig hulp of ondersteuning organiseren.

     Het CJG werkt nauw samen met het lokale SAVE team, het bovenlokaal ‘advies- en meldpunt’ Veilig Thuis en het Veiligheidshuis.

    In De Bilt hebben we een lokaal SAVE team, dit team van professionals werkt samen met jeugdigen, ouders en CJG aan een veilige situatie. Wanneer het CJG en het SAVE team er met de jeugdige en zijn ouders er niet uitkomen, als de ouders niet in staat of bereid zijn de opvoedsituatie te verbeteren en weigeren de noodzakelijke hulp te accepteren, dan zal het SAVE team een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming indienen. Het SAVE team De Bilt wordt hiertoe door de gemeente gemandateerd. De Raad voor de Kinderbescherming onderzoekt in een dergelijk geval of er een kinderbeschermingsmaatregel moet komen.

    Per 2015 is er een provinciaal ‘advies- en meldpunt’ Veilig Thuis. Dit advies- en meldpunt is ingesteld voor informatie en advies over (vermoedens) van kindermishandeling en huiselijk geweld, voor alle leeftijden. Iedereen kan voor informatie, voor hulp en advies terecht bij Veilig thuis. Dit geldt niet alleen voor slachtoffers, maar ook voor plegers, kinderen, familie, buren en andere omstanders die hulp zoeken. Veilig Thuis is 24 uur per dag bereikbaar voor een snelle eerste inschatting van de veiligheid van een kind, voor advies en overleg en beschikbaar voor acute situaties en crisisinterventies.

  • 1. Ontvangen van zorgen en veiligheidsproblematiek

    Zoals gezegd wordt de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling zoveel mogelijk geïntegreerd in de lokale structuur van het sociaal domein. We verwachten van professionals en partners in het werkveld dat zij signalen en zorgen bespreekbaar maken met ouders en jeugdigen. En dat ze (waar mogelijk) de ouders en jeugdigen motiveren hun gedrag te veranderen zodat kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien, bij voorkeur in het eigen gezin of netwerk.

    De professionals van het CJG zijn ook beschikbaar voor consultatie en ondersteuning bij het bespreekbaar maken van zorgen met ouders/jongeren. Het CJG is het knooppunt waar de verschillende informatiestromen (vanuit huisarts, politie, onderwijs, Wmo) worden afgestemd, waardoor een eenduidig beeld ontstaat over de situatie binnen een gezin en we zo integraal mogelijk werken.

  • 2. Beoordelen van zorgen en veiligheidsproblematiek

    Het CJG beoordeelt de mate van ernst van de gemelde zorg, organiseert de benodigde hulp of ondersteuning en koppelt hierover terug naar de zorgmelder.

    Uitgangspunt is dat er lokaal integrale vraagverheldering gedaan wordt door het CJG, waarbij de professionals kunnen screenen en risico’s taxeren. Kennis en kunde over het bespreekbaar maken van zorgen van derden op een manier die vrijwillig, maar niet vrijblijvend is, maakt onderdeel uit van het CJG.

    De professionals van het CJG zijn laagdrempelig toegankelijk en zetten de eerste stappen met de ouders en taxeren en bespreken eventuele zorgen over veiligheid.

    Het team sluit aan bij de motivatie, behoeften en mogelijkheden van ouder(s) en jeugdigen om de gewenste of nodige maatregelen te bewerkstelligen binnen het vrijwillige kader. Zij brengen risicofactoren in beeld en zoeken samen met de gezinsleden naar positieve krachten die bij kunnen dragen aan een situatie waarin de kinderen veilig kunnen opgroeien.

    Zij proberen de veranderkracht op gang te krijgen en pakken door waar nodig. Als de ouders niet in staat of bereid zijn de opvoedingssituatie te verbeteren en weigeren de noodzakelijke hulp te accepteren, sluit de SAVE professional aan bij het gezin, samen met de professional van het CJG.

Artikel 2.4 Afstemming en samenwerking binnen het sociaal domein

  • Uitgangspunt bij de samenwerking is dat de professional beweegt en niet de hulpvrager.

  • 1. Mens op Maat Team

    Als bij de intake blijkt dat alleen sprake is van een ondersteuningsvraag op het gebied van de Wmo, dan wordt de vraag door het Mens op Maat Team van Stichting Mens afgehandeld. Mocht blijken dat een onderdeel van de problematiek vraagt om Wmo expertise en/of voorziening, dan wordt een professional van het Mens op Maat Team bij het gezinsplan betrokken.

    Als er een vraag over jeugdigen of gezinnen binnenkomt bij het Mens op Maat Team dan legt de professional van het Mens op Maat Team altijd contact met het CJG.

  • 2. Huisartsen

    Toeleiding naar de niet vrij toegankelijke vormen van jeugdhulp vindt ook plaats via huisartsen. Huisartsen zijn een belangrijke schakel voor de toeleiding naar jeugdhulp. Er worden afspraken gemaakt door de gemeente De Bilt met het CJG en huisartsen over samenwerking en samenhang.

  • 3. Regionale Dienst Werk en Inkomen

    (Is voorstel, nog niet afgesproken met RSD)

    Als bij de vraagverheldering blijkt dat sprake is van een bijstandsuitkering of er problemen zijn met opleiding, werk, schulden of participatie bij jongeren en/of hun ouders, wordt de samenwerking met de Regionale Dienst Werk en Inkomen (RWDI) gezocht.

    Bij de RWDI is er een contactpersoon voor De Bilt beschikbaar voor consult en kan indien nodig aanschuiven bij het gesprek (de intake).

    Als een vraag bij de RWDI binnenkomt en het betreft een jeugdige of ouders en er zijn zorgen op meerdere leefgebieden, dan wordt met deze jongere of het gezin besproken of het CJG wordt betrokken. Er wordt indien relevant voorgesteld de vraag integraal op te pakken.

  • 4. Veiligheidshuis

    (Is voorstel, nog niet afgesproken met Veiligheidshuis)

    De manier van samenwerken tussen het Veiligheidshuis en het CJG De Bilt bestaat uit twee routes:

    • a.

      Een jongere komt binnen bij het casusoverleg (top-x) van het veiligheidshuis

      De coördinator van het veiligheidshuis legt contact met het CJG (een vast contactpersoon, voorlopig is dit de huidige coördinator) en stemt af of deze jongere bij het CJG bekend is. Als deze jongere bekend is volgt afstemming over de samenwerking. Als deze jongere niet bekend is volgt afstemming over het eventueel inzetten van benodigde (systeemgerichte) ondersteuning. Het overleg leidt niet altijd tot een actie vanuit het CJG. Dit is bijvoorbeeld het geval als de overtreding een incident is en er verder geen ondersteuningsvragen zijn.

    • b.

      Als een jongere in detentie gaat, wordt dit gemeld bij het CJG middels het systeem CORV

      Vanuit het CJG wordt er bij ouders geïnventariseerd of er behoefte is aan (systeemgerichte) ondersteuning. Ruim op tijd en uiterlijk drie maanden voor de jongere uit detentie komt, wordt er een plan van aanpak gemaakt met het veiligheidshuis, SAVE en het CJG en eventuele andere betrokkenen, gericht op terugkeer in de maatschappij. Ouders en de jongere worden vanzelfsprekend betrokken bij het maken van het plan, om aan te sluiten bij de wensen en behoeften. Ook hier geldt dat de opties van lichte en lokale ondersteuning worden benut. Duurdere zorg wordt alleen ingezet als het nodig is. In sommige situaties is sprake van gedwongen hulp als gevolg van een rechterlijke uitspraak.

  • 5. Regionale Expertpool

    In gevallen waarin het CJG specialistische kennis nodig heeft om zwaardere problematiek de diagnose te kunnen stellen, kunnen zij hiervoor een beroep doen op de Regionaal Expertpool.

    Dit is een pool van multidisciplinaire specialisten met expertise over jeugdhulp en Wmo. Deze expertpool adviseert en verricht (brede) diagnostiek. De expertpool werkt in de regio Zuidoost Utrecht en acteert alleen op verzoek van een lokaal team. In De Bilt betekent dat concreet op verzoek van de coördinator(en).

    Samenvattend heeft de expertpool twee hoofdtaken:

    • .

      Advisering en consultatie lokale teams (Mens op Maat Team en CJG);

    • .

      Diagnostiek (in de betekenis van het proces als onderdeel van de vraagverheldering die is belegd in het lokale teams);

    N.B. Vanuit het expertteam wordt geen hulp verleend.

  • 6. Onderwijs

    Passend onderwijs is primair de verantwoordelijkheid van het onderwijs. Scholen bepalen met elkaar wat er nodig is om elke jeugdige te laten deelnemen, ook als dat extra aandacht of inzet betekent.

    Uit diverse pilots lokaal en elders in het land blijkt dat de combinatie zorg en onderwijs het meest effectief is als dit op elkaar aansluit, uiteraard met betrokkenheid van het gezin. Samenwerking leidt tot een integrale en effectievere aanpak. Korte lijnen, minder bureaucratie, multidisciplinaire deskundigheid, laagdrempeligheid en daadkracht zijn succesfactoren. Het is niet altijd nodig om continu op school beschikbaar te zijn, maar het is wel goed om aangesloten te zijn op de zorgstructuur.

    De zorgstructuur verschilt per school. Dit houdt onder meer verband met het onderwijstype (po, vo, pso, vso), de problematiek en de omvang van de school. Daarom wordt per school bezien welke CJG-er (met welk profiel) het best past. Deze persoon is de contactpersoon op school en wordt ingebed in de zorgstructuur zodat onderwijs en jeugdhulp snel en adequaat kunnen samenwerken.

  • 7. Districtsoverleg huiselijk geweld (DOHG)

    Het DOHG wordt in 2015 voorlopig gecontinueerd, waarbij moet worden ondervonden in hoeverre zaken lokaal kunnen worden opgepakt en afgehandeld een het DOHG nodig blijft. Afhankelijk van de ervaringen in 2015 wordt over het voortbestaan van het DOHG besloten.

Hoofdstuk 3 Vormen van jeugdhulp

Artikel 3.1 Overige voorzieningen

Wat verstaan we hieronder?

Overige voorzieningen zijn voor jeugdigen en ouders met een hulp of ondersteuningsvraag beschikbaar in de vorm van lichte ondersteuning. Ouders en jeugdigen kunnen zich rechtstreeks tot de instellingen wenden die deze vormen van jeugdhulp bieden. Voor de financiering van deze voorzieningen heeft de gemeente met de betreffende instellingen een subsidie- dan wel inkooprelatie.

Beschikbare vrij toegankelijke voorzieningen

De volgende overige voorzieningen zijn beschikbaar op basis van het tweede lid van artikel 2 van de verordening jeugdhulp:

  • a.

    lichte ambulante jeugdhulp;

  • b.

    gezinscoaching;

  • c.

    gezinsondersteuning;

  • d.

    gebiedsgerichte hulp bij jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast;

  • e.

    informatie en (opvoed)advies;

  • f.

    coördinatie van zorg;

  • g.

    jeugdgezondheidszorg maatwerkdeel;

  • h.

    schoolmaatschappelijk werk;

  • i.

    voorlichting, cursussen en trainingen.

Afwegingskader

Er vindt geen toets plaats of jeugdigen en/of hun ouders hier voor in aanmerking komen en is voor alle burgers. Er is geen verwijzing of beschikking nodig om er gebruik van te mogen maken.

Artikel 3.2 Individuele voorzieningen

Wat verstaan we hieronder?

Individuele voorzieningen zijn een aanbod van diensten of activiteiten dat, alleen na zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op jeugdhulp. Maatwerk is hierbij belangrijk.

 

Individuele voorzieningen zijn beschikbaar in de vorm van intensieve, specialistische en/of zwaardere ondersteuning waarbij het kind/de jongere binnen dan wel buiten de gezinssituatie wordt geholpen.

 

De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar op basis van het tweede lid van artikel 2 van de verordening jeugdhulp:

  • .

    Behandeling & Hulp;

  • .

    Begeleiding;

  • .

    JeugdzorgPlus;

  • .

    Pleegzorg.

De deelovereenkomsten van de inkoop regio ZOU bevatten een uitwerking van de individuele voorzieningen en een lijst met activiteiten die hier binnen vallen. Hieronder geven we de individuele voorzieningen op hoofdlijnen weer.

 

Naast bovengenoemde individuele voorzieningen zijn er nog een aantal zeer specialistische functies waarover op landelijk niveau inkoopafspraken zijn gemaakt. De reden hiervoor is om vraag en aanbod voor schaarse en voornamelijk landelijk georganiseerde functies zo effectief mogelijk op elkaar te laten aansluiten. Met de aanbieders van deze landelijke functies zijn door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten raamovereenkomsten afgesloten.

Afwegingskader

Deze voorzieningen zijn beschikbaar via beschikking en/of doorverwijzing. De voorzieningen zijn alleen na zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk.

 

Het doorverwijzen naar individuele voorzieningen is bij de wet geregeld voor de volgende professionals:

Veilig Thuis (Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) voor meldingen

over (ernstige) vormen van kindermishandeling en huiselijk geweld)

Huisartsen;

Medici zoals kinderartsen;

Gecertificeerde instelling, wanneer er sprake is van dwang.

1. Behandeling & Hulp

De voorziening is gericht op:

  • .

    behandeling van hulp en zorg, niet zijnde preventie en begeleiding, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, ernstige enkelvoudige dyslexie, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de Jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie-gerelateerde problemen;

  • .

    behandeling/hulp voor de bevordering van de deelname aan het maatschappelijk verkeer, niet zijnde preventie en begeleiding, van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem;

  • .

    Het herstellen van de veiligheid van de jeugdige en/of de samenleving.

Wat valt hier onder?

  • 1.

    Het stellen van diagnose al dan niet inclusief een advies voor begeleiding en/of behandeling voor Jeugdige met psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, ernstige enkelvoudige dyslexie, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking.

  • 2.

    Het bieden van behandeling/hulp bij een Jeugdige met psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen, zodat een jeugdige zo maximaal mogelijk kan deelnemen aan het maatschappelijk verkeer in een zo veilig mogelijke omgeving.

2. Begeleiding

De Individuele voorziening is gericht op:

  • .

    het begeleiden van een jeugdige bij zijn verslechterende zelfredzaamheid en/of participatie; of

  • .

    het stabiliseren van de zelfredzaamheid en/of participatie van een jeugdige; of

  • .

    het verbeteren van de zelfredzaamheid en/of participatie van een jeugdige.

Wat valt hier onder?

  • 1.

    ondersteunen bij en opbouwen van sociaal netwerk jeugdige;

  • 2.

    ondersteunen van de thuisadministratie;

  • 3.

    ondersteuning bij (arbeidsmatige)dagbesteding;

  • 4.

    persoonlijke verzorging voor jeugdige;

  • 5.

    mantelzorgondersteuning;

  • 6.

    ondersteuning bij zelfredzaamheid/zelfregie;

  • 7.

    ondersteuning bij het invullen van het ouderschap.

3. JeugdzorgPlus

Jeugdzorgplus is voor jongeren met ernstige (gedrags)problemen. Zij kunnen in instellingen voor jeugdzorgplus worden geplaatst (gesloten jeugdzorg). Daar krijgen zij hulp in een gesloten omgeving.

Zij hebben bescherming nodig tegen zichzelf of tegen anderen. Het is in het belang van de jongeren zelf dat zij een behandeling krijgen in geslotenheid. Dit voorkomt dat zij zich onttrekken aan de zorg die ze nodig hebben. Of door anderen worden onttrokken aan de zorg.

Doel is enerzijds veiligheid en bescherming bieden en anderzijds jeugdigen te stabiliseren en zodanig hulp te bieden dat het uiteindelijk bestendig op het perspectief van het traject (thuis, residentiële voorziening, pleeggezin) kan verblijven, waarbij hij/zij een dagbesteding (onderwijs) heeft.

Het kenmerk van de Individuele voorziening JeugdzorgPlus is dat er beperkende maatregelen kunnen worden toegepast. De behandeling jeugdhulp bij de aanbieder is erop gericht om de impact van de beperkende maatregelen zo passend mogelijk te laten zijn, en de jeugdige voor te bereiden op een tijd waarin er geen noodzaak maar ook geen mogelijkheid meer is voor beperkende maatregelen.

De jeugdige wordt geleerd om met een aantal chronisch aanwezige condities om te gaan. Deze condities kunnen gelegen zijn in de jeugdige (stoornissen, gedrag etc.), in het systeem van de jeugdige (disfunctionele gezinssystemen) of in de bredere omgeving (vatbaarheid voor vriendengroepen, loverboys). Doel is om de jeugdige vaardigheden bij te brengen die ervoor zorgen dat de jeugdige voldoende normaal kan participeren.

Wat valt hier onder?

  • 1.

    behandeling in geslotenheid (buiten de thuisomgeving);

  • 2.

    veiligheid en bescherming bieden;

  • 3.

    stabiliseren en perspectief bieden;

  • 4.

    dagbesteding (onderwijs);

  • 5.

    zo nodig beperkende maatregelen;

  • 6.

    leren om met chronisch aanwezige condities om te gaan;

  • 7.

    vaardigheden bijbrengen die er voor zorgen dat de jeugdige voldoende normaal kan participeren.

4. Pleegzorg

Pleegzorg is plaatsing in gezinsverband als hulp thuis niet meer mogelijk is en een jeugdige voor korte of langere tijd uit huis moet worden geplaatst. Het gaat om een combinatie van ‘zo gewoon mogelijk opgroeien’ en professionele hulp. Het uitgangspunt van pleegzorg is dat een jeugdige zoveel mogelijk gewoon opgroeit in een gezinsomgeving.

De jeugdhulpaanbieder die pleegzorg aanbiedt, draagt zorg voor de samenwerking tussen alle partijen rond de jeugdige en biedt, waar nodig professionele hulp aan de jeugdige, de pleegouders en eventueel de ouders. De pleegzorg kan ook heel kleinschalig zijn.

Wat valt hier onder?

  • 1.

    Het kan gaan om een voltijdverblijf in een pleeggezin of een deeltijdverblijf;

  • 2.

    De zorg richt zich op terugkeer naar huis of stabilisering van de plaatsing in het pleeggezin;

  • 3.

    Behandeling en begeleiding wordt op maat bepaald;

  • 4.

    er kan hulp op maat worden ingezet voor niet alleen de jeugdige, maar ook voor de ouders en/of pleegouders.

Voor een nadere uitwerking van bovenstaande individuele voorzieningen verwijzen wij u naar bijlage 1.

5. Zeer specialistische functies

Er een aantal zeer specialistische functies, waarover op landelijk niveau afspraken zijn gemaakt. Indien nodig zullen deze lokaal worden ingezet.

Wat valt hier onder?

  • 1.

    Huidige landelijke specialismen JeugdzorgPlus;

  • 2.

    Geestelijke Gezondheidszorg met een landelijke functie;

  • 3.

    Expertise en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties onder 18 jaar;

  • 4.

    Jeugd sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt (j-sglvg);

  • 5.

    Gespecialiseerde diagnostiek, observatie en exploratieve behandeling aan (L)VB jeugd GGZ met bijkomende complexe problematiek;

  • 6.

    Forensische jeugdzorg: inzet van erkende gedragsinterventies gericht op het verminderen van de recidive bij schorsing voorlopige hechtenis, voorwaardelijke veroordeling of gedragsmaatregel.

Artikel 3.3 Landelijke voorzieningen

Landelijk zijn er een viertal landelijke functies op het gebied van jeugdhulp beschikbaar. Het gaat om voorzieningen die landelijk beschikbaar moeten blijven. Over deze functies zijn namens de gemeenten op landelijke schaal afspraken gemaakt.

Wat valt hier onder?

  • 1.

    Nazorg van Stichting Adoptievoorzieningen.

    Deze organisatie houdt zich bezig met de nazorg en opvoedingsondersteuning aan adoptieouders. Alleen als ouders geen opvoedingsondersteuning aanvragen, kunnen gemeenten worden gewaarschuwd.

  • 2.

    Stichting Opvoeden.nl.

    Een keurmerk over opvoedinformatie verschaft ouders en opvoeders de zekerheid dat de informatie betrouwbaar is. Bijna alle 403 gemeenten zijn aangesloten op de content van Stichting Opvoeden.nl.

  • 3.

    Stichting Kindertelefoon.

    Stichting Kindertelefoon adviseert jongeren gratis over hun (anonieme) vragen of problemen. Voor kinderen is de Kindertelefoon vaak het eerste contact met de Jeugdzorg.

  • 4.

    Het vertrouwenswerk.

    Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ)

Hoofdstuk 4 Wijze van verstrekken

Artikel 4.1 Inleiding

Er zijn twee vormen waarin het college namens de gemeente De Bit zorg kan verstrekken:

  • .

    In natura;

  • .

    In de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB).

Artikel 4.2 Keuzemogelijkheid

Als een jeugdige in aanmerking komt voor een individuele voorziening, ziet het college het PGB en zorg in natura als gelijkwaardige verstrekkingsvormen, waar iemand zelf tussen kan kiezen.

Dit kan in natura of via een PGB. Met een PGB kunnen jeugdigen of ouders zelf hulp organiseren en inkopen. Om een zo goed mogelijke keuze te kunnen maken, worden aanvragers door het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) geïnformeerd over de voor- en nadelen van de keuze. Er gelden ook voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor PGB, deze staan toegelicht in 4.4 lid 6.

Er zijn een aantal verschillen tussen het PGB en zorg in natura. Met een PGB bepaalt de jeugdige of bepalen de ouders zelf wie de zorgverlener wordt en sluiten zij zelf een zorgovereenkomst af.

De Sociale Verzekeringsbank (SVB) betaalt de zorgverlener, de salarisadministratie kan ook aan de SVB worden uitbesteed (folder trekkingsrecht bij de svb). Bij zorg in natura levert de jeugdhulpaanbieder de zorg en ook de administratie daaromheen. De jeugdige of de ouders hoeven daar zelf niets voor te doen.

Uitgangspunt bij het kiezen van de vorm waarin jeugdigen of ouders ondersteuning willen ontvangen, is en blijft individueel maatwerk.

1. Combineren

In de praktijk wordt een hulpvraag vaak opgelost door een combinatie van verschillende vormen van hulp door verschillende partijen of personen. Bijvoorbeeld een mix van zorg in natura en een PGB.

Dit kan bijvoorbeeld als er binnen een gezin verschillende soorten ondersteuning nodig zijn.

Zo kan er binnen een gezin bijvoorbeeld voor vervoer gebruik gemaakt worden van collectieve voorzieningen, wordt de dagbesteding in zorg in natura geregeld en is er voor de individuele begeleiding van een jeugdige een PGB. Het is van belang dat binnen deze combinatie van voorzieningen flexibiliteit mogelijk is.

Artikel 4.3 In natura

“In natura” betekent dat de gemeente hulp voor de jeugdige en of de ouders inkoopt. De gemeente gaat hiervoor contracten aan met zorgleveranciers. Zij leveren de benodigde hulp (antwoord op de hulpvraag). De jeugdigen of ouders kiezen uit het beschikbare aanbod. De gemeente is eindverantwoordelijk voor daadwerkelijke levering van de benodigde hulp. Jeugdigen of ouders krijgen op basis van een doorverwijzing/beschikking het recht op een bepaalde voorziening, gedurende een afgebakende hoeveelheid tijd. Hij of zij heeft verder niets te maken met betaling aan de jeugdhulpaanbieder, dat is de taak van de gemeente.

Artikel 4.4 Persoonsgebonden budget

Als de gemeente een PGB verstrekt dan betekent dit dat de gemeente via trekkingsrecht een geldbedrag aan de inwoner ter beschikking stelt. Hiermee kan de inwoner zelf de benodigde voorziening inkopen. Het PGB kan alleen bij individuele voorzieningen worden toegekend en dus niet bij overige voorzieningen. PGB voor jeugd en volwassenen, op basis van de nieuwe PGB-bepalingen in de herziene Jeugdwet en Wmo, sluiten zo veel mogelijk op elkaar aan in verband met rechtsgelijkheid.

1. Trekkingsrecht

Jeugdigen of ouders ontvangen het PGB van de SVB. Dit noemen we het zogenaamde trekkingsrecht. Met het trekkingsrecht krijgt de inwoner het PGB niet meer uitgekeerd, maar krijgt hij of zij een tegoed waarmee hij/zij de rekening van de jeugdhulpaanbieder laat uitbetalen. Met dit landelijk opgelegde systeem wordt PGB-fraude voorkomen en wordt de administratieve last voor de budgethouder verlicht. De SVB geeft eventuele betalingsgegevens aan dienstverleners door aan de belastingdienst.

2. Welke ondersteuning kan met een PGB worden ingekocht?

In principe kunnen jeugdigen of ouders voor alle individuele voorzieningen op het gebied van jeugdhulp kiezen om deze in natura of via een PGB te verkrijgen. Een jeugdige of ouder die met een PGB de ondersteuning zelf organiseert kan deze ondersteuning afnemen binnen het sociale netwerk (bijvoorbeeld een familielid of bekende), een zelfstandig werkende hulp of een jeugdhulpaanbieder.

Mogelijkheden om (op eigen kosten) keuzes te maken

Als jeugdigen of ouders liever duurdere hulp willen dan de gemeente op basis van “goedkoopst adequate” voorziening verstrekt, dan kan dat op basis van het PGB. De inwoner krijgt het PGB op basis van de goedkoopste adequate voorziening en betaalt de rest zelf bij. De risico’s die deze keuze met zich mee brengt, zijn voor de

aanvrager zelf.

Waarvoor wordt geen PGB verstrekt

In de Jeugdwet is opgenomen voor welke voorzieningen geen pbg wordt verstrekt. Daarnaast is ondersteuning in de vorm van een PGB is niet mogelijk:

  • .

    voor overige voorzieningen, voorliggende voorzieningen die in De Bilt aanwezig zijn;

  • .

    als er sprake is van spoedeisende hulp;

  • .

    voor zorg (ondersteuning) die buiten de decentralisatie blijft, bijvoorbeeld hulp die via aanvullende pakketten van zorgverzekeraars beschikbaar wordt gesteld komt niet in aanmerking voor vergoeding (PGB). Ook niet voor jeugdigen of ouders zonder aanvullend pakket.

3. PGB afnemen vanuit het sociale netwerk

Jeugdhulp vanuit het socialel netwerk kan worden bekostigd:

  • .

    indient dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is, in tegenstelling tot ‘de gebruikelijke zorg’.  Jeugdhulp door een persoon die behoort tot het sociale netwerk van de aanvrager moet betaalde hulp vervangen.

  • .

    de in te zetten persoon vanuit het sociale netwerk heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende voor hem/haar niet tot overbelasting leidt;

4. Voorkomen van het kapitaliseren van mantelzorg

Het vragen van geld voor zorg die anders in het kader van mantelzorg gratis geleverd zou worden, wordt “het kapitaliseren van mantelzorg” genoemd. Dit te gelde maken van mantelzorg willen we voorkomen.

Om gekapitaliseerde mantelzorg te voorkomen, wordt met de inwoner die PGB aanvraagt en zijn of haar mantelzorgers besproken:

  • .

    Of er tot dan toe al sprake is geweest van (onbetaalde) jeugdhulp;

  • .

    Waarom de mantelzorger er eventueel mee stopt;

  • .

    Waarom een eventuele nieuwe mantelzorger de zorg niet gratis wil verlenen.

In bepaalde gevallen kan het kapitaliseren van mantelzorg billijk zijn. Bijvoorbeeld als een familielid minder gaat werken om de zorg uit te kunnen voeren.

Om te onderzoeken of de persoon die behoort tot het sociale netwerk voor zijn of haar hulp betaald moet worden, wordt met de inwoner die PGB aanvraagt en zijn of haar mantelzorgers besproken:

  • .

    Of er tot dan toe al sprake is geweest van (onbetaalde) jeugdhulp;

  • .

    Waarom een eventuele nieuwe mantelzorger de zorg niet gratis wil verlenen.

In bepaalde gevallen kan het betalen voor mantelzorg redelijk zijn. Bijvoorbeeld als een familielid minder gaat werken om de zorg uit te kunnen voeren.

5. Kwaliteit ondersteuning

Bij jeugdhulp vanuit het eigen sociale netwerk is de PGB-houder ervoor verantwoordelijk dat de geboden ondersteuning veilig, doelgericht en cliëntgericht is. De PGB-houder dient gemotiveerd aan te geven waar de ondersteuning wordt ingekocht, op welke manier de ondersteuning bijdraagt aan zijn participatie en zelfredzaamheid en hoe de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd.

6. Voorwaarden om in aanmerking te komen voor PGB

We streven er naar dat inwoners die kiezen voor een PGB dit bewust doen en met de verantwoordelijkheden om kunnen gaan die aan het PGB verbonden zijn en dat de ondersteuning en hulp tot de beoogde resultaten leidt. Dit sluit aan bij het landelijk wettelijk kader dat het Rijk met betrekking tot het PGB hanteert.

Dit kan ertoe leiden dat in sommige situaties toch geen ondersteuning in de vorm een PGB wordt verstrekt. Of er redenen zijn een PGB eventueel niet toe te kennen, wordt op basis van iemand zijn individuele situatie beoordeeld.

Naast de eisen vanuit de Jeugdwet en verordening stellen we in De Bilt de volgende aanvullende eis aan de PGB-houder:

  • .

    dat indien er in de afgelopen drie jaren voorafgaand aan de datum van het gesprek aan de jeugdige of zijn ouders een PGB is verleend, er door de PGB-houder, de jeugdige en/of zijn ouders is voldaan aan de voorwaarden van het persoonsgebonden budget.

Naast de gestelde eisen is het toegestaan dat een ouder zelf de zorgverlener mag zijn voor zijn of haar kind en ook gemachtigd kan zijn als PGB-houder. Een voorbeeld van een uitzondering hierop is respijtzorg, deze kan niet geleverd worden door de ouders, omdat zij juist degene zijn die respijt nodig hebben.

7. Hoogte van het PGB

Een individuele voorziening kan volgens de Jeugdwet in de vorm van zorg in natura of een PGB worden verstrekt. Onderstaan wordt aangegeven welk percentage van de kosten van de betreffende dienst of voorziening in natura aan het PGB wordt toegekend. Van PGB-houders wordt bij bepaalde diensten verondersteld dat ze de hulp goedkoper kunnen inkopen, omdat er, als de hulp bijvoorbeeld wordt uitgevoerd door iemand uit het sociale netwerk, geen overheadkosten zijn. Vandaar dat het tarief voor PGB apart worden vastgesteld ten opzichte van het tarief voor zorg in natura. Er is een aparte tariefberekening voor professionele zorg en voor niet-professionele zorg/mantelzorg.

Voor de hoogte van het PGB gelden de volgende regels:

  • .

    Het tarief voor het PGB is gebaseerd op een door de jeugdige of door de ouders opgesteld gezinsplan over hoe zij het PGB gaan besteden;

  • .

    Het tarief is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, en;

  • .

    Bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura;

    Dat kan worden afgeleid uit bijvoorbeeld een offerte of van de prijzen uit het kernassortiment die de gemeente met jeugdhulpaanbieders heeft afgesproken. Daarbij is veelal sprake van kortingen, omdat via een contract met een leverancier een grote hoeveelheid voorzieningen afgenomen wordt. Deze korting wordt doorberekend naar het PGB. Het is immers niet de bedoeling dat een PGB de gemeente meer geld kost dan een verstrekking in natura.

  • .

    De hoogte van een PGB voor professionele jeugdhulp wordt bepaald per uur, per resultaat of per dag(deel) op basis van het basistarief dat door de gemeente is vastgesteld voor de betreffende soort begeleiding per uur, per resultaat of per dag(deel) in natura.

  • .

    De volgende percentages van dit basistarief worden gehanteerd bij:

    a. Jeugdhulp door een zelfstandige zonder personeel (ZZP-er): 85%;

    b. Jeugdhulp door een organisatie: 100%

  • .

    De hoogte van het PGB via het sociaal netwerk bedraagt maximaal het op grond van de Wet langdurige zorg geldende PGB-uurtarief voor hulp van niet-professionele zorgverleners.

    Voor informele hulpen tussen 23-65 jaar bedraagt deze maximaal € 20,-- per uur en € 30,-- per etmaal als het kortdurend verblijf betreft. Bovendien kan de informele hulp maximaal een fulltime werkweek declareren. Voor informele hulpen onder de 23 jaar geldt het wettelijk minimum jeugdloon. (prijspeil 2015).

  • .

    Het is niet toegestaan om reiskosten, feestdagen uitkering, eenmalige uitkering, een vrijbesteedbaar bedrag of begeleiding- of administratiekosten in verband met het persoonsgebonden budget uit het PGB te financieren.

8. Beschikking

In de beschikking die door het college wordt afgegeven om jeugdhulp te kunnen ontvangen, wordt informatie gegeven over het PGB. Over het PGB wordt het volgende vermeld:

  • .

    voor welk resultaat het PGB kan worden aangewend;

  • .

    welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het PGB;

  • .

    wat de hoogte van het PGB is en hoe hiertoe is gekomen;

  • .

    wat de duur is van de verstrekking waarvoor het PGB is bedoeld;

  • .

    en de wijze van verantwoording van de besteding van het PGB.

De inwoner moet in de beschikking ook worden gewezen op het feit dat het PGB binnen een periode van zes maanden moet worden aangewend. Ook wordt gemeld of er een ouderbijdrage verschuldigd is. Zie ook paragraaf 5.

9. Geldigheidsduur van de beschikking voor PGB

Het PGB voor jeugdhulp wordt voor een periode van maximaal twee jaar verstrekt. Doordat het om jeugdigen gaat kan de situatie snel veranderen en ligt het niet voor de hand om beschikkingen voor PGB voor langere perioden te verstrekken. Hiervan kan worden afgeweken voor situaties waarbij een langere periode kan worden overzien. Dan kan de beschikking worden afgegeven voor maximaal drie jaar.

10. Controle

Door het gebruik van het systeem van trekkingsrecht via de SVB, wordt er automatisch al veel gecontroleerd. Omdat er direct aan de hulpverlener of leverancier wordt uitbetaald aan de hand van facturen of werkbriefjes is het voor de gemeente gemakkelijk zichtbaar of het PGB (goed) wordt besteed.

Budgethouders die een PGB voor een dienst ontvangen zijn verplicht om binnen drie maanden na de uitbetaling van het eerste PGB een zorgovereenkomst met hun hulpverlener in te dienen. Is de overeenkomst tussen budgethouder en hulp niet binnen 3 maanden aan de SVB toegestuurd, dan heeft de gemeente het recht om het PGB op te schorten totdat de betreffende overeenkomst alsnog is ontvangen.

Als er minder wordt uitgegeven dan het volledige PGB, dan blijft dat staan op de rekening van de SVB. Aan het einde van elk jaar worden die overgebleven bedragen terugbetaald aan de gemeente.

Hoofdstuk 5 Ouderbijdrage

Als een kind hulp met verblijf buiten het gezin krijgt, zijn ouders verplicht bij te dragen in de kosten. De ouderbijdrage in de Jeugdwet komt voort uit het besparingsmotief: ouders van wie kinderen buiten het gezin worden verzorgd, hebben minder kosten voor die kinderen, waardoor de bijdrage gerechtvaardigd is.

Het college legt de ouderbijdrage op, maar het Centraal Administratie Kantoor (CAK) stelt de hoogte vast en int de bijdrage. De wettelijke verplichting is opgenomen in de Jeugdwet. (In Besluit Jeugdwet staan bepalingen over de ouderbijdrage die het CAK kan opleggen. Dit betreft de betalingstermijn (artikel 8.1.5), het moment van vaststelling van de ouderbijdrage (artikel 8.1.6) en de mogelijkheid de ouderbijdrage te herzien (artikel 8.1.7). De tarieven staan in het Besluit Jeugdwet)

Artikel 5.1 Voor welke jeugdhulp?

Een ouderbijdrage is verschuldigd voor:

  • .

    alle jeugdhulp waarbij een jongere een etmaal of een deel daarvan bij een pleegouder of in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verblijft;

  • .

    hieronder valt ook verblijf (gedurende een etmaal of een dagdeel) in een ggz-instelling.

Er wordt door het CJG aan de jeugdige en/of ouders gemeld of er sprake is van een ouderbijdrage. Omdat de eigen bijdrage vastgesteld en geïnd wordt door het Centraal Administratie Kantoor (CAK), zal de hoogte van de ouderbijdrage niet in de beschikking worden opgenomen. Hiervoor wordt verwezen naar het CAK. Het is om die reden ook niet mogelijk om de ouderbijdrage bij voorbaat met het PGB te verrekenen.

Bijlage 1. Uitwerking individuele voorzieningen

Individuele voorzieningen Begeleiding:

Resultaten en activiteiten die deel kunnen uitmaken en/of gericht zijn op de Individuele voorziening zijn:

  • .

    het begeleiden van een jeugdige bij zijn verslechterende zelfredzaamheid en/of participatie;

  • .

    het stabiliseren van de zelfredzaamheid en/of participatie van een jeugdige;

  • .

    het verbeteren van de zelfredzaamheid en/of participatie van een jeugdige.

Resultaatsgebieden

Ondersteunen bij en opbouwen van sociaal netwerk jeugdige;

  • .

    Jeugdige heeft een gezond sociaal netwerk en vervult daarbinnen een passende sociale rol;

  • .

    Jeugdige is in staat een beroep te doen op personen in zijn/haar sociaal netwerk;

  • .

    Jeugdige kan eigen problematiek in relatie tot sociale netwerk hanteren;

  • .

    bij bemoeizorg: jeugdige staat open voor opbouw sociaal netwerk;

  • .

    bij bemoeizorg en geïsoleerde jeugdige zonder een sociaal netwerk is het resultaat ‘jeugdige heeft een gezond sociaal netwerk’ een brug te ver. Het gaat hier om het opbouwen van een sociaal netwerk met als achterliggende doelstelling mensen uit isolement of uit ‘verkeerde/foute sociale omgeving’ te halen. Bij bemoeizorg is op die wijze afname van overlast en aanleren van hanteerbaar gedrag beoogd;

  • .

    het sociale netwerk van de jeugdige levert een positieve bijdrage aan de zelfredzaamheid en participatie van de jeugdige.

Ondersteunen van de thuisadministratie;

  • .

    overzicht van de administratie / administratie op orde;

  • .

    tijdige betaling van rekeningen;

  • .

    inkomsten en uitgaven in balans;

  • .

    indien aanwezig beheersbaar maken van de schulden problematiek (en indien mogelijk in relatie tot de inkomsten: vermindering van de schuldenlast).

Ondersteuning bij (arbeidsmatige)dagbesteding;

  • .

    Jeugdige heeft een zinvolle dagbesteding;

  • .

    Jeugdige heeft onbetaald werk met ondersteuning;

  • .

    Jeugdige heeft onbetaald werk zonder ondersteuning.

Persoonlijke verzorging voor jeugdige;

  • .

    Jeugdige is in staat om (onder begeleiding) de Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen uit te voeren;

  • .

    Jeugdige is in staat met behulp van ondersteuning zichzelf te verzorgen;

  • .

    Jeugdige is in staat om zijn eigen verzorging te organiseren.

Mantelzorgondersteuning;

  • .

    Mantelzorger is niet overbelast;

  • .

    Mantelzorger kan omgaan met de gevolgen van aandoening, stoornis of beperking van jeugdige;

  • .

    Mantelzorger kent eigen competenties en mogelijkheden en de grenzen daaraan.

Ondersteuning bij zelfredzaamheid/zelfregie;

  • .

    Jeugdige is voldoende zelfredzaam;

  • .

    Jeugdige is indien nodig in staat de juiste hulp te organiseren;

  • .

    Jeugdige en/of Ouder komt voor zichzelf en voor zijn/haar kinderen afspraken na met instanties zoals bijvoorbeeld school, werk, huisarts, gemeente, etc.;

  • .

    Jeugdige heeft voldoende handvatten om veilig te kunnen wonen.

Ondersteuning bij het invullen van het Ouderschap,

  • .

    De Ouder is in staat om te zorgen voor een veilig fysieke omgeving voor de Jeugdige;

  • .

    De Ouder is in staat om regels en grenzen te stellen en positief gedrag te stimuleren;

  • .

    De Ouder is in staat om een goed klimaat te scheppen, zodat de jeugdige zich pedagogisch kan ontwikkelen;

  • .

    De Ouder is in staat om (in)formele vormen van opvang of toezicht te organiseren

Individuele voorziening Behandeling & Hulp:

Resultaten en activiteiten die deel kunnen uitmaken en/of gericht zijn op de Individuele voorziening Behandeling & Hulp zijn:

Resultaten en activiteiten die deel kunnen uitmaken van de Individuele voorziening :

De Voorziening is gericht op:

  • .

    Behandeling van hulp en zorg, niet zijnde preventie en begeleiding, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, ernstige enkelvoudige dyslexie, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen;

  • .

    Behandeling/hulp voor de bevordering van de deelname aan het maatschappelijk verkeer, niet zijnde preventie en begeleiding, van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem;

  • .

    Het herstellen van de veiligheid van de jeugdige en/of de samenleving.

Resultaatsgebieden

Het stellen van diagnose al dan niet inclusief een advies voor begeleiding en/of behandeling voor jeugdige met psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, ernstige enkelvoudige dyslexie, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking.

  • .

    Jeugdige en/of zijn omgeving weet wat de diagnose is;

  • .

    Jeugdige en/of zijn omgeving heeft kennis van de beperkingen die te maken hebben met de gestelde diagnose;

  • .

    Jeugdige en/of zijn omgeving heeft voldoende kennis en inzichten in mogelijkheden voor het omgaan met de desbetreffende diagnose;

  • .

    Jeugdige en/of zijn omgeving weten wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot vervolgbehandeling/ begeleiding.

Het bieden van behandeling/hulp aan een jeugdige en diens gezins-(opvoedingssysteem) waarbij sprake is van ontwikkelings-, trauma - of opvoedingsproblematiek of beperkingen die zich uiten in het niet (meer) adequaat kunnen functioneren binnen en buiten het gezin. De hulp is erop gericht dat na afronding van de behandeling de jeugdige zo maximaal mogelijk kan deelnemen aan het maatschappelijk verkeer in een zo veilig mogelijke omgeving.

  • .

    Het gedrag of problematiek van een jeugdige is verholpen, verbeterd of hanteerbaar;

  • .

    De jeugdige al dan niet met behulp van zijn omgeving gebruikt adequate medicatie;

  • .

    De jeugdige en zijn omgeving kunnen op een adequate wijze gebruik maken van de beschikbare hulpmiddelen zoals e-health, pictogrammen, et cetera.;

  • .

    De jeugdige is al dan niet met behulp van zijn omgeving voldoende zelfredzaam;

  • .

    De jeugdige is al dan niet met behulp van zijn omgeving, indien nodig in staat de juiste hulp te organiseren;

  • .

    De jeugdige komt afspraken na met instanties zoals bijvoorbeeld school, werk, huisarts, gemeente, etc.;

  • .

    De ouder is in staat om te zorgen voor een veilig fysieke omgeving voor de jeugdige;

  • .

    De ouder is in staat om regels en grenzen te stellen en positief gedrag te stimuleren;

  • .

    De ouder is in staat om een goed klimaat te scheppen, zodat de jeugdige zich pedagogisch kan ontwikkelen;

  • .

    De ouder is in staat om (in)formele vormen van opvang of toezicht te organiseren.

Individuele voorziening JeugdzorgPlus

Resultaten en activiteiten die deel kunnen uitmaken van de Individuele voorziening.

  • .

    Doel is enerzijds veiligheid en bescherming bieden en anderzijds jeugdigen te stabiliseren en zodanig hulp te bieden dat het uiteindelijk bestendig op het perspectief van het traject (thuis, residentiële voorziening, pleeggezin) kan verblijven, waarbij hij/zij een dagbesteding (onderwijs) heeft.

  • .

    Het kenmerk van de Individuele voorziening JeugdzorgPlus is dat er beperkende maatregelen kunnen worden toegepast. Deze maatregelen worden ingezet bij aanvang van de machtiging (door een rechter) en de mogelijkheid om deze in te zetten vervallen zodra de machtiging is beëindigd. De behandeling jeugdhulp bij aanbieder is erop gericht om de impact van de beperkende maatregelen zo passend mogelijk te laten zijn, en de jeugdige voor te bereiden op een tijd waarin er geen noodzaak maar ook geen mogelijkheid meer is voor beperkende maatregelen.

  • .

    De jeugdige wordt geleerd om met een aantal chronisch aanwezige condities om te gaan. Deze condities kunnen gelegen zijn in de jeugdige (stoornissen, gedrag etc.), in het systeem van de Jeugdige (disfunctionele gezinssystemen) of in de bredere omgeving (vatbaarheid voor vriendengroepen, loverboys). Doel is om de jeugdige vaardigheden bij te brengen die ervoor zorgen dat de jeugdige voldoende normaal kan participeren . Het is meestal niet zo dat de oorzaken van problemen uitsluitend bij de jeugdige gevonden worden. Ouders met beperkingen en onvoldoende vaardigheden kunnen eveneens een probleemoorzaak zijn. Beperkte vaardigheden van ouders en van de jeugdige interacteren met de chronisch aanwezige stoorfactoren als stoornissen en beperkte vermogens van de jeugdige. Inzet van de behandeling is er dan op gericht de ouders en jeugdige in combinatie te behandelen. In datgene wat nodig is maar wat niet te ondervangen is door vaardigheden van de jeugdige en ouders zal op een andere wijze voorzien dienen te worden. Dit is de resterende hulpbehoefte waarin op een andere, externe, wijze voorzien dient te worden.

  • .

    Integrale trajecten zien daarop dat de behandeling vanuit de verschillende disciplines (ggz-(l)vb en jeugdzorg) integraal wordt benaderd en ingezet. Het traject start bij aanbieder, waar dwang en drang wordt ingezet, de daaropvolgende fase is een meer open setting. Er wordt tussen de verschillende organisaties in de overgangsfases nauw samengewerkt en gebruik gemaakt van de expertise van de aanbieders om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen. De verantwoordelijkheid voor de jeugdige in het hele traject moet van te voren duidelijk worden afgesproken tussen de JeugdzorgPlus instelling en een organisatie die voor Gemeente activiteiten op het gebied van toeleiding verricht.

  • .

    Het perspectief van de behandeling wordt beschreven in een hulpverleningsplan. Dit is een integraal plan voor zorg en onderwijs. Dit plan wordt cyclisch geëvalueerd en daar waar nodig bijgesteld. Daarbij is het belangrijk dat duidelijk wordt wanneer het traject geslaagd is. De sector heeft daarover het volgende doel geformuleerd: Een JeugdzorgPlus traject is pas geslaagd wanneer de jeugdige ook een half jaar na beëindiging van het traject nog op de afgesproken plek verblijft, onderwijs volgt of een baan heeft, de verbeterde relatie met de ouders in stand heeft weten te houden en terugval in verslaving, afhankelijkheid van verkeerde relaties en crimineel gedrag zijn uitgebleven. Als een traject eindigt in een residentiële voorziening is het traject pas geslaagd als tijdig plaatsing in een voor de Jeugdige geschikte (L)VG of GGZ-voorziening heeft plaatsgevonden en de gedragsproblematiek zover is teruggedrongen dat de jeugdige zich in zijn nieuwe leefomgeving ook na een half jaar nog weet te handhaven.

  • .

    Het hulpverleningsplan, waarin het traject van begin tot einde beschreven wordt, wordt binnen zes weken na plaatsing vastgesteld. In principe is er direct plaats beschikbaar, en de gesloten machtiging noodzaakt een korte termijn plaatsing. Er wordt gezien de beschikking van de gesloten machtiging altijd op korte termijn geplaatst. Voor crisisplaatsingen wordt 24 uur per dag een plaatsing gerealiseerd.

Individuele voorziening Individuele voorziening Pleegzorg

Resultaten en activiteiten die deel kunnen uitmaken van de Individuele voorziening:

  • .

    Individuele voorziening pleegzorg is een vorm van jeugdhulp die valt onder de Jeugdwet. In deze wet is geborgd dat plaatsing in gezinsverband de voorkeur heeft als hulp thuis niet meer mogelijk is en jeugdigen voor korte of langere tijd uit huis moeten worden geplaats. Deze vorm van opvang staat het dichtst bij de natuurlijke situatie.

  • .

    Individuele voorziening Pleegzorg staat voor een combinatie van ‘zo gewoon mogelijk opgroeien’ en professionele hulp. Individuele voorziening Pleegzorg kan worden ingezet voor jeugdigen van 0 tot 18 jaar. Zo nodig is voortgezette pleegzorg tot 23 jaar mogelijk.

In de Jeugdwet is een aantal voorwaarden neergelegd, wil er sprake zijn van Individuele voorziening Pleegzorg in de zin van de Jeugdwet:

  • .

    Om pleegouder te kunnen worden moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan en moet een screeningsprocedure worden doorlopen;

  • .

    Aanbieder beoordeelt of een jeugdige in het betreffende pleeggezin geplaatst kan worden, de zogenaamde matching;

  • .

    Aanbieder sluit een pleegcontract af met de pleegouder en maakt afspraken met betrekking tot de begeleiding van de pleegouder;

  • .

    De pleegouder ontvangt een pleegvergoeding en eventuele toeslagen van de aanbieder;

  • .

    Aanbieder verstrekt in verband met de verzorging en opvoeding van een jeugdige informatie m.b.t. de jeugdige aan de pleegouder.

In geval van een Individuele voorziening Pleegzorg in de zin van de Jeugdwet draagt de aanbieder zorg voor de samenwerking tussen alle partijen rond de jeugdige en biedt de aanbieder professionele hulp aan de jeugdige, de pleegouders en eventueel de ouders.

Er zijn twee varianten Individuele voorziening Pleegzorg:

  • .

    Hulpverleningsvariant: bij deze variant is het doel om de oorspronkelijke opvoedingssituatie te herstellen. Binnen een vooraf gestelde termijn wordt intensief met de ouders van de jeugdige en de pleegouders gewerkt en wordt toegewerkt naar een zogenoemd opvoedbesluit, waarmee duidelijk moet worden waar de jeugdige verder opgroeit. Als blijkt dat er geen mogelijkheden zijn om de jeugdige terug bij zijn ouders te plaatsen, wordt de hulpverleningsvariant omgezet naar de opvoedingsvariant binnen Individuele voorziening Pleegzorg (in hetzelfde of een ander pleeggezin) of wordt doorgeplaatst naar een andere vorm van jeugdhulp. De hulpverleningsvariant kan ook starten vanuit crisisopvang wanneer de situatie zo ernstig is dat de jeugdige acuut uit huis moet worden geplaatst.

  • .

    Opvoedingsvariant: in deze variant wordt de jeugdige voor langere tijd, in principe tot meerderjarigheid, door pleegouders opgevoed. Doel van de plaatsing is om continuïteit, opvoedingszekerheid en optimale ontwikkelingskansen voor de jeugdige te creëren. Samenwerking met de ouders blijft, waar mogelijk, bestaan. Daarbij bestaat de mogelijkheid dat pleegouders de voogdij krijgen, met behoud van pleegcontract, pleegvergoeding en begeleiding.

  • .

    Deeltijdvariant: die omvat verschillende mogelijkheden om Individuele voorziening Pleegzorg als aanvulling op de dagelijkse zorg en opvoeding van de jeugdige in te zetten, bijvoorbeeld in het weekeinde of vakanties. Deze variant wordt veel gebruikt als preventieve hulp voor jeugdigen die thuis wonen, maar waar de zorg en opvoeding voor de ouders zwaar vallen.

    Zo kan een definitieve uithuisplaatsing worden voorkomen. De deeltijdvariant kan ook worden ingezet voor jeugdigen die in een groep wonen of ter ontlasting van een pleeggezin.

  • .

    Crisisvariant: als een situatie zo ernstig is dat een jeugdige acuut uit huis moet worden geplaatst, wordt een jeugdige in een crisispleeggezin ondergebracht.