Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening lijkbezorgingsrechten 2016.

De raad van de gemeente De Bilt;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2015;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Verordening op de navolgende

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2016.

Artikel Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • 1.

    begraafplaatsen:

  • 2.

    de gemeentelijke begraafplaats “Brandenburg”, gelegen aan de Eerste Brandenburgerweg te Bilthoven;

  • 3.

    de gemeentelijk begraafplaats “Westbroek”, gelegen aan de Kerkdijk (achter de Nederlands Hervormde kerk) te Westbroek;

  • 4.

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • 5.

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • 6.

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 7.

    het doen verstrooien van as;

  • 8.

    algemeen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • 9.

    éénpersoonsgraf: een graf als bedoeld onder 2 of 3 van deze begripsomschrijvingen, waarin gelegenheid wordt gegeven tot het begraven van één lijk, of het bijzetten van twee asbussen met of zonder urnen, of het verstrooien van de as van één overledene;

  • 10.

    tweepersoonsgraf: een eigen graf als bedoeld onder 2 of 3 van deze begripsomschrijvingen, waarin gelegenheid wordt gegeven tot het begraven van twee lijken, of het bijzetten van vier asbussen met of zonder urnen, of het verstrooien van de as van twee overledenen;

  • 11.

    kindergraf: een algemeen graf als bedoeld onder 3 van deze begripsomschrijvingen dat specifiek bedoeld is voor het begraven van lijken van kinderen jonger dan de leeftijd van één jaar en dat een kleinere oppervlakte heeft;

  • 12.

    urnengraf: een graf, grafkelder (van circa 40 x 40 x 40 centimeter (lengte x breedte x hoogte)) daaronder begrepen, dat uitsluitend bedoeld is voor het bijzetten van asbussen met of zonder urnen en waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 13.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • 14.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • 15.

    gedenkteken: een opstaande steen, een zerk, een monument, een kruis of een ander vergelijkbaar voorwerp dat bedoeld is om één of meerdere overledenen te gedenken;

  • 16.

    particuliere gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het gedenken van één of meerdere overledenen.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met deze begraafplaatsen.

 

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

 

Artikel 4 Maatstaf van de heffing

  • 1.

    De rechten worden geheven naar maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze opgenomen verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

 

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Het belastingtijdvak voor de rechten genoemd in onderdeel 6.8 van de tarieventabel is gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

 

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De onderhoudsrechten, bedoeld in de onderdelen 6.3, 6.4, 6.5 en 6.6 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    De overige rechten worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

 

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De onderhoudsrechten, als bedoeld in de onderdelen 6.3, 6.4, 6.5 en 6.6 van de tarieventabel, zijn verschuldigd met ingang van 1 januari van het jaar volgende op het jaar waarin de begraving of bijzetting of oprichting van de gedenkplaats of stichting van de grafkelder heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat er geen aanspraak op ontheffing in dat jaar voor de rechten, als bedoeld in de onderdelen 6.3, 6.4, 6.5 en 6.6 van de tarieventabel.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing voor de overige rechten

Andere rechten dan die als bedoeld in het vorige artikel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

 

Artikel 9 Vrijstellingen

  • 1.

    Voor het begraven van doodgeboren kinderen of zuigelingen worden geen rechten geheven wanneer zij samen met de overleden moeder in één kist worden begraven.

  • 2.

    Rechten voor het opgraven of begraven van lijken of overblijfselen van lijken worden niet geheven indien dit opgraven of begraven plaatsvindt op rechterlijk bevel.

 

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden voldaan binnen een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden voldaan binnen dertig dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt alleen kwijtschelding verleend voor de rechten genoemd in de onderdelen 6.3, 6.4, 6.5 en 6.6 van de tarieventabel. Voor het afkopen van deze rechten, zoals genoemd in onderdeel 6.8 van de tarieventabel, wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de lijkbezorgingsrechten.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening lijkbezorgingsrechten 2015” vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening lijkbezorgingsrechten 2016”.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 5 november 2015.

 

de griffier,

 

drs. T.B.W.M. van der Torre

 

de voorzitter,

 

A.J. Gerritsen

 

Tarieventabel 2016, behorende bij de 'Verordening lijkbezorgingsrechten 2016'

 

Tarieventabel 2016, behorende bij de 'Verordening lijkbezorgingsrechten 2016'

raadsbesluit van 5 november 2015

 

 

tarief 2016

tarief 2015

1.

Verlenen van rechten

 

 

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf of een gedenkplaats wordt geheven:

 

 

1.1.1

voor een periode van 20 jaar:

 

 

 

a. voor een tweepersoonsgraf

€ 2.020,00

€ 1.996,00

 

b. voor een éénpersoonsgraf

€ 2.020,00

€ 1.996,00

 

c. voor een gedenkplaats

€ 2.020,00

€ 1.996,00

1.1.2

voor onbepaalde tijd:

 

 

 

a. voor een tweepersoonsgraf

€ 10.100,00

€ 9.980,00

 

b. voor een éénpersoonsgraf

€ 10.100,00

€ 9.980,00

 

c. voor een gedenkplaats

€ 10.100,00

€ 9.980,00

1.1.3

Voor het verlengen van een uitsluitend recht op een particulier graf of een gedenkplaats wordt een bedrag geheven gelijk aan het bedrag van het uitsluitend recht voor 20 jaar, vermenigvuldigd met zoveel 20ste als de verlenging jaren telt met een minimum van 5 jaar en een maximum van 20 jaar.

 

 

 

 

 

 

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnengraf wordt geheven:

 

 

 

 

1.2.1

urnengraf luxe (4 asbussen):

 

 

 

a. voor onbepaalde tijd

€ 5.050,00

€ 4.990,00

 

b. voor een periode van 20 jaar

€ 1.010,00

€ 998,00

 

c. voor een periode van 5 jaar

€ 252,00

€ 249,50

1.2.2

urnengraf standaard (4 asbussen):

 

 

 

a. voor een periode van 20 jaar

€ 555,00

€ 548,00

 

b. voor een periode van 5 jaar

€ 138,50

€ 137,00

1.2.3

urnengraf algemeen (2 asbussen):

 

 

 

a. voor een periode van 10 jaar

€ 138,50

€ 137,00

 

b. voor een periode van 5 jaar

€ 69,30

€ 68,50

1.2.4

Voor het verlengen van een uitsluitend recht op een urnengraf als bedoeld in 1.2.1 en 1.2.2 wordt een bedrag geheven gelijk aan het bedrag van het uitsluitend recht voor 20 jaar, vermenigvuldigd met zoveel 20ste als de verlenging jaren telt met een minimum van 5 jaar en een maximum van 20 jaar.

 

 

 

 

 

 

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis wordt geheven:

 

 

1.3.1

voor een particuliere urnennis op een urnengraf luxe (4 asbussen) voor onbepaalde tijd

 

€ 1.642,00

 

€ 1.623,00

1.3.2

voor een urnennis in een muur (2 asbussen):

 

 

 

per jaar (inclusief onderhoud met een minimum van 5 jaar en een maximum van 20 jaar)

 

€ 79,10

€ 78,20

1.4

Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een particulier graf, een urnengraf als bedoeld onder 1.2.1 en 1.2.2 of een eigen gedenkplaats dat/die wordt uitgegeven buiten de aangewezen volgorde van uitgifte wordt boven het verschuldigde bedrag extra geheven

 

 

 

 

€ 405,00

 

 

 

 

€ 400,00