Verordening vertrouwenscommissie benoeming burgemeester De Bilt

Geldend van 01-11-2016 t/m heden

Intitulé

Gemeente De Bilt – Verordening vertrouwenscommissie benoeming burgemeester De Bilt

De raad van de gemeente De Bilt;

gelezen het voorstel van de vertrouwenscommissie i.o. van 6 oktober 2016 met het onderwerp Verordening op de vertrouwenscommissie De Bit 2016;

gelet op de artikelen 61 61a, 61c, 84, 86, 147 en 149 van de Gemeentewet, de artikelen 15 en 31 van de Archiefwet 1995 en artikel 9 van het Archiefbesluit 1995;

gelet op de circulaire Benoeming, functioneringsgesprekken en herbenoeming burgemeester van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2012)

BESLUIT:

de verordening op de vertrouwenscommissie, die de aanbeveling tot benoeming van de burgemeester voorbereidt, die functioneringsgesprekken met de burgemeester houdt, en die de aanbeveling tot herbenoeming van de burgemeester voorbereidt, vast te stellen.

Artikel 1. Taak

  • 1. De commissie heeft tot taak:

    • a)

      de aanbeveling tot benoeming of herbenoeming van de burgemeester voor te bereiden of

    • b)

      een functioneringsgesprek te houden met de burgemeester.

  • 2. De commissie brengt haar in artikel 1 bedoelde bevindingen uit op basis van de namen en eventuele verdere gegevens die de commissaris van de Koning haar verstrekt en op basis van mondelinge en schriftelijke informatie die de door haar ontvangen kandidaten geven, zulks na weging van een en ander.

  • 3. De commissie doet het in artikel 1 bedoelde verslag vergezeld gaan van een conceptaanbeveling van tenminste twee kandidaten die naar haar oordeel voor de benoeming in aanmerking komen. De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.

  • 4. De beraadslagingen in de raad over de bevindingen van de vertrouwenscommissie vinden plaats achter gesloten deuren. Ten aanzien van de beraadslagingen en de stukken die aan de raad en de commissaris van de Koning worden gezonden geldt een geheimhoudingsplicht.

  • 5. Bij het opstellen van de aanbeveling betrekt de raad de bevindingen van de vertrouwenscommissie. Het op schrift gestelde oordeel van de vertrouwenscommissie voegt hij bij zijn aanbeveling.

  • 6. De raad stelt, voordat de aanbeveling openbaar wordt, elke op de aanbeveling geplaatste kandidaat op de hoogte van het feit dat hij of zij op de aanbeveling staat die aan de minister wordt gezonden.

  • 7. De aanbeveling van de gemeenteraad is openbaar voor zover het de naam van de eerste kandidaat op de aanbeveling betreft. Dit is overeenkomstig artikel 61c, derde lid, van de Gemeentewet.

  • 8. De aanbeveling van de raad wordt direct na vaststelling aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezonden. Afschrift van de aanbeveling wordt gezonden aan de commissaris van de Koning.

Artikel 2. Samenstelling commissie

  • 1. De commissie bestaat uit de tien raadsleden, te benoemen door de raad.

  • 2. Het lidmaatschap eindigt als het desbetreffende lid ophoudt lid van de gemeenteraad te zijn.

  • 3. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en indien nodig een plaatsvervangend voorzitter. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon bij de benoemings- en herbenoemingsprocedure.

Artikel 3. Ambtelijke ondersteuning

  • 1. De raadsgriffier is secretaris van de commissie. Bij ontstentenis wordt zij vervangen door de plaatsvervangend griffier.

  • 2. De (plaatsvervangend) secretaris geeft ambtelijke ondersteuning aan de commissie.

  • 3. De (plaatsvervangend) secretaris is geen lid van, en heeft geen stemrecht in, de commissie.

Artikel 4. Advies

  • 1. Een wethouder en de gemeentesecretaris worden als respectievelijk adviseur en toegevoegd secretaris aan de commissie bijgevoegd in verband met de vervulling van de in artikel 1 onder a genoemde taken. Advies wordt gegeven als de commissie daar om vraagt.

  • 2. De adviseur wordt uitgenodigd voor de vergaderingen van de commissie.

  • 3. Een adviseur is geen lid van, en heeft geen stemrecht in, de commissie.

Artikel 5. Geheimhouding

  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn besloten. Alle stukken van de commissie zijn geheim. Dit wordt op de stukken vermeld.

  • 2. De (fungerend) voorzitter van de commissie wijst bij de benoemingsprocedure in elke vergadering op de geheimhoudingsplicht, die rechtstreeks voortvloeit uit artikel 61c van de Gemeentewet. De geheimhouding geldt eveneens voor de adviseur, (plv.) secretaris en toegevoegd secretaris.

  • 3. De commissie legt bij de herbenoemingsprocedure en bij functioneringsgesprekken in elke vergadering en elk gesprek, met toepassing van artikel 86 van de Gemeentewet, geheimhouding op over de inhoud van de stukken en het behandelde tijdens de vergadering of het gesprek. De (fungerend) voorzitter van de commissie ziet erop toe dat hieraan wordt voldaan.

  • 4. De geheimhoudingsplicht brengt onder meer mee dat aan raadsleden, die geen zitting (meer) hebben in de commissie, en aan anderen, behoudens het bepaalde in de artikelen 9, vierde lid, 10, tweede lid, en 11 van deze verordening, geen inzage in, of informatie omtrent de inhoud van de stukken of het behandelde ter vergadering of in het gesprek wordt verstrekt.

  • 5. De commissie treft, met inachtneming van de artikelen 7, 8, tweede lid, en 14 van deze verordening, een voorziening met betrekking tot de wijze waarop de geheimhouding blijft gewaarborgd bij het beheer van bescheiden, het voeren van correspondentie en bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken.

  • 6. De commissie en de gemeenteraad kunnen de geheimhouding waartoe de Gemeentewet, respectievelijk zullen de geheimhouding waartoe het derde lid van deze verordening verplicht, niet opheffen.

  • 7. De geheimhoudingsplicht blijft na ontbinding van de commissie van kracht.

  • 8. Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de (plaatsvervangend en toegevoegd) secretaris en, indien van toepassing, de adviseur.

Artikel 6. Vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste zes leden dit noodzakelijk achten.

  • 2. De voorzitter bepaalt dag, uur en plaats van de vergadering. De voorzitter doet van elke vergadering tenminste vierentwintig uur tevoren aankondiging aan de leden van de commissie, indien een adviseur aan de commissie is toegevoegd, de adviseur en, indien het gesprek met hem plaatsvindt, de burgemeester.

  • 3. De commissie vergadert niet als niet tenminste de helft plus één van het aantal leden aanwezig is.

  • 4. De commissie besluit bij de voorbereiding van een aanbeveling bij meerderheid van uitgebrachte stemmen, waarbij elk lid één stem heeft. Bij het staken van de stemmen over de uit te brengen bevindingen, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden geen bevindingen van de commissie, maar de verschillende meningen in het verslag opgenomen. De commissie streeft naar unanimiteit. Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in het verslag tot uitdrukking gebracht.

Artikel 7. Correspondentie bij de benoemings- en herbenoemingsprocedure

  • 1.

    Alle stukken bestemd voor de commissie worden onder vermelding van ‘persoonlijk en vertrouwelijk’ op de envelop, gericht aan de voorzitter en aan het griffieadres van de secretaris. De secretaris kan deze stukken verspreiden aan de commissie, onder vermelding van ‘persoonlijk en vertrouwelijk’. De stukken worden door de secretaris bewaard tot het moment van archivering.

  • 2.

    Alle stukken die van de commissie uitgaan worden, onder vermelding van 'persoonlijk en vertrouwelijk' op de envelop en door de voorzitter en secretaris getekend, vanaf het griffieadres van de secretaris verzonden.

Artikel 8 Bijzondere bepalingen over de benoemingsprocedure

  • 1. De Gemeentewet bepaalt in artikel 61 lid 4 dat de commissie zich slechts door tussenkomst van de commissaris van de Koning de door haar nodig geachte informatie over de kandidaten verschaft. Elk overleg met derden, schriftelijk of mondeling, is uitgesloten.

  • 2. De secretaris nodigt, op verzoek van de commissie, de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie. De commissie treft voorzieningen met betrekking tot de wijze waarop de privacy van de sollicitanten wordt beschermd, bijvoorbeeld door de plaats en het tijdstip van de gesprekken zodanig te kiezen dat de vertrouwelijkheid van de gesprekken is gewaarborgd.

Artikel 9. Bijzondere bepalingen over functioneringsgesprekken

  • 1. Een commissie houdt minimaal eens in de twee jaar een functioneringsgesprek met de burgemeester.

  • 2. Indien de fractievoorzitters dan wel de burgemeester de wens daartoe kenbaar maken, houdt een commissie tussentijds een functioneringsgesprek met de burgemeester.

  • 3. In het eerste jaar na benoeming van een nieuwe burgemeester vindt tevens een 100-dagengesprek plaats.

  • 4. De commissie maakt vooraf kenbaar aan de burgemeester bij wie zij informatie zal inwinnen over het functioneren van de burgemeester. De commissie en de burgemeester stellen in onderling overleg de agenda voor het functioneringsgesprek vast. De commissie en de burgemeester krijgen voorafgaand aan het gesprek de gelegenheid, voor zover van toepassing, het verslag van het vorige functioneringsgesprek in te zien.

  • 5. Het gesprek is wederkerig. Zowel het functioneren van de burgemeester als het functioneren van de gemeenteraad zijn onderwerp van gesprek. De commissie toetst het functioneren van de burgemeester in elk geval aan de profielschets, de wettelijke taken van de burgemeester alsmede de andere aan de burgemeester toebedeelde taken. Tevens wordt getoetst aan het verslag van en de afspraken uit het vorige functioneringsgesprek.

  • 6. Drie van de functioneringsgesprekken worden gevoerd in ieder geval vier weken voorafgaand aan het klankbordgesprek dat de commissaris van de Koning met de burgemeester heeft.

  • 7. In het laatste functioneringsgesprek voor de start van de herbenoemingsprocedure geeft de commissie de burgemeester desgewenst een indicatie of herbenoeming op dat moment naar verwachting al dan niet op obstakels zal stuiten.

Artikel 10. Bijzondere bepalingen over de herbenoemingsprocedure

  • 1. De commissie formuleert de informatiebronnen op basis waarvan zij zich een oordeel vormt over het functioneren van de burgemeester. Deze informatiebronnen maakt zij vooraf kenbaar aan de burgemeester, de gemeenteraad en de commissaris van de Koning.

  • 2. Alvorens haar verslag van bevindingen aan de gemeenteraad en commissaris van de Koning te zenden, bespreekt de commissie dit met de burgemeester. Van het gesprek wordt een verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt.

  • 3. Indien terzake van het functioneren van de burgemeester in het in de vorige zin bedoelde overleg afspraken worden gemaakt tussen de commissie en de burgemeester, worden deze in het verslag aan de gemeenteraad vermeld. De commissie zendt het verslag ook aan de burgemeester.

Artikel 11. Verslag

  • 1. De commissie brengt over haar werkzaamheden ter zake van de voorbereiding van de aanbeveling tot benoeming of herbenoeming verslag uit aan de gemeenteraad en de commissaris van de Koning door middel van een verslag van bevindingen. Dit schriftelijke en vertrouwelijke verslag bevat tenminste: een weergave van de wijze waarop de commissie haar werkzaamheden heeft verricht, een gemotiveerde weergave van de bevindingen van de commissie; bij benoemingen wordt in het verslag van bevindingen ook de volgorde van plaatsing van de kandidaten op de aanbeveling gemotiveerd, aangegeven wordt of er sprake is van unanimiteit binnen de commissie, En heeft in ieder geval de volgende bijlagen:

    • a.

      bij benoemingen: de conceptaanbeveling van twee personen,

    • b.

      bij herbenoemingen: het verslag van het gesprek met de burgemeester over het conceptverslag van bevindingen en de conceptaanbeveling.

  • 2. Van het functioneringsgesprek wordt een verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt. Het verslag wordt voor raadsleden onder geheimhouding ter inzage gelegd bij de raadsgriffier.

  • 3. Een afschrift van het verslag van het functioneringsgesprek wordt toegezonden aan de burgemeester en de commissaris van de Koning.

Artikel 12. Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze verordening dan wel de circulaire niet voorziet, beslist de commissie.

Artikel 13. Ontbinding van de commissie

De commissie is ontbonden met ingang van de dag volgende op die waarop door de minister van BZK aan de gemeenteraad bekend is gemaakt dat in de vacature van burgemeester is voorzien; bij een functioneringsgesprek: het verslag van het functioneringsgesprek is vastgesteld; bij herbenoeming: door de minister van BZK aan de gemeenteraad bekend is gemaakt dat de voordracht van de minister van BZK door een Koninklijk besluit is gevolgd.

Artikel 14. Archivering

  • 1. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er bij de benoemings-en herbenoemingsprocedure zorg voor dat op het tijdstip bedoeld in artikel 13 alle archiefbescheiden onverwijld in een verzegelde envelop en gerubriceerd als ‘geheim’ worden overgebracht naar de op grond van artikel 31 van de Archiefwet door de gemeenteraad aangewezen archiefbewaarplaats.

  • 2. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er bij de benoemings-en herbenoemingsprocedure zorg voor dat van de in het eerste lid bedoelde overbrenging een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 wordt opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid 1 sub a en c, van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 3. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er bij de benoemings-en herbenoemingsprocedure zorg voor dat alle overige bescheiden en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden onmiddellijk worden vernietigd.

  • 4. De raadsgriffier draagt bij functioneringsgesprekken zorg voor een afdoende vertrouwelijke archivering van de stukken, waaronder het afschrift van het vastgestelde verslag. Na het aftreden van de burgemeester worden alle betreffende stukken door de raadsgriffier vernietigd.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 oktober 2016,

de raad voornoemd,
de griffier,
drs. T.W.B.M. van derTorre
de voorzitter,
mr. drs. G.A.A. Verkerk