Gedragscode bestuurlijke integriteit volksvertegenwoordigers De Bilt 2018

Geldend van 08-02-2018 t/m heden

Intitulé

Gedragscode bestuurlijke integriteit volksvertegenwoordigers De Bilt 2018

De raad van de gemeente De Bilt;

gelezen het voorstel van van zijn voorzitter en griffier d.d. 14 november 2017, met het onderwerp Politieke en bestuurlijke integriteit;

overwegende dat het noodzakelijk is om, ter bevordering van de politieke en bestuurlijke integriteit, gedragscodes vast te stellen;

gelet op artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

Gedragscode integriteit volksvertegenwoordigers De Bilt 2018

Inleiding

Deze inleiding maakt integraal deel uit van deze gedragscode.

Goed bestuur is integer bestuur. Integriteit is in het openbaar bestuur dan ook een belangrijk thema. Integriteit kan het vertrouwen in de overheid maken of breken. Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders noodzakelijk. Personen die het vertrouwen genieten van de burgers omdat ze deskundig, gedreven en integer zijn. Zij moeten het belang van de gemeente dienen en zijn er voor alle burgers. De scheidslijn tussen integer en niet-integer handelen is soms echter heel dun. Het is daarom van belang om een gedragscode af te spreken die houvast geeft.

De voorliggende gedragscode is bestemd voor raadsleden en commissieleden. Wanneer over raadsleden wordt gesproken zijn nadrukkelijk ook commissieleden bedoeld. De gedragscode heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Niet alleen om te voorkomen dat in de gemeente paniekmaatregelen genomen worden als een mogelijke schending van de gedragscode zich voordoet, maar ook om te voorkomen dat onschuldigen worden geschaad en schuldigen disproportioneel wordt aangepakt. De gedragscode geeft duidelijkheid over wat de wet vraagt van een raadslid en beoogt in eerste instantie een raadslid te beschermen tegen onnodige misstappen. Het is van belang dat een raadslid herkent en voorkomt dat hij in een situatie terechtkomt waarin hij de schijn tegen heeft. Het correcte optreden van het individuele raadslid draagt ertoe bij dat de gemeenteraad zich naar binnen en naar buiten kan manifesteren als een betrouwbaar en gezaghebbend orgaan. De gedragscode beschermt specifiek de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Het gaat dan om het voorkomen van belangenverstrengeling en corruptie. Die vervalsen immers de besluitvorming en kunnen resulteren in machtsmisbruik.

Het karakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van wettelijke regels. De gedragscode heeft een aantal algemene functies:

- de gedragscode stelt de norm;

- definieert specifieke handelingen als schendingen;

- maakt optreden tegen schendingen gemakkelijker.

In de gedragscode wordt op bepaalde punten verwezen naar wettelijke bepalingen, de gedragscode geeft een zo compleet mogelijk overzicht en dient als richtsnoer dat u als raadslid of commissielid kan ondersteunen bij de invulling van uw verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. In de bijlage is een protocol opgenomen. In dit protocol zijn de procedures uitgewerkt hoe te handelen bij (een vermoeden van) integriteitsschending. Ook worden de rollen van betrokken spelers geduid en wordt ingegaan op de communicatie.

Integriteit is een thema dat pas betekenis krijgt in het handelen. Het is dan ook belangrijk om het onderwerp integriteit bespreekbaar en levendig te houden en elkaar aan te spreken op gedrag en handelen. Integriteit moet blijvend en nadrukkelijk een onderdeel uit maken van het handelen van de raadsleden. Het bespreekbaar maken en houden van integriteit moet een doorlopend proces zijn. Het is ook de taak van de burgemeester om de bestuurlijke integriteit te bevorderen. Vanaf 1 februari 2016 is deze zorgplicht voor bestuurlijke integriteit in artikel 170 van de Gemeentewet vastgelegd.

Leeswijzer

Deze code is als volgt opgebouwd. Eerst volgen enkele centrale uitgangspunten / kernbegrippen die ten grondslag liggen aan en vervolgens een uitwerking vinden in de gedragscode.

Paragraaf 1. Kernbegrippen

Artikel 1

Deze gedragscode is gebaseerd op de volgende kernwaarden:

Dienstbaarheid

Het handelen van een raadslid is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van een raadslid heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid

Het raadslid moet zich vrij voelen om in de kwesties te beslissen waarin zijn of haar oordeel wordt gevraagd. Het handelen van een raadslid wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. Een raadslid is zich bewust van verlengd eigenbelang: (de indruk van) bevoordeling van mensen uit de directe leefomgeving.

Openheid

Het handelen van een raadslid in relatie tot zijn functie is transparant mede ten aanzien van zijn zakelijke relaties, opdat optimale verantwoording mogelijk is.

Betrouwbaarheid

Op een raadslid moet men kunnen rekenen. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij slechts aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid en respect

Het handelen van een raadslid is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Dit respectvol handelen geldt ook binnen de gemeente, jegens collega-raadsleden, collegeleden en leden van de organisatie met inachtneming van ieders rol.

Een raadslid is zich er van bewust dat zijn gedrag en uitlatingen in het openbaar, binnen en buiten de gemeente en via diverse (sociale) media bijdragen aan het beeld dat ontstaat van het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt en van de gemeente in het algemeen.

Verantwoordelijkheid

Het handelen van het raadslid geeft er blijk van dat hij zich bewust is van het openbare karakter van de functie. Handelingen en uitlatingen bepalen mede het beeld dat de samenleving heeft van de gemeenteraad.

Duidelijkheid bij onderscheid belangenbehartiging en besluitvorming

In de voorbereiding van een raadsbesluit heeft een raadslid ook een belangenbehartigingsfunctie voor burgers. Het adviseren van burgers in dit stadium past binnen de uitoefening van het raadslidmaatschap.

Als lid van de gemeenteraad wordt het raadslid geacht op het moment van de besluitvorming te handelen in het algemeen belang en zonder last, uiteraard binnen de eigen politieke kaders. Het is te allen tijde ongewenst dat een raadslid als belangenbehartiger of adviseur van de tegenpartij optreedt in geschillen tegen de gemeenteraad of de gemeente (ook gelet op het eventueel beschikken over niet-openbare informatie). Dit laat onverlet de controlerende bevoegdheden en taken van de raad, die elk raadslid in deze fase ter beschikking staan.

Het is eveneens te allen tijde ongewenst dat een voormalig raadslid als belangenbehartiger of adviseur van de tegenpartij optreedt in geschillen tegen de gemeenteraad of de gemeente als hij/zij op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de totstandkoming van het bestreden besluit.

Betreft het genomen besluiten van andere bestuursorganen van de gemeente, dan past het het raadslid slechts gebruik te maken van de controlerende bevoegdheid die hem als raadslid ten dienste is gesteld. Aandacht verdient in dit verband een prudente omgang met niet-openbare, voor burgers moeilijk toegankelijke stukken, waarop geheimhouding is opgelegd. Deze laatste categorie valt onder een behandelingsregime dat in artikel 25 van de Gemeentewet is vastgelegd.

Artikel 25 van de Gemeentewet betreft de geheimhouding van informatie op basis van een belang, dat weer wordt genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur. In dat artikel wordt aangegeven op welke gronden openbaarmaking moet worden afgewezen. Het gaat dan om zaken als de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen, financiële belangen van de gemeente of bedrijfsinformatie van organisaties waarmee de gemeente zaken doet, maar ook de staatsveiligheid.

Paragraaf 2. Algemene bepalingen

Wettelijke grondslag

De gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor zijn leden [artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet].

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze gedragscode geldt voor de raadsleden en commissieleden, maar richt zich ook tot de bestuursorganen. Wanneer wordt gesproken over raadleden zijn ook commissieleden bedoeld.

Artikel 2.2 Kenbaarheid

  • 1. De gedragscode is openbaar en wordt gepubliceerd op internet.

  • 2. De raadsleden ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

Paragraaf 3. Belangenverstrengeling en aanbesteden

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte (artikel 14 van de Gemeentewet)

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot raadslid te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als raadslid naar eer en geweten zal vervullen.”

Persoonlijke belangen

• Een lid van een volksvertegenwoordiging neemt niet deel aan de stemming over:

- een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

- de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 28 van de Gemeentewet).

• Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht).

Incompatibiliteiten en nevenfuncties

• Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar de gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar [de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend (artikel 15, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet).

Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikelen X7, X7 aen X8 van de Kieswet).

• Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikel 13 van de Gemeentewet). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 van de Kieswet).

• Openbaarmaking nevenfuncties: volksvertegenwoordigers maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis (artikel 12 van de Gemeentewet).

Artikel 3.1 Beïnvloeding besluitvorming

Een raadslid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het particulier belang van een ander of van een andere organisatie waarbij hij een persoonlijk belang heeft.

Artikel 3.2 Tegengaan (schijn van) belangenverstrengeling

Een raadslid gaat actief en uit zichzelf belangenverstrengeling en de schijn van belangenverstrengeling tegen.

Artikel 3.3 Verboden (neven)functies (incompatibiliteiten)

  • 1. Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen.

  • 2. Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.

  • 3. De informatie betreft in ieder geval:

  • a.

    de omschrijving van de (neven)functie;

  • b.

    de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

  • c.

    of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap; en

  • d.

    of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 4. De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 3.4 Verboden overeenkomsten en handelingen (incompatibiliteiten)

  • 1. Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

  • 2. Een raadslid doet opgaaf van substantiële financiële belangen in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft.

  • 3. Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de financiële belangen die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe financiële belangen ontstaan of de omstandigheden met betrekking tot bestaande financiële belangen wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.

  • 4. Onder substantieel financieel belang wordt verstaan:

  • a.

    bezit van een eigen onderneming;

    • e.

      relevant bezit, waaronder bezit van aandelen, opties of derivaten in een onderneming die een relatie met de gemeente De Bilt heeft of kan krijgen;

    • f.

      een aanmerkelijk belang in een onderneming (d.w.z. bezit, eventueel samen met een fiscale partner van meer dan 5% van de aandelen);

    • g.

      bezit van vastgoed en/of grondposities in de gemeente De Bilt en/of met een commercieel karakter.

    • h.

      financiële belangen, vastgoedbezit en grondposities van eerstegraads familieleden, d.w.z. (adoptie)ouders en kinderen en/of levenspartner worden daarbij betrokken.

Paragraaf 4. (De schijn van) Corruptie

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte

De eed of belofte die het raadslid op grond van artikel 14 van de Gemeentewet moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.

Artikel 4.1 voorkomen corruptie

  • 1. Een raadslid mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld. Daartoe heeft hij ook de eed of belofte afgelegd.

  • 2. Een raadslid gaat actief en uit zichzelf corruptie en de schijn van corruptie tegen.

Artikel 4.2 Omgang met Geschenken

  • 1. Een raadslid neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, die een waarde hebben van meer dan 50 euro.

Als geschenken met een waarde van 50 euro of meer niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van het raadslid, wordt dit gemeld aan de griffier. De griffier zorgt voor de registratie van giften.

Artikel 4.3 Omgang met diensten en faciliteiten

  • 1. Een raadslid accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden.

  • 2. Een raadslid gebruikt faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de raadsfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

Artikel 4.4 Omgang met uitnodigingen, lunches, diners

  • 1. Een raadslid accepteert uitnodigingen zoals lunches, diners, recepties, die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het raadswerk; en

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel over de wenselijkheid van de aanwezigheid).

  • 2. Een raadslid accepteert werkbezoeken waarbij reis-en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het seniorenconvent. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek van belang is voor de gemeente of de gemeenteraad. Van een dergelijk werkbezoek wordt schriftelijk verslag gedaan aan de raad.

Paragraaf 5. Gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Wettelijk kader

Procedure van declaratie (verordening rechtspositie politieke ambtsdragers)

Er zijn voor raadsleden voorschriften opgenomen in de gemeentelijke verordening Rechtspositie over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten.

Buitenlandse excursie of reis voor raadsleden (Verordening politieke ambtsdragers)

De gemeenteraad kan een raadscommissie (of een delegatie daaruit) toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Die excursie/ reis moet zijn georganiseerd door of vanwege de gemeente. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 5.1

  • 1. Een raadslid houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.

  • 2. Een raadslid houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard.

  • 3. Een raadslid houdt zich aan de regelgeving en het gemeentelijke beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties, zoals is vastgesteld in de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning en de Verordening rechtspositie politieke ambtsdragers De Bilt.

Paragraaf 6. Informatie

Wettelijk kader

Informatieplicht

Het college en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt.

De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 van de Gemeentewet).

Het Reglement van Orde voor de gemeenteraad kan bepalingen bevatten die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.

Geheimhouding

• Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht).

• Burgemeester en wethouders op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid. De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging. Ook de gemeenteraad, onderscheidenlijk (de voorzitter van) een commissie kan geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet).

• Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 van de Wetboek van Strafrecht).

Artikel 6.1

  • 1. Een raadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Over informatie ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden geen mededelingen gedaan aan derden.

  • 2. Een raadslid zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

  • 3. Een raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

Paragraaf 7. De onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Artikel 7.1

  • 1. Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om.

  • 2. Raadsleden bejegenen elkaar, bestuurders, de griffie(r) en andere ambtenaren op hoffelijke wijze in woord, gebaar en geschrift.

  • 3. Raadsleden houden zich tijdens de commissie-en raadsvergadering aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

  • 4. Raadsleden onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele raadsleden, bestuurders en/of ambtenaren in of rondom raads- en commissievergaderingen, werkgroepen en in het openbaar. Voor het gebruik van sociale media houden de raadsleden zich aan de afgesproken "Gedragslijn gebruik sociale media".

Paragraaf 8. Naleving van de gedragscode

Artikel 8.1

  • 1. De raad stelt een gedragscode vast voor de raad, de burgemeester en de wethouders.

  • 2. De raad ziet erop toe dat de gedragscodes worden nageleefd.

  • 3. De burgemeester treedt vanuit zijn functie als voorzitter van de gemeenteraad op als bewaker en stimulator van bestuurlijke integriteit in de raad, daarin ondersteund door de griffier.

  • 4. Afspraken over de processtappen in geval van (een vermoeden van) een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente zijn vastgelegd in het protocol handhaving van de integriteit De Bilt. Het protocol is bij deze code gevoegd en maakt hier deel van uit.

  • 5. Minimaal een keer per bestuursperiode evalueren de fractievoorzitters de gedragscode voor de raadsleden op actualiteit, functioneren en of deze naar behoren wordt nageleefd. De fractievoorzitters brengen hierover verslag uit aan de gemeenteraad.

Paragraaf 9. Slotbepalingen

Artikel 9.1 Inwerkingtreding

Deze code wordt aangehaald als “Gedragscode integriteit volksvertegenwoordigers gemeente De bilt”

Deze code treedt in werking op de eerste dag na publicatie daarvan, onder gelijktijdige intrekking van de Gedragscode politieke ambtsdragers gemeente De Bilt 2010 die is vastgesteld in de openbare vergadering van 18 februari 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 januari 2017,

De raad voornoemd,

de griffier,

drs. T.B.W.M. van der Torre

de voorzitter,

mr. S.C.C.M. Potters

Bijlage 1: Protocol handhaving integriteit

Inleiding

De gedragscode heeft tot doel raadsleden en commissieleden te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. In aanvulling op de gedragscode beschrijft het protocol de procedures op welke wijze een raadslid handelt bij (een vermoeden van) schending van de integriteit.

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de gedragscode:

  • 1.

    het bespreken van lastige integriteitskwesties;

  • 2.

    het signaleren van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • 3.

    het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • 4.

    het eventueel sanctioneren van schendingen van de gedragscode.

In iedere fase is het van belang om de volgende drie principes te hanteren:

  • 1.

    Onpartijdige handhaving

  • 2.

    Terughoudendheid met publiciteit

  • 3.

    Zorgvuldigheid tegenover vermeende schender.

Hoofdstuk 1 benoemt de rollen van de betrokkenen in de procedure. Hoofdstuk 2 beschrijft de procedures en hoofdstuk 3 gaat in op de communicatie rondom een (vermeende) integriteitschending.

HOOFDSTUK 1 VIJF ROLLEN: WIE DOET WAT

1. Burgemeester

  • Doet (voor)onderzoek of laat (voor)onderzoek doen naar de vraag of er sprake is van een redelijk vermoeden van een integriteitschending.

  • Geeft indien nodig opdracht voor een integriteitsonderzoek.

  • Beoordeelt de resultaten van het onderzoek, legt deze resultaten van het onderzoek voor aan het seniorenconvent en vervolgens met advies over mogelijke consequenties voor aan de raad.

  • Doet eventueel aangifte.

  • Stemt waar nodig af met de griffier of vraagt om advies over bovenstaande voor zover het gaat om aangelegenheden van de raad.

2. Griffier

  • Is vraagbaak voor de raadsleden en geeft advies aan raadsleden over de vraag of een handeling een schending is.

  • Ondersteunt de burgemeester, de raad en individuele raadsleden bij de uitvoering van hun rol.

3. Raad

  • Beoordeelt de uitkomsten van het onderzoek indien er sprake is van een integriteitsschending.

  • Bepaalt of het niet naleven van de gedragscode onderdeel wordt van het politieke debat en over mogelijk politieke gevolgen.

4. Seniorenconvent

  • Vormt het klankbord voor de burgemeester waarmee deze tussentijds kan overleggen over trajecten rond vermeende schendingen.

  • Zorgt er voor dat raadsleden door hun eigen fractievoorzitter worden gewaarschuwd als zij integriteitsrisico's lopen.

5. Fractievoorzitter

  • Steunt raadslid dat twijfelt, dat aangifte doet (of wil doen), waartegen een vermoeden van een integriteitsschending bestaat.

  • Waarschuwt raadsleden van zijn fractie voor integriteitsrisico's.

HOOFDSTUK 2 PROCEDURES

Hieronder wordt ingegaan op de situaties waarin een raadslid twijfelt over:

  • 1.

    eigen handelingen;

  • 2.

    handelingen van een ander raadslid;

  • 3.

    handelingen van een wethouder;

  • 4.

    handelingen van de burgemeester;

  • 5.

    handelingen van de griffier

1. Twijfels ten aanzien van eigen handelingen

1a. Een raadslid twijfelt over een eigen nog uit te voeren handeling.

Het raadslid vraagt de griffier om advies of de voorgenomen handeling een schending van de integriteit is. De griffier formuleert een advies. Als de griffier aangeeft dat de kwestie niet eenduidig is of als het raadslid het niet met het advies van de griffier eens is, leggen ze de kwestie voor aan de burgemeester. De burgemeester formuleert een advies, eventueel na raadpleging interne en externe deskundigen.

Uit het advies van de burgemeester kan blijken dat er geen eenduidige uitspraak mogelijk is over de vraag of een voorgenomen handeling een integriteitschending is of niet. Meestal betekent dit dat ook deskundigen de zaak verschillend beoordelen. Het is aan het raadslid zelf welke keuze hij of zij maakt over de nog uit te voeren handeling.

1b. Een raadslid twijfelt over een eigen al uitgevoerde handeling.

Hiervoor geldt dezelfde procedure als onder 1a. Mocht de conclusie zijn dat er van een schending geen sprake is, dan is de zaak afgedaan. Mocht de gedeelde conclusie zijn dat de handeling een schending was, dan overleggen de burgemeester en het raadslid over de vervolgstappen. In voorkomende gevallen deelt de burgemeester zijn visie in het seniorenconvent. De burgemeester kan zich daarbij door deskundigen laten adviseren.

Het raadslid kan de raad laten weten een schending te hebben begaan en waar mogelijk die ongedaan maken. De raad kan besluiten hierover in debat te gaan.

2. Twijfels ten aanzien van het handelen van een ander raadslid

2a. Een raadslid twijfelt over een nog uit te voeren handeling.

Een raadslid twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een ander raadslid. Hij waarschuwt het betreffende raadslid, benoemt zijn twijfels en verwijst naar de gedragscode. Tevens verwijst hij het betreffende raadslid naar de griffier en de burgemeester. Zie verder onder procedure bij 1a.

2b. Een raadslid twijfelt over een vermeende uitgevoerde handeling.

Het raadslid heeft diverse mogelijkheden:

1. Hij of zij bespreekt de vermeende handeling met het betreffende raadslid. Als de ander hierdoor gaat twijfelen over de al uitgevoerde handeling: zie procedure 1 b.

Als het aangesproken raadslid niet twijfelt over de al uitgevoerde handeling, dan bespreekt het raadslid dat twijfelt dit met de griffier. De griffier geeft advies. Wijst dat advies erop dat de vermeende handeling een schending zou zijn, dan wordt het voorgelegd aan de burgemeester.

2. Hij of zij vraagt aan de griffier of de handeling van het betreffende raadslid een schending is. De griffier geeft advies. Is het advies dat er sprake kan zijn van een schending dan wordt het voorgelegd aan de burgemeester.

3. Hij meldt de vermeende overtreding bij de burgemeester. De burgemeester doet een vooronderzoek. N.B. Het raadslid dat twijfelt aan een ander raadslid doet zelf geen vooronderzoek. Dat is aan de burgemeester.

Is na het vooronderzoek de conclusie van de burgemeester dat er geen grond is voor de verdenking, dan is de zaak afgedaan. De burgemeester beoordeelt of hij het seniorenconvent hierover moet informeren.

Komt uit het vooronderzoek dat het raadslid zelf erkent een schending te hebben begaan: zie procedure 1b.

Komt uit het vooronderzoek dat er gronden zijn voor de verdenking dat er een integriteitschending heeft plaatsgevonden, maar dat er geen sprake is van erkenning door het raadslid, dan gelast de burgemeester een onderzoek door deskundigen. Het onderzoek richt zich in ieder geval op de feiten en op welke wijze de gedraging zich verhoudt tot hetgeen in de wet en gedragscode is vastgelegd. De burgemeester beoordeelt de resultaten van het vervolgonderzoek.

Geen integriteitsschending:

Als het vervolgonderzoek tot de conclusie leidt dat er geen integriteitschending is begaan, wordt dat in het seniorenconvent gedeeld. Het vervolgonderzoek blijft in beginsel vertrouwelijk, alleen de melder, betrokken raadslid, burgemeester, griffier en de leden van het seniorenconvent weten ervan.

Integriteitsschending:

Als de conclusie van het vervolgonderzoek luidt dat er sprake is van een integriteitschending, legt de burgemeester de resultaten eerst voor aan het seniorenconvent. Hierbij deelt de burgemeester zijn visie over de ernst van de schending en welke consequenties hieraan verbonden kunnen worden. De burgemeester kan, als hij dit nodig acht, aan een expert advies vragen. Vervolgens legt de burgemeester de resultaten en het eventuele advies zoals besproken in het seniorenconvent, voor aan de raad.

Oordeel raad:

Als is komen vast te staan dat er sprake is van overtreding van de gedragscode dan kan dit diverse gevolgen hebben. Hoewel het niet naleven van de gedragscode op zichzelf geen rechtsgevolgen heeft, is de gedragscode niet vrijblijvend. De gedragscode is een vorm van zelfbinding, waarbij de regels in gezamenlijk debat worden vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf.

Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals belangenverstrengeling, corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak van politieke ambtsdragers en zijn om die reden ernstig. De bestuurders kunnen worden aangesproken en dienen zich over de naleving van de gedragscode te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan onderdeel worden van het politieke debat en kan politieke gevolgen hebben.

De raad beoordeelt de politieke consequenties. Hierbij wordt het advies zoals besproken in het seniorenconvent voorgelegd.

Gevolgen:

Er zijn verschillende gevolgen, die aan de orde kunnen zijn voor gekozen dan wel benoemde politieke ambtsdragers.

Strafrechtelijke vervolging kan alleen indien er sprake is van een strafbaar feit, niet sec overtreding gedragscode. Daarnaast kan worden gedacht aan:

  • publiek excuus;

  • afkeuring door fracties;

  • motie van treurnis;

  • motie van wantrouwen (tegen een wethouder).

Daarnaast heeft de partij waartoe betrokkenen behoort de volgende mogelijkheden:

  • uit de fractie zetten ;

  • royement van het lidmaatschap.

3. Twijfels ten aanzien van een vermeende uitgevoerde handeling van een wethouder

Zie procedure 2b. De raad beoordeelt geheel zelfstandig de politieke consequenties die de eventuele schending zou moeten hebben. Daarover adviseert de burgemeester niet.

Bij elk dossier over een vermeende schending van de integriteit wordt vastgelegd wie bij afwezigheid van de burgemeester als locoburgemeester toegang heeft tot het dossier.

4. Twijfels ten aanzien van een vermeende uitgevoerde handeling van de burgemeester

Zie procedure 2b. In plaats van naar de burgemeester, gaan raadslid en griffier naar de vicevoorzitter van de raad. Na vooronderzoek door de vicevoorzitter wordt de commissaris van de Koning erbij betrokken als er reden is om het onderzoek voort te zetten.

5. Twijfels ten aanzien van een vermeende uitgevoerde handeling door de griffier

Zie procedure 2b.

Bij twijfel over een vermeende uitgevoerde handeling van de griffier, laat de burgemeester vooronderzoek uitvoeren.

HOOFDSTUK 4 COMMUNICATIE

Communicatie over integriteitkwesties of vermeende integriteitkwesties vragen om zorgvuldige communicatie wat betreft moment, toon en informatie.

In beginsel wordt geen melding gedaan over kwesties, anders dan naar direct betrokkenen en eventueel senioren. Het betreft lopende het (voor)onderzoek een 'interne kwestie'. Als de pers op de hoogte worden gesteld wordt, dan staat de burgemeester als eerste de pers te woord.

Geen van de overige betrokken (indiener, betrokken raadslid, eventueel senioren / raadsleden of griffier) spreekt met de pers, voordat de burgemeester de pers heeft geïnformeerd. Mocht de pers of anderen over de casus berichten lopende een (voor)onderzoek, dan is de burgemeester woordvoerder.

Bijlage 2: Gedragslijn gebruik sociale media volksvertegenwoordigers

Inleiding

Social media is een verzamelnaam voor alle internettoepassingen waarmee het mogelijk is om informatie met elkaar te delen. Het betreft informatie in de vorm van tekst (nieuws, artikelen), geluid (podcasts, muziek) en beeld (fotografie, video).

Social media wordt privé en werk gerelateerd gebruikt. Soms overlapt het elkaar en kunnen grenzen tussen werk en privé vervagen. Het gebruik van social media vraagt om een bepaalde vorm van alertheid en bewustzijn, ook voor raads- en commissieleden. Hoe zet u social media in en hoe gaat u hier op een goede manier mee om?

Aandachtspunten voor gebruik sociale media door raadsleden

U bent 24 uur per dag raadslid

Bedenk dat uw boodschap niet los wordt geïnterpreteerd van u als zender. Er is een verschil tussen privégebruik en werk gerelateerd gebruik, maar deze scheidslijn gaat voor de buitenwereld niet altijd op. Als u social media voor het raadswerk inzet, treed u op als ambassadeur van de gemeente. Stel uzelf steeds de volgende basisvragen:

  • In welke hoedanigheid treed ik op?

  • Is het integer?

  • Ligt het politiek gevoelig?

  • Wat is de status van de informatie die ik ga delen?

  • Is dit het juiste moment?

  • Moet ik deze mening/ervaring/gevoel online zetten zodat iedereen het kan lezen?

  • Kan ik mijn collega-bestuurders morgen nog recht in de ogen aankijken?

  • Is het handig dat mijn bijdrage morgen in de media staat?

Geen debat binnen een debat

Tijdens een raads- of commissievergadering wordt gedebatteerd over onderwerpen. Het getuigt niet van respect richting collega-raadsleden, college of publieke tribune om tijdens het debat over hetzelfde onderwerp inhoudelijke discussie te voeren via social media. Dit geldt ook voor het uiten van kritiek op het functioneren van de voorzitter van de vergadering of op collega raadsleden. Bovendien mag het gebruik van social media (bijvoorbeeld filmen, fotograferen of het doen van uitlatingen) tijdens vergaderingen niet leiden tot een verstoring van de vergadering.

Zakelijk blijven in uw uitlatingen

Wie op een verantwoorde manier gebruik wil maken van social media, is zich bewust van de mogelijkheden en risico's die dat met zich meebrengt. Wat u ook doet op internet, integriteit, zorgvuldigheid en nauwkeurigheid staan voorop, zoals u ook gewend bent in offline contacten. U hebt een groot bereik, anderen kunnen op uw bijdrage reageren, u bent persoonlijk zichtbaar en u hebt direct contact met andere deelnemers. Dat kan positief zijn, maar heeft soms ook negatieve gevolgen. Blijf zakelijk in uw uitlatingen. Wees bewust dat wanneer u iets plaatst, dit reacties kan oproepen.

Raadslid altijd ambassadeur

Als raadslid bent u een ambassadeur van de gemeente De Bilt en is integriteit essentieel en vanzelfsprekend. Wees verantwoordelijk en besef dat meningen die u op het internet geeft, niet verdwijnen. Aarzelt u om iets te schrijven? Wacht dan liever even af.

Geen privacy gevoelige en vertrouwelijke informatie vrijgeven

Geef geen informatie van de gemeente De Bilt waarvan u weet dat die vertrouwelijk is en geef geen privégegevens. Respecteer de privacy van uw omgeving. Plaats daarom geen foto's van collega's op uw social netwerk tenzij ze dat goed vinden. Ga af op uw inschattingsvermogen en gezond verstand. Wanneer uw twijfelt, plaats dan geen bericht.

Perceptie is realiteit

Iemand kan uw boodschap totaal anders interpreteren dan u bedoeld hebt. Vermijd ironie, dat kan verkeerd begrepen worden. Kies een ander medium voor ingewikkelde discussies die nuances vergen.

Houd er rekening mee dat u zich in een sociale omgeving begeeft

Gedraag u op social media zoals u zich bij andere sociale gelegenheden, bijvoorbeeld een vergadering, een feestje, of een praatje bij de koffieautomaat gedraagt. Goede manieren zijn belangrijk: stel uzelf voor, doe u niet voor als iemand anders, verstoor of onderbreek andermans gesprekken niet. Zorg dat uw acties en gedrag overeenkomen met het imago dat u bij burgers wilt uitdragen. Wees u ervan bewust dat u de fractie, raadslid-collega's en de burgers deelgenoot maakt van uw uitingen.

Weet wanneer u moet reageren en wanneer niet

U kunt altijd reageren om feitelijke onjuistheden recht te zetten of een genuanceerder beeld te creëren. U kunt zeker deelnemen aan discussies die leiden tot meer kennis, meer bekendheid of meer inspiratie. Let wel op! Een andere mening of een andere interpretatie van de feiten is iets anders dan een onjuistheid. Gun iedereen het recht op een andere mening. Wees voorzichtig met reacties in oververhitte of emotionele discussies. Negeer dit dan niet, maar verzeil niet in een oeverloze discussie. Probeer te helpen en zoek mee naar een oplossing.

Plaats alleen informatie waar u achter staat en zeker van bent

Alles wat u plaatst, is uiteindelijk uw eigen verantwoordelijkheid. Ga af op uw beoordelingsvermogen en eigen logica. Let erop dat wat u zegt waar is. Twijfelt u? Vraag u dan af of u:

  • uw collega raadsleden nog recht in de ogen kunt kijken

  • goedkeuring zou krijgen van uw fractie

  • u zich op uw gemak zou voelen als uw bijdrage de volgende dag in de krant zou staan

Is het antwoord op een van deze vragen nee, bespreek de kwestie dan met anderen. Zo laat u zien waar u mee zit en zorgt u zelf voor openheid.

Geef een fout toe

Een fout maken is menselijk. Wie heeft er nog nooit iets gezegd waarvan hij later spijt kreeg? Als u een fout maakt, geef dit dan toe. Wees eerlijk en volledig en wees snel met uw correctie.

Vuistregels

Besef dat u (24 uur per dag) raadslid bent

Voer geen debat via Twitter tijdens een commissie-of raadsvergadering

Uit tijdens een vergadering geen commentaar op het voorzitterschap of collega raadsleden en verstoor de vergadering niet door gebruik van social media.

Gebruik uw gezond verstand

Bij twijfel niet doen!

Bijlage 3: Overzicht van regelgeving die samenhangt met de integriteit van de volksvertegenwoordigers

Iedereen moet zich aan wet- en regelgeving houden. Dat geldt uiteraard ook voor raadsleden. In de gedragscode staan dan ook geen zaken die elders al geregeld zijn. Als geheugensteuntje zijn onderstaand wel die bepalingen weergegeven die relevant zijn voor raadsleden en commissieleden. De lijst is niet limitatief.

NALEVING VAN DE CODE

Gemeentewet: artikel 15 lid 3

De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.

Gemeentewet: artikel 170

1. De burgemeester ziet toe op:

a. een tijdige voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het gemeentelijk beleid en van de daaruit voortvloeiende besluiten, alsmede op een goede afstemming tussen degenen die bij die voorbereiding, vaststelling en uitvoering zijn betrokken;

b. een goede samenwerking van de gemeente met andere gemeenten en andere overheden;

c. de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie;

d. een zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften;

e. een zorgvuldige behandeling van klachten door het gemeentebestuur.

2. De burgemeester bevordert de bestuurlijke integriteit van de gemeente.

3. De burgemeester bevordert overigens een goede behartiging van de gemeentelijke aangelegenheden.

EED/BELOFTE

Gemeentewet: artikel 14 lid 1

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de raad in hun vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: "Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!")

OPENBAARHEID FUNCTIES

Gemeentewet: artikel 12

1. De leden van de raad maken openbaar welke andere functies dan het lidmaatschap van de raad zij vervullen.

2. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging van een opgave van de in het eerste lid bedoelde functies op het gemeentehuis.

VERBODEN FUNCTIES

Gemeentewet: artikel 13 lid 1:

Een lid van de raad is niet tevens:

a. minister;

b. staatssecretaris;

c. lid van de Raad van State;

d. lid van de Algemene Rekenkamer;

e. Nationale ombudsman;

f. substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

g. commissaris van de Koning;

h. gedeputeerde;

i. secretaris van de provincie;

j. griffier van de provincie;

k. burgemeester;

l. wethouder;

m. lid van de rekenkamer;

n. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81 p, eerste lid;

o. ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

Gemeentewet: artikel 13 lid 2:

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder I, kan een lid van de raad tevens wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:

a. aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

b. aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

Gemeentewet: artikel 13 lid 3:

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder o, kan een lid van de raad tevens zijn:

a. ambtenaar van de burgerlijke stand;

b. vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

c. ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

VERBODEN WERKZAAMHEDEN

Gemeentewet: artikel 15 lid 1:

Een lid van de raad mag niet:

a. als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

b. als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

c. als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.

Gemeentewet: artikel 15 lid 2:

Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

GEDRAG BIJ STEMMEN

Gemeentewet: artikel 27:

De leden van de raad stemmen zonder last.

Gemeentewet: artikel 28 lid 1:

Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over:

a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

Gemeentewet: artikel 28 lid 2:

Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

Gemeentewet: artikel 28 lid 3:

Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

Gemeentewet artikel 28 lid 4:

Het eerste lid is niet van toepassing bij het besluit betreffende de toelating van de na periodieke verkiezing benoemde leden.

VERANTWOORDELIJKHEID RAAD

Algemene wet bestuursrecht: artikel 2:4:

1. Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.

2. Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

INFORMATIEVOORZIENING

Gemeentewet: artikel 169:

1. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.

2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

3. Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

4. Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

5. Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, geen uitstel kan lijden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit.

Gemeentewet: artikel 180:

1. De burgemeester is aan de raad verantwoording schuldig over het door hemgevoerde bestuur.

2. Hij geeft de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

3. Hij geeft de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

GEHEIMHOUDING

Gemeentewet: artikel 25:

1. De raad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de raad worden overlegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennisdragen, in acht genomen totdat de raad haar opheft.

2. Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.

3. De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.

4. De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waarop geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.

Gemeentewet: artikel 86:

1. Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

2. Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan een commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.

De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

3. Indien een commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

VERTROUWELIJKHEID

Algemene wet bestuursrecht: artikel 2:5:

1. Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

2. Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.

OPENBAARHEID VAN BESTUUR

Wet openbaarheid van bestuur: diverse artikelen.

De regelgeving komt erop neer dat de bestuursorganen gevraagd en ongevraagd documenten over bestuurlijke aangelegenheden openbaar maken, tenzij de uitzonderingsgronden en beperkingen van artikel 10 WOB van toepassing zijn.

Gemeentewet: artikel 23:

1. De vergadering van de raad wordt in het openbaar gehouden.

2. De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

3. De raad beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

4. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad anders beslist.

5. De raad maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. De raad laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 25 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

VERGOEDINGEN

Gemeentewet: artikel 99:

1. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, ontvangen de leden van de raad, van een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde commissie, van een deelraad en van het dagelijks bestuur van een deelgemeente als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente.

2. Voordelen ten laste van de gemeente, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkoming, genieten zij slechts voor zover de raad dit bij verordening bepaalt. De verordening behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten.

Verordening rechtspositie politiek ambtsdragers De Bilt 2015

Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Zakelijke reis- en verblijfkosten:

1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed

2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in de Reisregeling binnenland.

3. De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed, met inachtneming van de in de Reisregeling binnenland genoemde maximum bedragen.

Artikel 3 Buitenlandse dienstreis

1. De gemeenteraad kan een raadslid toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 4 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een raadslid aan niet- partijpolitiek cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. Het raadslid dat wil deelnemen aan scholing die niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

3. Kosten van scholing die wordt georganiseerd door de beroepsvereniging van raadsleden of door de VNG komt altijd voor vergoeding in aanmerking.

4. In voorkomende gevallen beslist het seniorenconvent.

Artikel 5 Computer en internetverbinding

1. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 7a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden verleent het college van burgemeester en wethouders een raadslid voor de uitoefening van het raadslidmaatschap op aanvraag:

a. een tegemoetkoming voor het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software;

b. een tegemoetkoming in de extra gebruikskosten van de eigen computer zoals papier en cartridges, die het gevolg zijn van de invoering van het raadsinformatiesysteem;

c. de abonnementskosten voor de internetverbinding van de in het eerste lid genoemde computerapparatuur.

2. De in lid 1 sub a en b bedoelde tegemoetkoming bedraagt € 25,- per maand. Conform de huidige fiscale regelgeving is dit een belaste vergoeding die wordt uitbetaald via de salarisadministratie.

3. De in lid 1 sub c bedoelde tegemoetkoming bedraagt € 25,- per maand. Conform de huidige fiscale regelgeving is dit een onbelaste vergoeding die wordt uitbetaald via de salarisadministratie.

4. Het raadslid dat aanspraak wil maken op de hierboven genoemde vergoedingen, dient hiertoe een aanvraag in op een door de gemeente nader te bepalen wijze (aanvraagformulier PC-vergoeding).

Hoofdstuk 3 Voorziening voor de wethouders

Artikel 6 Reiskosten woon-werkverkeer

De wethouder heeft aanspraak op een vergoeding van kosten voor woon-werkverkeer, conform het bepaalde in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders. De hoogte van de vergoeding is overeenkomstig artikel 3 van de Regeling rechtspositieregeling wethouders.

Artikel 7. Zakelijke reis- en verblijfskosten

1. De wethouder heeft aanspraak op een vergoeding van reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt conform het bepaalde in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

2. De hoogte van in het eerste lid bedoelde vergoeding is overeenkomstig artikel 4 van de Regeling rechtspositieregeling wethouders en betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in de Reisregeling binnenland.

3. De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan de wethouder vergoed, met inachtneming van de in de Reisregeling binnenland genoemde maximum bedragen.

Artikel 8 Buitenlandse dienstreis

1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

3. De gemeenteraad wordt vooraf geïnformeerd.

Artikel 9 Computer en internetverbinding

1. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 27a van het Rechtspositiebesluit wethouders verleent het college van burgemeester en wethouders een wethouder voor de uitoefening van het wethouderschap op aanvraag:

a. een tegemoetkoming voor het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software;

b. een tegemoetkoming in de extra gebruikskosten van de eigen computer zoals papier en cartridges, die het gevolg zijn van de invoering van het raadsinformatiesysteem;

c. de abonnementskosten voor de internetverbinding van de in het eerste lid genoemde computerapparatuur.

2. De in lid 1 sub a en b bedoelde tegemoetkoming bedraagt € 25,- per maand. Conform de huidige fiscale regelgeving is dit een belaste vergoeding die wordt uitbetaald via de salarisadministratie.

3. De in lid 1 sub c bedoelde tegemoetkoming bedraagt 25,- per maand. Conform de huidige fiscale regelgeving is dit een onbelaste vergoeding die wordt uitbetaald via de salarisadministratie.

4. De wethouder die aanspraak wil maken op de hierboven genoemde vergoedingen, dient hiertoe een aanvraag in op een door de gemeente nader te bepalen wijze (aanvraagformulier PC-vergoeding).

Artikel 10 Mobiele telefoon

1. Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente,

3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

4. Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privé-doeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten plaats.

Artikel 11 Tijdelijke vergoeding reis- pension en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft, conform het bepaalde in artikel 22 van het Rechtspositiebesluit wethouders, ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

a. reis- en pension kosten;

b. een vergoeding van verhuiskosten in verband met de benoeming in de gemeente.

Hoofdstuk 4 Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 12 Zakelijke reis- en verblijfkosten

1. Aan het commissielid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in de Reisregeling binnenland.

3. De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het commissielid vergoed, met inachtneming van de in de Reisregeling binnenland genoemde maximum bedragen.

Artikel 13 Buitenlandse dienstreis

1. De gemeenteraad kan een commissielid toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 14 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een commissielid aan niet-partijpolitiek georiënteerde cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. Het commissielid dat wil deelnemen aan scholing die niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.

Artikel 15 Computer en internetverbinding

1. In de geest van het bepaalde in artikel 7a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden verleent het college van burgemeester en wethouders een commissielid voor de uitoefening van het commissielidmaatschap op aanvraag:

a. een tegemoetkoming voor het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software;

b. een tegemoetkoming in de extra gebruikskosten van de eigen computer zoals papier en cartridges, die het gevolg zijn van de invoering van het raadsinformatiesysteem;

c. de abonnementskosten voor de internetverbinding van de in het eerste lid genoemde computerapparatuur.

2. De in lid 1 sub a en b bedoelde tegemoetkoming bedraagt € 25,- per maand. Conform de huidige fiscale regelgeving is dit een belaste vergoeding die wordt uitbetaald via de salarisadministratie.

3. De in lid 1 sub c bedoelde tegemoetkoming bedraagt € 25,- per maand. Conform de huidige fiscale regelgeving is dit een onbelaste vergoeding die wordt uitbetaald via de salarisadministratie.

4. Het commissielid dat aanspraak wil maken op de hierboven genoemde vergoedingen, dient hiertoe een aanvraag in op een door de gemeente nader te bepalen wijze (aanvraagformulier PC-vergoeding).

Hoofdstuk 5 De procedure van declaratie

Artikel 16 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

a. declaratie van vooruit betaalde kosten of

b. rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 17 Declaratie van vooruit betaalde kosten

1. Voor de vergoeding van declarabele kosten wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

2. Bij het indienen van een declaratie worden de declaratierichtlijnen in acht genomen.

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning De Bilt 2014

Paragraaf 2. Fractieondersteuning

Artikel 5. Jaarlijkse financiële bijdrage

1. Voor elke fractie als bedoeld in artikel 9 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad wordt jaarlijks een financiële bijdrage gereserveerd als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie. Via de griffier kan een beroep worden gedaan op de financiële bijdrage.

2. Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van € 1000,00 voor elke fractie. Daarnaast ontvangt elke fractie een bedrag van € 80,00 per raadszetel.

3. In een jaar waarin gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden, is het vaste en het variabele deel beschikbaar tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekomen raad plaatsvindt, wordt het bedrag gereserveerd voor de overige maanden van dat jaar.

Artikel 6. Financiële bijdrage bij splitsing

1. Indien tijdens een zittingsjaar, na mededeling aan de voorzitter van de raad:

a. Één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden,

b. Twee of meerdere fracties als één fractie gaan optreden,

c. Twee of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt met de daardoor veranderde situatie voor de berekening van artikel 5 bedoelde vaste tegemoetkoming eerst rekening gehouden bij de aanvang van het eerstvolgende kalenderjaar.

2. Het raadslid neemt het variabele deel voor de resterende maanden van het kalenderjaar mee naar de nieuwe fractie.

3. Indien een raadslid zijn zetel teruggeeft aan de raad wordt het variabele deel voor de resterende termijn teruggestort naar de algemene reserve.

Artikel 7. Besteding financiële bijdrage

1. De financiële bijdrage wordt aan de fracties toegekend om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende taak te versterken.

2. De bijdrage mag niet besteed worden ter bekostiging van:

a. uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

b. betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van diensten en/of goederen geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

c. giften;

d. uitgaven welke dienen te worden betaald uit de vergoedingen die de leden ontvangen ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

e. opleidingen voor raads- en commissieleden voor zover deze inhoudelijk gerelateerd zijn aan de politieke uitgangspunten van de deelnemers;

f. diverse kosten gerelateerd aan niet-openbare bijeenkomsten.

Artikel 8 Reservering niet-gebruikte financiële bijdrage

1. De raad reserveert het in het jaar niet gebruikte gedeelte van de bijdrage toekomend aan een fractie ter besteding door die fractie in de volgend jaar.

2. De totale reserve is niet groter dan 30% van de bijdrage die de fractie in het voorgaande kalenderjaar toekwam op grond van artikel 5. Het overige niet-gebruikte deel vloeit terug in de gemeentekas.

3. Het beroep op in enig kalenderjaar opgebouwde reserve, komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 9 over dat jaar.

4. Bij splitsing van een fractie wordt de reserve verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij splitsing betrokken leden, voor zover deze reserve niet meer bedraagt dan 30% van de bijdrage die de oorspronkelijke fractie in het voorgaande kalenderjaar ontving.

5. De reserve blijft na de verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

6. Als bij zetelverlies de reserve voor de fractie hoger zou worden dan aangegeven in het tweede lid, vervalt het recht op dat meerdere.

7. De niet-gebruikte bijdragen en reserveringen van een fractie die na de verkiezingen niet terugkeert, dan wel geen rechtsopvolger heeft, vloeien terug naar de gemeentekas.

Artikel 9 Verantwoording financiële bijdrage

1. De griffie verschaft jaarlijks in februari aan de raad een overzicht van de besteding van de bijdrage van fractieondersteuning over het voorgaande kalenderjaar incl. bijbehorende nota‟s. De nota‟s over het voorgaande kalenderjaar kunnen tot en met 15 januari bij de griffie worden ingeleverd. Bij het overzicht wordt ook een advies van de griffier gevoegd.

2. De raad stelt jaarlijks de volgende bedragen vast:

a. de uitgaven van een fractie die in het vorig kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn;

b. de wijziging van de reserve;

c. de resterende reserve;

3. Controle van het overzicht kan plaatsvinden door de accountant, in het kader van de controle op de jaarrekening. De accountant kan advies uitbrengen aan de raad.

Artikel 10 Toepassing Awb

Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de financiële middelen die een fractie ontvangt.

FORMELE SANCTIES

Kieswet: artikel X1:

1. Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van een vertegenwoordigend orgaan een van de vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn.

2. De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

3. Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het vertegenwoordigend orgaan is opengevallen.

Kieswet: artikel X8:

1. Het lid van de gemeenteraad dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, kan in zijn betrekking worden geschorst door de voorzitter van de gemeenteraad. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van de raad in zijn eerstvolgende vergadering.

2. De raad kan, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien hij daartoe geen aanleiding vindt, heft hij de schorsing op.

3. De raad kan ook ambtshalve het lid dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

4. Van de beslissing van de raad, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de belanghebbende mededeling gedaan.

5. De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van de raad gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.

6. Indien een lid van de raad op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard, doet de burgemeester daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Wetboek van Strafrecht: artikel 272 lid 1:

Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.