Regeling vervallen per 10-03-2010

Verordening vertrouwenscommissie De Bilt 2006

Geldend van 02-06-2006 t/m 09-03-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2006

Intitulé

Verordening vertrouwenscommissie De Bilt 2006

De raad van de gemeente De Bilt;

gelezen het voorstel van de voorzitter van de raad;

overwegende dat: - de raad uit zijn midden een vertrouwenscommissie dient in te stellen, belast met de beoordeling van de kandidaten voor een burgemeestervacature;

-de raad hiertoe een verordening op de vertrouwenscommissie vaststelt;

gelet op artikel 61 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Verordening vertrouwenscommissie De Bilt 2006

VERORDENING VERTROUWENSCOMMISSIE DE BILT 2006

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de commissie: de vertrouwenscommissie;

  • b.

    de Commissaris: de Commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht.

Artikel 2.

  • 1.

    De commissie heeft tot taak een door de Commissaris aan te reiken selectie van kandidaten voor het ambt van burgemeester te beoordelen en over haar bevindingen vertrouwelijk schriftelijk verslag uit te brengen aan de raad en de Commissaris.

  • 2.

    Indien de commissie besluit een door de Commissaris geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, worden de Commissaris en de kandidaat door haar schriftelijk van de beslissing op de hoogte gesteld.

  • 3.

    De commissie kan ook andere kandidaten beoordelen dan die door de Commissaris zijn geselecteerd en dient daarover haar bevindingen in het in lid 1 bedoelde verslag op te nemen. Zij doet hiervan onverwijld mededeling aan de Commissaris.

  • 4.

    De commissie verschaft zich door tussenkomst van de Commissaris de door haar nodig geachte informatie over kandidaten.

  • 5.

    Bij de beoordeling van de kandidaten laten de leden van de commissie zich leiden door de profielschets, zoals deze is vastgesteld door de gemeenteraad.

Artikel 3.

  • 1.

    De commissie brengt haar in artikel 2 bedoelde bevindingen uit op basis van de namen en eventuele verdere gegevens die de Commissaris haar verstrekt en op basis van mondelinge en schriftelijke informatie die de door haar ontvangen kandidaten geven, zulks na weging van een en ander.

  • 2.

    De commissie doet het in artikel 2 bedoelde verslag vergezeld gaan van een conceptaanbeveling van tenminste twee kandidaten, in voorkeursvolgorde, die naar haar oordeel voor de benoeming in aanmerking komen. De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.

  • 3.

    De beraadslagingen in de raad over de bevindingen van de vertrouwenscommissie vinden plaats met gesloten deuren. Ten aanzien van de beraadslagingen en de stukken die aan de raad en de Commissaris worden gezonden geldt een geheimhoudingsplicht.

  • 4.

    Bij het opstellen van de aanbeveling betrekt de raad de bevindingen van de vertrouwenscommissie. Het op schrift gestelde oordeel van de vertrouwenscommissie voegt hij bij zijn aanbeveling.

  • 5.

    De raad stelt, voordat de aanbeveling openbaar wordt elke op de aanbeveling geplaatste kandidaat op de hoogte van het feit dat hij of zij op de aanbeveling staat die aan de minister wordt gezonden.

  • 6.

    Het besluit tot vaststelling van de aanbeveling is openbaar, met dien verstande dat de openbaarheid uitsluitend de als eerste aanbevolen persoon betreft.

  • 7.

    De aanbeveling van de raad wordt direct na vaststelling aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezonden. Afschrift van de aanbeveling wordt gezonden aan de Commissaris.

  • 8.

    De niet op de openbare aanbeveling voorkomende kandidaten worden kort na de vaststelling van de aanbeveling schriftelijk geïnformeerd.

Artikel 4.

De commissie kan de Commissaris verzoeken in de gelegenheid te worden gesteld de op schrift gestelde opvattingen mondeling toe te lichten.

Artikel 5.

  • 1.

    De commissie wordt benoemd door en uit de raad en bestaat uit één vertegenwoordiger(ster) uit en aangewezen door iedere fractie uit de raad die aan de selectie wil deelnemen.

  • 2.

    Iedere fractie kan tevens een plaatsvervangend lid voordragen, dat bij ontsteltenis van het lid zijn / haar plaats kan overnemen.

  • 3.

    De vervanging als bedoeld in het tweede lid is mogelijk tot het moment dat de commissie de namen van de kandidaten heeft ontvangen.

  • 4.

    De plaatsvervangend raadsvoorzitter is technisch voorzitter (zonder stemrecht) van de commissie.

  • 5.

    Als secretaris van de commissie fungeert de raadsgriffier. De raadsgriffier verleent ambtelijke bijstand en is adviseur.

  • 4.

    De raadsgriffier kan zich laten bijstaan en vervangen door een door hem aan te wijzen medewerker.

  • 6.

    Als adviseurs van de commissie worden aangewezen de gemeentesecretaris en een door en uit het college van B&W voor te dragen vertegenwoordiger.

Artikel 6.

  • 1.

    De gesprekken met en de oordeelsvorming over de kandidaten zullen uitsluitend plaatsvinden in aanwezigheid van en door degenen als genoemd in artikel 5.

  • 2.

    De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden dit noodzakelijk achten.

  • 3.

    Van elke vergadering wordt door of vanwege de voorzitter tenminste 4 dagen van tevoren aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.

Artikel 7.

  • 1.

    De commissie vergadert niet, indien niet tenminste de helft van de leden aanwezig is en vergadert tevens niet, indien de aanwezige leden niet via hun fracties de meerderheid van de raad vertegenwoordigen.

  • 2.

    Voor de bepaling van de stemuitslag geldt dat ieder lid evenveel stemmen uitbrengt als de fractie, die dit lid vertegenwoordigt, leden telt in de raad.

  • 3.

    De opvattingen bedoeld in artikel 2 worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld.

  • 4.

    Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in het schriftelijke verslag aan de raad en de Commissaris opgenomen.

  • 5.

    Bij staking van de stemmen over de uit te brengen opvattingen wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot de volgende vergadering. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken die stemmen ook in de volgende vergadering, dan worden geen bevindingen van de commissie, maar verschillende meningen binnen de commissie in het in artikel 2 bedoelde verslag vermeld.

Artikel 8.

  • 1.

    De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

  • 2.

    Alle stukken bestemd voor de commissie worden gericht aan de voorzitter en gezonden aan het privé-adres van de raadsgriffier en aldaar bewaard.

  • 3.

    Alle stukken die van de commissie uitgaan worden door de voorzitter en de raadsgriffier ondertekend en vanaf het privé-adres van de raadsgriffier verzonden.

Artikel 9.

  • 1.

    De raadsgriffier nodigt in overleg met de commissie de kandidaten uit voor de gesprekken met de commissie.

  • 2.

    De plaats en het tijdstip voor een gesprek worden zodanig gekozen, dat voorkomen wordt dat kandidaten hierdoor bekend worden of tijdens een bezoek aan de commissie met elkaar in contact komen.

Artikel 10.

  • 1.

    Op hetgeen direct of indirect aan de leden van de commissie omtrent de kandidaten wordt toevertrouwd, rust een volstrekte geheimhoudingsplicht.

  • 2.

    Deze geheimhoudingsplicht geldt voor de in artikel 5 genoemde personen, alsook voor anderen die bij de werkzaamheden van de vertrouwenscommissie zijn betrokken.

  • 3.

    Deze geheimhoudingsplicht blijft ook van kracht na ontbinding van de commissie.

Artikel 11.

  • 1.

    De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dertigste dag, volgend op die, waarop aan het gemeentebestuur is bekend gemaakt, dat in de vacature is voorzien.

  • 2.

    De voorzitter en de raadsgriffier dragen er zorg voor, dat, op het eerste lid bedoelde tijdstip, alle archiefbescheiden, die de commissie zelf heeft opgemaakt, op last van burgemeester en wethouders onverwijld in verzegelde enveloppen en gerubriceerd als “geheim” worden overgebracht naar de krachtens de Archiefwet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de navolgende leden van dit artikel.

  • 3.

    Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, eerste lid, sub a. en c. van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor en periode van 75 jaar.

  • 4.

    De originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de Commissaris of van de kandidaten worden onmiddellijk aan deze teruggezonden.

  • 5.

    De voorzitter en de raadsgriffier van de commissie dragen er eveneens zorg voor dat alle kopieën van de bescheiden als bedoeld in lid 2 alsdan onverwijld worden vernietigd.

Artikel 12.

In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist de commissie.

Artikel 13.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar vaststelling.

  • 2.

    Deze verordening vervalt op de dag waarop de nieuwe burgemeester is benoemd behoudens het gestelde in artikel 10 lid 3.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 1 juni 2006,
de gemeenteraad van De Bilt,
de griffier,
mr. drs. J.L. van Berkel
de voorzitter,
mr. A. Tchernoff