Regeling vervallen per 17-02-2011

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Brandenburg en Westbroek

Geldend van 01-01-2003 t/m 16-02-2011

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Brandenburg en Westbroek

De raad van de gemeente De Bilt;

gelezen het voorstel van het college d.d. 15 oktober 2002;

gelet op de artikelen 35 en 90 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

besluit:

vast te stellen de volgende

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Brandenburg en Westbroek

Beheersverordening begraafplaatsen Brandenburg en Westbroek

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a begraafplaatsen:

  • 1.

    de gemeentelijke begraafplaats Brandenburg, gelegen aan de Eerste Brandenburgerweg te Bilthoven;

  • 2.

    de gemeentelijke begraafplaats Westbroek, gelegen aan de Kerkdijk (achter de Nederlands Hervormde kerk) te Westbroek;

b eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • 1.

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • 2.

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 3.

    het doen verstrooien van as;

c algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

d eigen urnengraf: een graf van ca. 40 x 40 centimeter (lengte x breedte), dat uitsluitend bedoeld is voor het bijzetten van asbussen met of zonder urnen en waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

e urnentuin: ruimte voor het doen oprichten van eigen urnengraven op de begraafplaats Westbroek;

f urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

g asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

h grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;

i eigen gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het gedenken van één of meer overledenen;

j beheerder: de door de burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de desbetreffende begraafplaats, waarbij voor de twee gemeentelijke begraafplaatsen eventueel afzonderlijke beheerders kunnen worden aangewezen;

k rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf, of een eigen urnengraf of een eigen gedenkplaats;

l lijk: het stoffelijk overschot van een overleden mens of doodgeborene.

Artikel 2 Uitbreiding begrip eigen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang en voor zover uit de context niet anders blijkt onder ‘eigen graf’ mede verstaan: eigen urnengraf, of eigen gedenkplaats.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

1 De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van 8.00 uur tot één uur na zonsondergang.

  • 2

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats of ter uitvoering van werkzaamheden kunnen de toegangen tijdelijk worden afgesloten.

  • 3

    Het is verboden gedurende de tijd dat een begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop zonder toestemming van de beheerder te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2

    Het is verboden zonder toestemming van de beheerder met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden.

  • 3

    Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, is het verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

a elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

b sneller dan 10 km per uur.

  • 4

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

  • 5

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 6

    Degenen die zich niet aan de in het vijfde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1 Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op een begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2 De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

  • 1 Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid ontheffing verlenen.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1 Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de beheerder, doch niet later dan 36 uur na overlijden. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo spoedig mogelijk worden gedaan.

  • 2 Het lijk, dan wel het omhulsel, dan wel de asbus of urn, moet zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van dit kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3 Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk 36 uur na het overlijden schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1 Het gebruik van de op de begraafplaats Brandenburg aanwezige aula, alsmede van de muziekinstallatie of het orgel moet uiterlijk 36 uur na het overlijden worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2 De aula, de muziekinstallatie en het orgel staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overlegd aan de beheerder.

  • 2 Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3 Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 18, tweede lid.

  • 4 De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5 De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Wijze van begraven

  • 1

    Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 2

    Het is verboden om in een kist of andere omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan verteerbare grafgiften.

  • 3

    Bij het ter begraving aanbieden van de kist of een ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd aan de beheerder volgens een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen model, omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen:

a een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998;

b een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.

4Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in de vorige leden.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging

1De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

Op maandag tot en met donderdag van 9.00 tot 15.00 uur;

Op vrijdag van 9.00 tot 14.00 uur;

Op zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur.

  • 2

    Het tijdstip van begraven of het bezorgen van as vereist de instemming van de beheerder.

  • 3

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van de in het eerste lid genoemde dagen en tijden afwijken. Het bepaalde in het tweede lid is in dat geval niet van toepassing.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging

1Op de gemeentelijke begraafplaats Brandenburg kunnen worden uitgegeven:

a eigen graven;

b eigen gedenkplaatsen.

2Op de gemeentelijke begraafplaats Westbroek kunnen worden uitgegeven:

a eigen graven;

b eigen gedenkplaatsen;

c eigen urnengraven, welke uitsluitend mogen worden opgericht op de daarvoor speciaal bedoelde urnentuin, een en ander voor zover die tuin daartoe nog ruimte biedt.

  • 3

    Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen van de eigen graven.

  • 4

    Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen urnengraven en bepalen tevens de afmetingen van deze urnengraven.

  • 5

    Bij de vaststelling van de in het derde en vierde lid bedoelde nadere regels kan onderscheid worden gemaakt tussen de twee gemeentelijke begraafplaatsen.

Artikel 13 Algemene graven

1De algemene graven worden onderverdeeld in:

a algemene graven waarin gelegenheid wordt gegeven voor het begraven van lijken gedurende een periode van 10 jaar;

b algemene graven waarin gelegenheid wordt gegeven voor het begraven van lijken gedurende een periode van 25 jaar.

  • 2

    In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven. Daarin mogen geen asbussen met of zonder urnen worden bijgezet en daarin mag geen as worden verstrooid.

  • 3

    Op de begraafplaats Westbroek worden geen algemene graven opgericht.

Artikel 14 Volgorde van uitgifte

  • 1 De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de betreffende begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 15 Categorieën

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven verder onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

  • 2 Het bepaalde in artikel 12, vijfde lid, is overeenkomstig van toepassing.

Artikel 16 Termijnen eigen graven

  • 1 Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de betreffende begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar of voor onbepaalde tijd het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2 Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht voor de tijd van twintig jaar wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3 Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 18, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 17 Grafkelder

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf, dat voor onbepaalde tijd is uitgegeven, vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen aan de vergunning te verbinden voorschriften.

  • 2 De bovenkant van een grafkelder mag niet meer dan 0.50 meter boven het maaiveld uitkomen.

Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten

  • 1 Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2 Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4 Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 19 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. De ontvangst van een dergelijke verklaring wordt schriftelijk aan de rechthebbende bevestigd.

Artikel 20 Sluiting van graven

  • 1 Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2 Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 21 Vergunning grafbedekking

  • 1

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2

    Omtrent de wijze van het aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen. Het bepaalde in artikel 12, vijfde lid, is daarbij van overeenkomstige toepassing.

  • 3

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

a niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

b de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

5Grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende op het eigen graf of de aanvrager van een algemeen graf te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast, storm, dieren en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening van de rechthebbende of aanvrager.

Artikel 22 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvrage heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 23 Verwijdering grafbedekking

  • 1

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op schade vergoeding

  • 2

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te betreffende graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij de burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 21 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4

    Gedurende de in het tweede lid genoemde termijn kan de rechthebbende voor eigen rekening en onder eigen verantwoordelijkheid de grafbedekking verwijderen.

  • 5

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

a geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

b de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1 De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2 Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3 Verwijderde beplanting wordt, in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, direct vernietigd, zonder dat aanspraak op vergoeding kan worden gemaakt.

  • 4 De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Artikel 25 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen. Het hiervoor verschuldigde tarief zal bij afzonderlijke verordening worden vastgesteld. Bij eventuele verzakkingen van het gedenkteken zal de rechthebbende in kennis worden gesteld, op de in artikel 24, vierde lid, bedoelde wijze.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven

Artikel 26 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1

    Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende(n) gebracht. Indien het een eigen graf betreft en het adres van de rechthebbende op het graf aan burgemeester en wethouders bekend is, stellen zij hem in afwijking hiervan schriftelijk van het voornemen tot ruiming in kennis en delen zij hem daarbij mede wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken c.q. reeds verstreken is. Als de rechthebbende binnen de genoemde termijn van één jaar geen verzoek indient om het uitsluitend recht te verlengen, kan tot ruiming worden overgegaan.

  • 2

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelte van de begraafplaats.

  • 3

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders in een door de aanvrager(s) ter beschikking gestelde kist.

Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

4De rechthebbende op een eigen graf, kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze wederom in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven in een door rechthebbende ter beschikking gestelde kist.

De rechthebbende op een urnengraf kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen de asbus gedurende een termijn van maximaal twaalf weken ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VII Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 27 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1 Het bepaalde in dit artikel is uitsluitend van toepassing indien een deel van de begraafplaats, overeenkomstig het bepaalde in artikel 39 van de Wet op de lijkbezorging, ter beschikking is gesteld van een kerkgenootschap.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van de graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, of van de krachtens artikel 12, derde en vierde lid, artikel 15 en 21, tweede lid gestelde nadere regels.

  • 3 Het bestuur van het kerkgenootschap kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 4 Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk VIII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 28 Lijst

  • 1 Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis of van plaatselijk belang zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2 Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3 De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX Inrichting register

Artikel 29 Voorschriften

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften vaststellen voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2 Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 30 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit één van de ingevolge artikel 32 vervallen verklaarde verordeningen, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan, met dien verstande dat de termijn waarvoor graven zijn uitgegeven hierdoor niet wordt verlengd of verkort.

Artikel 31 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 4 of 10 wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 32 Inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003.

  • 2

    Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervallen de volgende verordeningen:

a De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Maartensdijk 1998, zoals vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de voormalige gemeente Maartensdijk d.d. 2 juli 1998;

b De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Brandenburg 1995, zoals vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de voormalige gemeente De Bilt d.d. 30 maart 1995.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening begraafplaatsen Brandenburg en Westbroek.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 oktober 2002

De voorzitter,

De secretaris,

mr A. Tchernoff

mr. O. Pol