Regeling vervallen per 01-10-2010

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten De Bilt 2003

Geldend van 01-01-2003 t/m 30-09-2010

Intitulé

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten De Bilt 2003

De raad van de gemeente De Bilt,

gelezen het voorstel van 17 oktober 2002;

gelet op de Monumentenverordening gemeente De Bilt 2003, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten De Bilt 2003

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten De Bilt 2003

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten De Bilt 2003

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    eigenaar: degene, die in de kadastrale registers als eigenaar, erfpachter, opstalhouder of zakelijk gerechtigde staat ingeschreven. Hieronder wordt mede verstaan een toekomstig eigenaar die in bezit is van een voorlopig koopcontract.

  • b.

    monument: een object dat geplaatst is op de gemeentelijke monumentenlijst als bedoelt in de Monumentenverordening gemeente De Bilt;

  • c.

    onderhoud: sober en doelmatig uit te voeren periodieke werkzaamheden, die erop gericht zijn de bouwkundige staat van een monument in stand te houden of toekomstig groot onderhoud of restauratie te voorkomen of uit te stellen;

  • d.

    restauratie: het op sobere en doelmatige wijze treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, die het normale onderhoud te boven gaan, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het gemeentelijk monument;

  • e.

    subsidie: geldelijke bijdrage ineens van de gemeente in de kosten van herstel en instandhouden van een monument.

  • f.

    subsidiabele restauratiekosten/onderhoudskosten: de kosten die burgemeester en wethouders als subsidiabel aanmerken op een ingediende gespecificeerde begroting.

  • g.

    subsidiebeschikking: de schriftelijke beslissing inzake de toekenning van subsidie

  • h.

    monumentencommissie: de door de gemeenteraad aangewezen instantie, met als taak burgemeester en wethouders op verzoek technische te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Monumentenverordening Gemeente De Bilt 2003 en de daaruit voortvloeiende monumentenvergunningen.

  • i.

    gemeentelijke monumentenlijst: lijst als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenverordening Gemeente De Bilt 2003.

Subsidieplafonds en verdelingsbepaling

Artikel 2

  • 1. De gemeenteraad bepaald jaarlijks, tegelijk met het vaststellen van de gemeentebegroting, het bedrag dat gereserveerd wordt voor het toekennen van subsidie voor restauratie en onderhoud van monumenten.

  • 2. Burgemeester en wethouders verdelen de voor de verstrekking van subsidie beschikbare bedragen in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.

Artikel 3

Burgemeester en wethouders kunnen toezichthouders aanwijzen die toezicht houden op de naleving van de aan de ontvanger van de subsidie opgelegde verplichtingen.

Artikel 4

Indien de eigenaar zelf werkzaamheden in het kader van restauratie en of onderhoud verricht, zijn diens materiaal kosten en diens mensuren (loonkosten) niet subsidiabel tenzij hij de werkzaamheden in het kader van een onderneming heeft verricht.

Hoofdstuk 2 Restauratie

Grondslag en werkingssfeer

Artikel 5

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument subsidie verlenen ter tegemoetkoming in de door burgemeester en wethouders vast te stellen subsidiabele kosten van het restaureren van het casco alsmede van de overige in de monumentenlijst nader omschreven monumentale onderdelen van dat monument.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het derde lid bedraagt de subsidie als bedoeld in het eerste lid 50% van de door burgemeester en wethouders vast te stellen subsidiabele restauratiekosten, tot een maximaal subsidiebedrag van € 5.000,--.

  • 3. Indien de kosten van de restauratie op grond van een verzekering worden gedekt, worden het verzekeringsgeld op de subsidie in mindering gebracht

  • 4. In voorkomende gevallen kunnen burgemeester en wethouders uitstel geven van de genoemde termijnen in dit hoofdstuk.

  • 5. Een eigenaar kan per monument dat in zijn bezit is maximaal één maal per kalenderjaar subsidie aanvragen.

Het aanvragen van restauratiesubsidie

Artikel 6

De aanvraag om een restauratiesubsidie dient vergezeld te zijn van:

  • a.

    een restauratieplan dat ten minste bestaat uit:

    • 1.

      een beschrijving van de technische staat van het monument, waarin de gebreken van het monument nauwkeurig vermeld staan;

    • 2.

      tekeningen van de bestaande toestand en tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;

    • 3.

      een op onder a bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of gebaseerde werkomschrijvingen per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

  • b.

    een begroting van alle kosten van de restauratie, niet ouder dan twee jaar en gespecificeerd in hoeveelheden, uren en materialen;

  • c.

    voor zover van toepassing, een bewijs van eigendom door middel van een authentiek afschrift van de koopakte en een gewaarmerkt recent uittreksel uit de kadastrale legger;

  • d.

    voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

  • e.

    voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

  • f.

    van het bovenstaande kan worden afgeweken, zulks ter beoordeling aan burgemeester en wethouders.

Subsidiabele kosten

Artikel 7

Onder de in artikel 5 bedoelde kosten van de voorzieningen worden in elk geval begrepen de door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • a.

    de aanneemsom

  • b.

    de risicoverzekering van loon- en materiaalprijsstijgingen;

  • c.

    de kosten van de architect overeenkomstig de SR 1997 en van de constructeur, voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

  • d.

    de verschuldigde omzetbelasting, voor zover deze niet kan worden verrekend;

  • e.

    eventueel noodzakelijk meerwerk, voor zover vooraf door burgemeester en wethouders is goedgekeurd;

Het verlenen van subsidie

Artikel 8

  • 1. Burgemeester en wethouders besluiten binnen twaalf weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.

  • 2. Zij kunnen het nemen van een besluit met ten hoogste acht weken verdagen

Artikel 9

Bij het nemen van hun besluit op de aanvraag om subsidie houden burgemeester en wethouders in ieder geval rekening met:

  • a.

    de bouwtechnische en uiterlijke staat van het monument, mede in relatie tot zijn omgeving;

  • b.

    het huidige en toekomstige gebruik van het monument.

Artikel 10

De subsidie in de restauratiekosten wordt slechts toegekend indien;

  • a.

    niet met de restauratie is begonnen voordat op de aanvraag om subsidie is beslist;

  • b.

    niet binnen een periode van tien jaar voor de aanvraag met geldelijke steun van overheidswege dezelfde voorzieningen aan het monument zijn getroffen;

  • c.

    de subsidiabele kosten van de voorzieningen in redelijke verhouding staan tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde van het monument;

  • d.

    het restauratieplan sober en doelmatig is;

  • e.

    de voor het verrichten van de werkzaamheden noodzakelijke vergunningen zijn verleend;

  • f.

    het monument na het treffen van de voorzieningen naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoet aan redelijke eisen vanuit een oogpunt van monumentenzorg;

  • g.

    het monument na het treffen van de voorzieningen zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het pand moeten worden gesteld,

Artikel 11

Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgende jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.

Verplichtingen

Artikel 12

De subsidie wordt verleend onder de verplichtingen, dat

  • a.

    binnen zesentwintig weken na het besluit tot het verlenen van de subsidie met de werkzaamheden wordt begonnen;

  • b.

    de restauratie wordt beëindigd binnen twee jaar na het besluit tot het verlenen van subsidie;

  • c.

    de eigenaar de vervreemding van het monument gedurende de termijn tussen de verlening en vaststelling van de subsidie terstond meldt aan burgemeester en wethouders;

  • d.

    aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen toegang wordt verleend tot het monument.

  • e.

    onder bepaalde omstandigheden kan op de in a. genoemde termijn kan uitstel worden verleend, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

Artikel 13

  • 1. De eigenaar is verplicht na afloop van de restauratie het monument te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de restauratie is gebracht.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de subsidie wordt verleend onder de verplichting, dat de eigenaar van het monument na afloop van de restauratie gedurende vijf jaren periodiek door een deskundige een rapport laat opstellen van de bouwkundige toestand van het monument

Het vaststellen van de restauratiesubsidie

Artikel 14

  • 1. Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen dertien weken na de datum als bedoeld in artikel 12, sub b, meldt de subsidie-aanvrager schriftelijk aan burgemeester en wethouders dat de bedoelde werkzaamheden gereed zijn.

  • 2. Een gereed melding als bedoelt in het eerste lid bevat een overzicht van de getroffen subsidiabele en niet- subsidiabele voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten, met daarbij rekeningen en betalingsoverzichten.

Artikel 15

  • 1. Binnen acht weken na de ontvangst van de aanvraag besluiten burgemeester en wethouders omtrent de beschikking tot subsidievaststelling

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met acht weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de aanvraag tot subsidievaststelling daartoe aanleiding geeft.

  • 3. Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een bij de gereed melding door eigenaar op de geven bank- of girorekening.

Voorschotten

Artikel 16

In daarvoor naar oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen kan op verzoek van de aanvrager, indien 50% of meer van de aanvraag voorkomende werkzaamheden zijn verricht en akkoord bevonden, een voorschot op de bijdrage in eens worden verstrekt van maximaal 50% van de toegekende bijdrage.

Hoofdstuk 3 Onderhoud

Grondslag en werkingssfeer

Artikel 17

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument een subsidie verlenen voor in het tweede lid opgesomde onderhoudswerkzaamheden die zijn verricht in het jaar waarover de subsidie is aangevraagd

  • 2. De volgende werkzaamheden komen voor een onderhoudssubsidie in aanmerking:

    • a.

      Aan het dak: het incidenteel vernieuwen van pannen, het herstellen van leiwerk of herstel van rieten daken, het repareren en vernieuwen van zink en lood en het onderhoud van brand- en bliksembeveiliging;

    • b.

      aan schoorstenen: reparaties

    • c.

      aan goten en regenafvoeren: het opheffen van verstoppingen, reparaties en schoonmaak alsmede werkzaamheden die de waterhuishouding rondom het monument bevorderen;

    • d.

      aan gevels: het herstellen van voeg- of pleisterwerk, reparaties aan natuursteen, baksteen, beton en houtwerk;

    • e.

      buitenschilderwerk

    • f.

      aan ramen, deuren en kozijnen: reparaties;

    • g.

      klein herstel aan bijzondere monumentale onderdelen in het exterieur en interieur (voor zover deze in de beschrijving zijn opgenomen)

    • h.

      het opstellen van een bouwkundig inspectierapport;

    • i.

      in de kosten van het lidmaatschap van de Stichting Monumentenwacht.

  • 3. De onderhoudssubsidie bedraagt maximaal 50% van de door burgemeester en wethouders subsidiabel verklaarde kosten van onderhoud tot een maximaal subsidiebedrag van € 2.500,-- per monument.

  • 4. De onderhoudssubsidie wordt niet verleend voor zover de kosten van het onderhoud op grond van een verzekering of anderszins worden gedekt.

  • 5. De eigenaar kan per monument dat in zijn bezit is maximaal één maal per kalenderjaar subsidie aanvragen.

Artikel 18

Subsidie wordt slechts versterkt ten behoeve van een gemeentelijk monument dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders in een goede bouwkundige staat verkeert.

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie

Artikel 19

  • 1. De aanvraag om subsidie gaat vergezeld van een offerte van de te verwachte kosten van de onderhoudswerkzaamheden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kennen slechts een bijdrage toe voor zover de middelen toereikend zijn.

Hoofdstuk 4 Slot- en overgangsbepalingen

Strafbepaling

Artikel 20

In geval van niet naleving van een of meer van de voorwaarden als bedoeld in deze verordening kunnen burgemeester en wethouders al naar gelang van de ernst van de overtreding:

  • a.

    een besluit tot verlening en/of vaststelling van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken;

  • b.

    reeds betaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

    Toezichthouders

    Artikel 21

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

    Binnentreden

Artikel 22

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

Inwerkingtreding

Artikel 23

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003, zulks onder gelijktijdige intrekking van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Maartensdijk 1997 bij besluit van de gemeenteraad van Maartensdijk van 27 maart 1997, de Subsidieverordening restauratie en onderhoud gemeentelijke beschermde monumenten De Bilt 1993 bij besluit van de gemeenteraad van De Bilt van 25 november 1993 en de Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten De Bilt 2003 bij besluit van 29 september 2002.

  • 2. Op aanvragen, waarop voor de inwerkingtreding van deze verordening subsidie is verleend, blijven de bepalingen van de verordening op grond waarvan de subsidie is verleend van toepassing.

Citeertitel

Artikel 24

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten De Bilt 2003”.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 oktober 2002

de secretaris, de voorzitter,

mr. O. Pol mr. A. Tchernoff

Toelichting Subsidieverordening gemeentelijke monumenten De Bilt 2003

Artikel 1

In dit artikel zijn de definities opgenomen van begrippen die in de verordening worden gehanteerd.

Artikel 2

Om de verordening te kunnen toepassen zijn financiële middelen noodzakelijk die de gemeenteraad jaarlijks bij vaststelling van de begroting maximaal beschikbaar stelt. Indien geen financiële middelen in de gemeentebegroting kunnen worden gereserveerd kan de verordening in dat betreffende jaar niet worden toegepast,

Lid 2 dient er voor om samen met artikel 11 en artikel 19 lid 2 overschrijdingen van het budget te voorkomen. Hiertoe is bepaald dat alle aanvragen om financiële steun in volgorde van binnenskomst worden afgehandeld en dat daarop alleen kan worden beschikt voor zover het budget daarvoor toereiken is.

Artikel 4

Zelfwerkzaamheid van de eigenaar wordt door deze verordening niet gestimuleerd. Hiermee wordt getracht te komen tot een verantwoorde en deskundige uitvoering van de restauratie- en onderhoudswerkzaamheden, een monument stelt nu eenmaal andere eisen aan de deskundigheid dan een normaal pand. In de toekomst kan worden bezien in hoeverre met een beter stelsel van begeleiding van restauratie en onderhoud vanuit de gemeente en de bekendheid met de uitvoeringsvoorwaarden verandering kan worden aangebracht in dit artikel.

Artikel 5-16

Van een eigenaar van een monument mag worden verwacht dat hij, net als ieder andere eigenaar, zijn pand in goede staat houdt. Het behoud van monumentale waarden geeft echter vaak aanleiding tot hogere kosten dan het geval geweest zou zijn bij behoud zonder dat met dergelijke waarden rekening hoeft te worden gehouden. Basis van de subsidiering vormen de subsidiabele kosten, deze worden gevormd door de door burgemeester en wethouders als zodanig aangemerkte kosten van de werkzaamheden die verricht moeten worden ten behoeve van de instandhouding van de monumentale waarden. Om de subsidiabele kosten te kunnen bepalen ondergaat het restauratieplan een tweedelige beoordeling, te weten een inhoudelijke en een financieel-technische. Bij de inhoudelijke beoordeling wordt bezien of sprake is van werkzaamheden die de monumentale aspecten betreffen en zo ja of er sprake is van onderhoud dan wel restauratie.

Gekozen is voor een subsidietoezegging en een definitieve subsidievaststelling, nadat het verzoek en de daarbij behorende offertes van de eigenaar zijn ontvangen. Hiermee kan van tevoren de kwaliteit van de uit te voeren restauratie- en onderhoudswerkzaamheden worden beïnvloed.

Artikel 6

De in dit artikel gestelde eisen aan een subsidie aanvraag vormen de leidraad voor zowel de gemeente als de eigenaar met betrekking tot de in te dienen bescheiden om een subsidieaanvraag te behandelen. Indien gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag kunnen burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 10

De bepaling onder a is opgenomen om de bouwtechnische kwaliteit van de te restaureren onderdelen vooraf te kunnen beoordelen en vast te stellen ter bepaling van de kosten van de voorziening,

Artikel 12

Het uitstel als bedoeld onder lid is vaak noodzakelijk vanwege slechte weersomstandigheden waarbinnen het niet verantwoord is werkzaamheden uit te voeren omdat dit later vervolgschade kan opleveren en het effect van de restauratie teniet wordt gedaan. Een ander veel voorkomende oorzaak tot uitstel is de beschikbare tijd van de aannemer. Per geval dient te worden bezien hoelang de termijn van uitstel dient te zijn. Deze dient vervolgende schriftelijk aan de eigenaar te worden mede gedeeld.

Artikel 15

Dit artikel regelt de uitbetaling en de voorwaarden waaronder de uitbetaling plaats heeft.

Artikel 16

Omdat eigenaren veelal grote investeringen moeten doen is de mogelijkheid opgenomen om een voorschot uit te keren.

Artikel 17-19

Onderhoud behelst die werkzaamheden aan monumentale onderdelen die periodiek (bijvoorbeeld in een cyclus van vijf tot tien jaar) aan een gebouw moeten worden verricht om in constructie gezonde en bruikbare staat te houden, zoals schilderwerk, herstel van goten en daken. Voor zover de kosten hiervan het normaal onderhoud te boven gaan kan subsidie worden verstrekt. Het betreft een bijdrage achteraf.

Volgens dit artikel kan in de kosten, zoals genoemd in artikel 17, een beperkte bijdrage in de kosten voor het onderhoud worden toegekend. Vooralsnog wordt uitgegaan van het plegen van onderhoud aan de buitenzijde van een monument, omdat in de omschrijvingen van monumenten in de meeste gevallen geen inwendige monumentale waarden zijn beschreven. Indien zich uitzonderlijke gevallen voordoen, zoals beschilderde plafonds of wandbespanningen, schouwen, trappen e.d. kan, mits deze voldoende zijn beschreven, een bijdrage worden toegekend.

Artikel 20

Opgenomen om misbruik van de regeling te voorkomen.

Artikel 21

Het artikel 125 van de Gemeentewet juncto 511 van de Algemene wet bestuursrecht wijzen de ambtenaren aan die met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast. Artikel 125 van de Gemeentewet geeft het gemeentebestuur de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang. Op grond van artikel 511 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder een toezichthouder verstaan: een persoon, bij krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Op basis van deze bepaling kunnen burgemeester en wethouders medewerkers van de bouw- en woningdienst en monumentenzorg aanwijzen als toezichthouder.

Artikel 22

Dit artikel is de grondslag voor de betreding van open ruimten en de binnentreden van beschermde gemeentelijke monumenten die geen woning zijn, tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker. Woningen zijn uitgezonderd in de Wet op het binnentreden.

Voor het betreden of binnentreden van woningen, andere gebouwen en terreinen wordt verwezen naar de Wet van 22 juni 1994 tot vaststelling van de Algemene wet op het binnentreden (inwerkingtreding 1 oktober 1994).

Artikel 23

Het eerste lid is gebaseerd op artikel 139 van de Gemeentewet. Hierin wordt de bekendmaking van verordeningen geregeld.

Aanvragen om subsidie voor gemeentelijke monumenten die zijn ingediend voor het van kracht worden van deze verordening, worden afgehandeld op grond van de oude verordeningen, te weten de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Maartensdijk 1997 bij besluit van de gemeenteraad van Maartensdijk van 27 maart 1997 en de Subsidieverordening restauratie en onderhoud gemeentelijke beschermde monumenten De Bilt 1993 bij besluit van de gemeenteraad van De Bilt van 25 november 1993.

Artikel 24

Dit artikel noemt de naam van de verordening.