Regeling vervallen per 12-02-2015

Beleidsregels met betrekking tot het plaatsen van tijdelijke woonruimte (artikel 2.12 lid 2 Wabo) Gemeente De Bilt

Geldend van 06-01-2011 t/m 11-02-2015

Intitulé

Beleidsregels met betrekking tot het plaatsen van tijdelijke woonruimte (artikel 2.12 lid 2 Wabo) Gemeente De Bilt

Inleiding

Door het plaatsen van een tijdelijke woonruimte (bijvoorbeeld woonunit, stacaravan) ontstaat doorgaans strijd met de geldende bestemmingsplanvoorschriften. Bijvoorbeeld omdat ter plaatse slechts één woning is toegestaan.

Met invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 is de mogelijkheid om af te wijken van het bestemmingsplan niet langer geregeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), maar in de Wabo. De uitvoeringsregelgeving van de Wabo is geregeld in het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Regeling omgevingsrecht (Mor). Met de Wabo worden ongeveer 25 vergunningen, waaronder ook de tijdelijke ontheffing op grond van artikel 3.22 Wro, gecombineerd in één vergunning: de omgevingsvergunning. De specifieke beleidsregels die de gemeente De Bilt had vastgesteld voor de toepassing van de tijdelijke ontheffingsmogelijkheid op grond van artikel 3.22 Wro zijn met inwerkingtreding van de Wabo niet meer te gebruiken voor de beoordeling van (bouw)plannen.

In paragraaf 5.4 van het Bor worden categorieën van gevallen aangewezen waarin een tijdelijke of een persoonsgebonden omgevingsvergunning wordt verleend. Daarbij gaat het om bouwwerken bestemd om in een tijdelijke behoefte te voorzien. Artikel 5.18 Bor ziet op planologische gebruiksactiviteiten waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan. De termijn kan ten hoogste vijf jaren belopen. Aan de omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

In deze notitie zijn de beleidsregels opgenomen voor de mogelijkheid om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan via een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo in de gevallen als bedoeld in de artikelen 2.12 lid 2 en 2.24 lid 1 Wabo j° artikel 5.16 en 5.18 Bor. Het betreft hier beleidsregels voor de het plaatsen van tijdelijke woonruimte onder het regime van de Wabo.

Beleidsregels vaststellen

Op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kunnen wij beleidsregels vaststellen met betrekking tot een ons toekomende bevoegdheid. Ter motivering van een besluit ten aanzien van verlening van de tijdelijke omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan wordt afgeweken, kan dan op grond van artikel 4:82 Awb worden volstaan met een verwijzing naar deze beleidsregel. Op grond van artikel 4:84 Awb moeten wij overeenkomstig deze beleidsregel handelen, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit beleid is opgesteld om inzichtelijk te maken onder welke voorwaarden wij gebruik zullen maken van onze bevoegdheid tot vergunningverlening voor het plaatsen van een tijdelijke woonruimte in afwijking van het bestemmingsplan.

Tijdelijke woonruimte

Aanleiding voor het plaatsen van een tijdelijke woonruimte zal in de meeste gevallen zijn dat de bestaande woning tijdelijk niet bewoonbaar is door verbouwing of vervanging van deze woning. In deze gevallen zal aan het verzoek om het plaatsen van tijdelijke woonruimte medewerking worden verleend. Door het plaatsen van een tijdelijke woonruimte in deze gevallen toe te staan, kan worden voorkomen dat bijvoorbeeld een schuur wordt verbouwd voor tijdelijke woonruimte.

Gebiedsgericht beleid

1.Stedelijk gebied: bestaand

Een deel van de aanvragen heeft betrekking op een ingrijpende verbouwing van de bestaande woning dan wel nieuwbouw op de plek van de eigen bestaande woning in bestaand stedelijk gebied. Onder voorwaarden kan medewerking worden verleend aan tijdelijke woonruimte in dit soort situaties.

Ook wordt soms verzocht tot het plaatsen van tijdelijke woonruimte vooruitlopend op de nieuwbouw van een woning waarbij geen sprake is van vervanging van de bestaande woning. Omdat men de huidige woning al kan verkopen en ter voorkoming van hoge dubbele woonlasten wordt dan een tijdelijke woonruimte aangevraagd. Hieraan wordt geen medewerking verleend. Onder nieuwbouw verstaan wij ook situaties waarbij men een bestaande woning koopt om deze te slopen waarna men op de kavel een nieuwe woning bouwt.

2.Stedelijk gebied: in ontwikkeling

Een ander deel van de aanvragen betreft tijdelijke woonruimte gedurende nieuwbouw in inbreidingslocaties of uitbreidingsgebieden. Er kunnen rommelige onoverzichtelijke situaties ontstaan indien in een dergelijk ontwikkelingsgebied diverse tijdelijke woonunits geplaatst worden. Daar komt bij dat de veiligheid van de bewoners niet afdoende gewaarborgd kan worden. Met name nieuwbouwwijken zijn immers vaak slecht bereikbaar voor hulpinstanties vanwege de gebrekkige wegenstructuur. Hieraan wordt daarom geen medewerking verleend.

3.Buitengebied

Dit geldt niet ten aanzien van nieuwbouw van een woning in het buitengebied (zoals percelen vallend onder het bestemmingsplan Buitengebied Maartensdijk). In deze gevallen vinden wij het minder bezwarend dat gedurende de bouw van een vervangende of een nieuwe woning een tijdelijke woonruimte geplaatst wordt. Dit zijn solitaire bouwprojecten waarbij de bovengenoemde bezwaren niet zullen ontstaan. Het wonen op de bouwlocatie kan in zulke gevallen bovendien wenselijk zijn vanwege het permanente toezicht op de locatie in verband met de bescherming van eigendommen. Uiteraard dient deze woonruimte aan de hieronder gestelde voorwaarden te voldoen.

Termijn

De tijd die benodigd is voor het verbouwen van een woning bedraagt, afhankelijk van de grootte van de woning, circa 1 tot 3 jaar. Voor langere termijnen zijn wij van mening dat de aanvrager naar een andere huisvestingsmogelijkheid moet zoeken. In uitzonderlijke gevallen kan een langere termijn (maar nooit meer dan 5 jaar) noodzakelijk zijn. De aanvrager dient deze noodzaak dan nader te onderbouwen, waarna ons college zal beslissen of dit gehonoreerd kan worden.

Samengevat

Er zal aan een verzoek om plaatsing tijdelijke woonruimte (woonunit, caravan etc.) tegemoet worden gekomen

  • a)

    indien het gaat om vervangende woonruimte ten tijde van een ingrijpende verbouwing van de bestaande woning dan wel nieuwbouw op de plek van de eigen bestaande woning waarbij de bestaande woning tijdelijk niet voor bewoning geschikt is;

  • b)

    indien het gaat in vervangende woonruimte in bestaand stedelijk gebied, danwel het buitengebied

  • c)

    indien het gaat om nieuwbouw van een woning in het buitengebied.

In overige gevallen zullen wij geen medewerking verlenen aan het plaatsen van een tijdelijke

woonruimte.

Schematisch ziet dit er als volgt uit:

Stedelijk gebied bestaand

Stedelijk gebied

In ontwikkeling

Buitengebied

Nieuwbouw

Geen medewerking

Geen medewerking

Wel medewerking

Ingrijpende verbouwing

Wel medewerking

Geen medewerking

Wel medewerking

Vervangende nieuwbouw

Wel medewerking

Geen medewerking

Wel medewerking

Voorwaarden

Aan het verlenen van de tijdelijke omgevingsvergunning zoals hierboven omschreven,

worden de volgende voorwaarden verbonden:

  • -

    de woonruimte moet worden geplaatst binnen het bouwblok en indien hiertoe geen mogelijkheid bestaat in een cirkel van 30 meter van bestaande bebouwing, waarbij de bebouwingsgrenzen uit het bestemmingsplan ten aanzien van afstand tot de wegas in acht worden genomen (indien aanwezig);

  • -

    vanuit milieutechnisch oogpunt mag geen bezwaar bestaan tegen het plaatsen van de tijdelijke woonruimte (zoals stankcirkel veehouderijen, externe veiligheid, geluid);

  • -

    de woonruimte moet zodanig gesitueerd zijn dat deze bereikbaar is voor hulpverlenende instanties;

  • -

    de woonruimte moet zodanig gesitueerd zijn dat dit niet leidt tot toename van de parkeerdruk in de omgeving;

  • -

    de woonruimte moet zodanig gesitueerd zijn dat dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de privacy van omwonenden;

  • -

    de woonruimte dient te worden aangesloten op de noodzakelijke voorzieningen zoals riolering en elektra;

  • -

    er dient te worden aangetoond voor welke periode een tijdelijke woonruimte noodzakelijk is, bijvoorbeeld door het overleggen van een globale planning voor de verbouw of nieuwbouw van de woning;

  • -

    de woonruimte mag pas geplaatst worden op het moment dat er voor de verbouw of nieuwbouw van de woning een omgevingsvergunning is verleend;

  • -

    na afloop van de vergunde termijn dient de woonruimte binnen 1 maand te worden verwijderd.

Overige situaties

Dit beleid gaat uitsluitend over het plaatsen van een tijdelijke woonruimte. Voor overige situaties waar tijdelijk van het bestemmingsplan wordt afgeweken, dient een afzonderlijke belangenafweging plaats te vinden.

Procedure tijdelijke omgevingsvergunning

Op grond van artikel 3.10 van de Wabo is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een tijdelijke omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan wordt afgeweken.

Het ontwerp-besluit tot het verlenen van de tijdelijke omgevingsvergunning wordt ter inzage gelegd voor een termijn van 6 weken. Dit zal eerst gepubliceerd worden op de gemeentepagina in de Biltsche Courant en de Vierklank. Ook is deze gemeentepublicatie via de website beschikbaar. Belanghebbenden hebben gedurende de termijn van 6 weken de mogelijkheid een zienswijze in te dienen. Na afloop van deze termijn zal de zienswijze worden behandeld en wordt besloten al dan niet vergunning te verlenen. Indien geen zienswijze is ingediend wordt overgegaan tot het verlenen van de gevraagde tijdelijke omgevingsvergunning. De vergunning treedt in werking met ingang van de zevende week na de dag waarop zij is bekendgemaakt. Na vergunningverlening kunnen belanghebbenden binnen zes weken na terinzagelegging van het besluit beroep indienen bij de Rechtbank Utrecht.

Inwerkingtreding beleidsnotitie

Het in deze notitie beschreven beleid treedt in werking met ingang van de dag na openbare bekendmaking in de Biltsche Courant en de Vierklank.

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 7 december 2010

Gepubliceerd d.d. 5 januari 2011