Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2016

Geldend van 04-12-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2016

De raad van de gemeente De Fryske Marren;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2015, nummer 2015/071;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2016

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    lengte: de lengte over alles;

  • c.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • d.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • e.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • f.

    seizoen: het tijdvak van 16 april tot en met 16 oktober;

  • g.

    schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 5 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano's, roei en volgboten;

    • c.

      motor en zeilboten met een lengte van ten hoogste vier meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

  • 2.

    waarvoor de gemeente

    • a.

      toeristenbelasting heft ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;

    • b.

      forensenbelasting heft ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting;

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van de voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 4.

    door degene, die op de eerste dag van het verblijf, de leeftijd van 13 jaar nog niet heeft bereikt;

  • 5.

    van scholieren vallend onder de Wet op het voortgezet (speciaal) onderwijs (WVO) die in het kader van het onderwijs in groepsverband deelnemen aan zeilkampen.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden in het belastingjaar. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 7 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

  • 1.

    het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:

    • a.

      2, bij een vaartuig met een lengte van ten hoogste 7 meter;

    • b.

      2,02, bij een vaartuig met een lengte van 7 meter en meer, doch ten hoogste 10 meter;

    • c.

      2,09, bij een vaartuig met een lengte van 10 meter en meer.

  • 2.

    het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald op:

    • a.

      14, voor vaartuigen met een lengte tot 7 meter;

    • b.

      25, voor vaartuigen met een lengte van 7 meter en meer, doch ten hoogste 10 meter;

    • c.

      25, voor vaartuigen met een lengte van 10 meter en meer.

Artikel 8 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 7 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 7 berekende aantal.

Artikel 9 Belastingtarief

De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 1,00.

Artikel 10 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 11 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 12 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 13 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslabiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 14 Kwijtschelding

Bij de invordering van de watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 16 Overgangsrecht

De Verordening watertoeristenbelasting 2015 van de gemeente De Friese Meren, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 29 oktober 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 17, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening watertoeristenbelasting 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 28 oktober 2015.
De griffier, De voorzitter,
H.A. van Dijk-Beekman A. Aalberts