Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten 2019

Geldend van 22-12-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten 2019

De raad van de gemeente De Fryske Marren;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 september 2018, nummer 2018/100;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder grof bedrijfsafval: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in artikel 5.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Tarieven

  • 1.

    Het recht bedraagt per container van 240 liter € 261,00.

  • 2.

    Het recht bedraagt per container van 240 liter (bestemd voor groente, fruit- en tuinafval) € 60,00.

  • 3.

    Het recht bedraagt voor het ledigen van beer- of zinkputten, septictanks, en het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen, als de inhoud daarvan in één keer met een kolkenzuiger kan worden vervoerd, € 98,50.

  • 4.

    Als de inhoud van een beer- of zinkput, septictank niet in één keer met een kolkenzuiger kan worden vervoerd bedraagt het tarief voor elke volgende met de kolkenzuiger vervoerde lading, € 79,50.

  • 5.

    De tarieven genoemd in dit artikel zijn exclusief omzetbelasting.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten bedoeld in artikel 5 lid 1 en 2 worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    De rechten bedoeld in artikel 5 lid 3 en 4 worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor dejaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten bedoeld in artikel 5 lid 1 en 2 zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten bedoeld in artikel 5 lid 1 en 2 verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in artikel 5 lid 3 en 4 zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 50,- de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de reinigingsrechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 1 maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsrechten.

Artikel 13 Overgangsrecht

De Verordeningen reinigingsrechten 2018 van de gemeente De Fryske Marren, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 8 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reinigingsrechten 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 november 2018.

De griffier, De voorzitter,

H.A. van Dijk-Beekman F. Veenstra