Regeling vervallen per 13-12-2023

Beleidsregels Verwervingskosten Participatietrajecten

Geldend van 30-03-2019 t/m 12-12-2023

Intitulé

Beleidsregels Verwervingskosten Participatietrajecten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Fryske Marren;

gelet op artikel 7, artikel 10 en artikel 10 a van de Participatiewet;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels Verwervingskosten Participatietrajecten

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Kosten die verband houden met participatietrajecten worden verwervingskosten genoemd. Het gaat om kosten die gemaakt worden om je beroep of scholing te kunnen uitoefenen zoals: reiskosten (woon-werkverkeer), kosten kinderopvang of kosten die het gevolg zijn van het verwerven of aanvaarden van werk.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

Doelgroep: personen zoals genoemd in artikel 7 lid 1 onder a van de Participatiewet. Voor de hoofdstukken reiskosten en kinderopvang wordt deze doelgroep uitgebreid met de doelgroep genoemd in artikel 3 lid 1 van de Inburgeringswet.

Ondersteuning: een noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling, zoals bedoeld in artikel 10 en 10a van de Participatiewet.

Artikel 2 Kosten die voor vergoeding in aanmerking komen

De volgende kosten worden tot de verwervingskosten gerekend

  • 1.

    Kleding

  • 2.

    woon-werkverkeer

  • 3.

    overige beroepskosten

  • 4.

    kinderopvangkosten

Hoofdstuk 2 Kleding

Artikel 3 Voorwaarden kledingvergoeding

  • 1.

    Vergoeding is mogelijk voor representatieve kleding en bedrijfskleding inclusief werkschoenen ten behoeve van:

    • a.

      noodzakelijke scholing en/of werk in het kader van een re-integratietraject;

    • b.

      werkzaamheden bij het aanvaarden van een nieuwe dienstbetrekking.

  • 2.

    Onder kleding wordt tevens verstaan kosten voor het bezoek kapper ten behoeve van representatieve functie.

Artikel 4 Hoogte kledingvergoeding

  • 1.

    De vergoeding is éénmalig en bedraagt € 100,00 (forfaitair).

  • 2.

    Een eventuele vergoeding van derden (bijvoorbeeld werkgever of belastingdienst) wordt in mindering gebracht op de kosten.

  • 3.

    Is de vergoeding van derden hoger dan de werkelijke kosten dan wordt de eventuele hogere vergoeding vrijgelaten.

Hoofdstuk 3 Reiskosten

Artikel 5 Soort reizen

  • 1.

    Een vergoeding kan verstrekt worden voor reiskosten ten behoeve van:

    • a.

      noodzakelijke scholing en/of (vrijwilligers)werk in het kader van een re-integratietraject, een activeringstraject of een inburgeringstraject.

    • b.

      woon-werkverkeer indien er geen reiskosten door de werkgever worden verstrekt.

Artikel 6 Reiskostenvergoeding

  • 1.

    De reiskosten worden vergoed op basis van gebruik van het openbaar vervoer.

    • a.

      De vergoeding wordt, als er sprake is van een structureel reisdoel, verstrekt in de vorm van een openbaar vervoerpas van vervoerder Arriva, de “Altijd Vrij Fryslân Buspas”.

    • b.

      Bij vermissing van de vervoerspas wordt de kostprijs van de vervangende pas ad. € 15,00 in rekening gebracht bij de gebruiker.

  • 2.

    Wanneer uit medisch advies blijkt dat reizen met openbaar vervoer onmogelijk is, wordt een kilometervergoeding verstrekt voor eigen vervoer.

    • a.

      de vergoeding is gelijk aan de onbelaste vergoeding die de belastingdienst hanteert voor kosten van eigen vervoer (momenteel € 0,19 per kilometer).

    • b.

      een eventuele vergoeding van derden (bijvoorbeeld werkgever of belastingdienst) wordt in mindering gebracht op de kosten.

  • 3.

    Er wordt geen vergoeding verstrekt als het reisdoel met betrekking tot de Participatiewet of de Inburgeringswet in de eigen woonplaats is, of op een afstand minder dan 5 km van de woonplaats.

Hoofdstuk 4 Beroepskosten

Artikel 7 beroepskosten

  • 1.

    Een vergoeding kan verstrekt worden voor overige beroepskosten ten behoeve van onder andere (opsomming is niet limitatief):

    • a.

      inschrijving beroepsvereniging

    • b.

      verklaring goed gedrag

    • c.

      medische keuring

    • d.

      gereedschap of apparatuur om het beroep te kunnen uitoefenen

  • 2.

    De te maken kosten zijn, naar het oordeel van de consulent of coach, noodzakelijk. De noodzakelijkheid moet door de belanghebbende worden aangetoond.

Artikel 8 Hoogte vergoeding beroepskosten

  • 1.

    De vergoeding is éénmalig en bedraagt € 100,00 (forfaitair).

  • 2.

    Een eventuele vergoeding van derden (bijvoorbeeld werkgever of belastingdienst) wordt in mindering gebracht op de kosten. Is de vergoeding van derden hoger dan de werkelijke kosten dan wordt de eventuele hogere vergoeding vrijgelaten.

Hoofdstuk 5 Kinderopvangkosten

Artikel 9 Vergoeding kosten kinderopvang

  • 1.

    Dit hoofdstuk heeft als doel te voorzien in een tegemoetkoming in de kosten van de eigen bijdrage kinderopvang zoals bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, hierna te noemen de wet Kinderopvang.

  • 2.

    Met kinderopvang wordt bedoeld de opvang bij een geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang.

  • 3.

    De vergoeding kinderopvangkosten wordt op aanvraag verstrekt.

Artikel 10 Nadere bepalingen aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van de eigen bijdrage kinderopvang wordt ingediend bij het college middels het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij een aanvraag dient de ouder naast het aanvraagformulier in ieder geval de volgende gegevens aan te leveren:

    • a.

      de beschikking van de Belastingdienst voor toekenning van de kinderopvangtoeslag en de hoogte hiervan;

    • b.

      gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder en/of de eventuele partner behoort tot de doelgroep als genoemd in artikel 1.1 van deze beleidsregels;

    • c.

      offerte of contract van het kinderopvangcentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • d.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 3.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Artikel 11 Nadere bepalingen besluit

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan dit besluit met ten hoogste acht weken verdagen. Het stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

  • 3.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de startdatum van de kinderopvang.

Artikel 12 Nadere bepalingen tegemoetkoming

  • 1.

    Een tegemoetkoming wordt toegekend voor de duur van een voorziening .

  • 2.

    Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd, mits niet hoger dan dat naar het oordeel van het college noodzakelijk is om de combinatie van zorg en arbeid mogelijk te maken.

  • 3.

    Het college verleent een tegemoetkoming die de kosten van de eigen bijdrage volledig dekt waarbij de maximale uurprijs van de Belastingdienst in acht wordt genomen.

Artikel 13 Nadere bepaling uitbetaling

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald aan de kinderopvangorganisatie, op basis van een door de rechthebbende ouder afgegeven machtiging.

  • 2.

    Een voorschot wordt betaald op basis van een factuur.

  • 3.

    De ouder verstrekt binnen acht weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over de toegekende periode.

  • 4.

    Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het kostenoverzicht definitief vast.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking, onder intrekking van de beleidsregels Verwervingskosten Re-integratie die vastgesteld zijn op 21 februari 2017.

Artikel 15 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Verwervingskosten Participatietrajecten.

Aldus vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders in de vergadering d.d. 18 maart 2019.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van de gemeente De Fryske Marren,

de secretaris, de burgemeester,

D. Cazemier. F. Veenstra