Regeling vervallen per 04-09-2021

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ De Fryske Marren

Geldend van 09-05-2018 t/m 03-09-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ De Fryske Marren

Inhoud:

Algemeen

Nieuw toetsingskader

Artikel 1. Begripsbepaling

Artikel 2. Schending van de inlichtingenplicht

Artikel 3. Boete bij schending inlichtingenplicht

Artikel 4. Benadelingsbedrag

Artikel 5. Waarschuwing bij laag benadelingsbedrag

Artikel 6. Maximale hoogte van de boete

Artikel 7. Moment van uitvragen draagkracht gegevens

Artikel 8. Kwijtschelding bestuurlijke boete

Artikel 9. Intrekking beleidsregels

Artikel 10. Inwerkingtreding

Artikel 11. Citeertitel

Artikelgewijze toelichting

Algemeen

De Participatiewet heeft een aantal verplichtingen verbonden aan het recht op bijstand. Eén van de verplichtingen is de inlichtingenplicht in artikel 17 lid 1 Participatiewet, artikel 13 lid 1 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 13 lid 1 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Indien de inlichtingenplicht geschonden wordt, is het college verplicht om een bestuurlijke boete te beoordelen op grond van artikel 18a Participatiewet, artikel 20a IOAW of artikel 20a IOAZ. Het oorspronkelijke uitgangspunt van de wetgever was dat fraude niet beloond mag worden en dat daarom de boete even hoog kon zijn als het benadelingsbedrag. Inmiddels is dit uitgangspunt genuanceerd door jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. Bij beoordeling van de boete moet rekening worden gehouden met de evenredigheid, de omstandigheden van het geval en de mate van verwijtbaarheid. Daarnaast moet rekening worden gehouden met een acceptabele termijn waarbinnen de boete geïnd kan worden, rekening houdend met het beschikbare inkomen. Dit wordt de ‘fictieve draagkracht’ genoemd. Dit is om te voorkomen dat personen waaraan een boete is opgelegd in een uitzichtloze situatie belanden omdat zij de rest van hun leven de opgelegde boete moeten aflossen. Deze nieuwe kaders zijn van kracht per 1 januari 2017. In de wet wijziging sociale zekerheidswetten en de wijziging van het boetebesluit zijn deze uitgangspunt verder uitgewerkt. Op een aantal punten heeft het college discretionaire vrijheid. Dit wordt uitgewerkt in deze beleidsregels. De beleidsregels hebben betrekking op de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ.

Nieuw toetsingskader

Het nieuwe toetsingskader is gebaseerd op de wettelijke uitgangspunten maar laat ook ruimte om hiervan af te wijken in het voordeel van belanghebbende) als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Bij elke boetebeoordeling worden de evenredigheid, de omstandigheden van het geval en persoonlijke en financiële omstandigheden afgewogen om de hoogte van de boete en de maximale aflossingstermijn te beoordelen. Om de evenredigheid en alle andere omstandigheden waaronder de overtreding begaan is te kunnen beoordelen, kan de belanghebbende zowel in de ‘zware’ procedure (benadeling hoger dan € 340,00) als in de ‘lichte procedure’ (benadeling lager dan € 340,00) een schriftelijke zienswijze indienen. De maximale boete kan nooit hoger zijn dan de maximale boete die geldt voor strafrechtelijke boetes. Bij opzet is dat momenteel € 83.000,00 (met ingang van 1 januari 2018). In de overige gevallen (grove schuld, gemiddelde verwijtbaarheid en verminderde verwijtbaarheid) is dat € 8.300,00. Daarnaast wordt beoordeeld of de fictieve draagkracht van belanghebbende aanleiding geeft om de boete verder te verlagen. Het inkomen boven de beslagvrije voet en het aanwezige vermogen is daarvoor bepalend. Bij opzet is de maximale ruimte in het inkomen de voor beslag vatbare ruimte keer 24 maanden, bij grove schuld is dat keer 18 maanden, bij gemiddelde verwijtbaarheid keer 12 maanden en bij verminderde verwijtbaarheid keer 6 maanden. De inkomensruimte kan worden verhoogd met eventueel aanwezig vermogen. Indien er geen sprake is van een benadelingsbedrag of een gering benadelingsbedrag van € 100,00 of lager, kan worden volstaan met een waarschuwing.

Artikel 1. Begripsbepaling

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Fryske Marren;

  • b.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • c.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • d.

    Wet SUWI; Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • e.

    inlichtingenplicht: de verplichting genoemd in artikel 17 lid 1 Participatiewet, artikel 13 lid 1 IOAW en IOAZ en artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet SUWI

  • f.

    benadelingsbedrag: het bedrag aan uitkering dat als gevolg van het niet, niet behoorlijk of niet tijdig voldoen aan de inlichtingenplicht ten onrechte is ontvangen;

  • g.

    boete: de bestuurlijke boete bedoeld in artikel 18a lid 1 Participatiewet en artikel 20a lid 2 IOAW en IOAZ;

  • h.

    waarschuwing: de waarschuwing genoemd in artikel 18a lid 4 Participatiewet en artikel 20a lid 4 IOAW en IOAZ;

  • i.

    recidiveboete: de bestuurlijke boete bij recidive binnen vijf jaar, zoals bedoeld in artikel 18a lid 5 Participatiewet en artikel 20a lid 5 IOAW en IOAZ.

  • j.

    uitkering: de door het college verleende bijstand in het kader van de Participatiewet en de uitkering in het kader van de IOAW en IOAZ;

  • k.

    beslagvrije voet: beslagvrije voet zoals bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

Artikel 2 Schending van de inlichtingenplicht

Aan de verplichting om ‘onverwijld uit eigen beweging’ mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand als bedoeld in artikel 17 lid 1 Participatiewet is voldaan als belanghebbende dit binnen één week nadat het te melden feit kenbaar werd voor belanghebbende, heeft gemeld bij het college.

Artikel 3. Boete bij schending inlichtingenplicht

Indien er sprake is van een schending van de inlichtingenplicht wordt bij het vaststellen van de hoogte van de boete rekening gehouden met de evenredigheid conform artikel 5:46 lid 2 Awb, de fictieve draagkracht en overige individuele omstandigheden. Om de evenredigheid en alle andere omstandigheden te kunnen beoordelen, wordt belanghebbende niet alleen bij de zware procedure (benadeling hoger dan € 340,00) maar ook bij de lichte procedure (benadeling lager dan € 340,00) in de gelegenheid gesteld om zijn/haar zienswijze schriftelijk in te dienen. Alleen wanneer er een waarschuwing wordt opgelegd, hoeft belanghebbende niet in de gelegenheid te worden gesteld om zijn/haar zienswijze in te dienen.

Artikel 4. Benadelingsbedrag

  • 1.

    Onder benadelingsbedrag wordt verstaan het bedrag dat belanghebbende door schending van de inlichtingenplicht over een bepaalde periode ten onrechte of teveel aan bijstand heeft ontvangen.

  • 2.

    Het benadelingsbedrag is in de Participatiewet het netto bedrag dat teveel of ten onrechte is ontvangen. In de IOAW en IOAZ is dit het bruto bedrag dat teveel of ten onrechte is ontvangen.

  • 3.

    Als een belanghebbende inkomsten heeft verzwegen, kan het college de inkomsten verrekenen.

Ook wanneer er inkomsten zijn verrekend is er sprake van een benadelingsbedrag. Het bedrag dat wordt verrekend, kan als benadelingsbedrag aangemerkt worden voor het opleggen van de boete.

Artikel 5. Waarschuwing bij laag of geen benadelingsbedrag

Het college volstaat met een waarschuwing in plaats van het opleggen van een boete indien de schending van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag dat hoger is dan € 100,00 en het college belanghebbende in de periode van twee jaar voorafgaand aan het begin van de overtreding niet eerder een waarschuwing heeft gegeven of een boete heeft opgelegd.

Artikel 6. Maximale hoogte van de boete

  • 1.

    Uitgangspunten zijn de wettelijke bepalingen:

    • a.

      Opzet: de boete bedraagt 100% van het benadelingsbedrag. Het boetebedrag is maximaal € 83.000,00.

    • b.

      Grove schuld: de boete bedraagt 75% van het benadelingsbedrag. Het boetebedrag is maximaal € 8.300,00.

    • c.

      Gemiddelde verwijtbaarheid: de boete bedraagt 50% van het benadelingsbedrag. Het boetebedrag is maximaal € 8.300,00.

    • d.

      Verminderde verwijtbaarheid: de boete bedraagt 25% van het benadelingsbedrag. Het boetebedrag is maximaal € 8.300,00.

  • 2.

    In geval van recidive wordt de boete beoordeeld conform artikel 18a lid 5 Participatiewet, artikel 20a lid 5 IOAW of artikel 20a lid 5 IOAZ.

Artikel 7. Moment van uitvragen draagkracht gegevens

De gegevens die noodzakelijk zijn om de draagkracht vast te stellen in verband met het beoordelen van de hoogte van de boete worden opgevraagd bij het voornemen tot opleggen van de boete. Wanneer de belanghebbende deze gegevens niet of niet volledig verstrekt wordt er met deze gegevens geen rekening gehouden bij het vaststellen van de hoogte van de boete.

Artikel 8. Kwijtschelding bestuurlijke boete

Het college is bevoegd om de boete geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden bij medewerking aan een schuldregeling (artikel 18a lid 13 Participatiewet). Het college maakt gebruik van deze bevoegdheid indien belanghebbende volledig meewerkt aan een schuldenregeling en deze succesvol heeft afgerond. Daarnaast aan de volgende cumulatieve voorwaarden worden voldaan:

  • 1.

    Ten aanzien van de overtreding waarvoor de bestuurlijke boete is opgelegd is geen sprake van opzet of grove schuld.

  • 2.

    Binnen een jaar nadat de bestuurlijke boete is opgelegd is niet nogmaals een overtreding wegens eenzelfde gedraging is begaan.

  • 3.

    Het college kan niet ambtshalve overgaan tot kwijtschelding van de bestuurlijke boete. Dit zal dus altijd op verzoek van belanghebbende moet gebeuren.

Artikel 9. Intrekken beleidsregels

De volgende beleidsregels worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2018: Beleidsregels maatwerk bestuurlijke boete De Friese Meren.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 11. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ De Fryske Marren.

Ondertekening