Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet BMWE 2015

Geldend van 05-02-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet BMWE 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet BMWE 2015

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene bijstand;

  • -

    vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet;

  • -

    peildatum: datum waartegen een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

  • -

    referteperiode: periode van drie jaar voorafgaand aan de peildatum.

Artikel 2. Indienen verzoek

Een verzoek van een persoon als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3. Langdurig laag inkomen

Een persoon heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 105% van de toepasselijke bijstandsnorm.

Artikel 4 Hoogte individuele inkomenstoeslag

  • 1.

    • Een individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar:

    • a.

      voor een alleenstaande 30 % van de gehuwdennorm;

    • b.

      voor een alleenstaande ouder 35% van de gehuwdennorm;

    • c.

      voor gehuwden 40% van de gehuwdennorm.

  • 2. Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 3. Voor toepassing van het eerste en tweede lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 4. De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 5 Nadere regels en hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van het bepaalde bij of krachtens deze verordening indien toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 6 Intrekken oude verordening

De "Verordening langdurigheidstoeslag 2010", welke inwerking is getreden op 1 april 2010, wordt ingetrokken.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2015.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet BMWE 2015.