Verordening regelende het samengaan van recreatieve en andere activiteiten in samenhang met de bescherming van de natuurlijke waarden in de Waddenzee en Noordzee

Geldend van 28-04-1991 t/m heden

Intitulé

Verordening regelende het samengaan van recreatieve en andere activiteiten in samenhang met de bescherming van de natuurlijke waarden in de Waddenzee en Noordzee

Artikel 1 Begripsomschrijving

a.Waddenzee

het gebied, behorende bij de Waddenzee, Dollard en Eems, één en ander zoals is aangegeven op de bij deze verordening behorende en zodanig gewaarmerkte kaart en daarop aangeduid als zone A.

b.Noordzee

het gebied, behorende tot de Noordzee met de daarbij behorende buitendelta's één en ander zoals is aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart en aangeduid als zone B.

c.schip

elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water.

d.motorschip

een schip dat gebruik maakt van zijn mechanische middelen tot voortbeweging, met uitzondering van een schip waarvan de motor slechts wordt gebruikt voor het zich verplaatsen over een kleine afstand of ter verbetering van zijn bestuurbaarheid wanneer het wordt gesleept of geduwd.

e.schipper

degene die een schip of een samenstel voert dan wel degene die de leiding heeft over een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting.

f.droogvallen van schepen

het doen of laten liggen van een schip anders dan op een daartoe bij bestemmingsplan of door burgemeester en wethouders, aangewezen ankerplaats, jachthaven of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander schip.

g.ligplaats innemen

het afmeren anders dan aan een daartoe bestemde inrichting en het vervolgens doen of laten liggen van een schip.

h.vliegtuig

een luchtvaartuig, zwaarder dan lucht en voorzien van een voortstuwingsinrichting.

i.platen

onder platen worden verstaan die gedeelten van Waddenzee, Eems, Dollard en Noordzee, die bij gemiddeld laag water geheel of grotendeels droogvallen.

VOORSCHRIFTEN VOOR DE WADDENZEE, EEMS EN DOLLARD. ZONE A

Artikel 2 Droogvallen c.q. ligpaats innemen van schepen

  • 1. Het is de schipper van een schip verboden daarmee droog te vallen of ligplaats in te nemen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing voor:

    • a.

      een daartoe bij bestemmingsplan of door burgemeester en wethouders aangewezen ankerplaats, jachthaven of een voor dit doel aangebrachte voorziening;

    • b.

      een gebied van 200 meter ter weerszijden van de betonde en beprikte vaargeulen.

Artikel 3 Snelvaren met motorschepen

  • 1.

    Het is de schipper van een motorschip verboden om daarmee sneller te varen dan 15 km per uur.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing voor de betonde vaargeulen.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, kunnen burgemeester

en wethouders voor zones gelegen in de onmiddellijke nabijheid van jachthavens en/of aanlegplaatsen, het snelvaren van motorschepen onder het stellen van voorwaarden, toestaan.

4.Burgemeester en wethouders kunnen bij de aanwijzing als bedoeld in het vorige lid nadere eisen stellen ten aanzien van dagen en tijden.

Artikel 4 Afstand van schepen tot kwetsbare gebieden

  • 1.

    Het is de schipper van een schip, behoudens het bepaalde in artikel 2,tweede lid onder b, verboden zich daarmee te bevinden op een afstand van minder dan 250 meter vanaf de op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart aangegeven:

    • a.

      hoogwatervluchtplaatsen;

    • b.

      broedgebieden;

    • c.

      fourageergebieden en;

    • d.

      zeehondenligplaatsen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het eerste lid vermelde gewaarmerkte kaart jaarlijks aan te passen.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing ingeval de schipper

zich bevindt in een betonde of beprikte vaargeul die is gelegen binnen een afstand van 250 meter van de aangegeven gebieden.

Artikel 5 Vliegbewegingen

  • 1.

    Het vliegen met sportvliegtuigen, reclamevliegtuigen, ultra lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen, helikopters, luchtballonnen en delta's is verboden.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid is eveneens van toepassing voor radiografisch bestuurde vliegtuigen en daarmee gelijk te stellen toestellen.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing voor vliegtuigen

en helikopters die hoger vliegen dan 300 meter vanaf de grond.

Artikel 6 Maatregelen ter bescherming van de natuurlijke waarden

  • 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze los te laten lopen.

  • 2. Het is verboden om vuilnis en afvalstoffen in het gebied weg te werpen, te brengen of achter te laten.

  • 3. Het is verboden om, met al dan niet gemotoriseerde voertuigen over platen te rijden.

  • 4. Het is verboden om verf af te steken van in het gebied het aanwezige schepen.

Artikel 7 Steken van pieren

Het is verboden om, in door burgemeester en wethouders aangewezen gebieden, met de hand pieren te steken.

Artikel 8 Houden van evenementen, rondvaarten en excursies

  • 1. Het houden van excursies, rondvaarten, wedstrijden of evenementen, buiten de betonde en beprikte vaargeulen is verboden.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing voor georganiseerde wadlooptochten waarvoor op grond van de provinciale wadloopverordening een vergunning is verleend.

  • 3. De burgemeester is bevoegd om ontheffing te verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod en daaraan voorwaarden te verbinden.

  • 4. De burgemeester is bevoegd om aan de ontheffingen, vermeld in het vorige lid, nadere eisen te stellen.

Artikel 9 Tijdelijk afsluiten van gebieden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, in het belang van de bescherming van de natuurlijke waarden van het gebied, over te gaan tot tijdelijke afsluiting van kwetsbare gebieden.

  • 2.

    Door het plaatsen van daartoe bestemde borden, boeien of tonnen wordt het afgesloten gebied gemarkeerd.

  • 3.

    Het is verboden om zich in het gebied te bevinden dat krachtens het bepaalde in het eerste lid is afgesloten.

VOORSCHRIFTEN VOOR DE NOORDZEE EN DE BUITENDELTA'S. ZONE B

Artikel 10

Voor het gebied, behorende tot de Noordzee en de buitendelta's, vallende onder de zone B, zijn de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, eerste lid, 7 en 8 niet van toepassing.

ONTHEFFINGEN

Artikel 11

1.Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de verboden genoemd in de artikelen:

2, eerste lid;

3, eerste lid;

4, eerste lid;

5, eerste en tweede lid;

6, eerste en derde lid.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een besluit tot verlening van een ontheffing nadere voorwaarden verbinden.

  • 3.

    De ontheffing wordt geacht te zijn verleend voor:

    • a.

      de instanties die zijn belast met de uitvoering van de voor het Waddenzeegebied vastgestelde beheersplannen;

    • b.

      de ambtenaren die, ingevolge artikel 15 van deze verordening, zijn belast met het toezicht op en de naleving van de verordening.

Artikel 20 Inzage ontheffing

De houder van een ontheffing is verplicht deze bij zich te hebben en op eerste vordering van een ambtenaar, belast met de zorg voor de naleving van deze verordening, deze terstond ter inzage aan hem af te geven.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de "Gemeentelijke Verordening Waddenzeegebied".