Regeling vervallen per 01-01-2014

Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid 2012 gemeente De Ronde Venen

Geldend van 02-01-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid 2012 gemeente De Ronde Venen

ALGEMENE BEPALINGEN

Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid 2012 gemeente De Ronde Venen

Artikel 1 Begrippen

  • a. Alle begrippen worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de Gemeentewet;

  • b. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen;

  • c. Beleidsregel: een beleidsregel zoals omschreven in artikel 1-3, lid 4 van de Algemene Wet bestuursrecht.

  • d. kinderen: ten laste komende kinderen zoals bedoeld in de WWB

  • e. draagkracht: het verschil tussen het inkomen van de aanvrager en de voor hem of haar van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • f. Minimabeleid: het samenstel van alle gemeentelijke regelingen en voorzieningen binnen en buiten de WWB die minima helpen om rond te komen

  • g. inwoner; de persoon die is ingeschreven bij de Gemeentelijke Basisadministratie en bovendien feitelijk zijn woonplaats in de gemeente De Ronde Venen heeft, in de zin van artikel 10 Boek 1 van het Burgerlijk wetboek.

Artikel 2 Inkomen en vermogen

  • 1. Het in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het inkomen van de desbetreffende alleenstaande, alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of gezin op het moment van de aanvraag. Bij onregelmatige inkomsten is het gemiddelde inkomen in de drie maanden voorafgaande aan de maand van aanvraag bepalend.

  • 2. Het inkomen wordt vastgesteld onder toepassing van artikel 31, 32 en 33 van de WWB. Van het in aanmerking te nemen inkomen worden de middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 WWB en artikel 33 lid 5 WWB niet tot het draagkrachtinkomen van de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin gerekend. Het inkomen wordt dus op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand.

  • 3. Inkomsten uit arbeid van inwonende ten laste komende kinderen (artikel 31 lid 2 onderdeel h WWB) worden niet vrijgelaten, indien het bijzondere bijstand betreft voor het minderjarige kind zelf. Betreft het bijzondere bijstand voor een ander kind, dan worden de inkomsten van het kind wel vrijgelaten.

  • 4. De langdurigheidstoeslag wordt niet als inkomen aangemerkt.

  • 5. Het vermogen wordt vastgesteld onder toepassing van artikel 34 WWB. Op grond van artikel 34 lid 2 onderdeel b en lid 4 WWB wordt het vermogen vrijgelaten voor zover dit minder bedraagt dan de toepasselijke vermogensgrens. Het vermogen wordt op dezelfde manier vastgesteld als bij de algemene bijstand.

Artikel 3 Bepaling aanspraak op basis van inkomen en vermogen

  • 1. Voor aanvragen (individuele) bijzondere bijstand wordt de hoogte van de vergoeding bepaalt door middel van een draagkracht berekening.

  • 2. Voor aanvragen categoriale bijzondere bijstand en de regelingen op grond van het minimabeleid geldt dat het inkomen niet hoger mag zijn dan een inkomen zoals genoemd in artikel 35 lid 9 WWB.

  • 3. Voor alle regelingen geldt dat het vermogen niet hoger mag zijn dan het maximaal vrij te laten vermogen, zoals omschreven in artikel 34, lid 3 WWB.

  • 4. Wanneer het vermogen hoger is dan het bescheiden vrij te laten vermogen wordt het meerdere volledig als draagkracht in aanmerking genomen.

BIJZONDERE BIJSTAND

Artikel 4 Ingangsdatum bijzondere bijstand

De ingangsdatum van bijzondere bijstand ligt maximaal zes weken vóór de datum van aanvraag.

Artikel 5 Draagkracht

  • 1. De draagkracht bedraagt 20% van de draagkracht uit inkomen.

  • 2. De draagkracht bedraagt 100% van de draagkracht uit vermogen.

  • 3. De draagkrachtperiode is in beginsel een jaar, beginnend op de eerste dag van de maand waarin de bijzondere kosten zijn/worden gemaakt. Eventuele stijgingen in het inkomen lopende het draagkrachtjaar leiden niet tot een nieuwe vaststelling. Pas na afloop van het draagkrachtjaar vindt een nieuwe vaststelling plaats.

  • 4. Bij een nieuwe verstrekking wordt de eerder bepaalde draagkracht gehanteerd.

Artikel 6 Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen

  • 1. In beginsel wordt bijzondere bijstand voor duurzame goederen versterkt in de vorm van borgtocht of leenbijstand.

  • 2. Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt om niet verstrekt indien de aanvrager 5 jaar een inkomen op bijstandsniveau heeft en het de vervanging betreft van de volgende huishoudelijke apparaten: fornuis, oven, koelkast, wasmachine, diepvrieskist, stofzuiger en televisie.

CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND

Artikel 7 Zwemles A-diploma voor schoolgaande kinderen

  • 1. Aan inwoners kan een vergoeding worden verstrekt voor zwemlessen zodat kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar de gelegenheid krijgen hun zwemdiploma A te behalen.

  • 2. De aanvraag moet binnen de periode van de zwemlessen voor het A- diploma ingediend worden.

  • 3. De tegemoetkoming bedraagt €350,-.

  • 4. Het College kan besluiten de vergoeding rechtstreeks aan het zwembad te betalen.

  • 5. De tegemoetkoming wordt slechts eenmaal per kind verstrekt.

Artikel 8 PC-regeling voor schoolgaande kinderen

  • 1. Aan inwoners met schoolgaande kinderen kan op aanvraag een computer/ laptop met printer en een tegemoetkoming in de kosten van internet worden verstrekt.

  • 2. Voorwaarde voor aanspraak op de regeling is:

    • a.

      het kind is 12 jaar tot 18 jaar oud;

    • b.

      en zit in groep 8 van het basisschoolonderwijs of op het voorgezet - of beroepsonderwijs.

  • 3. Voor de hoogte van de vergoeding wordt aangesloten bij de NIBUDprijzen (maximaal € 545,00 voor een computer en een printer 2011).

  • 4. Het College kan ertoe overgaan de computer met toebehoren in natura te verstrekken of rechtstreeks aan de winkelier te betalen.

  • 5. De eenmalige tegemoetkoming voor internet bedraagt € 120,-. Deze kan door het college worden aangepast.

  • 6. Een aanvraag kan worden ingediend zodra het oudste kind tot de doelgroep behoort.

  • 7. De vergoeding kan eenmaal in de 6 jaar aangevraagd worden.

  • 8. Per huishouden wordt per toekenning maximaal één computer/laptop met printer en tegemoetkoming in de kosten van internet verstrekt, ongeacht het aantal kinderen dat op dat moment tot de doelgroep behoort.

Artikel 9 Regeling Chronisch zieken gehandicapten

  • 1. Aan chronisch zieken en gehandicapten en aan personen met een hen ten laste komend kind dat chronisch ziek of gehandicapt is, wordt een tegemoetkoming voor verborgen kosten die samenhangen met ziekte of gebrek verstrekt.

  • 2. Voorwaarde voor aanspraak op de regeling is dat de inwoner kan aantonen dat hij of zij, of het ten laste komende kind, chronisch ziek of gehandicapt is. Dit kan bijvoorbeeld doordat de inwoner:

    • a.

      langer dan 6 maanden thuiszorg heeft, of

    • b.

      een hulpmiddel heeft gekregen voor wonen, werken of vervoer op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), of

    • c.

      een WAO of WIA uitkering heeft en volledig is afgekeurd (arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100%), of

    • d.

      een besluit van het CAK inzake een tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) heeft, of

    • e.

      een recente verklaring van een behandelend arts omtrent een chronische ziekte of handicap heeft, of

    • f.

      een beschikking van de tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG) heeft.

  • 3. Personen die verblijven in een door de AWBZ gefinancierde inrichting komen niet voor een vergoeding in aanmerking.

  • 4. De hoogte van de tegemoetkoming is door het college vastgesteld (€ 170,50 in 2011) wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van het indexeringspercentage van Schulinck.

  • 5. De aanvraag kan elk kalenderjaar worden ingediend.

Artikel 10 Collectieve ziektekosten

Via de gemeente kan deelgenomen worden aan een collectieve ziektekostenregeling.

Deelname kan jaarlijks aangevraagd worden.

GEMEENTELIJK MINIMABELEID

Artikel 11 Declaratiefonds Sport en Cultuur

  • 1. Aan inwoners kan een bijdrage in de kosten voor sport en cultuur worden verstrekt.

  • 2. Aanvullende voorwaarden zijn dat:

    • a.

      de kosten betreffen in beginsel kosten voor maatschappelijke participatie door sport en cultuur zoals vermeld in de toelichting van deze beleidsregels;

    • b.

      de kosten van eventuele benodigdheden voor een activiteit komen niet voor een bijdrage in aanmerking;

    • c.

      de kosten zijn aantoonbaar.

  • 3. Kosten van zwemles voor het A-diploma door kinderen van 4 tot 12 jaar komen niet voor vergoeding op grond van deze regeling in aanmerking maar zullen worden behandeld als aanvraag categoriale bijzondere bijstand zwemles A-diploma voor schoolgaande kinderen.

  • 4. De kosten van sport en cultuur kunnen worden gedeclareerd tot een maximum van de som waarop het gezin waar de aanvrager toe behoort recht heeft (gezinsrecht).

  • 5. De hoogte van de vergoeding per gezinslid is vastgesteld door het college en wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van het indexeringspercentage van Schulinck. (€131,50 2011)

  • 6. Een aanvraag kan worden ingediend in het betreffende kalenderjaar tot 1 februari van het daaropvolgend jaar.

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid 2012 gemeente De Ronde Venen.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking vanaf 1 januari 2012 onder gelijktijdige intrekking van de beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid gemeente De Ronde Venen 2010.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 januari 2012

De secretaris, De voorzitter,

ALGEMENE TOELICHTING

Het begrip gemeentelijk minimabeleid wordt gebruikt voor het samenstel van alle regelingen en voorzieningen binnen en buiten de WWB die minima helpen om rond te komen.

Het gemeentelijk minimabeleid kan meerdere regelingen omvatten, te weten:

binnen de WWB: bijzondere bijstand en categoriale verstrekking van bijzondere bijstand

buiten de WWB: maatschappelijke participatie (declaratiefonds) en; niet-categoriale regelingen die niet onder de bijzondere bijstand vallen, bijvoorbeeld op grond van de Gemeentewet, kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en schuldhulpverlening.

Deze beleidsregels beperken zich tot de vergoedingen en tegemoetkomingen voor minima: bijzondere bijstand, categoriale bijzondere bijstand en de overige regelingen buiten de WWB,

Categoriale regelingen

De invoering van de WWB heeft een einde gemaakt aan vrijwel alle gemeentelijke categoriale regelingen, zowel in de bijzondere bijstand als daarbuiten. De wetgever heeft nadrukkelijk gesteld dat er geen ruimte (meer) is voor eigen gemeentelijk categoriaal beleid inzake bijzondere inkomensaanvulling. Algemeen, generiek inkomensbeleid is voorbehouden aan het Rijk.

Uitzonderingen hierop zijn de huidige regelingen voor categoriale bijzondere bijstand en het declaratiefonds sport en cultuur.

Categoriale bijzondere bijstand onderscheidt zich van “normale” individuele bijzondere bijstand doordat bij de verlening van categoriale bijzondere bijstand de toets of de betreffende kosten in het individuele geval ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn en ook feitelijk zijn gemaakt, achterwege kan blijven.

Categoriale bijzondere bijstand is slechts mogelijk als bijstandsverlening voor een specifieke, aangewezen doelgroep van chronisch zieken, gehandicapten en ouderen, en als collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Sinds 2009 kan aan gezinnen met schoolgaande kinderen categoriale bijzondere bijstand worden ter bevordering van de participatie (sport en culturele activiteiten).

Doel van de beleidsregels

Uitgangspunt is dat de gemeenteraad niet toegestaan om bij verordening regels inzake bijzondere bijstandsverlening vast te stellen.

De individuele uitvoering van de bijzondere bijstand laat onverlet dat gemeenten daarvoor beleidsregels kunnen opstellen. Beleidsregels kunnen bijdragen aan de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid en zijn mede van belang voor de doelmatigheid van de uitvoering. In deze beleidsregels wordt het bestaand beleid van de gemeente De Ronde Venen ter invulling van de in artikel 7, lid 1, sub b WWB toegekende discretionaire bevoegdheid verwoord.

Aanleiding

De Wetswijziging WWB 2012 (Wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan

de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van

uitkeringsgerechtigden) treedt in werking per 1 januari 2012.

Het college is per 1 januari 2012 niet meer geheel vrij in het bepalen van de financiële draagkracht voor de verlening van categoriale bijzondere bijstand.

Voor categoriale bijzondere bijstand gaat een inkomensgrens gelden van maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Het college blijft wel bevoegd om een lagere inkomensgrens vast te stellen, bijvoorbeeld 105%. De inkomensnormering geldt niet voor de toepassing van de individuele bijzondere bijstand.

Naar aanleiding van de aanscherping WWB en de daaruit voortvloeiende verordeningen dienen de beleidsregels te worden aangepast.

Relatie nota minimabeleid en handboek WWB Schulinck

Momenteel is het beleid voor bijzondere bijstandsverlening en minimabeleid vastgelegd in het handboek Schulinck. Het handboek bevat zowel algemene richtlijnen, het lokale beleid, werkinstructies als toelichting en adviezen voor de uitvoering. In artikel 4:82 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat ter motivering van een besluit slechts kan worden volstaan met een verwijzing naar een vaste gedragslijn voor zover deze is neergelegd in een beleidsregel. Daarom is het wenselijk beleidsregels vast te stellen die vervolgens als gemeentelijke bijlage worden opgenomen in het handboek Schulinck.

TOELICHTING PER ARTIKEL

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel worden de begrippen toegelicht.

Artikel 2 Inkomen en vermogen

Bij de aanvraag worden de meest recente gegevens verstrekt en beoordeeld.

Het inkomen is gelijk aan (de som van) alle netto inkomensbestanddelen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. Hoofdregel is dat alle middelen meetellen voor de beantwoording van de vraag of er recht op algemene bijstand bestaat en tot welk bedrag. De WWB geeft een opsomming van de middelen die bij de vaststelling van het recht op en de hoogte van de algemene bijstand worden vrijgelaten Bij de vaststelling van het recht op algemene bijstand geldt tevens een vermogensvrijlating De lijst met vrij te laten middelen is in beginsel niet van toepassing bij de vaststelling van het recht op en de hoogte van de bijzondere bijstand. Het college kan echter van deze regel afwijken door in de draagkrachtregels te bepalen dat een of meer van de middelen ook in het kader van de bijzondere bijstand worden vrijgelaten Het voorgaande geldt tevens voor de vermogensvrijlating.

De gemeente De Ronde Venen heeft besloten dat voor de bepaling van aanspraak op bijzondere bijstand en regelingen in het kader van minimabeleid wordt uitgegaan van hetzelfde inkomen en vermogen zoals dat al is vastgesteld voor de algemene bijstand. Dit levert een besparing op de uitvoeringkosten (geen aparte berekening van het inkomen en/of vermogen voor de bijzondere bijstand). Een periodieke uitkering particuliere oudedagsvoorziening kan niet (gedeeltelijke) buiten beschouwing worden gelaten. Deze geldt van wetswege alleen voor algemene bijstand.

De doelgroep van de pc-regeling zijn kinderen in de leeftijd van 12 tot 16 jaar, zij hebben doorgaans nog geen eigen inkomsten of deze zijn zo beperkt dat het geen invloed heeft op de bepaling van de draagkracht.

Artikel 3 Bepaling aanspraak op basis van inkomen en vermogen

Er zijn twee manieren om op basis van het inkomen en vermogen het recht op en de hoogte van een vergoeding te bepalen. Bij toepassing van de draagkrachtberekening geldt een geleidende schaal, naar mate het inkomen hoger wordt, wordt de vergoeding lager. De andere methode is het stellen van een maximum inkomensgrens. In dat geval is het recht op de regeling beperkt tot de doelgroep met een laag inkomen.

BIJZONDERE BIJSTAND

Artikel 4 Ingangsdatum bijzondere bijstand

Op grond van de WWB wordt de bijstand toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voorzover deze dag niet ligt voor de dag waarop belanghebbende zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen. In de praktijk blijkt dat dit bij het in behandeling nemen van aanvragen om bijzondere bijstand regelmatig leidt tot een afwijzend besluit. Dit is een ongewenst gevolg. De klant dient vaak een voorliggende voorziening te gelde te maken alvorens er recht op bijstand bestaat. Om de klant de kans te geven de voorliggende voorziening aan te spreken is de ingangsdatum van de bijstand verruimd zodat de klant ook na het maken van de kosten binnen zes weken nog bijzondere bijstand kan aanvragen.

Artikel 5 Draagkracht

Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen. Uit de wetsgeschiedenis komt naar voren dat in beginsel de draagkracht over een periode van een jaar in aanmerking wordt genomen, dat wil zeggen: de periode van 12 maanden volgend op de aanvraag voor de verlening van bijzondere bijstand.) In het belang van de rechtszekerheid en de uitvoeringspraktijk geldt als uitgangspunt dat de draagkracht binnen de vastgestelde draagkrachtperiode in beginsel voor die periode definitief is. Met andere woorden: een eenmaal vastgestelde draagkracht wordt in beginsel niet meer aangepast. Achterliggende gedachte is dat bij een inkomen boven de bijstandsnorm, reserves geleidelijk aan opgebouwd worden.

Artikel 6 Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen

Bijstand wordt in beginsel om niet verleend (artikel 48 lid 1 WWB). In afwijking hiervan bepaalt artikel 51 lid 1 WWB dat bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen kan worden gegeven in de vorm van een borgtocht, geldlening of als een bedrag om niet (in deze voorkeursvolgorde).Deze volgorde is aangewezen omdat ook de aanschaf, vervanging of reparatie van gebruiksgoederen met een duurzaam karakter tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren. De gemeente De Ronde Venen heeft ervoor gekozen om bepaalde duurzame gebruiksgoederen om niet te vergoeden indien men 5 jaar een inkomen op bijstandsniveau heeft. Voor de hoogte van de vergoeding wordt aangesloten bij de Nibud prijzengids.

CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND

Artikel 7 Zwemles A-diploma voor schoolgaande kinderen

De gemeente De Ronde Venen acht het van belang dat alle kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar de gelegenheid krijgen hun A- zwemdiploma te behalen, ook degene van ouders met een minimuminkomen. Veiligheid van kinderen in een waterrijke omgeving is noodzaak.

Artikel 8 Pc-regeling voor schoolgaande kinderen

De gemeente wil aan inwoners met kinderen die de overgang maken van basisschool naar de middelbare school een computer ter beschikking stellen, de zogenaamde computerregeling. Hiermee beoogt de gemeente De Ronde Venen het voorkomen van achterstanden van kinderen met ouders met een minimuminkomen ten opzichte van andere kinderen.

Artikel 9 Regeling Chronisch zieken gehandicapten

Op grond van artikel 35 lid 3 van de WWB kan categoriale bijzondere bijstand worden verleend aan chronisch zieken en gehandicapten die door het college zijn aangewezen en waarvan aannemelijk is dat zij zich in bijzondere omstandigheden bevinden die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet.

Als personen aan een van de genoemde criteria voldoen behoren zij tot de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten. In dat geval hoeft er geen (medische) keuring plaats te vinden om in aanmerking te komen voor categoriale bijzondere bijstand. Het is aan te nemen dat een groot deel van de genoemde doelgroep behoort tot de groep 65 jaar en ouder, derhalve is voor personen van 65 jaar en ouder geen afzonderlijke regeling bijzondere bijstand opgenomen.

De definitie van thuiszorg wordt volgens het woordenboek gehanteerd; behandeling en verzorging van zieken en gehandicapten in hun eigen woonomgeving.

Personen die verblijven in een door de AWBZ gefinancierde inrichting komen niet voor een vergoeding in aanmerking daar de kosten gedekt zijn.

Artikel 10 Collectieve ziektekosten

De mogelijkheid om categoriale bijstand te verlenen in de vorm van een aanvullende ziektekostenverzekering is vastgelegd in artikel 10 lid 2 WWB. Hiermee kan het niet-gebruik van noodzakelijke voorzieningen worden teruggedrongen.

GEMEENTELIJK MINIMABELEID

Artikel 11 Declaratiefonds Sport en Cultuur

Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie, geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele en sportieve activiteiten. Het kan dus niet zo zijn dat onder de noemer «voorziening voor maatschappelijke participatie» andersoortige verstrekkingen worden gedaan die liggen op het vlak van de afgeschafte categoriale regelingen en waaraan de bezwaren kleven die voor het Rijk aanleiding waren om de categoriale regelingen af te schaffen.Om die reden wordt hier een opsomming opgenomen met kosten die in beginsel voor een bijdrage in aanmerking komen. De lijst is indicatief en niet limitatief:

SPORT: zwemabonnement en leskaart voor zwemmen, lidmaatschap sportvereniging

seizoenkaart entree sportwedstrijden entreebewijzen evenementen op het gebied van sport- en recreatie, kindervakantieweek, sportieve recreatie, lidmaatschap volkstuinvereniging

CULTUUR: museumkaart,cultureel jongerenpas (CJP), entreebewijzen en abonnementen voorstellingen,lidmaatschap bibliotheek, lidmaatschap amateuristisch kunst/cultuur vereniging, incl. cursusprojecten, lidmaatschap milieuverenigingen, lidmaatschap ideële groeperingen zoals amnesty international, I.K.V., vrouwen voor vrede etc., krantenabonnement, lidmaatschap jeugdverenigingen, incl. scouting, deelname club- en buurthuizen lidmaatschap voor ouderenbond en/of oudervereniging

Om ongewenste effecten als gevolg van samenloop van de declaratieregeling en de regeling zwemlessen te voorkomen is de bepaling opgenomen dat kosten van zwemles automatisch behandeld worden als aanvraag categoriale bijzondere bijstand zwemles A diploma voor schoolgaande kinderen In de praktijk zal dit ertoe leiden dat kinderen uit de doelgroep met het A-diploma de hogere vergoeding van €350,- krijgen en kinderen vervolgens via de declaratieregeling worden gestimuleerd een andere sport erbij te (blijven) doen.