Regeling vervallen per 29-08-2016

Beleidsregels standplaatsvergunningen en venten De Ronde Venen 2013

Geldend van 02-08-2013 t/m 28-08-2016

Intitulé

Beleidsregels standplaatsvergunningen en venten De Ronde Venen 2013

Het college van burgemeester en wethouders;

overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen met betrekkingtot het in de uitoefening van de handel op of aan de weg of aan een openbaar water, aan een huis dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden van goederen, het verkopen of afgeven van goederen, dan wel het aanbieden van diensten;

overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen met betrekking tot het op of aan de weg of een openbaar water dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel, dan wel anderszins goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden;

gelet op het bepaalde in de artikelen 5.14 t/m 5.19 van de AlgemenePlaatselijke Verordening De Ronde Venen 2012;

gelet op het bepaalde in artikel 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6 en 1.7 van de Algemene Plaatselijke Verordening De Ronde Venen 2012;

gelet op artikel 4:81 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T :

vast te stellen de ”Beleidsregels Standplaatsvergunningen en venten Gemeente De Ronde Venen 2013”:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen.

  • Verordening: Algemene Plaatselijke Verordening De Ronde Venen.

  • Venten: Zoals bedoeld in artikel 5:14 van de Verordening.

  • Standplaats: Zoals bedoeld in artikel 5:17 van de Verordening.

  • Een standplaats kan zijn een:

    • a.

      Vaste standplaats:

    Een standplaats die voor één of meer vaste dagdelen voor

    onbepaalde tijd, tenzij er op basis van artikel 1.7 de Verordening

    redenen zijn die zich hiertegen verzetten, wordt toegewezen.

    • b.

      Ideële plaats:

    Een standplaats voor één of meer dagdelen op een aangewezen plaats

    voor maximaal vier dagen per week voor sociale, liefdadige, politieke of

    folkloristische doelen.

    • c.

      Seizoenplaats:

    Een standplaats voor bepaalde tijd, met een maximum van 8

    weken wordt toegewezen, ten behoeve van verkoop van

    seizoensgebonden artikelen.

  • De aanvraag voor een standplaats wordt op datum in behandeling genomen. Dit houdt in “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”.

Artikel 1.2 Eisen vergunninghouder

  • 1. De aanvrager/houder van een standplaatsvergunning of een venter dient:

    • a.

      ingeschreven te staan bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, voor zover dat is vereist op grond van de Handelsregisterwet;

    • b.

      ingeschreven te staan als ambulant handelaar bij het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht;

  • 2. Het in het eerste lid gestelde geldt niet voor de aanvrager van een standplaatsvergunning of een venter, wanneer deze optreedt namens een vereniging, stichting of instelling, die zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaalculturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard en de opbrengst in zijn geheel, na aftrek van de noodzakelijk te maken kosten, ten goede komt aan het doel waarop de vereniging, stichting of instelling zich richt. De noodzakelijke kosten mogen niet bestaan uit een vergoeding voor arbeid van de standplaatshouder/venter.

Artikel 1.3 Betaling verschuldigd recht

  • 1. Voor de (commerciële) standplaatsvergunning zijn de aan de standplaats gerelateerde kosten zoals de financiële vergoeding voor het gebruik van gemeentegrond verschuldigd. De vergunninghouder sluit voor de financiële vergoeding met de gemeente een huurovereenkomst. Zonder huurovereenkomst zal er geen vergunning afgegeven worden.

  • 2. Voor een standplaatsvergunning zijn naast de kosten krachtens de geldende legesverordening van De Ronde Venen de kosten ten behoeve van stroom(voorziening) verschuldigd.

  • 3. De in deze beleidsregels genoemde tarieven (bijlage 2) worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het prijsindexcijfer (Consumentenprijsindex alle huishoudens). Indien een vergunning voor meerdere jaren wordt verleerd, wordt het te bepalen tarief jaarlijks aangepast aan het prijsindexcijfer

Artikel 1.4 Strafbepaling

  • 1. Degene die:

    • a.

      in strijd handelt met de bepalingen van deze beleidsregels van de vergunning waaronder ook begrepen wanbetaling of;

    • b.

      zich aan wangedrag of bedrog schuldig maakt of;

    • c.

      gemeenteambtenaren in de uitoefening van hun taak belemmert of;

    • d.

      direct of indirect de orde verstoort of in gevaar brengt;

    kan onverminderd het bepaalde in lid 2 door het college gelast worden zich met zijn goederen of waren van de standplaats te verwijderen, aan de last dient onmiddellijk gevolg te worden gegeven.

  • 2. Bij het innemen van de in lid 1 sub d bedoelde maatregel dient aan betrokkene zo spoedig mogelijk te worden meegedeeld of de maatregel geldt voor één dag of voor meerdere achtereen volgende dagen waarop de standplaatsvergunning geldig is.

  • 3. Het college kan wegens het voordoen van een der in de vorige leden genoemde feiten het recht op een standplaats al dan niet voorwaardelijk vervallen verklaren danwel voor een bepaalde periode danwel voor onbepaalde tijd.

  • 4. Overtreding van het bij of krachtens deze beleidsregels bepaalde en van de voorwaarden die zijn verbonden aan de grond van deze beleidsregels verleende vergunningen en ontheffingen wordt zover daartegen niet bij wet, algemene maatregel van bestuur of provinciale verordening is voorzien, gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste van twee maanden.

  • 5. Overtreding van enige bepaling in deze beleidsregels kan verder worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 1.5 Opsporingsambtenaren

  • De opsporing van de in deze beleidsregels gestelde verboden, wordt naast de in artikel 141 van het wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan de door het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 1.6 Overgangsbepaling

  • 1. Houders van een standplaatsvergunning en venters die afwijken van de beleidsregels die betrekking hebben op de locatie en dagen en tijd behouden hun recht op de aan hen gegunde locatie en dagen in opvolgende jaren, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1.8 van de Verordening met dien verstande dat de houders zich houden aan hetgeen omschreven in artikel 2.3.8.

  • 2. Houders van standplaatsvergunning behouden voor wat betreft de financiële vergoeding hun oude vergoeding tot 1 januari 2014. Vanaf 1 januari 2014 wordt het gewijzigde tarief doorgevoerd.

Hoofdstuk 2: STANDPLAATSEN

Paragraaf 1 Standplaatslocatie

Artikel 2.1.1 Aanwijzing standplaatslocatie

  • 1. Het college wijst na advies van een desbetreffende deskundige de vaste en ideële standplaatsen aan.

  • 2. Het college kan een maximum aantal uit te geven vergunningen vaststellen voor de gehele gemeente of voor gedeelten van de gemeente.

  • 3. Het college kan per standplaats dagen en uren vaststellen, waarop de standplaats niet mag worden ingenomen.

  • 4. op de dagen en uren waarop de markt wordt gehouden, worden binnen een straal van 100 meter rondom het marktterrein geen standplaatsen toegewezen of toestemming gegeven om te venten.

  • 5. Het college kan in geval van wegwerkzaamheden, evenementen of onverwachte omstandigheden, aan een standplaatshouder tijdelijk een alternatieve standplaatslocatie toewijzen.

Paragraaf 2 Maximumstelsel

Artikel 2.2.1 Maximum uit te geven vergunningen

  • 1. Op de locatie Talingenlaan in Vinkeveen en de Raadhuisstraat in Wilnis kan aan meer dan één standplaatshouder op gelijk vallende dagen of dagdelen een standplaatsvergunning worden verleend.

  • 2. Op de overige vastgestelde standplaatsen kan aan meer dan één standplaatshouder op niet gelijk vallende dagen of dagdelen vergunning worden verleend.

  • 3. Een vergunning voor een standplaats kan om verkapte marktvorming te voorkomen per houder voor maximaal 3 dagen per week verleend worden.

  • 4. In afwijking van het in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bepaalde kan een standplaatsvergunning worden verleend bij specifieke festiviteiten van zeer tijdelijke aard, doch alleen voor zover de te verkopen producten of de dienstverlening een duidelijke aantoonbare relatie hebben met de specifieke festiviteit.

Artikel 2.2.2 Weigeringgrond standplaatsvergunning

  • 1. Een standplaatsvergunning kan worden geweigerd op grond van artikel 1:8 van de verordening en:

    • a.

      Als het maximum aantal dagen (3 per week) wordt overschreden;

    • b.

      Tijdens een winkelweekactie, braderie of andere bijzondere evenementen;

    • c.

      Als een standplaatsvergunning voor een activiteit waarop de Wet Milieubeheer van toepassing is wordt niet verleend dan nadat aan de vereisten van die wet is voldaan.

Paragraaf 3 Overige bepalingen aangaande standplaatsen

Artikel 2.3.1 Innemen standplaats

  • 1. Van een standplaatsvergunning mag op de daarop aangegeven dag en locatie gebruik worden gemaakt van maandag tot en met zaterdag van 08:00 uur tot 19:00, op koopavonden tot 21:00 uur.

  • 2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde mag er op de vastgestelde koopzondagen op de vastgestelde tijden een standplaats worden ingenomen.

  • 3. Het is de standplaatshouder verboden, om langer dan een half uur voordat de handel wordt uitgeoefend voorwerpen op de standplaats aanwezig te hebben.

  • 4. Een standplaats dient ontruimd te zijn uiterlijk een half uur na de vastgestelde sluitingstijd.

  • 5. In afwijking van hetgeen in dit artikel in lid 1 en 2 is gesteld, kunnen, in het belang van de openbare orde, in het belang van het voorkomen of beperken van overlast en/of in het belang van de verkeersveiligheid, afwijkende tijden voor het innemen van een standplaats worden vastgesteld.

  • 6. Behoudens toestemming van het college mag de standplaatshouder niet langer dan 15 minuten van zijn uitstalling verwijderd zijn en gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten.

  • 7. Het college kan in bijzondere gevallen, zo nodig onder door hen te stellen voorschriften ontheffing verlenen van de in de leden 1, 2 en 3 gestelde verboden.

Artikel 2.3.2 Inrichting standplaats

  • 1. De standplaatshouder dient zijn voertuig waarmee geen standplaats wordt ingenomen binnen een half uur na het innemen van de standplaats te hebben verwijderd.

  • 2. De standplaatshouder dient de standplaats in te nemen met een verplaatsbare tafel, kraam of een verrijdbaar voertuig.

  • 3. De standplaatshouders dient de verkoopgelegenheid binnen een door het college te bepalen termijn aan te passen aan door hen te stellen eisen van uiterlijk en constructie.

  • 4. Het is de standplaatshouder verboden reclame aan te brengen anders dan voor eigen nering en/of naam.

  • 5. De doorgangen buiten de standplaats mogen niet op enige wijze verhinderd of belemmerd zijn.

  • 6. De standplaatshouder mag geen gebruik maken van luidsprekers, versterkers of andere middelen ter versterking van geluid.

  • 7. Het is verboden achtergrondmuziek op hinderlijke wijze ten gehore te brengen. Een door het college aangewezen ambtenaar is bevoegd om te beoordelen wat als hinderlijk ervaren wordt.

  • 8. De standplaatshouder mag geen verwarmingstoestellen en/of kook- en bakinstallaties gebruiken op de standplaats. Het college kan, na overleg met de brandweer, zonodig onder door hen te stellen voorschriften, ontheffing verlenen van dit verbod.

  • 9. Het college kan in bijzondere gevallen, zo nodig onder door hen te stellen voorschriften ontheffing verlenen van de in de leden 1, 4 en 5 gestelde verboden.

Artikel 2.3.3 Schoonhouden standplaatslocatie

  • 1. Vergunninghouders dienen de ingenomen standplaatslocatie en de directe omgevingdaarvan in ordelijke en hygiënische staat te houden, dan wel na afloop van de activiteiten, de standplaatslocatie weer in ordelijke en hygiënische staat terug te brengen.

  • 2. Vergunninghouders die etenswaren voor consumptie ter plaatse verkopen dienen ten minste twee afvalemmers binnen de grens van de standplaatslocatie te plaatsen.

  • 3. De standplaatshouder die gebruik maakt van vet in vaste of vloeibare vorm, dient de onderliggende grond en bestrating voldoende te beschermen tegen verontreiniging.

  • 4. De standplaatshouder die gasverbruikerstoestellen gebruikt, mag uitsluitend gebruik maken van goedgekeurde deugdelijke gasslangen, die met deugdelijke metalen klemmen op de slangpilaren zijn bevestigd.

  • 5. De standplaatshouder dient de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te treffen om te voorkomen dat de gemeente De Ronde Venen of derden schade lijden als gevolg van het innemen van de standplaats.

Artikel 2.3.4 Standplaatshouder en standplaats

  • 1. Een standplaats dient persoonlijk door de standplaatshouder gedurende de in de vergunning genoemde dagen en uren te worden ingenomen. Hij mag deze niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde geldt niet als de vergunning is afgegeven aan een rechtspersoon die dienstverlenende werkzaamheden uitvoert.

    De werknemer die de standplaats inneemt moet op verzoek van een

    aangewezen ambtenaar kunnen tonen:

    • -

      Een kopie van de oorspronkelijk verleende vergunning;

    • -

      Een geldig legitimatiebewijs met goedgelijkende foto;

    • -

      Een werkgeversverklaring van de rechtspersoon waaraan de vergunning afgegeven is.

  • 3. De houder van een standplaats mag zich doen bijstaan.

  • 4. De houder van een standplaats, die wegens ziekte verhinderd is zijn standplaats te bezetten, dient het college hiervan schriftelijk in kennis te stellen.

  • 5. De schriftelijke in kennisstelling moet tijdig, dat wil zeggen uiterlijk 1 werkdag voor het innemen van de standplaats, zijn ontvangen door het college. Bij plotselinge verhindering moet het college mondeling of telefonisch worden ingelicht, gevolgd door een schriftelijke bevestiging van deze melding binnen 1 werkdag.

  • 6. Bij langdurige afwezigheid (langer dan 4 weken) van een standplaatshouder wegens ziekte, dient van deze reden van verhindering iedere twaalf weken een geneeskundige verklaring te worden voorgelegd aan het college.

  • 7. De houder van een vaste standplaats die wegens vakantie de standplaats niet kan bezetten moet daarvan tijdig, dat wil zeggen uiterlijk 1 week voor vertrek, onder opgave van de duur van de vakantie, schriftelijk mededeling doen aan het college.

  • 8. De in artikel 2.3.8 lid 2 sub c vervatte regeling betreffende de verplichting tot regelmatige bezetting van de toegewezen standplaats teneinde de verkregen rechten op de vaste standplaats te behouden, blijft per kalenderjaar ten hoogste vijf weken buiten werking als de rechthebbende na te hebben voldaan aan het onder lid 6 genoemde voorschrift wegens vakantie afwezig is.

  • 9. De in artikel 2.3.8 lid 2 sub c vervatte regeling is niet van toepassing indien bij ziekte voldaan wordt aan hetgeen in lid 4 wordt aangegeven.

  • 10. De standplaatshouder is verplicht gedurende de tijd dat hij gebruik maakt van zijn standplaats op een duidelijke zichtbare plaats in of aan zijn verkoopinrichting een in goede staat verkerend bord aanwezig te hebben, waarop duidelijk leesbaar de (bedrijfs-) naam, het adres en de woonplaats van de standplaatshouder is aangegeven.

Artikel 2.3.5 Ontheffing

  • 1. In bijzondere gevallen kan door het college aan een standplaatshouder op schriftelijke aanvraag, tijdelijk ontheffing worden verleend van de verplichting om persoonlijk op de standplaats aanwezig te zijn.

  • 2. In de gevallen bedoeld in het eerste lid, alsmede ingeval van vakantie tot een maximum van vier weken per kalenderjaar mag de standplaatshouder zich laten vervangen.

Artikel 2.3.6 Legitimatie standplaatshouder

  • 1. Een ieder, die een standplaats inneemt of wenst in te nemen dient zich te kunnen legitimeren door middel van een door een publiekrechtelijke instantie afgegeven, van een goedgelijkende foto voorzien, identiteitsbewijs en dit tezamen met het in artikel 7 genoemde vergunningsbewijs te tonen op eerste aanvraag aan de daartoe aangewezen ambtenaar.

Artikel 2.3.7 Aansluiting nutsvoorziening

  • Onverminderd elders daarvoor vastgestelde of vast te stellen voorschriften, kan de gemeente, voor zover aanwezig, tegen vergoeding op aangewezen standplaatsen beschikbaar stellen een:

    • 1.

      voor een aansluiting op het elektriciteitsnet een door het elektriciteitsbedrijf goed te keuren plaats buiten de inrichting stevige, deugdelijke afsluitbare kast van de door voornoemd bedrijf te bepalen afmeting en constructie voor het opstellen van de tot de aansluiting behorende apparatuur.

    • 2.

      voor een aansluiting op het waterleidingnet op een door het waterleidingbedrijf goed te keuren plaats buiten de inrichting een waterput van door voornoemd bedrijf te bepalen afmeting en constructie voor het vorstvrij opstellen van de tot de aansluiting behorende apparatuur.

Artikel 2.3.8 Intrekking

  • 1. Een standplaatsvergunning kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 5:18 lid 3 van de verordening, ingetrokken worden indien:

    • a.

      De vergunninghouder handelt in strijd met hetgeen bij of krachtens deze beleidsregels of andere wettelijke bepalingen is bepaald.

    • b.

      Bij herhaling is geconstateerd door een ambtenaar als bedoeld in artikel 141 van het wetboek van Strafvordering, dat een standplaats wordt ingenomen in afwijking van een door het college verleende vergunning.

    • c.

      Van de standplaats gebruik wordt gemaakt op een wijze die in strijd is met het doel waarvoor het is bestemd.

    • d.

      De vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag.

    • e.

      De uitvoering van werken en andere redenen van algemeen belang dit vorderen.

  • 2. Een standplaatsvergunning wordt ingetrokken:

    • a.

      Op eigen verzoek van de standplaatshouder.

    • b.

      Bij overlijden van de standplaatshouder

    • c.

      Als de vergunning onherroepelijk is geworden en als, gedurende een periode van één maand waarvoor de vergunning van toepassing was anders dan wegens overmacht, geen of nagenoeg geen daadwerkelijk gebruik van de vergunning is gemaakt.

    • d.

      Als de rechtshebbende niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor het gebruik van zijn vergunning heeft voldaan.

    • e.

      Als de toegewezen standplaats niet door de standplaatshouder wordt aanvaard op grond van een door het college niet geldig geachte reden.

Hoofdstuk 3: VENTEN

Artikel 3.1 Locatie venten

  • 1. Venten is toegestaan in de gehele gemeente De Ronde Venen behoudens het gestelde in lid 2 en artikel 3.4.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de toestemming tot venten door een vereniging, stichting of instelling met een recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige doelstelling beperkt worden tot een nader aan te duiden deel, dan wel delen van de gemeente.

  • 3. Tijdens het vaarseizoen vanaf 1 april tot 1 oktober is het venten op en rond de recreatieplassen slechts toegestaan aan één parlevinker met één verkoop- dan wel vaarmiddel.

Artikel 3.2 Tijden venten

  • 1. Venten is toegestaan op de in artikel 5:15 van de verordening aangegeven dagen en tijden.

  • 2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde mag er op de dagen op of langs de wegen waar de weekmarkt gehouden wordt, gedurende de uren dat de weekmarkt daadwerkelijk plaatsvindt, niet worden gevent.

  • 3. In afwijking van hetgeen in dit artikel in lid 1 is gesteld, kunnen, in het belang van de openbare orde, in het belang van het voorkomen of beperken van overlast en/of in het belang van de verkeersveiligheid, afwijkende tijden worden vastgesteld of bepaalde gedeelten van de gemeente worden uitgezonderd.

  • 4. Een venter mag geen gebruik maken van luidsprekers, versterkers of andere middelen ter versterking van geluid

Artikel 3.3 Maximum

Het college verleend aan maximaal 4 venters met seizoensgebonden producten ontheffing van artikel 5.15 lid 4 van de verordening.

Artikel 3.4 Legitimatie venter

Een ieder die vent moet zich kunnen legitimeren door middel van een door een publiekrechtelijke instantie afgegeven identiteitsbewijs. Dit bewijs moet zijn voorzien van een goedgelijkende foto. Het identiteitsbewijs moet worden getoond op eerste aanvraag aan de daartoe aangewezen ambtenaar.

Artikel 3.5 Venten is verboden als:

  • a.

    De venter handelt in strijd met het bij of krachtens deze beleidsregels of andere wettelijke bepalingen.

  • b.

    De venter zich schuldig maakt aan wangedrag.

  • c.

    De uitvoering van werken en andere redenen van algemeen belang dit vorderen.

Artikel 3.6 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de achtste dag na bekendmaking.

Artikel 3.7 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels standplaatsvergunningen en venten De Ronde Venen 2013” .

Artikel 3.7.1 Vervanging bestaand beleid

Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels wordt de vastgestelde nota “Standplaatsen- en ventvergunningen” van april 2001 ingetrokken, is de verordening standplaats-en ventvergunningen De Ronde Venen 2000 komen te vervallen en wordt de “Regeling gebruik van gemeentegronden voor het innemen van een standplaats 2009” (gemeente Abcoude) ingetrokken.

Vastgesteld door het college van de Ronde Venen d.d. 9 juli 2013

Het college van De Ronde Venen,

de secretaris, De burgemeester,

dhr.mr. A.S. Meijer dhr. M. Divendal

Bijlage 1 Vaste Standplaatsen

Bijlage 1 Vaste standplaatsen

Bijlage 2 Financiële vergoeding gebruik gemeentegrond

Bijlage 2 Financiële vergoeding gebruik gemeentegrond