Beleidsregels Besluit proceskosten bestuursrecht 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Besluit proceskosten bestuursrecht 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente De Ronde Venen;

Gelet op artikel 481 van de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht;

Besluit:

Vast te stellen:

Beleidsregels Besluit proceskosten bestuursrecht 2014

Artikel 1. Begripsbepalingen en algemene uitgangspunten

  • 1. Er bestaat een vergoedingsplicht in de gevallen waarin het bestreden besluit wegens onrechtmatigheid wordt herroepen en de onrechtmatigheid aan het bestuursorgaan is te wijten

  • 2. Onrechtmatigheid moet worden opgevat als “genomen in strijd met het recht”. Indien een gebonden beschikking wordt herroepen staat de onrechtmatigheid vast. Als de heroverweging echter plaatsvindt op de beleidsinhoudelijke gronden, is er geen sprake van onrechtmatigheid. Alléén vormfouten of motiveringsgebreken leiden evenmin tot een vergoedingsplicht. Vergoedingsplicht kan wel bestaan als het inhoudelijk foutieve besluit een gevolg is van reken- invoer- en schrijffouten etc.

  • 3. Vergoed wordt uitsluitend kosten die belanghebbende redelijkerwijs heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar.

  • 4. Het verzoek om kostenvergoeding aan de heffingsambtenaar moet schriftelijk zijn gedaan vóórdat het bestuursorgaan op het bezwaarschrift heeft beslist.

  • 5. Voor de vaststelling van het ontstaan van een recht op de te vergoeden kosten die door belanghebbende zijn gemaakt kan een bewijs van gemaakte kosten worden verlangd, bestaande uit een factuur en een bankafschrift of ander betalingsbewijs ter zake van verrichte werkzaamheden door een derde of een door of namens hem ingeschakelde deskundige.

  • 6. Betaling vindt plaats op een door belanghebbende, dan wel zijn vertegenwoordiger, aangewezen bankrekeningnummer.

Artikel 2. Kosten derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand

Het bedrag van de kosten van een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zoals vermeld in artikel 1 onderdeel a, Besluit proceskosten bestuursrecht (verder te noemen Bpb), wordt vastgesteld door de in de bijlage van het Bpb genoemde punten per proceshandelingen als uitgangspunt te nemen waarbij een correctie wordt toegepast als genoemd in artikel 3 voor zover belanghebbende de kosten voor deze handelingen redelijkerwijs niet, of niet volledig heeft hoeven maken.

Deze punten worden vermenigvuldigd met de waarde per punt, vermeld in artikel 4 van de beleidsregels. Het aldus berekende bedrag wordt vermenigvuldigd met een wegingsfactor, als berekend ingevolge artikel 5 van deze beleidsregels. Indien er sprak is van samenhangende zaken wordt ingevolge artikel 6 van deze beleidsregels de daar genoemde wegingsfactor gehanteerd.

Artikel 3. Punten proceshandelingen

  • 1. Aan de hierna genoemde proceshandelingen worden de volgende punten toegekend:

    • a.

      indienen van een bezwaarschrift (artikel 6:4 van de Algemene wet bestuursrecht):1 punt;

    • b.

      verschijnen op een hoorzitting (artikel 7:2 en 7:16 van de Algemene wet bestuursrecht):punt;

    • c.

      bijwonen nadere hoorzitting (artikel 7:9 en 7:23 van de Algemene wet bestuursrecht)0,5 punt;

  • 2. Op grond van artikel 2 lid 3 van Bpb wordt geen punt voor de hoorzitting toegekend indien en voor zover wat daar naar voren wordt gebracht niet leidt tot verandering van inzichten van de heffingsambtenaar.

Artikel 4. Waarde per punt

De waarde per punt bedraagt het bedrag zoals genoemd onder B2 lid 1 van de bijlage bij het Bpb.

Artikel 5. Wegingsfactoren

  • 1. De vergoedingen in het forfaitair stelsel van het Bpb zijn gerelateerd aan de gemiddelde werkbelasting in diverse zaaktypen. Bij een zaak van gemiddeld gewicht als bedoeld in onderdeel C1 van het Bpb wordt de wegingsfactor gesteld op 1.Een WOZ-zaak is van gemiddeld gewicht als er sprake is van een volledig onderbouwd waardebezwaar, ongeacht of de informatie in één of meerdere onderdelen wordt aangeleverd en ongeacht of de onderdelen door verschillende personen zijn ondertekend.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de wegingsfactor vastgesteld op:

  • A. factor 0,25, indien er sprake is van een zeer lichte zaak.Er is sprake van een zeer lichte zaak indien:

    • 1.

      het bezwaarschrift kennelijk gegrond is;

    • 2.

      er sprake is van een onjuiste registratie van een bijgebouw;

    • 3.

      een kenbare schrijffout in de beschikking/belastingaanslag is gemaakt;

    • 4.

      het bezwaarschrift uitsluitend verwijst naar een bezwaar uit een eerder belastingjaar;

    • 5.

      het bezwaarschrift marginaal is onderbouwd;

    • 6.

      het bezwaarschrift slechts een verwijzing naar een eigen beroepsprocedure bevat;

    • 7.

      in het bezwaarschrift expliciet wordt aangegeven dat een onderbouwing later volgt;

    • 8.

      het bezwaarschrift is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit;

    • 9.

      het bezwaarschrift is gericht tegen het eigendom- en of gebruik;

    • 10.

      De WOZ-waarde wordt verlaagd vanwege een eigen transactiecijfer vlak voor of na de waarde peildatum.

  • B. factor 0,50, indien er sprake is van een lichte zaak. Er is sprake van een lichte zaak indien:

    • 1.

      er sprake is van een onjuiste objectafbakening;

    • 2.

      de inhoud enig onderzoek vergt, maar het niet om een (juridisch) vraagpunt gaat.waarvoor een grotere (juridische) deskundigheid is vereist;

    • 3.

      een onjuist gestandaardiseerd voortgangspercentage bij een object in aanbouw is gehanteerd;

    • 4.

      de WOZ-waarde wordt verlaagd vanwege een buiten het bezwaarschrift gelegen grond;

    • 5.

      het bezwaarschrift zich uitsluitend richt op de volledigheid van het taxatieverslag of op het ontbreken van een deugdelijke motivering zonder nadere visie en onderbouwing van de waarde;

    • 6.

      in het al gemotiveerde bezwaarschrift wordt aangegeven dat relevante informatie op een later moment in een apart document zal worden toegezonden;

    • 7.

      het bezwaar tekstueel in hoofdzaak overeenkomt met andere zaken van de betreffende gemachtigde;

    • 8.

      de inhoud van het bezwaarschrift volledig of nagenoeg uitsluitend is gebaseerd op een bijgevoegd taxatierapport.

  • C. factor 1,5, indien er sprake is van een zware zaak handelend over de waarde van een woning of niet-woning. Er is sprake van een zware zaak indien:

    • 1.

      deze inhoudelijk of juridisch als bijzonder ingewikkeld c.q. complex of omvangrijk moeten worden aangemerkt;

    • 2.

      meerdere rechtsgebieden/regelgevingen een relevante rol spelen;

  • D. factor 2, indien er sprake is van een zeer zware zaak ten aanzien van een object niet zijnde een woning. Er is sprake van een zeer zware zaak indien:

    • 1.

      deze inhoudelijk als zeer omvangrijk moeten worden aangemerkt;

    • 2.

      het een zaak betreft met zeer complexe aspecten waarbij het bezwaarschrift blijk geeft van relevante specialistische kennis die op de juiste wijze is toegepast.

    • 3.

      per individuele zaak wordt beoordeeld, welke wegingsfactor van toepassing is.

    • 4.

      bij het bepalen van een lagere wegingsfactor heeft artikel 5 lid 2 sub b voorrang op artikel 5, lid 2 sub a.

    • 5.

      bij het bepalen van een hogere wegingsfactor heeft artikel 5 lid 2 sub d voorrang op artikel 5, lid 2 sub c.

Artikel 6. Samenhangende zaken

In geval van samenhangende zaken, als bedoeld in artikel 3 Bpb wordt naast de van toepassing zijnde wegingsfactor, de factor 1 gehanteerd bij minder dan vier samenhangende zaken en de factor 1,5 bij vier of meer samenhangende zaken.

Artikel 7. Deskundigenkosten

  • 1. Als deskundige wordt aangemerkt een gecertificeerd taxateur die ingeschreven staat in de landelijke registers.

  • 2. Deskundigenkosten komen slechts voor vergoeding in aanmerking indien er geen sprake is van vermenging van de functies van gemachtigde en deskundige.

  • 3. Voor de vergoeding van door een deskundige opgemaakt taxatierapport geldt dat deze vergoeding wordt gebaseerd op de in dit artikel vermelde tijdsbesteding en uurtarieven.

  • 4. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van een door een deskundige opgemaakt taxatierapport wordt uitgegaan van de volgende tijdsbesteding:

    • a.

      maximaal 2 uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een woning die niet inpandig is opgenomen;

    • b.

      maximaal 4 uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een woning die inpandig is opgenomen;

    • c.

      courante niet-woningen, die niet inpandig zijn opgenomen, op basis van een bedrag per uur;

    • d.

      incourante niet-woningen, die inpandig zijn opgenomen, op basis van een bedrag per uur;

    • e.

      naar redelijkheid te bepalen uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die is aan te merken als een unieke onroerende zaak die niet volgens de Landelijke Taxatiewijzer te taxeren is.

  • 5. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van een door een deskundige opgemaakt taxatierapport wordt uitgegaan van de volgende uurtarieven:

    • a.

      onroerende zaak die dient tot woning, welk bedrag wordt verhoogd met BTW indien de BTW op belanghebbende drukt;

    • b.

      maximaal € 65,00 exclusief BTW, indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die niet dient tot woning en deze zaak is aan te merken als een courante niet-woning, welk bedrag wordt verhoogd met BTW indien de BTW op belanghebbende drukt;

    • c.

      maximaal € 116,09 exclusief BTW indien, indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die niet dient tot woning n deze zaak is aan te merken als een incourante niet-woning, welk bedrag wordt verhoogd met BTW indien de BTW op belanghebbende drukt:

    • d.

      maximaal € 116,09 exclusief BTW indien het taxatierapport betrekking heeft op een unieke onroerende zaak die niet volgens de Landelijke Taxatiewijzer te taxeren is, welk bedrag wordt verhoogd met BTW indien de BTW op belanghebbende drukt.

Artikel 8. Gemotiveerd afwijken

De heffingsambtenaar heeft de bevoegdheid om, in afwijking van wat wordt gesteld in deze beleidsregels, een lagere of hogere wegingsfactor of vergoeding toe te kennen. Dit wordt in de beslissing op bezwaar uitdrukkelijk gemotiveerd.

Artikel 9. Uitbetaling aan belanghebbende

Het bedrag aan de proceskostenvergoeding wordt in beginsel overgemaakt op het rekeningnummer van belanghebbende. Indien uit de machtiging blijkt dat belanghebbende ermee instemt dat de kosten aan de gemachtigde worden uitbetaald, worden de verschuldigde kosten overgemaakt op een door de gemachtigde aangegeven bankrekening.

Artikel 10. Slotbepalingen

  • 1. Deze beleidsregel treden in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. Deze "Beleidsregels voor de toepassing van de wegingsfactoren in fiscale procedures 2012"van 27 juni 2012 ingetrokken.

  • 3. Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels Besluit proceskosten bestuursrecht 2014”.

Ondertekening

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen,
de Secretaris, de Burgemeester