Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting 2010

Geldend van 19-11-2009 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    vaste ligplaats: een gedeelte water, dat naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ten anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • c.

    oppervlakte: het product van de grootste lengte en grootste breedte van de romp van het vaartuig;

  • d.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • e.

    weekendschip: een vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen, of blijkens zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot woon- of nachtverblijf van één of meer personen, ongeacht of het blijvend, dan wel tijdelijk feitelijk als zodanig wordt gebruikt;

  • f.

    schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam "watertoeristenbelasting" een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    Door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano's, roei- en volgboten;

    • c.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting en landtoeristenbelasting.

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d , f , g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van de heffing

  • 1.

    In afwijking van artikel 8 bedraagt de belasting per seizoen, ter zake van het verblijf houden aan boord van een vaartuig, als bedoeld in artikel 1, met een oppervlakte van:

    • a.

      ten hoogste 15 m2 : P x Q x T;

    • b.

      meer dan 15 m2 tot en met 25 m2: P x Q x T;

    • c.

      meer dan 25 m2: P x Q x T.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 bedraagt de belasting per seizoen ter zake van het verblijf houden aan boord van een weekendschip p x q x t.

  • 3.

    In de formules genoemd onder sub a, b, en c van lid 1 en 2 hebben de symbolen de volgende inhoud:

P: het gemiddelde aantal personen aan boord van een vaartuig; per categorie vaartuig, genoemd in lid 1, wordt dit aantal respectievelijk 2, 3 en 4 personen; per weekendschip wordt het aantal personen bepaald op 4;

Q: het gemiddeld aantal dagen dat verblijf op het water wordt gehouden; per categorie vaartuig genoemd in lid 1, wordt dit bepaald op 24 dagen; per weekendschip wordt het aantal dagen bepaald op 60.

T: tarief per overnachting als genoemd in artikel 8.

4.Het aantal van de in lid 1 en 2 genoemde vaartuigen wordt vastgesteld op het gemiddeld aantal dat aanwezig is op 1 april, 1 juni, 1 augustus, en 1 oktober van het belastingjaar, dan wel hoogstens drie werkdagen vóór of ná elk der genoemde data.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de

aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal

per etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van

artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per etmaal € 0,64.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven, waarbij gebruik wordt gemaakt van een aangiftebiljet.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal etmalen dat gelegenheid tot verblijf is of wordt gegeven, gedurende het belastingtijdvak minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking

tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste

maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 15 Kwijtschelding

Ter zake de belasting zoals bedoeld in deze verordening wordt geen kwijtschelding, als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990, verleend.

Artikel 16 Inwerkingtreding; citeertitel

  • 1.

    De “Verordening Watertoeristenbelasting 2009” van 7 november 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening watertoeristenbelasting 2010”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente

De Ronde Venen d.d. 12 november 2009.

De voorzitter, De griffier,