Regeling vervallen per 03-01-2011

Verordening standplaats- en ventvergunningen De Ronde Venen 2000

Geldend van 12-07-2001 t/m 02-01-2011

Intitulé

Verordening standplaats- en ventvergunningen De Ronde Venen 2000

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      openbare weg:

      • -

        alle voor het openbare rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers, de daarbij horende bermen en zijkanten, alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

      • -

        de –al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken en plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;

      • -

        de voor publiek toegankelijke trottoirs, trappen, portieken, gangen, achterontsluitingen, passages en galerijen, welke uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimten toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

      • -

        overige voor het publiek toegankelijke trottoirs, trappen, portieken, gangen, achterontsluitingen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.

    • b.

      openbaar water: - alle wateren die –al dan niet met enige beperking- voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.

    • c.

      standplaats: - de plaats waar, met behulp van een mobiele inrichting zoals een voertuig, kraam, tafel of enig ander middel op of aan de openbare weg of openbaar water:

      • -

        in de uitoefening van de ambulante handel, goederen te koop worden uitgestald of aangeboden, verkocht, verhuurd of verstrekt;

      • -

        diensten worden aangeboden danwel verricht;

      • -

        goederen of waren van het publiek worden aangekocht of in ontvangst genomen;

      • -

        reclame of propaganda wordt gemaakt ten behoeve van een commercieel, sociaal, liefdadig, cultureel, politiek of folkloristisch doel.

    • d.

      vaste standplaats: - een standplaats die voor één of meer vaste dagdelen voor de duur van maximaal één kalenderjaar wordt toegewezen.

    • e.

      ideële plaats: - de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen plaats voor maximaal vier dagen per week voor sociale, liefdadige, politieke of folkloristische doelen.

    • f.

      seizoenstandplaats: - een standplaats die voor bepaalde tijd, met een maximum van dertien weken wordt toegewezen, ten behoeve van de verkoop van seizoensgebonden artikelen. Of er sprake is van seizoensgebonden artikelen is ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

    • g.

      venten:

      -het door een natuurlijk persoon, in de uitoefening van de kleinhandel op of aan de openbare weg of aan openbaar water, aan huis danwel op een andere- al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke in de openlucht gelegen plaats goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven. Onder venten wordt niet begrepen:

      • 1.

        het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet;

      • 2.

        het aan de huizen van vaste afnemers afleveren van goederen door – of door huisgenoten of personeel van- hem die dit mede ter exploitatie van zijn winkel, bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet 1996 is toegestaan;

      • 3.

        het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op een standplaats of op een (snuffel)markt, braderie en dergelijke;

    • h.

      vergunninghouder: - de natuurlijke persoon aan wie door of namens burgemeester en wethouders vergunning is verleend tot het innemen van een standplaats of een ventvergunning is verstrekt;

    • i.

      kernen:

      -de door burgemeester en wethouders aangegeven kernen Mijdrecht (incl. De Hoef en de Amstelhoek), Wilnis en Vinkeveen en Waverveen;

  • 2. Waar in deze verordening de mannelijke persoonsvorm wordt gebruikt, moet ook de vrouwelijke persoonsvorm worden gelezen.

Artikel 2 Aanwijzingen van standplaatsen

  • 1. Burgemeester en wethouders wijzen, na advies van de desbetreffende deskundige commissie de vaste standplaatsen en ideële plaatsen aan.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen een maximum aan het aantal uit te geven vaste standplaatsen voor de gemeente of voor gedeelten van de gemeente vast.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen per standplaats dagen en uren vaststellen, waarop de standplaats niet mag worden ingenomen.

Artikel 3 Vaststelling maximaal uit te geven ventvergunningen

Burgemeester en wethouders stellen het maximaal aantal te verlenen ventvergunningen per kern vast.

Artikel 4 Bescherming markt/voorkoming verkapte marktvorm

Tijdens de uren casu quo dagen waarop de markt wordt gehouden, worden binnen een straal van 100 meter vanaf het marktterrein geen standplaatsen toegewezen of toestemming gegeven om te venten.

Artikel 5 Toewijzing van standplaatsen en ventvergunningen

  • 1. Een standplaats- of ventvergunning wordt verleend voor maximaal één kalenderjaar.

  • 2. Een standplaats- of ventvergunning wordt verleend voor een bepaalde dag, een gedeelte van een dag of voor maximaal twee dagen per week of gedeelten daarvan.

  • 3. Per standplaats worden niet meer dan twee vergunningen per branche verleend.

  • 4. Per kern worden niet meer dan twee vergunningen met dezelfde branche in een week verstrekt.

  • 5. Voor de toewijzing van standplaatsen of ventvergunningen komen in een opvolgend jaar allereerst in aanmerking de standplaatshouders of ventvergunninghouders die hiertoe de wens te kennen hebben gegeven.

Artikel 6 Vereisten voor het verkrijgen van een standplaats en ventvergunning

  • 1. Voor een standplaats of ventvergunning komen uitsluitend natuurlijke personen in aanmerking.

  • 2. Tevens moet voor het innemen van een standplaats door de aanvrager worden aangetoond dat hij:

    • a.

      voldaan heeft aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie en persoonlijk voldoet aan de bij de toepasselijke vestigingsregeling gestelde eisen ter verkrijging van een vestigingsvergunning als bedoeld in de Vestigingswet Bedrijven of de Vestigingswet Detailhandel en tevens het bewijs overlegt van registratie van het Centraal Registratiekantoor.

    • b.

      dat hij, genoegzaam verzekerd is (individueel of collectief) tegen eisen tot het betalen van schadeloosstellingen, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een standplaats krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebracht lichamelijk letsel en wegens beschadiging van eigendommen van derden.

  • 3. Om voor een ventvergunning in aanmerking te komen is tenminste vereist dat de aanvrager het bewijs van registratie van het Centraal Registratiekantoor overlegt.

  • 4. Bij een aanvraag om een ventvergunning voor de verkoop van melk, melkproducten, boter, kaas, eieren, margarine, poelierswaren, vis gebruikte en ongeregelde goederen moet tevens aan de vereisten gesteld in lid 2 onder a worden voldaan.

  • 5. Het vorenstaande is niet van toepassing voor een vergunning voor een ideële plaats.

  • 6. Het vorenstaande is niet van toepassing voor een seizoensstandplaats met uitzondering van het gestelde in lid 2 onder b.

Artikel 7 Vergunning

  • 1. De standplaats casu quo ventvergunning vermeldt:

    • a.

      naam, voorletters, woonplaats en adres van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen locatie waar de standplaats mag worden ingericht met vermelding van de maximale oppervlakte;

    • c.

      de branche, artikelen, goederen of waren welke door de standplaatshouder of de venter op de hem toegewezen standplaats casu quo kern mogen worden uitgestald, verkocht, verhuurd, aangeboden, verstrekt, aangekocht danwel in ontvangst genomen respectievelijk de diensten die mogen worden aangeboden danwel verricht.

    • d.

      de dag of dagen, het tijdvak en de tijden waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt casu quo mag worden gevent.

  • 2. Een vergunning kan worden verleend onder voorschriften.

  • 3. Aan elke vergunning voor een vaste standplaats wordt tenminste het voorschrift verbonden dat een recent bewijs van inschrijving uit het Handelsregister moet worden overgelegd.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen, indien dringende omstandigheden daartoe aanleiding geven, aan een standplaatshouder tijdelijk een andere standplaats toewijzen.

  • 5. Een standplaats kan aan meer dan één standplaatshouder worden verleend op niet gelijk vallende dagen of dagdelen.

Artikel 8 Betaling verschuldigd recht

  • 1. Voor de standplaatsvergunning zijn de aan de standplaats gerelateerde kosten verschuldigd, met uitzondering van vergunningen voor de ideële plaatsen en voor zogenaamde “koek-en-zopiestandplaatsen”.

  • 2. Voor een standplaats- en ventvergunning zijn de kosten krachtens de legesverordening verschuldigd.

Artikel 9 Verbodsbepalingen

  • 1. Het is verboden zonder, of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders op of aan de openbare weg een standplaats in te nemen, danwel op of aan de openbare weg of op openbaar water te venten.

  • 2. Het is de rechthebbende op een perceel, als bedoeld in het eerste lid, verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van burgemeester en wethouders een standplaats wordt ingenomen.

Artikel 10 Ontheffing verbodsbepalingen

Het verbod ingevolgd artikel 9 geldt niet:

  • a.

    op de plaats die is aangewezen voor het houden van een door de gemeenteraad ingestelde markt, zulks gedurende de tijden waarop die markt gehouden wordt;

  • b.

    voor rijdende winkels;

  • c.

    en aanzien van het uitgestald hebben van gedrukte en geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet;

  • d.

    ten behoeve van het voeren van een politieke campagne gedurende een periode van zes weken voorafgaande aan enige verkiezing als bedoeld in de Kieswet, zulks echter uitsluitend voor wat betreft de door burgemeester en wethouders aan te wijzen plaatsen en tijden;

  • e.

    voorzover de Wet milieubeheer, de Woningwet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het Rijkswegenreglement of de Provinciale wegenverordening van toepassing is.

Artikel 11 Weigeringsgronden voor een standplaats

  • 1. Een vergunning voor een standplaats kan worden geweigerd:

    • a.

      indien de standplaats is aangevraagd voor een niet door het college aangewezen plaats conform artikel 2, lid 1;

    • b.

      indien gevaar bestaat voor aantasting van openbare orde;

    • c.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

    • d.

      in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • e.

      in het belang van de verkeersvrijheid of -veiligheid;

    • f.

      wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel der gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;

    • g.

      vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan;

    • h.

      indien de bezetting daarvan uitgaat boven het conform artikel 2, lid 2 vastgestelde maximum;

    • i.

      tijdens een winkelweekactie, braderie of andere bijzondere evenementen.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen geen vergunning voor vaste standplaatsen ten behoeve van het bakken van frites, gebakken vis en andere geringe eetwaren met uitzondering van oliebollen alsmede aanverwante gebakartikelen in de directe nabijheid van woningen. Bij de aanwijzing van vaste standplaatsen als bedoeld in artikel 2 houden burgemeester en wethouders hiermede rekening.

  • 3. Een standplaatsvergunning voor een activiteit waarop de Wet milieubeheer van toepassing is wordt niet verleend dan nadat aan de vereisten van die wet is voldaan.

Artikel 12 Weigeringsgronden voor een ventvergunning

1.Een vergunning voor het venten kan worden geweigerd:

  • a.

    als het ingevolge artikel 3, door burgemeester en wethouders bepaalde maximum aantal vergunningen is verleend;

  • b.

    als één van de belangen, als bedoeld in artikel 11 eerste lid onder b, c en e worden aangetast.

Artikel 13 Intrekking

  • 1. Een vergunning kan worden ingetrokken indien:

    • a.

      de belangen onder artikel 11 genoemd daartoe aanleiding geven;

    • b.

      de vergunninghouder handelt in strijd met het bij of krachtens deze verordening bepaalde of andere wettelijke bepalingen;

    • c.

      wanneer bij herhaling is geconstateerd door een ambtenaar als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, dat standplaats wordt ingenomen of wordt gevent in afwijking van de door burgemeester en wethouders verleende vergunning;

    • d.

      van de standplaats gebruik wordt gemaakt op een wijze die strijdig is met het doel waarvoor zij is bestemd;

    • e.

      de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag;

    • f.

      de uitvoering van werken en andere redenen van algemeen belang dit vorderen;

  • 2. Een vergunning wordt voorts ingetrokken:

    • a.

      op eigen verzoek van de standplaatshouder casu quo de venter;

    • b.

      bij overlijden van de standplaatshouder casu quo de venter, tenzij binnen twee maanden door de rechtverkrijgende onder algemene titel is aangegeven dat de standplaats casu quo de ventvergunning op diens naam dient te worden overgeschreven en mits, voor zover van toepassing, voldaan wordt aan alle overige bepalingen ingevolge de Vestigingswetgeving en het bepaalde in deze verordening;

    • c.

      indien, sedert haar verlening onherroepelijk is geworden, gedurende een periode van één maand waarvoor de vergunning van toepassing was, anders dan wegens overmacht, geen of nagenoeg geen daadwerkelijk gebruik van de vergunning is gemaakt;

    • d.

      indien de standplaats niet opnieuw als zodanig is aangewezen, overeenkomstig artikel 2, of deze aanwijzing ongedaan wordt gemaakt;

    • e.

      indien de rechthebbende niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor het gebruik van zijn vergunning voldoet;

    • f.

      indien, voorzover van toepassing, de toegewezen standplaats niet door de standplaatshouder wordt aanvaard op grond van een door burgemeester en wethouders niet geldig geachte reden.

Artikel 14 Innemen van een standplaats

  • 1. Een standplaats dient persoonlijk door de standplaatshouder gedurende de in de vergunning genoemde dagen en uren te worden ingenomen; hij mag deze derhalve niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De houder van een standplaats mag zich doen bijstaan.

Artikel 15 Vakantie en ziekte van een standplaatshouder

  • 1. De houder van een standplaats, die wegens ziekte verhinderd is zijn standplaats te bezetten, dient burgemeester en wethouders daarvan schriftelijk in kennis te stellen.

  • 2. De schriftelijke mededeling moet tijdig voor de dag waarop de standplaats bezet moet worden, worden ingezonden. Bij plotselinge verhindering moeten burgemeester en wethouders mondeling of telefonisch worden ingelicht, gevolgd door een schriftelijke bevestiging van deze melding.

  • 3. Bij langdurige afwezigheid van een standplaatshouder wegens ziekte, dient van deze reden van verhindering iedere twaalf weken een geneeskundige verklaring te worden overlegd aan burgemeester en wethouders.

  • 4. De houder van een vaste standplaats die wegens vakantie de standplaats niet kan bezetten, moet daarvan tijdig, onder opgave van de duur van de vakantie, schriftelijk mededeling doen aan burgemeester en wethouders.

  • 5. De in artikel 13 lid 2 sub c vervatte regeling inzake de verplichting tot regelmatige bezetting van de toegewezen standplaats teneinde de verkregen rechten op de vaste standplaats te behouden, blijft per kalenderjaar ten hoogste vijf weken buiten werking, als de rechthebbende, na te hebben voldaan aan het onder lid 4 genoemde geschrift, wegens vakantie afwezig is.

  • 6. De in artikel 13 lid 2 sub c vervatte regeling is niet van toepassing indien bij ziekte voldaan wordt aan hetgeen in lid 3 wordt aangegeven.

Artikel 16 Vervanging op de standplaats

  • 1. In bijzondere gevallen kan door burgemeester en wethouders aan een standplaatshouder, op schriftelijke aanvraag, tijdelijk ontheffing worden verleend van de verplichting om persoonlijk op de standplaats aanwezig te zijn.

  • 2. In de gevallen bedoeld in het eerste lid, alsmede ingeval van vakantie en dergelijke, zulks tot een maximum van vijfentwintig dagen per kalenderjaar danwel ingeval van ziekte, mag de standplaatshouders zich laten vervangen door een bloed- of aanverwant in de eerste graad.

Artikel 17 Maatregelen van orde

  • 1. Het is de standplaatshouder verboden, om langer dan een half uur voordat de handel wordt uitgeoefend voorwerpen op de standplaats aanwezig te hebben.

  • 2. Een standplaats dient te worden ontruimd uiterlijk een half uur nadat de van toepassing zijnde activiteiten dienen te worden danwel zijn beëindigd.

  • 3. Een standplaats alsmede de directe omgeving (binnen een afstand van 25 meter van de standplaats) daarvan dient, tijdens het innemen van de standplaats regelmatig en bij ontruiming veegschoon te worden achtergelaten.

  • 4. De standplaatshouder dient er zorg voor te dragen dat zijn standplaats, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders een verzorgd aanzien biedt.

  • 5. De standplaatshouder dient zijn voertuig waarmee geen standplaats wordt ingenomen binnen een half uur na het innemen van de standplaats te verwijderen.

  • 6. De standplaatshouder dient de standplaats in te nemen met een verplaatsbare tafel, kraam en dergelijke of een verrijdbaar voertuig.

  • 7. De standplaatshouder dient de verkoopgelegenheid binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn aan te passen aan door hen te stellen eisen van uiterlijk en constructie.

  • 8. Het is de standplaatshouder verboden reclame aan te brengen anders dan voor eigen nering en/of naam.

  • 9. Behoudens toestemming van burgemeester en wethouders mag de standplaatshouder niet langer dan 15 minuten van zijn uitstalling verwijderd zijn en gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten.

  • 10. De doorgangen buiten de standplaats mogen niet op enigerlei wijze verhinderd of belemmerd zijn.

  • 11. De standplaatshouder en ventvergunninghouder mag geen gebruik maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van geluid.

  • 12. Het is verboden achtergrondmuziek op hinderlijke wijze ten gehore te brengen, zulks ter beoordeling van de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

  • 13. De standplaatshouder mag geen verwarmingstoestellen en/of kook- en bakinstallaties gebruiken op de standplaats. Burgemeester en wethouders kunnen, na overleg met de brandweer, zonodig onder door hen te stellen voorschriften, ontheffing verlenen van dit verbod.

  • 14. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, zo nodig onder door hen te stellen voorschriften ontheffing verlenen van de in de leden 1, 2, 5 en 8 tot en met 10 gestelde verboden.

Artikel 18 Hygiëne en veiligheid

  • 1. De standplaatshouder en venter die, al dan niet van toepassing, op de standplaats eet- en drinkwaren gereed maakt en verkoopt, dient aan de voorzijde van zijn verkoopinrichting twee afvalbakken van voldoende grootte te plaatsen.

  • 2. De standplaatshouder die gebruik maakt van vet in vaste of vloeibare vorm, dient de onderliggende grond en bestrating afdoende te beschermen tegen verontreiniging.

  • 3. De standplaatshouder die gasverbruikerstoestellen gebruikt, mag uitsluitend gebruik maken van goedgekeurde deugdelijke gasslangen, die met deugdelijke metalen klemmen op de slangpilaren zijn bevestigd.

  • 4. De standplaatshouder dient de redelijkerwijs mogelijk maatregelen te treffen om te voorkomen dat de gemeente De Ronde Venen of derden schade lijden als gevolg van het innemen van de standplaats.

Artikel 19 Naambord

De standplaatshouder is verplicht gedurende de tijd dat hij gebruik maakt van zijn standplaats op een duidelijke zichtbare plaats in of aan zijn verkoopinrichting een in goede staat verkerend bord aanwezig te hebben, waarop duidelijk leesbaar de voorletters, de naam, het adres en de woonplaats van de standplaatshouder is aangegeven.

Artikel 20 Legitimatie

Een ieder, die een standplaats inneemt of wenst in te nemen casu qua vent, dient zich te kunnen legitimeren door middel van een door een publiekrechtelijke instantie afgegeven, van een goedgelijkende foto voorzien, legitimatiebewijs en dit tezamen met het in artikel 7 genoemde vergunningsbewijs te tonen op eerste aanvraag aan de daartoe aangewezen ambtenaar.

Artikel 21 Aansluiting nutsvoorzieningen

Onverminderd elders daarvoor vastgestelde of vast te stellen voorschriften, kan de gemeente, voorzover aanwezig, tegen vergoeding op aangewezen standplaatsen beschikbaar te stellen een:

  • a.

    voor een aansluiting op het elektriciteitsnet een door het elektriciteitsbedrijf goed te keuren plaats buiten de inrichting stevige, deugdelijke afsluitbare kast van door voornoemd bedrijf te bepalen afmeting en constructie, voor het opstellen van de tot de aansluiting behorende apparatuur;

  • b.

    voor een aansluiting op het waterleidingnet op een door het waterleidingbedrijf goed te keuren plaats buiten de inrichting een waterput van door voornoemd bedrijf te bepalen afmeting en constructie, voor het vorstvrij opstellen van de tot de aansluiting behorende apparatuur.

Artikel 22 Strafbepaling

  • 1. Degene die:

    • a.

      in strijd handelt met de bepalingen van deze verordening/voorschriften van de vergunning waaronder ook begrepen wanbetaling of;

    • b.

      zich aan wangedrag of bedrog schuldig maakt of;

    • c.

      gemeente-ambtenaren in de uitoefening van hun taak belemmert of;

    • d.

      direct of indirect de orde verstoort of in gevaar brengt; kan onverminderd het bepaalde in lid 2 door burgemeester en wethouders gelast worden zich met zijn goederen of waren van de standplaats te verwijderen, aan welke last onmiddellijk gevolg dient te worden gegeven.

  • 2. Bij het nemen van de in lid 1. bedoelde maatregelen dient aan betrokkene zo spoedig mogelijk te worden medegedeeld, of de maatregel geldt voor één dag of voor meerdere achtereen volgende dagen waarop de standplaatsvergunning geldig is, met een maximum van drie keer.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen wegens het voordoen van een der in de vorige leden genoemde feiten het recht op een standplaats al dan niet voorwaardelijk vervallen verklaren, hetzij voor een bepaalde periode of voor altijd.

  • 4. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en van de voorwaarden die zijn verbonden aan de op grond van deze verordening verleende vergunningen en ontheffingen wordt voor zover daartegen niet reeds bij wet, algemene maatregel van bestuur of provinciale verordening is voorzien, gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden.

  • 5. Overtreding van enige bepaling in deze verordening kan verder worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 23 Opsporingsambtenaren

De opsporing van de in de verordening gestelde verboden, wordt naast de in artikel 141 van het wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

Artikel 24 Nadere regels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen omtrent het in deze verordening bepaalde.

Artikel 25 Overgangsbepaling

  • 1. Houders van vergunningen voor vaste standplaatsen en van vergunningen voor een jaar voor het venten, die afwijken van bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de locatie en tijd, behouden het recht op een vergunning in opvolgende jaren, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11, lid 1, onder e, met dien verstande dat een overschrijving als bedoeld in artikel 13 niet kan plaatsvinden.

  • 2. Vergunningen en vrijstellingen verleend krachtens de Algemene plaatselijke verordening De Ronde Venen 1990 worden geacht te zijn verleend casu quo genomen op grond van deze verordening.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening standplaats- en ventvergunningen De Ronde Venen 2000.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente De Ronde Venen van 26 april 2001.

De raad voornoemd,

de secretaris, de voorzitter,