Landschapsnota De Ronde Venen 2030

Geldend van 24-06-2014 t/m heden

Intitulé

Landschapsnota De Ronde Venen 2030

De raad van de gemeente De Ronde Venen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel nr 0012/14 van 5 juni 2014)

Besluit

De Landschapsnota 2013, met inbegrip van de in het raadsvoorstel opgenomen aanpassingen, als beleidsregel ex artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht vast te stellen en in werking te laten treden de dag na publicatie ervan.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente De Ronde Venen d.d. 5 juni 2014

Voorwoord

De Ronde Venen is een prachtige gemeente met een uitgestrekt buitengebied, een plaats van rust en ruimte in het Groene Hart tussen de grote steden Amsterdam en Utrecht. Het rijke landschap van De Ronde Venen wordt gekenmerkt door oude verkavelingspatronen, kleinschalige lintbebouwing en door het landschap lopende rivieren en dijken met in het centrum plassen en legakkers. Het noorden van De Ronde Venen wordt daarnaast doorkruist door de Stelling van Amsterdam. Dit UNESCO-werelderfgoed telt maar liefst zes forten in De Ronde Venen, meer dan in enige andere gemeente.

De Ronde Venen wil een Groene Hartgemeente zijn waar de bestaande landschappelijke kwaliteiten in stand worden gehouden en versterkt. De rijke landschappelijke en cultuurhistorische waarden van De Ronde Venen dragen bij aan de leefbaarheid en de samenhang van- en tussen de kernen en het buitengebied en vormen een deel van de identiteit van De Ronde Venen en de kernen.

Het landschap is voornamelijk door mensenhanden gemaakt en moet ook in de toekomst ruimte voor ontwikkeling blijven bieden. De landbouw is de belangrijkste drager van het landschap in De Ronde Venen. Wij vinden het belangrijk dat ontwikkeling van landbouw mogelijk blijft. Dit brengt ook ontwikkeling in het landschap met zich mee. Dit geldt ook voor andere ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het vlak van natuur.

In de Structuurvisie van De Ronde Venen is uitvoerig aandacht besteed aan landschap, cultuurhistorie, landbouw, natuur en recreatie. Aangegeven is dat nadere uitwerking in de Landschapsnota nodig is om dit beleid te implementeren. De Landschapsnota biedt initiatiefnemers het ruimtelijke toetsingskader waarmee wij de realisatie van hun ontwikkelingen kunnen faciliteren. Hiervoor biedt de Landschapsnota onder meer informatie over de waarden en kenmerken van het landschap van De Ronde Venen. Omdat de Landschapsnota het beleid uit de Structuurvisie implementeert is de Landschapsnota, evenals de Structuurvisie, geldig tot 2030 en wordt de Landschapsnota elke 5 jaar geëvalueerd.

Wij dagen initiatiefnemers uit om zelf op creatieve wijze aan de slag te gaan met het ruimtelijke toetsingskader dat wij met de Landschapsnota bieden en op zoek te gaan naar ontwikkelruimte die ook een bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en beleving van onze mooie gemeente. Zo geven wij ruimte voor ontwikkelingen en versterken wij de schoonheid van het landschap.

David Moolenburgh en Erika Spil

Wethouders Landschap en Cultuurhistorie

Gemeente De Ronde Venen

Samenvatting

Het hoofddoel van de Landschapsnota is het creëren van een ruimtelijk toetsingskader voor een zorgvuldige afweging van ruimtelijke initiatieven met landschappelijke impact. Bij deze toetsing dienen initiatiefnemers een stappenplan te doorlopen, dit is de landschapstoets.

Het beleid in de Landschapsnota bestaat uit de omgang met landschappelijke waarden. Deze waarden zijn in de nota beschreven. In de Structuurvisie De Ronde Venen 2030, Economische visie en Recreatievisie zijn de gewenste ontwikkelingen beschreven.

De discussie over het landschapsbeleid is in belangrijke mate gevoerd via de Structuurvisie, onder meer via bijeenkomsten voor bewoners, raadsleden en andere stakeholders. Ook is in de communicatie gebruik gemaakt van een representatief online panel van inwoners van De Ronde Venen.

De Landschapsnota is van groot belang voor de in 2015 vast te stellen bestemmingsplannen Buitengebied West en Plassengebied. Het bestemmingsplan Buitengebied is van 2005 en moet na 10 jaar herzien worden. De Landschapsnota wordt een bijlage bij de nieuwe bestemmingsplannen en dient als toetsingskader bij afwijken van het bestemmingsplan. De Landschapsbeleidskaart wordt door vertaald naar de bestemmingsplankaart, waarop de landschappelijke waarden worden opgenomen.

Het bestemmingsplan Buitengebied Abcoude 2009 en de Structuurvisie Abcoude 2009 blijven van kracht tot 2019.

Juridisch gezien is de Landschapsnota een zogeheten ‘beleidsregel’, waarin de gemeente vastlegt hoe ze met bepaalde bevoegdheden omgaat. In het geval van de Landschapsnota wordt vastgelegd hoe de gemeente met de bevoegdheden uit het bestemmingsplan omgaat. De vastgestelde Landschapsnota treedt in werking de dag na publicatie ervan. Dit betekent dat toepassing van de landschapstoets niet hoeft te wachten op implementatie in de nieuwe bestemmingsplannen. De Landschapsnota kan na vaststelling al worden gebruikt bij afwijken van het bestemmingsplan.

In de Landschapsnota is speciale aandacht voor de twee grootste van de kleine kernen in het landelijk gebied. Dit zijn De Hoef en Waverveen. De beschrijving van de kernen De Hoef en Waverveen is vooral landschappelijk van aard. Daarnaast ontwikkelt het Dorpscomité De Hoef een eigen visie, die door de raad wordt vastgesteld. De Landschapsnota is afgestemd met de conceptvisie van Dorpscomité De Hoef.

De Landschapsnota dient primair als uitwerking van het beleid wat is vastgesteld in de Structuurvisie. De Landschapsnota is daarom, net als de Structuurvisie, geldig tot 2030. Elke vijf jaar na de vaststelling van de Landschapsnota vindt een evaluatie plaats, net als bij de Structuurvisie.

1- Leeswijzer

De Landschapsnota geeft invulling aan de ambitie van De Ronde Venen om een Groene Hartgemeente te zijn waar op een zorgvuldige manier ruimte wordt geboden voor ontwikkelingen terwijl landschappelijke kwaliteiten in stand gehouden en versterkt worden. Het landschappelijke beleid is opgenomen in de Structuurvisie De Ronde Venen 2030, die in oktober 2013 is vastgesteld. In de Landschapsnota wordt dit beleid geïmplementeerd door het opstellen van een ruimtelijk toetsingskader voor een zorgvuldige afweging van ruimtelijke initiatieven met landschappelijke impact.

Verschillende lezers zullen de Landschapsnota anders willen benaderen, daarom is deze leeswijzer opgesteld. Initiatiefnemers die een aanvraag voor een vergunning willen onderbouwen zullen vooral gebaat zijn bij de informatie uit bijlagen 1 tot en met 3.

Hoofdtekst

De hoofdtekst vormt een overkoepelende tekst met een voorwoord, samenvatting en conclusie. De hoofdtekst omvat het beleid en de context van de Landschapsnota op een hoger abstractieniveau. In de hoofdtekst wordt de ambitie van De Ronde Venen in het landschap toegelicht, en de hier aan gekoppelde doelen. Daarnaast licht de hoofdtekst de hoofdpunten rond (de werking van) het opgestelde ruimtelijke toetsingskader toe in een apart hoofdstuk.

Bijlagen

De keuze is gemaakt om de essentiële informatie uit de bijlagen buiten de hoofdtekst te houden, omdat deze informatie zo eenvoudiger en overzichtelijker raadpleegbaar is voor de gebruikers van de Landschapsnota en het daar in vervatte ruimtelijke toetsingskader (initiatiefnemers). Het hoofdstuk over het ruimtelijke toetsingskader in de hoofdtekst vormt de inleiding op de tekst uit de bijlagen.

Bijlage 1: Landschapsbeleidskaart

Uit deze kaart is af te lezen met welk landschappelijk beleid als onderdeel van het ruimtelijke toetsingskader rekening moet worden gehouden. Verder wordt toegelicht wat de elementen op de Landschapsbeleidskaart inhouden en wat het gevoerde beleid is. Dit gebeurt per beleidsonderdeel.

Bijlage 2: Deelgebiedenkaart en Deelgebiedbeschrijvingen

De informatie uit dit hoofdstuk biedt een handvat aan initiatiefnemers voor de onderbouwing van ruimtelijke initiatieven met landschappelijke impact.

De Deelgebiedenkaart verdeelt de gemeente in deelgebieden met vergelijkbare landschappelijke kenmerken. In de bijbehorende Deelgebiedbeschrijvingen is per deelgebied beschreven welke landschappelijke waarden en kenmerken aanwezig zijn. Ook is voor elk deelgebied beschreven welk (landschappelijk) beleid uit de Structuurvisie van de Ronde Venen van toepassing is op dit deelgebied. Dit laatste gebeurt puur ter verduidelijking. De Structuurvisie zelf blijft hiervoor leidend.

Bijlage 3: Indieningsvereisten

Ruimtelijke initiatieven die volgens de legenda van de Landschapsbeleidskaart vergunningplichtig zijn, vragen een nadere onderbouwing. Hiervoor kan een beperkte of uitgebreide indieningsvereiste gelden. Bijlage 3 licht dit verder toe.

Bijlage 4 en 5: De Hoef en Waverveen

De kernen De Hoef en Waverveen nemen een speciale positie in de Landschapsnota in. Voor de verschillende kernen in De Ronde Venen zijn Dorpsvisies of Deelvisies opgesteld. De Hoef en Waverveen onderscheiden zich van de andere kernen door hun sterke verbondenheid met het landschap van het buitengebied. Daarom is ervoor gekozen de vooral landschappelijke beschrijving van De Hoef en Waverveen apart in bijlage 4 en 5 van de Landschapsnota aan bod te laten komen.

Bijlage 6: bronnenlijst

De gehanteerde bronnen zijn in bijlage 6 vermeld.

2 - Ambitie, beleidskader en communicatie

2.1 Landschap in De Ronde Venen

Het landschap is wat we fysiek waarnemen. Bijvoorbeeld de openheid, verkaveling, lijnstructuren en elementen zoals legakkers, de Stelling van Amsterdam, molenbiotopen, kleiputten en kreekruggen. De meeste delen van het landschap hebben ook cultuurhistorische waarde en zijn daarom cultuurlandschap.

De Ronde Venen omvat een grondgebied dat rijk is aan landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Deze waarden dragen bij aan de leefbaarheid en de samenhang van- en tussen de kernen en het buitengebied. Ook vormen deze waarden een deel van de identiteit van De Ronde Venen en de kernen. Het is belangrijk dat de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten in stand worden gehouden en versterkt. Belangrijke stappen zijn hiervoor al gezet in de in 2013 vastgestelde Structuurvisie, waarin landschappelijk en cultuurhistorisch beleid is vastgelegd.

Afbeelding 1 Buitengebied De Hoef

afbeelding binnen de regeling

2.2 Ambitie: wat willen we in het landschap

De Ronde Venen wil een Groene Hartgemeente zijn waar de bestaande landschappelijke kwaliteiten in stand worden gehouden en versterkt, terwijl tegelijk op een zorgvuldige manier ruimte wordt geboden voor ontwikkelingen. De landbouw speelt hierin een belangrijke rol, als de belangrijkste drager van het landschap door het gebruik en beheer van het landschap door agrarische bedrijven. Ontwikkeling van landbouw brengt ook ontwikkeling in het landschap met zich mee. Maar ook andere ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het vlak van natuur, spelen een rol in het landschap.

De randen, linten en andere lijnelementen zijn het belangrijkste onderdeel van het landschap in De Ronde Venen. Zij vertellen de geschiedenis van De Ronde venen en vormen de basis van de beleefbaarheid van het landschap. Het landschap bestaat uit middeleeuws verkaveld gebied (in de westelijke bovenlanden en rondom Abcoude en Baambrugge), de droogmakerijen en de Vinkeveense Plassen. In het open landschap is de afwisseling van randen en linten en het gebruik en de fijnmazige schaal de grootste kwaliteit van dat landschap.

Ontwikkelingen moeten voortbouwen en aansluiten op deze kenmerken en de structuur van het Rondeveense landschap. Zo wil de gemeente ontwikkelingen mogelijk maken en komen tot meer ruimtelijke kwaliteit en beleving.

2.3 Structuurvisie als kader voor de landschapsnota

In 2013 is de Structuurvisie van De Ronde Venen vastgesteld. In het beleid van de Structuurvisie is uitvoerig aandacht voor landschap, cultuurhistorie, de kernen en de ontwikkeling van onder meer landbouw en natuur. In 2009 is daarnaast de Structuurvisie Buitengebied Abcoude vastgesteld. Het beleid uit beide structuurvisies vormt het belangrijkste beleidskader voor de Landschapsnota. De landschappelijk relevante beleidsuitspraken komen in bijlage 2 aan bod.

In de gemeentelijke Structuurvisie is aangegeven dat een nadere uitwerking in de Landschapsnota nodig is om het diverse landschappelijke beleid uit de Structuurvisie te kunnen implementeren. Met de Landschapsnota wordt daarom het gereedschap gecreëerd om het in de Structuurvisie vastgestelde beleid te implementeren.

2.4 Provinciaal beleid

Begin 2013 is de Structuurvisie van de provincie Utrecht vastgesteld. In het beleid van de provinciale Structuurvisie is eveneens uitvoerig aandacht voor landschap, cultuurhistorie en de ontwikkeling van onder meer landbouw en natuur. Met de provinciale structuurvisie is de ligging van de EHS vastgesteld. In het westen van de gemeente is de EHS-aanduiding verdwenen (westboog). Dit betreft de Mijdrechtse bovenlanden en de polder Blokland. Delen van dit gebied vallen nu onder de Groene Contour.

Binnen de Groene Contour liggen gebieden die van belang zijn voor het functioneren van de Ecologische Hoofdstructuur maar er niet onder vallen. Dat komt omdat er tot 2021 geen financiering met rijksmiddelen mogelijk is en er geen provinciale middelen beschikbaar zijn. Binnen deze gebieden, 3000 ha binnen de gehele provincie, is op vrijwillige basis het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur mogelijk, onder andere via het instrument rood-voorgroen. Het huidige gebruik van de gronden is overwegend agrarisch. De reguliere agrarische ontwikkeling is binnen deze gebieden gewoon mogelijk. Op de Groene Contour is het ‘nee, tenzij’-regime niet van toepassing. In deze gebieden geldt als enige aanvullende beperking dat onomkeerbare ingrepen en processen, zoals grootschalige verstedelijking, het realiseren van natuur in deze gebieden onmogelijk maakt. Zodra in deze gebieden nieuwe natuur is gerealiseerd, wordt dit opgenomen in de Ecologische Hoofdstructuur. Waar mogelijk wordt deze nieuwe natuur gecombineerd met waterberging en een extensieve vorm van recreatie. De overheden zijn geen initiatiefnemers binnen de Groene Contour.

In 2012 heeft de Provincie Utrecht diverse kwaliteitsgidsen over het provinciale landschap uitgebracht. Het Groene Hart en de Stelling van Amsterdam zijn belangrijke delen van het landschap in De Ronde Venen en beide ook onderwerp van een kwaliteitsgids. De waardevolle informatie uit deze kwaliteitsgidsen is meegenomen in de Landschapsnota en vormt ook in aanvulling op de Landschapsnota een goede bron van informatie over de waarden van het landschap van De Ronde Venen.

De komst van het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) heeft geleid tot een nieuw natuurbeheerplan, wat in 2013 door de provincie is vastgesteld. Het Natuurbeheerplan is gebaseerd op een geheel nieuwe taal van natuurtypen en beheertypen: de Index Natuur en Landschap. Dit is een landelijk uniforme index met natuurtypen, agrarische natuurtypen en landschapselemententypen. Tegelijk ook het hoofddoel van het Natuurbeheerplan: gewenste beheertypen bepalen, zowel binnen als buiten de EHS. De EHS zelf is vastgesteld in de provinciale ruimtelijke structuurvisie 2013-2028.

Het natuurbeheerplan is een beleidsplan waarvan getracht wordt de doelen te realiseren door middel van subsidies voor natuurbeheer, agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer volgens de SNL. In het natuurbeheerplan is alle bestaande en nieuwe natuur begrensd. Op de subsidiekaart die Gedeputeerde Staten elk jaar rond september vaststellen als onderdeel van het openstellingsbesluit voor het subsidiestelsel SNL wordt aangeduid welke natuur dat jaar in aanmerking komt voor subsidie.

Het natuurbeheerplan heeft geen planologische consequenties en geen invloed op bestaande gebruiksmogelijkheden.

De Structuurvisie van De Ronde Venen is binnen het provinciale kader opgesteld, waarbij meerdere keren met de provincie is overlegd. De Landschapsnota heeft de gemeentelijke Structuurvisie als belangrijkste kader.

2.5 Gebiedsprocessen

Het provinciale natuurbeheerplan heeft haar SNL-subsidiestelsel. Andere middelen lopen via het Gebiedsprogramma Utrecht-West 2012-2015. Dit programma heeft betrekking op gebiedsprocessen, plattelandsontwikkeling, water en bodem, natuur, landbouw en recreatie. In De Ronde Venen spelen vier gebiedsprocessen waar de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) een belangrijke rol speelt. De gebieden zijn: Groot Mijdrecht Noordoost, Marickenland, Groot Wilnis-Vinkeveen en de Wilnisse Bovenlanden. In de Landschapsnota zijn, evenals in de Structuurvisie, de vastgelegde afspraken in het kader van deze gebiedsprocessen meegenomen.

2.6 Communicatie en stakeholders

De stakeholders vormen een brede groep. Hieronder vallen de gemeenteraad, inwoners en onder meer de provincie Utrecht, Programmabureau Utrecht-West, LTO Nederland, agrariërs, Natuurmonumenten en diverse organisaties ten aanzien van landschap, cultuurhistorie, natuur, landbouw en recreatie.

De discussie over het landschappelijke beleid is in belangrijke mate gevoerd via de gemeentelijke Structuurvisie. Van 2011 t/m 2013 zijn er bijeenkomsten voor bewoners geweest in alle kernen, bijeenkomsten met raadsleden en bijeenkomsten met andere stakeholders. Ook is er in de communicatie gebruik gemaakt van een representatief online panel van inwoners van De Ronde Venen. In december 2012 heeft er, ter voorbereiding van de Structuurvisie, een stakeholdersbijeenkomst plaatsgevonden die met name op landschap was gericht. In november 2013 is een volgende stakeholdersbijeenkomst geweest aan de hand van het concept van de Landschapsnota.

De inzichten die uit de communicatie met de stakeholders naar voren zijn gekomen, zijn betrokken bij de totstandkoming van de Landschapsnota.

3 - Doel & Status

3.1 Doel

Het hoofddoel van de Landschapsnota is het creëren van een ruimtelijk toetsingskader voor een zorgvuldige afweging van ruimtelijke initiatieven met landschappelijke impact. De Landschapsnota maakt zo het in de Structuurvisie vastgestelde beleid mogelijk en vormt het ruimtelijke kader waarmee nieuwe ontwikkelingen met landschappelijke impact getoetst worden. Hierbij wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met het faciliteren en stellen van randvoorwaarden. Dit moet leiden tot meer ruimtelijke kwaliteit in- en beleving van het landschap.

Om dit doel te realiseren wordt gebruik gemaakt van een Landschapsbeleidskaart en - toets en een hier aan gerelateerde beschrijving van de kenmerken, waarden en ontwikkelingen van de deelgebieden van De Ronde Venen, met een bijbehorende deelgebiedenkaart.

Noodzaak Landschapsnota voor Bestemmingsplan Buitengebied West en Plassengebied

De Landschapsnota is specifiek van groot belang voor de in 2015 vast te stellen bestemmingsplannen Buitengebied West en Plassengebied. Vanuit wettelijke verplichtingen (artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening) moet in deze bestemmingsplannen rekening gehouden worden met landschappelijke waarden. Daarnaast geeft het landschappelijke beleid uit de Structuurvisie bij diverse aspecten aan dat dit planologisch (dus in het bestemmingsplan) geregeld moet worden. Het ruimtelijke toetsingskader van de Landschapsnota is vereist om landschappelijk beleid goed planologisch te kunnen vastleggen.

3.2 Status

Ruimtelijke ontwikkelingen worden op de eerste plaats getoetst aan het geldende bestemmingsplan. Het ruimtelijke toetsingskader van de Landschapsnota zal daarom, evenals het beleid uit de Structuurvisie, worden meegenomen in nieuw vast te stellen bestemmingsplannen door koppeling aan de activiteit ‘aanleg’, de vroegere aanlegvergunning. Daarnaast vormt de Landschapsnota het ruimtelijke toetsingskader waaraan alle ontwikkelingen met landschappelijke impact die afwijken van het bestemmingsplan worden getoetst.

Juridisch gezien is de Landschapsnota een zogeheten ‘beleidsregel’, waarin de gemeente vastlegt hoe ze met bepaalde bevoegdheden omgaat. In het geval van de Landschapsnota wordt vastgelegd hoe de gemeente met de bevoegdheden uit het bestemmingsplan omgaat.

Een besluit op bijvoorbeeld een verzoek om wijziging van een bouwblok of een aanlegvergunning, kan dan ook worden genomen op grond van de motivering die verwijst naar de Landschapsnota. Een ‘beleidsregel’ is in beginsel bindend. Afwijken mag alleen als er andere belangen onevenredig door worden geschaad en dient goed gemotiveerd te gebeuren.

De Landschapsnota dient primair als uitwerking van het beleid dat is vastgesteld in de Structuurvisie. De Landschapsnota is daarom, net als de Structuurvisie, geldig tot 2030. Elke vijf jaar na de vaststelling van de Landschapsnota vindt er een evaluatie plaats, net als bij de Structuurvisie. Naar aanleiding hiervan is het mogelijk dat de gemeente de Landschapsnota op enkele punten aanpast.

Afbeelding 2 Polder Waardassacker

afbeelding binnen de regeling

3.3 Scope

De Landschapsnota is een toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot het (cultuur)landschap. De Structuurvisie is leidend. De Landschapsnota zet per deelgebied beleidsmatige kaders neer. Het beleid voor landbouw, recreatie, natuur en archeologie komt in de Landschapsnota niet aan bod. Eveneens niet als het gaat om het opwekken van energie (zon) buiten bouwvlakken. De Structuurvisie schrijft dat dit apart moet worden uitgewerkt. Voor recreatie is een Recreatievisie opgesteld en voor archeologie is in 2013 de Archeologische Beleidskaart verankerd door middel van de Erfgoedverordening De Ronde Venen 2013. Natuur is onderdeel van de Structuurvisie en het bestemmingsplan Buitengebied Abcoude. Natuur en natuurwaarden worden apart behandeld in de nieuwe bestemmingsplannen Buitengebied West en Plassengebied. Landbouw is onderdeel van de Structuurvisie en Economische visie. In de Landschapsnota is er speciale aandacht voor de twee grootste van de kleine kernen in het landelijk gebied. Dit zijn De Hoef en Waverveen.

3.4 Faciliterende rol van de gemeente

Mede als gevolg van de economische crisis zijn de verhoudingen tussen de overheid en de samenleving veranderd. Het is niet meer vanzelfsprekend voor de gemeente om projecten of ontwikkelingen te initiëren en van start tot einde uit te voeren. De gemeente kiest een andere rol door meer verantwoordelijkheid neer te leggen bij de gemeenschap. Wel biedt de gemeente (beleids)middelen om initiatieven uit de gemeenschap met impact op het landschap te faciliteren.

De Landschapsnota creëert het ruimtelijke toetsingskader waarmee de gemeente een faciliterende rol bij ontwikkelingen kan aannemen bij de uitvoering van het beleid dat is vastgesteld in de Structuurvisie.

De gemeente staat open voor ontwikkelingen binnen de kaders van de Structuurvisie en de Landschapsnota en denkt mee over de wijze waarop deze kunnen worden vormgegeven. Daarbij wordt gezocht naar ontwikkelruimte die ook een bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en de beleving van de omgeving. Het streven is dat het aspect landschap dusdanig zorgvuldig wordt afgewogen bij ontwikkelingen en initiatieven dat dit tot wederzijdse versterking leidt.

De gemeente neemt geen initiërende rol op zich door initiatieven in het landschap te starten, tenzij het gemeentelijke eigendommen betreft bestaande uit wegen en bermen.

4. Het ruimtelijk toetsingskader

4.1 Het ruimtelijk toetsingskader

Het hoofddoel van de Landschapsnota is het creëren van een ruimtelijk toetsingskader voor een zorgvuldige afweging van ruimtelijke initiatieven met landschappelijke impact. Dit kader geeft vorm aan de flexibiliteit die de gemeente wil bieden aan initiatiefnemers om ontwikkelingen mogelijk te maken. Daarbij zoeken we naar ontwikkelruimte die ook een bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en de beleving van de omgeving. Het streven is dat het aspect landschap dusdanig zorgvuldig wordt afgewogen bij ontwikkelingen en initiatieven dat dit tot wederzijdse versterking leidt.

Het toetsingskader van de Landschapsnota moet het complexe proces van (landschappelijke) afweging van ruimtelijke initiatieven vereenvoudigen en beter begrijpelijk en toegankelijker maken voor potentiële initiatiefnemers. Om dit mogelijk te maken, maakt de Landschapsnota gebruik van een Landschapsbeleidskaart en een Landschapstoets, ondersteund door een Deelgebiedenkaart en Deelgebiedbeschrijvingen.

4.2 Bestemmingsplannen

Ruimtelijke ontwikkelingen worden op de eerste plaats getoetst aan het geldende bestemmingsplan. Het ruimtelijke toetsingskader van de Landschapsnota zal daarom na verloop van tijd in steeds meer bestemmingsplannen worden vastgelegd. Voor De Ronde Venen West en het Plassengebied is dat einde 2015, voor de voormalige gemeente Abcoude is dat 2019. Tot die tijd gelden de bestaande bestemmingsplannen.

Een initiatiefnemer kijkt in de beginfase van zijn planvorming in het bestemmingsplan en of hij zijn initiatief kan realiseren. Met de toetsingsmethodiek van de Landschapsnota zijn er drie mogelijkheden te onderscheiden:

  • ·

    Na toetsing van het initiatief aan het bestemmingsplan blijkt dat een omgevingsvergunning kan worden afgegeven;

  • ·

    Het initiatief past niet in het bestemmingsplan), maar wel in ander of hoger ruimtelijk beleid. Er kan mogelijk vergunning worden verleend (uitgebreide omgevingsvergunning), als de initiatiefnemer de landschapstoets volgt en voldoet aan de vereiste indieningsvereisten (bijlage 3, Landschapsnota)

  • ·

    Het initiatief past niet in het bestemmingsplan en ook niet in ander of hoger ruimtelijk beleid. Er wordt geen vergunning verleend.

4.3 Landschapsbeleidskaart

De Landschapsbeleidskaart geeft via acht hoofdgroepen (beleidsobjecten) de landschappelijke waarden aan, terug te vinden op de kaartlegenda. Op deze legenda is ook het beleid per beleidsobject te vinden; waarom is het belangrijk, wat is vergunningplichtig. en welke indieningsvereiste geldt. Zo is het uitbreiden van een agrarisch bouwblok tot 1,5 ha overal mogelijk (met vergunning), maar meer dan 1,5 ha kan niet overal. Nieuwe agrarische bouwblokken zijn nergens toegestaan, afgezien van drie zones in het oostelijk deel van de gemeente. Dit beleid is vastgelegd in de structuurvisie.

De legenda van de Landschapsbeleidskaart geeft vaak een vergunningplicht aan. Uit de Landschapsnota zelf komt echter geen vergunningplicht voort. Met de term vergunning wordt bedoeld:

  • -

    Een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘aanleg’, (voorheen een aanlegvergunning), zoals deze op basis van het bestemmingsplan vereist is nadat het beleid uit de Landschapsnota in het geldende bestemmingsplan is verwerkt.

  • -

    Een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan.

Het ruimtelijk toetsingskader van de Landschapsnota is dus van toepassing indien dit verwerkt is in het bestemmingsplan, of wanneer men van het bestemmingsplan wil afwijken. Bij vergunning plichtige activiteiten wordt de Landschapstoets uitgevoerd. De Landschapstoets, en het bijbehorende proces, wordt in paragraaf 4.5 behandeld.

De Landschapsnota beschrijft geen bestaande natuurwaarden en welk beleid geldt om deze waarden te behouden. Activiteiten die bestaande natuurwaarden aantasten kunnen vergunningplichtig zijn, hetgeen wordt beschreven in de nieuwe bestemmingsplannen De Ronde Venen West en Plassengebied.

Het beleid van de Landschapsbeleidskaart en de bijbehorende legenda worden toegelicht in bijlage 1. Daarnaast worden de kenmerken en waarden op de Landschapsbeleidskaart per deelgebied van De Ronde Venen toegelicht in de deelbeschrijvingen. Deze zijn terug te vinden in bijlage 2.

Afbeelding 3 Baambrugse Zuwe

afbeelding binnen de regeling

4.4 De Deelgebiedenkaart en Deelgebiedbeschrijvingen

Van het gehele grondgebied van De Ronde Venen is in aanvulling op de Landschapsbeleidskaart een Deelgebiedenkaart met bijbehorende beschrijvingen opgesteld. Op de Deelgebiedenkaart is te zien in welk deelgebied van de gemeente een initiatief valt. In de bijbehorende deelgebiedbeschrijving is vervolgens de relevante landschappelijke informatie voor dat deelgebied te lezen. In de Deelgebiedbeschrijvingen is achtereenvolgens aangegeven:

  • ·

    Het specifieke relevante beleid uit de Structuurvisie voor dit deelgebied;

  • ·

    het specifieke toekomstbeeld voor dit deelgebied, dat mede gebaseerd kan zijn op beleidsafspraken uit de vier gebiedsprocessen;

  • ·

    een beschrijving van de aanwezige landschappelijke kenmerken en waarden, waaronder een toelichting op alle elementen uit de Landschapsbeleidskaart die zich in het deelgebied bevinden.

De deelgebiedbeschrijvingen zijn terug te vinden in bijlage 2.

4.5 De landschapstoets: het indienen van een vergunningaanvraag

Indien een vergunning is vereist start de Landschapstoets. In de legenda van de Landschapsbeleidskaart is af te lezen of een beperkte of uitgebreide indieningsvereiste geldt bij de vergunningaanvraag. Een vergunningaanvraag moet altijd vergezeld gaan van een onderbouwing. Deze onderbouwing moet aangeven op welke manier de initiatiefnemer in het initiatief rekening houdt met de ter plaatse aanwezige landschappelijke kenmerken en waarden. Ook moet onderbouwd worden dat het initiatief past binnen het toekomstbeeld en de voorziene ontwikkelingen op de plaats van het initiatief. Om dit te vergemakkelijken is een Deelgebiedenkaart met bijbehorende Deelgebiedbeschrijvingen gemaakt.

Aan de hand van de Deelgebiedenkaart en Deelgebiedbeschijvingen kan eenvoudig de landschappelijke context van een initiatief bepaald worden. Dit kan vervolgens worden verwerkt in de bij een vergunningaanvraag vereiste landschappelijke onderbouwing van het initiatief. Het is belangrijk om na te gaan om na te gaan of het gewenste initiatief niet strijdig is met ander of hoger beleid, bijvoorbeeld de gemeentelijke Structuurvisie, Archeologische beleidskaart, Natuurwaardenkaart bestemmingsplan, provinciale Ruimtelijke Structuur Visie, provinciale Ruimtelijke Verordening, Keur van het Waterschap.

De Landschapstoets is het proces van overleg met de gemeente, vanaf de eerste gedachte over een initiatief, tot en met het verlenen van de vergunning (voor zover mogelijk). De initiatiefnemer kan zich hierin laten bijstaan door een landschapsarchitect, stedenbouwkundige en/of ervenconsulent Landschap Erfgoed Utrecht. Daarbij wordt gezocht naar ontwikkelruimte die ook een bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving.

Een goed initiatief kent een vroegtijdige afstemming tussen de plannen van de initiatiefnemers en de ruimtelijke beleidskaders (planologie, cultuurhistorie, architectuur). Ruimtelijke beleidskaders kunnen daarnaast gekoppeld zijn aan innovatie, verduurzaming, milieu en dierenwelzijn, bijvoorbeeld bij vergroting van agrarische bouwblokken en nieuwe stallen.

Een goed initiatief kenmerkt zich ook door maatwerk voor de combinatie van economisch functioneren en ruimtelijke kwaliteit vanaf de eerste gedachte over planvorming. Elk initiatief is immers uniek. Het is niet mogelijk om vooraf uitputtend alle gevallen te definiëren waarin een initiatief op basis van het landschappelijke beleid wel of niet zou moeten worden toegestaan. De gemeente vindt het belangrijk om initiatiefnemers uit te dagen om zelf op zoek te gaan naar mogelijkheden voor de (landschappelijke) realisatie van hun initiatief. De creativiteit van initiatiefnemers moet hierbij gestimuleerd worden. In de Landschapsnota en de Landschapsbeleidskaart worden daarom vrijwel geen gevallen van significante landschappelijke impact benoemd waarin een initiatief zonder meer wel of niet is toegestaan.

Op de volgende bladzijde is het proces van de Landschapstoets weergegeven (zie ook bijlage 3 Indieningsvereisten).

afbeelding binnen de regeling

4.6 Kernen De Hoef en Waverveen

De kernen De Hoef en Waverveen nemen een speciale positie in binnen de Landschapsnota. Vanuit het kernenbeleid wordt veel waarde gehecht aan de unieke identiteit van elk van de kernen. De beschrijving van De Hoef en Waverveen is vooral landschappelijk van aard. Beide kernen onderscheiden zich van de grotere kernen door hun kleinschaligheid en sterke verbondenheid met het landschap. Er is daarom voor gekozen om de, vooral landschappelijke beschrijving van De Hoef en Waverveen apart in bijlage 4 en 5 van de Landschapsnota aan bod te laten komen. Daarnaast ontwikkelt het Dorpscomité De Hoef een eigen visie. De Landschapsnota is afgestemd met de concept-visie van Dorpscomité De Hoef.

5 - Conclusie

Met de Landschapsnota wordt invulling gegeven aan de ambitie van De Ronde Venen om een Groene Hartgemeente te zijn waar de bestaande landschappelijke kwaliteiten in stand worden gehouden en versterkt, terwijl tegelijk op een zorgvuldige manier ruimte wordt geboden voor ontwikkelingen. Het landschappelijke beleid is in hoge mate al in oktober 2013 middels de Structuurvisie van De Ronde Venen vastgesteld. In de Landschapsnota is dit beleid geïmplementeerd door het creëren van een ruimtelijk toetsingskader.

Ontwikkeling in het landschap moet mogelijk blijven. Dit geldt onder meer voor de landbouw, de belangrijkste drager van het landschap, die zich verder ontwikkelt, maar ook voor bijvoorbeeld natuur water en bodem. Dit zijn aspecten die in het Gebiedsprogramma Utrecht West aan de orde komen, onder meer in de gebiedsprojecten.

Het ruimtelijk kader uit de Landschapsnota zal worden vastgelegd in nieuwe bestemmingsplannen. Dit kader is zowel leidend voor initiatieven die een beperkte omgevingsvergunning vragen (voorheen aanlegvergunning), als voor initiatieven die afwijken van het bestemmingsplan, maar passen binnen ander of hoger ruimtelijk beleid. Het te volgen stappenplan van de landschapstoets geeft een onderbouwing, die moet aantonen of er al dan niet uitgebreide omgevingsvergunning kan worden verleend.

Wij dagen initiatiefnemers uit om op creatieve wijze aan de slag te gaan met de door ons geboden handvaten van het ruimtelijke toetsingskader van de Landschapsnota. Zij kunnen de mogelijkheden verkennen voor het realiseren van hun initiatieven door met behulp van de Landschapsnota op zoek te gaan naar behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit en beleving van- en in het landschap.

Elke vijf jaar zullen wij de Landschapsnota en de hieruit voortgekomen planprocessen evalueren.

Landschapsbeleidskaart

landschapsbeleidkaart

Legenda bij Landschapsbeleidskaart

Legenda

Bijlage 1 Landschapsbeleidskaart

Bijlage 1

Bijlage 2 Deelgebiedenkaart en beschrijvingen

bijlage 2

Bijlage 3 Indieningsvereisten

Bijlage 3

Bijlage 4 De Hoef

bijlage 4

Bijlage 5 Waverveen

bijlage 5

Bijlage 6 Bronnenlijst

bijlage 6