Regeling vervallen per 01-01-2011

Mandaatbesluit Milieudienst Noord-West Utrecht 2000

Geldend van 06-01-2000 t/m 31-12-2010

Intitulé

Mandaatbesluit Milieudienst Noord-West Utrecht 2000

  • I.

    de in het bij dit mandaatbesluit behorende schema vermelde bevoegdheden - voorzover deze binnen de in het dienstverleningscontract overeengekomen taken vallen - aan de directeur van de Milieudienst Noord-West Utrecht toe te kennen en daarop de in dat schema vermelde specifieke bepalingen, alsmede de onder punt II van dit mandaatbesluit gestelde algemene bepalingen van toepassing te verklaren:

  • II.

    ten aanzien van de uitoefening van de onder punt I van dit mandaatbesluit bedoelde mandaten de volgende algemene bepalingen vast te stellen.

Artikel 1

  • 1. Onder milieudienst wordt verstaan: de Milieudienst Noord-West Utrecht.

  • 2. Onder de directeur wordt verstaan: de directeur van de Milieudienst Noord-West Utrecht.

  • 3. Onder portefeuillehouder wordt verstaan: het lid van het college van burgemeester en wethouders dat is belast met de portefeuille milieu.

  • 4. Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester, besluiten in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht te nemen.

Artikel 2

Aan de directeur mandaat te verlenen tot het nemen van besluiten zoals opgenomen in het bij dit mandaatbesluit behorende schema.

Artikel 3

  • 1. Indien bij een namens burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester te nemen besluit het beleid van deze is betrokken, legt de functionaris aan wie mandaat tot afdoening is gegeven - verder gemandateerde te noemen- de zaak vooraf aan burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester voor.

  • 2. Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt het beleid van burgemeester en wethouders dan wel van de burgemeester geacht bij een te nemen besluit te zijn betrokken:

    • a.

      indien het voornemen bestaat tot aanvulling of afwijking van het tot dan toe gevoerde beleid;

    • b.

      indien bij de concrete uitvoering van het mandaat twijfel bestaat omtrent de wijze van afwikkeling dan wel omtrent de eventuele bestuurlijke/politieke gevolgen van een te nemen besluit. Of indien er, behoudens in zaken met een routinematig karakter, rekening mee is te houden dat de betrokken portefeuillehouder en /of het college van burgemeester en wethouders op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken;

    • c.

      indien uit het te nemen besluit niet voorziene financiële of andere consequenties kunnen leiden tot overschrijding van beschikbare budgetten of begrotingsposten;

    • d.

      indien het college van burgemeester en wethouders, dan wel de burgemeester, de betrokken portefeuillehouder of de milieucoördinator van de gemeente de wens daartoe kenbaar heeft gemaakt.

Artikel 4

Indien bij een te nemen besluit een andere gemeentelijke afdeling belang heeft dan wel het besluit het taakgebied van één van hen raakt, wordt het besluit pas genomen na overleg en afstemming met het betrokken onderdeel. Indien met deze geen overeenstemming wordt bereikt, legt de gemandateerde de zaak aan de portefeuillehouder voor.

Artikel 5

Van het mandaat zijn naast het genoemde in artikel 10:3 tweede lid, derde lid Algemene wet bestuursrecht uitgesloten:

  • a.

    het vaststellen van beleidsregels in de zin van artikel 1:3 Awb;

  • b.

    de beslissing op ingediende bedenkingen, tenzij de portefeuillehouder te kennen heeft gegeven dat behandeling hiervan in het college niet is vereist;

  • c.

    de beslissing op een bezwaarschrift;

  • d.

    besluiten tot het opleggen van de bestuurlijke sancties; bestuursdwang, dwangsom en het ingevolge de artikelen 18.12 t/m 18.14 Wm intrekken van de vergunning;

  • e.

    geheel weigeren van een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer;

  • f.

    het ingevolge artikel 8.25 en 8.26 Wm intrekken van een vergunning;

  • g.

    besluiten waarvoor in de opdrachtverlening het bevoegd bestuursorgaan dit van toepassing zijnde mandaatbesluit heeft uitgesloten.

Artikel 6

  • 1. Door het bestuursorgaan genomen besluiten worden door de directeur namens het bestuursorgaan ondertekend.

  • 2. De inhoud van de artikelen 7, 8 en 9 over mandaat zoals genoemd in dit mandaatbesluit is van overeenkomstige toepassing op het ondertekeningsmandaat als bedoeld in lid 1.

Artikel 7

  • 1. Indien de directeur dan wel door hem gemandateerden, gebruik maken van de toegekende bevoegdheden als bedoeld in artikel 2, luidt de ondertekening overeenkomstig de in bijlage 2 aangegeven formule.

  • 2. Indien de directeur dan wel door hem gemandateerden gebruik maken van de toegekende bevoegdheden als bedoeld in artikel 6 luidt de ondertekening overeenkomstig de in bijlage 3 aangegeven formule.

Artikel 8

De directeur voert desgevraagd overleg met de portefeuillehouder over de wijze van uitvoering van deze mandaatregeling.

Artikel 9

  • 1. De directeur is bevoegd aan personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn ondermandaat te verlenen tot het geheel of gedeeltelijk uitoefenen van de hem bij dit besluit gemandateerde bevoegdheden.

  • 2. Ondermandaat zoals genoemd in lid 1 is niet mogelijk indien het betreft een herhaling van een eerdere afhandeling dan wel een eerder gedane schriftelijke mededeling, naar aanleiding van klachten van burgers, niet zijnde een voor beroep c.q. bezwaar vatbare beslissing. Van de hier bedoelde brieven van burgers dient in elk geval een afschrift aan de betrokken portefeuillehouder te worden toegezonden.

  • 3. Op ondermandaat zoals genoemd in lid 1 zijn de artikelen 2 tot en met 8 van dit mandaatbesluit van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De directeur kan terzake van ondermandatering een reglement vaststellen, hetwelk hij ter kennisneming zendt aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 10

Deze regeling kan worden aangehaald als "Mandaatbesluit Milieudienst Noord-West Utrecht 2000”.

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in een dag- nieuws of huis- aan huisblad.

Mijdrecht, 19 augustus 2003

Burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen,

de secretaris, de burgemeester,

E.de Lange, M. Burgman

Bijlage - Mandaatbesluit Milieudienst Noord-West Utrecht 2000