Regeling vervallen per 01-01-2011

Verlegregeling De Ronde Venen 2006

Geldend van 25-10-2006 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verlegregeling De Ronde Venen 2006

1. Algemeen

1.1 Begripsbepalingen

Artikel 1

De begripsbepalingen van de Leidingenverordening De Ronde Venen 2006 zijn op deze regeling van toepassing tenzij daarvan nadrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 2

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.

Stedelijk gebied

het grondgebied van gemeente De Ronde Venen;

b.

Vergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 4 van de Leidingenverordening De Ronde Venen

c.

Leiding

leiding als bedoeld in de Leidingenverordening, met uitzondering van kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet

d.

Verzoek

een verzoek om nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 16 van de Leidingenverordening

e.

Belanghebbende

leidingexploitant van wie een vergunning ten gevolge van een werk als bedoeld in artikel 9, onderdeel 7, van de Leidingenverordening geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken of gewijzigd

f.

Schadebedrag

financieel nadeel dat de belanghebbende lijdt als gevolg van een werk

g.

Nadeelcompensatie

het bedrag dat op basis van deze regeling als schadevergoeding wordt toegekend aan de belanghebbende

h.

Rijzen

het verticaal omhoog verplaatsen zonder onderbreking van een leiding wat nodig is als gevolg van verzakking van de grond

Artikel 3

Deze regeling is niet van toepassing op het gemeentelijke rioleringsnet.

2. Nadeelcompensatie

2.1 Nadeelcompensatie algemeen

Artikel 4

De verlegregeling bevat nadere regels ter uitvoering van artikel 16 van de Leidingenverordening 2006.

Artikel 5

Het schadebedrag wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk 4 van deze regeling. Bij die berekening worden uitsluitend de kosten van uit- en in bedrijfstellen, ontwerp & begeleiding, uitvoering en materiaal betrokken.

2.2 Nadeelcompensatie voor het geval de leiding van belanghebbende ligt in openbare ruimte

Artikel 6

Indien de leidingexploitant binnen vijf jaren na de datum van inwerkingtreding van de vergunning een aanwijzing krijgt tot het verleggen van een leiding, bedraagt de nadeelcompensatie 100% van het schadebedrag.

Artikel 7

Indien de leidingexploitant een aanwijzing krijgt tot het verleggen van een leiding in de periode gelegen vanaf vijf tot en met vijftien jaren, gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van de betrokken vergunning, zal de gemeente 80% van het schadebedrag vanaf het 6e jaar tot 0% vanaf het 16e jaar (trapsgewijs) als nadeelcompensatie uitkeren volgens het schema weergegeven in bijlage 2.

Artikel 8

Indien de leidingexploitant een aanwijzing krijgt tot het verleggen van een leiding na vijftien jaar, gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van zijn vergunning, wordt geen nadeelcompensatie uitgekeerd.

2.3 Algemene bepalingen bij vaststelling van nadeelcompensatie

Artikel 9

Het college en de leidingexploitant zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van de leiding van de belanghebbende elkaars schade zo veel mogelijk beperken.

Artikel 10

Indien in bijzondere omstandigheden gronden aanwezig zijn om te concluderen dat redelijkerwijs een groter of kleiner gedeelte van het schadebedrag ten laste van de leidingexploitant moet blijven dan uit de toepassing van de paragraaf 2.2 voortvloeit, kan het college van de bepalingen van die paragrafen gemotiveerd afwijken.

Artikel 11

Indien vanwege het werk sprake is van meerdere (tijdelijke) verleggingen van dezelfde leiding, is op de eerste tijdelijke verlegging deze regeling van toepassing en komen de kosten van de overige verleggingen ten laste van de gemeente.

Artikel 12

Geen vergoeding vindt plaats als in de vergunning een bepaling is opgenomen dat binnen een periode van vijf jaren na de datum van inwerkingtreding van de vergunning, een wijziging of intrekking van die vergunning is te voorzien in verband met binnen die periode uit te voeren werkzaamheden in de openbare ruimte waarin de leiding is gelegen en in deze periode daadwerkelijk een aanwijzing als bedoeld in artikel 19 van deze regeling wordt gegeven.

Artikel 13

Als de aanwijzing niet wordt gegeven binnen de periode bedoeld in artikel 12 dan geldt het toepasselijke vergoedingsregime zoals in deze regeling is opgenomen.

Artikel 14

Indien als gevolg van de uitvoering van een werk de leidingexploitant de leiding moet of zal rijzen komen de kosten hiervan ten laste van leidingexploitant.

Artikel 15

In afwijking van artikel 20 wordt de nadeelcompensatie bepaald op basis van een vaste prijs als het voorlopig vastgestelde bedrag aan nadeelcompensatie volgens artikel 17 lager is dan €10.000,00. In andere gevallen wordt de nadeelcompensatie bepaald op basis van voor- en nacalculatie tenzij partijen anders zijn overeengekomen.

3. Bepalingen van procedurele aard

3.1 Vooroverleg

Artikel 16

Het college maakt zijn voornemen van een werk bekend met een aanschrijving

aan de belanghebbende op grond van artikel 16 van de Leidingenverordening. Hierin is een omschrijving van het werk opgenomen met vermelding van noodzakelijk te verplaatsen leidingen. Indien sprake is van aanwezige leidingen die niet noodzakelijk verlegd moeten worden zal de leidingexploitant de gelegenheid krijgen om op eigen kosten die leidingen te rijzen, te vervangen of te verwijderen.

Artikel 17

Het college streeft naar overeenstemming met de leidingexploitant over verplaatsing (een technisch adequate oplossing tegen de maatschappelijk laagste kosten), uitvoering en planning. Het college voert hiertoe vooroverleg met leidingexploitant.

Artikel 18

  • 1. De belanghebbende dient bij het indienen van een verzoek aan te tonen op welke datum vergunning is verleend voor het aanleggen van de leiding op de locatie waaruit zij moet worden verlegd.

  • 2. Indien een vergunning ontbreekt, wordt gerekend vanaf de datum waarop het leggen volgens de registratie van de leidingexploitant is aangevangen.

  • 3. Indien niet kan worden aangetoond op welke datum vergunning is verleend dan wel op welke datum het leggen is aangevangen, wordt er van uit gegaan dat de betreffende leiding langer dan 15 jaar aanwezig is.

3.2 Aanwijzing tot verlegging

Artikel 19

Het college neemt het besluit tot een schriftelijke aanwijzing voor het verleggen van een leiding zo mogelijk op basis van overeenstemming, bereikt in het vooroverleg als bedoeld in artikel 17.

3.3 Verzoek om voorlopige vaststelling nadeelcompensatie

Artikel 20

Belanghebbende dient zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen een termijn van één jaar nadat hij een aanwijzing heeft gekregen tot het verleggen van een leiding bij het college een verzoek in om voorlopige vaststelling van nadeelcompensatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het formulier, opgenomen in bijlage 1.

Artikel 21

Het verzoek bevat, naast de gegevens bedoelt in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, ten minste:

  • a.

    Een verwijzing naar de aanwijzing van het college aan de leidingexploitant tot het verleggen van de leiding; In verzakte straten worden nieuwe leidingen volgens het legschema leidingen (zie bijlage 9.1 in het Handboek) ten opzichte van het bestaande straatpeil gelegd;

  • b.

    Een kostenspecificatie volgens het model weergegeven in bijlage 1;

  • c.

    De hoogte van de nadeelcompensatie waarop belanghebbende aanspraak maakt.

3.4 Besluit

Artikel 22

  • 1. Het college neemt binnen acht weken na indiening van het verzoek een besluit:

    • a.

      Om het verzoek buiten behandeling te laten indien dit is ingediend na de termijn genoemd in artikel 20;

    • b.

      Om het verzoek buiten behandeling te laten indien dit naar het oordeel van het college niet of onvoldoende is onderbouwd en nadat de leidingexploitant in de gelegenheid is gesteld het verzuim te herstellen binnen een termijn van vier weken nadat het verzuim is kenbaar gemaakt aan leidingexploitant;

    • c.

      Om het verzoek om nadeelcompensatie geheel of gedeeltelijk toe te kennen;

    • d.

      Om het verzoek af te wijzen.

  • 2. Het college kan deze termijn eenmalig met acht weken verlengen.

3.5 Verzoek om definitieve vaststelling nadeelcompensatie

Artikel 23

Het aanpassen van de leiding is gereed op het moment dat de werkzaamheden voor de verlegging van de leiding geheel zijn afgerond. Binnen een jaar na dat moment dient belanghebbende een verzoek in om definitieve vaststelling van de nadeelcompensatie bij het college.

Artikel 24

Het verzoek bevat, naast de gegevens bedoeld in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, ten minste:

een verwijzing naar het besluit van het college tot voorlopige vaststelling van nadeelcompensatie;

een naar kostensoort gespecificeerde opgave van het schadebedrag aan de hand van het model opgenomen in bijlage 1.

3.6 Definitieve vaststelling nadeelcompensatie

Artikel 25

  • 1. Het college neemt binnen acht weken na indiening van het verzoek een besluit:

    • a.

      om het verzoek buiten behandeling te laten indien dit is ingediend na de termijn genoemd in artikel 23;

    • b.

      om het verzoek buiten behandeling te laten indien dit naar het oordeel van het college niet of onvoldoende is onderbouwd en nadat de belanghebbende in de gelegenheid is gesteld het verzuim te herstellen binnen een termijn van vier weken nadat het verzuim is kenbaar gemaakt aan belanghebbende;

    • c.

      om het verzoek geheel of gedeeltelijk toe te kennen;

    • d.

      om het verzoek af te wijzen.

  • 2. Het college kan deze termijn eenmalig met acht weken verlengen.

3.7 Betaling nadeelcompensatie

Artikel 26

  • 1. Indien nadeelcompensatie is bepaald op basis van een vaste prijs dient de belanghebbende na gereedkomen van de werkzaamheden een factuur in ten hoogte van het bedrag aan nadeelcompensatie en vindt uitbetaling plaats binnen 60 dagen nadat de factuur is ingediend;

  • 2. Indien nadeelcompensatie is bepaald op basis van voor- en nacalculatie dient na vaststelling van de definitieve nadeelcompensatie en na gereedkomen van de werkzaamheden de belanghebbende een factuur in ter hoogte van het bedrag aan nadeelcompensatie en vindt uitbetaling plaats binnen 60 dagen nadat de factuur is ingediend.

4. Kostentechnische bepalingen

4.1 Algemeen

Artikel 27

De hoogte van de kosten voor het verleggen van een leiding wordt vastgesteld op basis van de hierna volgende bepalingen. De kosten worden vastgesteld aan de hand van werkelijke verleggingskosten.

De kosten worden onderscheiden in:

  • -

    Kosten van ontwerp en begeleiding;

  • -

    Kosten van uit- en inbedrijfstellen;

  • -

    Kosten van uitvoering;

  • -

    Kosten van materiaal.

4.2 Kosten van ontwerp en begeleiding

Artikel 28

Onder kosten van ontwerp en begeleiding worden verstaan de kosten van werkzaamheden voorafgaand aan en tijdens de uitvoering. Het gaat om kosten van:

  • -

    Overleg en correspondentie;

  • -

    Directievoering en toezicht houden;

  • -

    Detailengineering en daaruit voortvloeiende uitvoerende werkzaamheden;

  • -

    Verplichtingen vanuit wet- en regelgeving;

  • -

    Juridisch vrij maken tracé;

  • -

    Kosten ten behoeve van aanbesteden werk;

  • -

    Kosten van benodigde vergunningen en leges.

4.3 Kosten van uit- en in bedrijfstellen

Artikel 29

Onder de kosten van het uit- en inbedrijfstellen worden verstaan;

  • -

    Kosten van het spannings- of productloos maken van de leiding;

  • -

    Kosten van het weer in bedrijf stellen van de leiding;

  • -

    Kosten samenhangend met tijdelijke voorzieningen van operationele aard.

4.4 Uitvoeringskosten

Artikel 30

Onder uitvoeringskosten worden verstaan:

  • -

    Kosten van civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden;

  • -

    Kosten samenhangend met het verwijderen van verlaten leidingen;

  • -

    Kosten van constructieve en bijzondere voorzieningen;

  • -

    Kosten van tijdelijke voorzieningen van fysieke aard;

  • -

    Kosten verband houdend met ‘Schaderegeling Ingravingen De Ronde Venen’.

4.5 Materiaal kosten

Artikel 31

Onder materiaalkosten worden verstaan de kosten van bedrijfseigen materialen die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de functie van de te verleggen leiding en daarvoor noodzakelijke beschermingsconstructies.

4.6 Bundeling werkzaamheden

Artikel 32

Indien sprake is van het bundelen van werkzaamheden van verschillende leidingexploitanten geeft de belanghebbende inzicht in de verdeling van de gezamenlijke kosten.

4.7 Overige en slotbepalingen

Artikel 33

Deze regeling is van toepassing op werken waarover op het moment van in werking treden nog geen overeenkomsten zijn aangegaan tussen de gemeente en belanghebbende.

Artikel 34

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop de Leidingenverordening De Ronde Venen 2006 in werking treedt.

Artikel 35

De regeling wordt aangehaald als: Verlegregeling De Ronde Venen 2006.

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen d.d. 29 augustus 2006

de secretaris, de burgemeester,

drs. E. de Lange, drs. M. Burgman,

Bijlage - Verlegregeling De Ronde Venen 2006