Regeling vervallen per 04-01-2011

Beleidsregels ex. artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening

Geldend van 25-02-2009 t/m 03-01-2011

Intitulé

Beleidsregels ex. artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening

Bij de afweging of een aanvraag tot het nemen van een projectbesluit in procedure kan worden gebracht, dient rekening gehouden te worden met de volgende aspecten:

  • 1.

    In aansluiting op de uitgangspunten van de dualisering is het van belang dat de raad zich bezighoudt met de majeure projecten en grootschalige ingrepen in de ruimtelijke ordening. Bij het college ligt de bevoegdheid om te besluiten over kruimelgevallen (buitenplanse ontheffing) en de kleinschalige ingrepen.

  • 2.

    Bij de afweging dient zoveel mogelijk aansluiting gezocht te worden bij het plan van aanpak herziening bestemmingsplannen en de daarin opgenomen fasering, om te kunnen voldoen aan het wettelijke vereiste om op 1 juli 2013 geen bestemmingsplannen meer te hebben die ouder zijn dan 10 jaar. Dit kan betekenen dat besloten wordt geen projectbesluit te nemen, waardoor een aanvrager enige tijd moet wachten tot het moment dat binnen 2 jaar een ontwerp-bestemmingsplan voor het desbetreffende gebied ter inzage wordt gelegd.

  • 3.

    De datum waarop een bestemmingsplan in werking is getreden.1 In principe zal een dergelijke procedure alleen aan de orde kunnen komen bij bestemmingsplannen die ouder zijn dan 5 jaar.

  • 4.

    Bijzondere omstandigheden. Zijn er bijzondere omstandigheden om de aanvraag toch in behandeling te nemen ook al is het bestemmingsplan jonger dan vijf jaar? Hierbij kan gedacht worden aan de volgende bijzondere omstandigheden:

    • a.

      De inhoud van het geldende bestemmingsplan is inhoudelijk verouderd of onjuist;

    • b.

      Het belang en urgentie van de aanvraag en de mate waarin het belang van de aanvraag prevaleert boven andere belangen;

Toelichting bijzondere omstandigheden:

De inhoud van het geldende bestemmingsplan is inhoudelijk verouderd of onjuist.

A.

Zo kan een bestemmingsplan jonger dan 5 jaar qua inhoud toch verouderd zijn, bijvoorbeeld door een beleidswijziging. Gedacht kan worden aan een nieuwe detailhandelsnota die een uitbreiding van een winkelcentrum mogelijk maakt. Dit kan dan een reden zijn om een (ontvankelijke) aanvraag toch in procedure te brengen. De vraag of een bestemmingsplan inhoudelijk verouderd is, kan ook worden beoordeeld aan de hand van de volgende punten:

  • -

    in strijd met de gemeentelijke structuurvisie;

  • -

    er is geen afstemming tussen rijks- of provinciaal en gemeentelijk beleid;

  • -

    de handhaafbaarheid van het ruimtelijk beleid;

  • -

    veel verleende buitenplanse ontheffingen voor het gebied;

  • -

    tekortschietende bepalingen;

  • -

    verouderde regelgeving op het gebied van milieu;

  • -

    de feitelijke, legale situatie is niet correct in het bestemmingsplan opgenomen.

Ook kan het zijn dat een aanvraag iets moet worden aangepast, wil het passen in het geldende bestemmingsplan. Dit kan een reden zijn om een (ontvankelijke) aanvraag niet in procedure te brengen maar de aanvraag te laten aanpassen zodat wel wordt voldaan aan de voorschriften van het bestemmingsplan.

B.

Het belang en urgentie van de aanvraag en de mate waarin het belang van de aanvraag prevaleert boven andere belangen.

Duidelijk is, dat een algemeen belang beter scoort op dit punt dan een particulier belang. Ook bijdragen aan gemeentelijke beleidsdoelstellingen kunnen een hoger belang dienen, bijvoorbeeld bij de implementatie van het door de raad vastgestelde beleid.

de secretaris de burgemeester,

Voetnoten:

1 Om praktische redenen wordt de datum van de vaststelling van het

bestemmingsplan in de raad aangehouden.

Procedureregeling voor de behandeling van aanvragen om een projectbesluit te nemen.

Stap 1

Onder een aanvraag wordt verstaan een aanvraag om een projectbesluit te nemen in de zin van artikel 3.10 Wro, voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing als bedoeld in artikel 3.10, lid 2 Wro.

Stap 2

Een aanvraag wordt overeenkomstig het bepaalde in deze procedureregeling behandeld. Een aanvraag omvat o.a. de volgende gegevens:

gegevens van de aanvrager

of de aanvraag betrekking heeft op het bouwen of een wijziging van het gebruik

omschrijving van het project (doel en functie)

situatietekeningen:

kadastrale situatie van het perceel

huidige situatie inclusief directe omgeving

situatie na realisering van het project

Stap 3

Voor het opstellen van een goede ruimtelijke onderbouwing van het project dienen aan de hand van een checklist door aanvrager de volgende gegevens te worden aangeleverd:

Aanleiding en doel van het project;

Een beschrijving van de huidige situatie;

Een beschrijving van het project en de gebiedsbeschrijving;

Een beschrijving van het geldende en het in voorbereiding zijnde planologische regime;

Een toetsing aan het rijks-, provinciaal en regionaal beleid;

Toetsing aan de milieuwetgeving en andere ruimtelijke relevante wetgeving;

Een stedenbouwkundige schets of inrichtingsschets van het project met toelichting;

Een beschrijving van de ruimtelijke effecten;

Een toelichting waaruit blijkt dat het project is getoetst aan de relevante beleidsnota’s die door de gemeenteraad zijn vastgesteld en bekendgemaakt;

(Economische) uitvoerbaarheid;

(Maatschappelijke) uitvoerbaarheid.

De in het eerste lid genoemde gegevens moeten blijken uit actueel onderzoek. Indien de aanvraag in overeenstemming is met een voorontwerp- of ontwerpbestemmingsplan dat voor het desbetreffende gebied ter inzage ligt of recentelijk gelegen heeft, dan kan voor wat betreft de onder lid 1 genoemde stukken verwezen worden naar dit (voor)ontwerpbestemmingsplan.

Is een van de onder lid 1 genoemde stukken niet aan de orde, dan moet dit gemotiveerd worden aangegeven.

Indien de door aanvrager geleverde gegevens ontoereikend zijn, dan kan het college van burgemeester en wethouders aanvrager schriftelijk om nadere informatie verzoeken.

Stap 4

Indien aanvrager dit schriftelijk verzoekt of wanneer dit verzoek blijkt tijdens overleg tussen de gemeente en aanvrager, dient door of namens het college van burgemeester en wethouders aan de hand van het concrete geval nader worden bepaald welke van de in de stappen 2 en 3 genoemde gegevens moeten worden overgelegd. In dit verzoek of tijdens bedoeld overleg dient aanvrager in ieder geval de in stap 2 genoemde gegevens te overleggen, alsmede een beschrijving van de ruimtelijke effecten van het project op de omgeving.

Stap 5

De gemeente zal indien nodig per concreet geval aangeven welke gegevens nodig zijn. Indien de aanvraag desondanks niet de benodigde gegevens bevat, zal de aanvraag buiten behandeling blijven. Hiervan wordt aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

de secretaris, de burgemeester