Plan van Aanpak permanente bewoning van recreatiewoningen

Geldend van 01-07-2005 t/m heden

Intitulé

Plan van Aanpak permanente bewoning van recreatiewoningen

Plan van Aanpak permanente bewoning van recreatiewoningen

1. Inleiding

De gemeente De Ronde Venen heeft op 28 april 2005 beleid vastgesteld inzake permanente bewoning van recreatiewoningen, -appartementen en –objecten. Dit is gebeurd naar aanleiding van de brief van Minister Dekker van VROM, d.d. 11 november 2003, waarin aan alle gemeenten en provincies de opdracht wordt gegeven om vóór 31 december 2004 duidelijkheid te bieden omtrent onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen. De minister acht het mogelijk dat op 31 december 2005 alle procedurele voorzieningen, wellicht nog niet alle onherroepelijk, getroffen zijn.

De gemeenteraad heeft besloten om, daar waar mogelijk op basis van rijks- en provinciaal beleid, permanente bewoning te legaliseren. Daar waar legalisatie niet tot de mogelijkheden behoort wordt gekeken of de mogelijkheid bestaat om een persoonsgebonden gedoogbeschikking af te geven. Wanneer deze beide opties niet mogelijk zijn, zal de gemeente handhavend optreden tegen permanente bewoning van recreatieverblijven. Dit handhaven zal op sociaal maatschappelijke wijze moeten gebeuren. Uitgesloten in dit Plan van Aanpak zijn de stacaravans, chalets etc. Deze zullen in een parate notitie worden besproken.

De minister geeft aan dat zij alle gevallen van permanente bewoning die na 31 oktober 2003 zijn ontstaan als nieuw geval beschouwt. De betreffende brief van de Minister van november 2003 maakt actief optreden tegen geconstateerde overtredingen van permanente bewoning dus noodzakelijk.

1.1 Aanpak

Het optreden tegen onrechtmatige bewoning zal uit verschillende wijzen van aanpak bestaan. Ten eerste zal worden aangegeven welke bestaande gevallen van permanente bewoning gelegaliseerd kunnen worden. Tevens wordt aangegeven welke procedure daarvoor gevolgd zal moeten worden.

Ten tweede wordt gekeken naar de mogelijkheden voor het afgeven van persoonsgebonden gedoogbeschikkingen, waarbij zoel de voorwaarden daarvoor als de uitvoering daarvan centraal staan. Vervolgens wordt bekeken hoe handhaving van bestaande gevallen van permanente bewoning zal worden aangepakt.

Ook het voorkomen van nieuwe gevallen van permanente bewoning (preventieve aanpak) wordt besproken. Ook de financiële consequenties inzake de aanpak van permanente bewoning komen aan bod. Tot slot wordt aan de hand van een voorlopige planning de uitvoering van het plan van aanpak besproken.

2. Wanneer is er sprake van “permanent wonen”

Onder een recreatieverblijf verstaan wij een verblijf op een perceel dat een recreatieve bestemming in het bestemmingsplan heeft. Op grond van de bestemmingsplannen van de gemeente De Ronde Venen is permanente bewoning van recreatieverblijven niet toegestaan. Recreatieverblijven kunnen bijvoorbeeld bungalows op recreatieparken zijn, maar ook individuele recreatiewoningen, hotelappartementen, chalets en stacaravans. Er is sprake van illegale bewoning van een recreatieverblijf wanneer er permanent gewoond wordt en men geen andere, zelfstandige legale woonruimte heeft dan het recreatieverblijf. In deze situatie is het recreatieverblijf een “hoofdverblijf”. Het is de plek waar de eigenaar c.q. gebruiker het hele jaar of het grootste deel van het jaar feitelijk woont.

Er is ook sprake van permanente bewoning wanneer men bijvoorbeeld ’s zomers in een recreatiewoning woont en ’s winters in Spanje overwintert en in Nederland verder geen zelfstadige legale woonruimte heeft.

Eigenaren c.q. gebruikers van een recreatieverblijf dienen te beschikken over een aantoonbaar hoofdverblijf waar feitelijk permanent gewoond wordt. Het opgeven van een postbusnummer geeft geen hoofdverblijf aan.

Het gebruik van een recreatieverblijf als hoofdverblijf wordt in ieder geval geacht aanwezig te zijn indien de gebruiker niet kan aantonen dat hij elders een woonadres heeft en aldaar ingeschreven is als bedoeld in de Wet Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Het gebruik van een recreatieverblijf als hoofdverblijf wordt eveneens geacht aanwezig te zijn indien de gebruiker niet kan aantonen dat hij elders feitelijk een reëel woonverblijf heeft. NB: het ingeschreven staan bij familie of kennissen wordt niet aangemerkt als zijnde een zelfstandige legale woonruimte.

In het uitvoeringsprogramma Uitvoering Integrale Handhavingsprogramma ca 2004-2005, zoals door de gemeenteraad vastgesteld op 22 april 2004, is aan de handhaving van de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan een hoge prioriteit gegeven. Permanente bewoning van recreatieverblijven valt binnen dit kader. Hiertegen dient dan ook actief te worden opgetreden.

3. De huidige situatie

Op basis van de GBA zijn er van 216 (d.d. 1 mei 2005) recreatiewoningen en –appartementen sterke vermoedens dat deze permanent bewoond worden. Dit is 28% van het totaal aantal recreatiewoningen en –appartementen. Hiernaast kan worden aangenomen dat er een onbekend aantal recreatiewoningen en –appartementen permanent bewoond wordt. Van de recreatiewoningen en –appartementen, waar de bewoners vóór 31 oktober 2003 in de GBA ingeschreven zijn, kan worden gezegd dat deze eventueel in aanmerking komen voor legalisatie danwel een persoonsgebonden gedoogbeschikking.

Na de peildatum van 31 oktober 2003 is volgens de GBA (d.d. 1 mei 2005) bekend, dat op 32 adressen van recreatiewoningen permanent gewoond wordt, ondanks de publiciteit de laatste tijd over de problematiek van permanente bewoning in Nederland. Op basis van het vastgestelde beleid is het voor deze recreatiewoningen niet mogelijk om het onrechtmatige gebruik te legaliseren danwel een persoonsgebonden gedoogbeschikking af te geven.

Ondanks het feit dat in 28% van de recreatiewoningen en –appartementen inschrijvingen in de GBA zijn geconstateerd, heeft gemeente De Ronde Venen nooit toestemming verleend voor permanente bewoning van recreatieobjecten. In géén van de bestemmingsplannen van de gemeente is bepaald dat permanente bewoning van recreatieobjecten is toegestaan.

4. De keuzemogelijkheden

In de keuzenotitie “Permanente bewoning recreatiewoningen”van november 2004 zijn de keuzemogelijkheden op basis van rijks- en provinciaalbeleid geschetst. Tevens is aangegeven welke keuzemogelijkheden de gemeente De Ronde Venen heeft.

In de gemeenteraadsvergadering van 28 april 2005 heeft de gemeenteraad zijn beleid inzake permanente bewoning van recreatiewoningen vastgesteld. Ten aanzien van de peildatum heeft de gemeente er voor gekozen om de door de minister gekozen peildatum 31 oktober 2003 over te nemen. Door de minister is aangegeven, dat dit de uiterste peildatum is die door gemeenten en provincies kan worden gekozen. Ook de provincie Utrecht heeft gekozen voor deze peildatum.

4.1 Legalisatie

De gemeente De Ronde Venen heeft besloten om permanente bewoning van recreatiewoningen en –appartementen daar waar dat mogelijk is op basis van de beleidsruimte die de gemeente geboden wordt (door zowel rijk als provincie) te legaliseren. Uit de opgestelde keuzenotitie is reeds gebleken dat de keuzemogelijkheden beperkt zijn als gevolg van de door de hogere overheden gestelde voorwaarden.

Legalisatie is alleen toegestaan wanneer:

  • -

    aangetoond kan worden dat de recreatiewoning of –appartement reeds per 31 oktober 2003 en nog steeds permanent bewoond wordt door dezelfde persoon (personen);

  • -

    de recreatiewoning of –appartement niet gelegen is binnen de Ecologische Hoofdstructuur en nadere te bepalen “kwetsbaar”gebied;

  • -

    de recreatiewoning of –appartement voldoet aan de eisen uit het Bouwbesluit bestaande bouw 2003;

  • -

    de recreatiewoning- of appartement voldoet aan de eisen ten aanzien van de milieuwetgeving;

  • -

    de recreatiewoning of –appartement niet bedrijfsmatig geëxploiteerd wordt;

Wanneer het een complex van recreatiewoningen of –appartementen betreft zullen alle op het complex aanwezige recreatiewoningen of –appartementen moeten voldoen aan de hierboven gestelde voorwaarden. Als dit niet zo is komt geen van deze objecten in aanmerking voor legalisatie.

Door middel van toetsing en onderzoek zal gekeken worden of de objecten aan de gestelde voorwaarden voldoen.

4.2 Afgeven van persoonsgebonden beschikkingen

Wanneer de recreatiewoning of –appartement niet voldoet aan de voorwaarden voor legalisatie, dan zou er onder zeer stringente voorwaarden een persoonsgebonden gedoogbeschikking kunnen worden afgegeven door de gemeente. Op basis van de vastgestelde beleidsregels is het mogelijk om een persoongeboden gedoogbeschikking aan te vragen wanneer:

  • -

    aangetoond kan worden dat de recreatiewoning of –appartement reeds per 31 oktober 2003 en nog steeds permanent bewoond wordt door dezelfde persoon (personen);

  • -

    de recreatiewoning of –appartement voldoet aan de eisen uit het Bouwbesluit bestaande bouw 2003;

  • -

    de recreatiewoning of –appartement voldoet aan de eisen ten aanzien van de milieuwetgeving.

Indien men voor een gedoogbeschikking in aanmerking wil komen zal men een verzoek moeten indienen. Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot het verstrekken van een gedoogbeschikking kunnen leges (de legesverordening zal dan aangepast moeten worden) in rekening gebracht. Er zal een toets plaatsvinden of men aan de gestelde voorwaarden voldoet.

De gedoogbeschikking is altijd op naam (in het geval er sprake is van duurzaam samenleven op naam van beide partners) en objectgebonden. Daarnaast is deze niet overdraagbaar en vervalt in geval van verhuizing of overlijden.

Ter vermijding van elk misverstand: het afgeven van een gedoogbeschikking betekent niet dat de bestemming (recreatie) wordt gewijzigd. De gedoogbeschikking wordt afgegeven aan de hoofdbewoner(s). Inwonende kinderen krijgen geen eigen gedoogbeschikking, zij mogen in het recreatieverblijf blijven wonen zolang de hoofdbewoner daar woont.

Het verblijf van de kinderen is dus gekoppeld aan de hoofdbewoner. De gedoogbeschikking staat dus op naam en is objectgebonden. Dat betekent dat de gedoogbeschikking alleen geldt voor het recreatieverblijf waar betrokkene op dat moment zijn hoofdverblijf heeft. Als betrokkene verhuist naar een ander recreatieverblijf dan vervalt de gedoogbeschikking.

In de gedoogbeschikking worden de navolgende beperkende voorwaarden opgenomen:

  • -

    het gedogen geldt slechts voor de tijd dat betrokkene het recreatieverblijf als hoofdverblijf gebruikt. Zodra betrokkene verhuist of overlijdt vervalt de gedoogbeschikking. Dit geldt ook als betrokkene naar een ander recreatieverblijf verhuist. Deze gedoogsituatie geldt niet voor mogelijke rechtsopvolgers van betrokkene, evenmin voor de volgende eigenaar indien betrokkene het recreatieverblijf verkoopt;

  • -

    de gedoogbeschikking heeft slechts betrekking op de hoofdbewoner(s). Inwonenden mogen in het recreatieverblijf blijven wonen zolang de hoofdbewoner het recreatieverblijf als hoofdverblijf gebruikt;

  • -

    betrokkene is verplicht om bij overgang van het recreatieverblijf naar een andere rechthebbende aan de nieuwe rechthebbende mee te delen dat het recreatieverblijf niet als hoofdverblijf gebruikt mag worden;

  • -

    betrokkene dient te zijner tijd een dergelijke rechtovergang te melden aan de gemeente.

Om de gemeentelijke lasten die samenhangen met het afgeven van een gedoogbeschikking te dekken, zal aan de raad worden voorgesteld de legesverordening aan te passen. Uitgangspunt is dat de leges 100% kostendekkend zijn. De hoogte van de leges wordt afgestemd op de benodigde capaciteit, procedure- en publicatiekosten. Voor de hoogte van het in behandeling nemen van een verzoek tot het afgeven van een gedoogbeschikking kan gedacht worden aan een bedrag van € 750,00.

4.3 Uitzonderingen op de regel

Ondanks dat in de bestemmingsplannen een absoluut verbod is vastgelegd voor het permanent bewonen van een recreatieverblijf, kan in de praktijk toch behoefte bestaan om een recreatieverblijf als overbrugging tijdelijk als hoofdverblijf te gebruiken. Onder overbrugging wordt verstaan dat gedurende een korte periode in een recreatieverblijf wordt gewoond. De behoefte aan een dergelijke overbruggingshuisvesting speelt vooral bij calamiteiten zoals brand van de eigen woning, relatieproblemen, onvoorziene tegenvallers bij de aankoop en/of verbouwing van de eigen woning etc. Dit betekent overigens niet dat het verkopen of verbouwen van een woning automatisch een calamiteit is.

Wanneer een persoon wegens bijzondere en zwaarwegende omstandigheden als overbrugging een recreatieverblijf wil gaan bewonen, moet het mogelijk zijn om tijdelijk van een recreatieverblijf gebruik te maken. De tijdelijkheid van de overbruggingsregeling moet zijn gewaarborgd. Daarom moet hiervoor een tijdelijke, persoonlijke en objectgebonden gedoogbeschikking worden aangevraagd. Noodzakelijk is dat de controle daarop door burgemeester en wethouders wordt vastgelegd en uitgevoerd. Hierdoor wordt ook de tijdelijkheid gewaarborgd.

Voor het tijdelijk mogen gaan bewonen van een recreatieverblijf worden de volgende criteria voorgesteld:

  • -

    overbrugging is alleen toegestaan na een positief besluit van burgemeester en wethouders op de aanvraag van betrokkene;

  • -

    aangetoond moet worden dat de aanvrager een economische en/of maatschappelijke binding heeft met de gemeente;

  • -

    een positief besluit is alleen mogelijk wanneer de betreffende persoon/personen zich op het recreatieperceel laat/laten inschrijven in de GBA;

  • -

    overbrugging is toegestaan voor een periode van maximaal één jaar;

  • -

    de aanvrager moet kunnen aantonen dat hij binnen één jaar in aanmerking komt voor een reguliere woning in de gemeente, bijvoorbeeld door het overleggen van een koop- of huurovereenkomst;

  • -

    de tijdelijkheid van het verblijf moet naar het oordeel van burgemeester en wethouders gewaarborgd zijn (aangetoond moet worden dat er dringende omstandigheden zijn die ertoe noodzaken om tijdelijk in een recreatieverblijf te gaan wonen);

  • -

    het recreatieverblijf moet naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoen aan redelijke eisen van bewoonbaarheid.

Om 100% kostendekkend te zijn worden er leges geheven om de gemeentelijke lasten die samenhangen met het afgeven van een overbruggingsgedoogbeschikking te dekken. Gedacht wordt aan een bedrag van € 300,00 (tarief gemeente Wijdemeren).

Deze beschikking houdt geen vrijbrief in voor mensen die na 31 oktober 2003 zijn gaan wonen in een recreatieverblijf.

4.4 Handhaving

Personen die na 31 oktober 2003 zijn ingeschreven in de GBA krijgen in ieder geval te maken met het handhavingtraject. De minister van VROM heeft namelijk aangegeven, dat tegen personen die na 31 oktober 2003 onrechtmatig in een recreatieverblijf zijn gaan wonen, actief handhavend moet worden opgetreden.

Het is aan de gemeente om te bewijzen dat iemand onrechtmatig in een recreatiewoning woont. De inschrijving in de GBA speelt daarbij een grote rol. Waar het namelijk om gaat is, dat op de inschrijving in de GBA het vermoeden wordt gebaseerd dat iemand zijn hoofdverblijf heeft op het daarin genoemde adres. Heeft dat adres betrekking op een recreatieverblijf, waarvan permanente bewoning in het bestemmingsplan verboden is, dan wordt betrokkene geacht hier zijn hoofdverblijf te hebben. Het gemeentebestuur mag dan van het vermoeden uitgaan dat er sprake is van verboden permanente bewoning van een recreatieverblijf. Het gaat hier om een weerlegbaar vermoeden, dat wil zeggen dat tegenbewijs mogelijk is. Maar in deze situatie moet dus de van permanente bewoning verdachte bewoner het tegenbewijs leveren dat hij zijn hoofdverblijf elders heeft.

Dat betekent dat iedereen die zich na 31 oktober 2003 in de GBA laat of heeft laten inschrijven in het handhavingtraject wordt betrokken.

Voor de gemeente De Ronde Venen geldt op de peildatum van 1 mei 2005 dat ongeveer 106 personen zich na 31 oktober 2003 hebben laten inschrijven in de GBA op een adres dat een recreatiebestemming heeft. Daarvan heeft de meerderheid zich in een recreatiewoning of

–appartement gevestigd en de overigen op recreatieparken (caravans e.d.).

Al deze personen krijgen een brief waarin de gemeente aangeeft dat men zich heeft ingeschreven op een adres waar het niet toegestaan is permanent te wonen. In de brief zal worden uitgelegd dat de gemeente verder onderzoek gaat uitvoeren en dat de gegevens van betrokkene worden opgenomen in een handhavingdossier. Aangekondigd wordt dat het onderzoek er toe kan leiden dat de gemeente een handhavingprocedure zal starten, waarin de oplegging van een last onder dwangsom in het vooruitzicht wordt gesteld.

Deze procedure vangt aan met een vooraanschrijving, waarover de aangeschreven persoon een zienswijze kan inbrengen. Personen die zich na de bekendmaking van dit beleid inschrijven in de GBA op een adres met een recreatieve bestemming, krijgen in dezelfde brief ook een uitnodiging voor een gesprek op het gemeentehuis.

Na de verzending van de brief wordt een dossier samengesteld. Zoals is aangegeven levert de enkele inschrijving in de GBA een bewijsvermoeden op dat er sprake is van onrechtmatige bewoning. Er zijn echter nog geen rechterlijke uitspraken waarin is aangegeven dat de enkele inschrijving ook voldoende is om een handhavingsbeleid overeind te kunnen houden. Een tweede vorm vaan (feitelijk) bewijs is daarom minimaal nodig. Dat betekent dat er een dossier moet worden aangelegd waarin gegevens worden opgenomen die kunnen dienen als bewijs.

Op de aanleg van een dergelijk dossier is de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van toepassing. Dat betekent dat de gemeente De Ronde Venen bij het college bescherming persoonsgegevens zal moeten melden dat er ten behoeve van de bestrijding van onrechtmatige bewoning een verwerking van persoonsgegevens zal plaatsvinden. In de eerdergenoemde brief wordt voldaan aan de wettelijke verplichting om degene van wie een gegevensbestand wordt bijgehouden, daarvan in kennis te stellen (kennisgevingverplichting). De Wpb geeft betrokkene een correctierecht en recht van verzet. In het dossier zullen gegevens worden verzameld die bevestigen dat er permanent gewoond wordt in het recreatieverblijf. Te denken valt aan de volgende gegevens:

  • -

    inschrijving in het kadaster

  • -

    informatie uit GBA

  • -

    kentekenregistratie

  • -

    gegevens van de Belastingdienst

  • -

    gegevens uit de Cd-foongids

  • -

    gegevens uit de gemeentelijke leerlingenadministratie van scholen, ziekenfondsen, nutsbedrijven, postbezorging TNT e.d.

  • -

    Kamer van Koophandel

  • -

    Verklaring van de recreatieondernemer

  • -

    Verklaring van betrokkene

  • -

    Waarnemingen ter plaatse

  • -

    Meldingen van burgers

  • -

    Andere informatiebronnen

  • -

    Verslagen van feitelijke controles ter plaatse

Zodra op basis van de verzamelde gegevens een goed onderbouwd vermoeden van strijdig gebruik bestaat, of indien betrokkene naar aanleiding van de brief dat een onderzoek wordt ingesteld heeft aangegeven elders een hoofdverblijf te hebben, zal een betrokkene een vragenlijst worden toegezonden. Via deze vragenlijst kan betrokkene inzicht geven in zijn werkelijke woon- en leefsituatie.

Met name indien door de dossieropbouw een goed onderbouwd vermoeden van permanente bewoning is samengesteld, is het raadzaam om de bewoner hierover in te lichten en te vragen “tegenbewijs” te leveren. Dit is natuurlijk ook een onderdeel van de zorgvuldige voorbereiding van de procedure.

Na samenstelling van het dossier wordt een vooraanschrijving dwangsombeschikking verzonden. In de vooraanschrijving dwangsombeschikking wordt aangegeven waarom het niet is toegestaan om permanent te wonen in een recreatieverblijf en waarom het niet mogelijk is te legaliseren. Daarnaast zal de gemeente aangegeven op basis waarvan de gemeente tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van onrechtmatige bewoning.

In de brief wordt een te verbeuren dwangsombedrag per vier weken in het vooruitzicht gesteld voor de tijd dat de overtreding voortduurt. Ook wordt een maximaal te verbeuren bedrag vastgesteld. Als het maximale bedrag is verbeurd zal de gemeente er voor kiezen om opnieuw een handhavingbeschikking te nemen. Dat kan betekenen dat opnieuw een (hogere) last onder dwangsom wordt opgelegd of dat ervoor gekozen wordt over te gaan tot feitelijke ontruiming. De last onder dwangsom is dus geen aankoopbedrag! De overtreder zal een bedrag van € 2.000,00 per vier weken verbeuren, met een maximum van € 26.000,00 (13 periodes van vier weken). Degene die wordt aangeschreven, wordt in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. Indien er binnen de gestelde termijn geen zienswijze wordt ingediend of de ingediende zienswijze geeft geen aanleiding tot het afzien van een handhavingbeschikking wordt de last onder dwangsom opgelegd. Tegen deze last onder dwangsom staat bezwaar en beroep open.

Personen waarvan op een andere wijze dan uit inschrijving in de GBA is gebleken dat zij na 31 oktober 2003 permanent in een recreatieverblijf zijn gaan wonen, worden ook betrokken in een handhavingtraject. Vanzelfsprekend mag de gemeente zich niet alleen richten op personen die na 31 oktober 2003 zijn ingeschreven in de GBA. Dat zou mogelijk in strijd kunnen zijn met het gelijkheidsbeginsel. Daarom zal na de start van de handhavingacties op de groep ingeschrevenen, handhavingonderzoek worden gedaan naar andere personen die na 31 oktober 2003 zijn gaan wonen in een recreatieverblijf. Te denken valt aan de volgende informatiebronnen:

  • -

    de recreatieondernemers zal worden gevraagd een opgaaf te doen. Dit verzoek zullen wij ieder kwartaal doen;

  • -

    informatie die voortkomt uit aanvragen om bouwvergunning;

  • -

    overige informatiebronnen.

Verder valt te denken aan mondelinge informatie van recreanten of aanwijzingen die ontstaan uit feitelijk onderzoek ter plaatse, bijvoorbeeld in het kader van een bouwcontrole, milieucontrole of brandveiligheidscontrole. Wanneer een handhavingtraject wordt gestart, zal het proces worden doorlopen zoals hierboven omschreven.

5. Preventieve handhaving

Om handhaving van het vastgestelde beleid en om permanente bewoning van recreatiewoningen en –appartementen beheersbaar te maken zal de gemeente ook preventieve maatregelen moeten treffen. In november 2003 heeft de minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer alle gemeenten in Nederland een brief geschreven waarin staat dat de gemeente meteen actief handhavend moet optreden tegen alle situaties van permanente bewoning die ná 31 oktober 2003 ontstaan. Daarvoor is een duidelijk stringent beleid nodig. Dat werkt preventief en zal naar verwachting de omvang van het probleem in de toekomst verminderen en beheersbaar maken.

De volgende preventieve maatregelen worden door de gemeente per direct ingevoerd.

  • -

    gemeentelijke folder inzake permanente bewoning van recreatieverblijven (deze folder is als bijlage opgenomen en zal indien nodig regelmatig worden geactualiseerd. De folder ligt bij de balie bouwen en wonen van burgerzaken. De folder is ook digitaal te downloaden vanaf de gemeentelijke website www.derondevenen.nl;

  • -

    op de gemeentelijke informatiepagina in De Ronde Vener regelmatig aandacht besteden (bijvoorbeeld elk kwartaal) aan deze problematiek. Er wordt mededeling van gedaan dat permanente bewoning van recreatieverblijven niet is toegestaan en benadrukt wordt dat ook daadwerkelijk zal worden opgetreden in geval van overtreding van dit verbod;

  • -

    makelaars, notarissen, parkbeheerders en eigenaren c.q. gebruikers van recreatieverblijven, vereniging van eigenaars en de VVV verzoeken de gemeente behulpzaam te zijn bij de voorlichting van toekomstige kopers door middel van het uitreiken van de folder. Dit verzoek wordt regelmatig (elk jaar) herhaald;

  • -

    de gemeente zal regelmatig in landelijke en regionale dagbladen, huis- aan- huisbladen en op de site www.funda.nl nauwlettend in d gaten houden of er advertenties zijn geplaatst, waarin recreatieverblijven te koop aan worden geboden. Indien bij deze advertenties niet nadrukkelijk wordt vermeld dat permanente bewoning niet is toegestaan of een verwijzing naar het strikt recreatief gebruik ontbreekt, dan krijgt de betrokken adverteerder een brief:

  • -

    op gemeentegrond in recreatiegebieden in de gemeente wordt op een strategische plek een publicatiebord opgericht waarop kenbaar wordt gemaakt dat het gebied voor recreatie is bedoeld. Voor verdere informatie omtrent het gebruik van het recreatieverblijf wordt naar de gemeente verwezen. De tekst zou kunnen luiden: Welkom op het recreatieterrein “Buitenborgh”. Er mag niet permanent worden gewoond in een recreatiewoning of appartement. De Ronde Venen treedt op tegen permanente bewoning. Info op gemeentehuis;

  • -

    op het moment dat iemand zich meldt bij het loket van burgerzaken om zich te laten inschrijven op een perceel met een recreatieve bestemming wordt aan de inschrijver verteld dat het een recreatieterrein betreft en dat permanent bewoning niet is toegestaan. De inschrijver wordt verteld dat melding van de inschrijving wordt gemaakt aan de unit handhaving. Ook wordt de folder overhandigd. Vervolgens wordt de inschrijver gevraagd een verklaring te ondertekenen waarin de inschrijver bevestigt dat hij/zij de informatie heeft ontvangen en zich er van bewust is wat de gevolgen zijn;

  • -

    bij bouwplannen uitdrukkelijk de garantie te vragen dat de te realiseren bebouwing uitsluitend voor recreatieve bewoning is bestemd en wordt gebruikt. De folder wordt meegestuurd.

6. Financiële consequenties

Voordat een definitieve planning kan worden gemaakt dient eerst geïnvesteerd te worden om hoeveel gevallen van permanente bewoning het gaat. De inventarisatie heeft betrekking op recreatiewoningen en appartementen. Daarbij moet worden nagegaan hoeveel daarvan in aanmerking komen voor legalisatie of een gedoogbeschikking en hoeveel procedures gevoerd moeten worden om aan permanente bewoning van een recreatieverblijf een einde te maken.

6.1 Inventarisatie

De kosten van de inventarisatie zijn eenmalig en bedragen ongeveer € 63.000,00. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

In de gemeente zijn er met uitzondering van de stacaravans e.d. 747 recreatiewoningen en

-appartementen. Voor de inventarisatie wordt 1½ uur per recreatieverblijf uitgetrokken. Het aantal uren dat is geraamd voor het inventariseren van de recreatieverblijven is 1120 uur (747 x 1½ uur). Het uurloon bedraagt 56 euro. Het betreft hier echter een voorlopige raming die niet gebaseerd is op ervaringscijfers. De inventarisatie vormt het eerste ijkpunt. Wanneer deze inventarisatie is afgerond, is bekend over hoeveel recreatieverblijven we praten, hoeveel permanent worden bewoond en in hoeveel gevallen er sprake is van bewoning van vóór de peildatum van 31 oktober 2003. Na de inventarisatie kan een begin worden gemaakt met de wijziging van de bestemmingsplannen (legalisatieprocedure). Daarnaast kan een begin worden gemaakt met het verstrekken van een gedoogbeschikking aan diegenen die daarvoor in aanmerking komen. Ook kan een aanvang worden gemaakt met het aanschrijven van diegenen die niet voor legalisatie en niet voor een gedoogbeschikking in aanmerking komen en van wie kan worden aangetoond dat zij na de peildatum in een recreatieverblijf hun intrek hebben genomen. Deze werkzaamheden zullen naar verwachting gefaseerd moeten worden uitgevoerd.

6.2 Legalisatie en het afgeven van gedoogbeschikkingen

In geval van legalisatie of het afgeven van een gedoogbeschikking zal per recreatieverblijf ongeveer 10 uur uitgetrokken moeten worden voor de toetsing aan het bouwbesluit en de milieuwetgeving. Daar bovenop kost het opstellen van een gedoogbeschikking 5 uur. Afhankelijk van het aantal recreatieverblijven dat voor legalisatie of een gedoogbeschikking in aanmerking komt kunnen de kosten worden geraamd op € 560,00 (10 uur x € 56,00) per recreatieverblijf in het geval van legalisatie en € 840,00 (15 x € 56,00) in geval van het afgeven van een gedoogbeschikking. Dit bedrag kan hoger uitvallen indien het recreatieverblijf niet voldoet aan het bouwbesluit. In dit geval wordt de eigenaar de mogelijkheid geboden om aanpassingen aan te brengen. Er zal dan wederom een toetsing moeten plaatsvinden. Hier zal 6 uur voor worden uitgetrokken. Het boven genoemde bedrag betreft echter alleen de toetsingskosten.

Om de permanente bewoning te legaliseren zal een wijziging van de betreffende bestemmingsplannen moeten plaatsvinden. Het is echter op dit moment niet in te schatten wat het wijzigen van de bestemmingsplannen gaat kosten. Dit is geheel afhankelijk van de definitieve mogelijkheden van legalisatie, Hoeveel recreatiewoningen gelegaliseerd worden in de gemeente is nog niet bekend. Wanneer er sprake zal zijn van legalisatie zal zijn van legalisatie zal van de situatie afhangen of hier een procedure per recreatiewoning zal worden gevolgd, danwel dat er één nieuw “paraplu-plan” zal komen. In beide gevallen moet rekening worden gehouden met de duur van de procedure en de voorbereiding daarvan. Dit neemt al snel anderhalf tot twee jaar in beslag. Het is derhalve niet mogelijk de financiële gevolgen daarvan in te schatten.

6.3 Handhaving

In geval van handhaving zijn er ongeveer 80 ambtelijke uren gemoeid per procedure. De uren hebben betrekking op controles, het verzamelen van bewijsmiddelen (om aan te kunnen tonen dat er sprake is van permanente bewoning) het opstellen van rapportages, de vooraanschrijving, het horen van de betrokkenen, de aanschrijving, de afhandeling van het eventuele bezwaar- en beroepschrift en de vertegenwoordiging in gerechtelijke procedures. Het aantal uren is gebaseerd op de ervaringen van gemeenten die reeds enige ervaring inzake de aanpak van permanente bewoning hebben opgedaan. Indien er sprake is van handhaving dan worden de kosten geraamd op € 4.480,00 (80 uur x € 56,00) per zaak. Belangrijk is dat rekening wordt gehouden met nieuwe gevallen. Bij een consequente uitvoering van het beleid zal het waarschijnlijk om een gering aantal gevallen per jaar gaan. Van een consequente uitvoering van het voorgestelde beleid zal immers een preventieve werking uitgaan. Naar verwachting kunnen deze werkzaamheden binnen de reguliere werkzaamheden worden opgevangen. Om de financiële gevolgen van de aanpak van permanente bewoning van recreatiewoningen en –appartementen inzichtelijk te maken zal aan de hand van de 747 recreatiewoningen en –appartementen een globale raming worden gemaakt van de kosten inzake legalisatie, gedogen en handhaven. Het aantal recreatiewoningen en –appartementen is geraamd op 747. Wij gaan er van uit dat ongeveer 25% van de recreatiewoningen en –appartementen conform de bestemmingsplannen worden gebruikt. Van de resterende 75% is de verdeling als volgt:

10% komt in aanmerking voor legalisatie;

50% komt in aanmerking voor gedoogbeschikkingen;

15% handhaving.

6.4 Kosten aanpak permanente bewoning

Incidenteel

Kosten

Inkomsten

Inventarisatie 747 recreatieverblijven x 1½ uur

€ 63.000,00

Geen

25% gebruik conform bestemmingsplannen

Geen

Geen

10% legaliseren = 75 recreatieverblijven x 15 uur x € 56,00 p.m. kosten herziening bestemmingsplan/vrijstellingsprocedure

€ 63.000,00 + p.m.

€ 56.250,00

50% gedogen = 374 recreatieverblijven x 15 uur x

€ 56,00

Inkomsten leges gedoogbeschikkingen

€ 314.000,00

€ 314.000,00

15% handhaving = 112 recreatieverblijven x 80 uur x

€ 56,00

Inkomsten: p.m. (dwangsommen, indien niet aan de last wordt voldaan kostenverhaal echter alleen inzake feitelijke uitvoeringskosten)

€ 501.760,00

p.m.

6.5 Organisatie en capaciteit

De aanpak van permanente bewoning vergt voor voorlichting, onderzoek, overleg en afwikkeling veel capaciteit. Hierbij moet rekening worden gehouden met de huidige capaciteit van de unit handhaving. De controlecapaciteit is gedeeltelijk opgenomen in de bestaande formatie. Gezien het specialisme dat hiervoor nodig is – het betreft tenslotte het verzamelen en analyseren van gevoelige gegevens – zou hiervoor een extern bureau kunnen worden ingehuurd. De kosten voor het inhuren van dit bureau worden geschat op € 50.000,00. Deze kosten komen ten laste van het handhavingbudget van de afdeling bouw- en woningtoezicht

6.6 Voorlichting en communicatie

Na de vaststelling door het college van burgemeester en wethouders zal het plan van aanpak worden gepubliceerd in “De Ronde Vener” en ter inzage worden gelegd op het gemeentehuis. Daarnaast zullen de gemeentelijke website en de gemeentelijke voorlichtingspagina in “De Ronde Vener” regelmatig informatie over dit onderwerp geven.

Om dit plan van aanpak op een goede wijze in de organisatie te implementeren zal de ambtelijke werkgroep het plan van aanpak bekendmaken en begeleiden.

7. Beleidregels

Dit plan van aanpak bevat beleidsregels (titel 4.3 Algemene wet bestuursrecht). Het plan van aanpak inzake permanente bewoning van recreatieverblijven valt in de categorie beleidsregels van de Algemene wet bestuursrecht. Met de vaststelling van het plan van aanpak wordt beoogd om consistentie in het handhaving- en gedoogbeleid aan te brengen om algemene instructies te geven aan de ambtenaren en om burgers zekerheid te verschaffen over de te verwachten beslissingen op hun verzoek of handelswijze.

Een beleidsregel is een besluit, voordat je er een beroep op kunt doen zal het bekend gemaakt moeten worden (artikel 3:40 Awb: een besluit treedt niet in werking voordat het bekend is gemaakt). Bekendmaking van beleidsregels geschiedt conform artikel 3:42 Awb door kennisgeving van de beleidsregel of de zakelijke inhoud daarvan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws of huis- aan- huisblad, danwel op een andere geschikte wijze. Met het vaststellen van het plan van aanpak is de gemeente De Ronde Venen gehouden in overeenstemming met het plan van aanpak te handelen, tenzij zich een bijzondere situatie voordoet (artikel 4:84 Awb).

8. Afronding

Aanpak van permanente bewoning van recreatieverblijven is een gecompliceerde aangelegenheid. Ambtelijke inzet is noodzakelijk om aan te tonen wie wel of niet permanent wonen. Dit dient onder meer te gebeuren aan de hand van de raadpleging van diverse gegevensbestanden. Daarnaast dient er ter plaatse te worden gecontroleerd. Bovendien moeten de resultaten van controles en waarnemingen uiteindelijk bewerkstelligen dat de permanente bewoning wordt gestaakt. Indien dit niet uit vrije wil geschiedt, dan zal een juridische procedure moeten worden opgestart (dwangsom of bestuursdwang).

De kans van slagen van de aanpak van de permanente bewoning van recreatieverblijven hangt met name af van het draagvlak dat hiervoor wordt gecreëerd, zowel bij de politiek als de bewoners zelf. Consequente handhaving in combinatie met de preventieve werking die van een dergelijke aanpak uitgaat, zal leiden tot het indammen van het probleem op korte termijn en op lange termijn zelfs tot vermindering van de illegale woonsituaties. Hierbij dient tevens te worden benadrukt dat het niet-optreden zal leiden tot een situatie waarin gemeentelijk optreden ook in de toekomst niet meer mogelijk zal zijn.

bijlage Plan van Aanpak permanente bewoning van recreatiewoningen